Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 april 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 maart 2012 in zake Leon Thys tegen de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maar « Schendt artikel 174, derde lid van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet betreffende de verplicht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012202293
pub.
27/04/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 9 maart 2012 in zake Leon Thys tegen de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2012, heeft de Arbeidsrechtbank te Tongeren de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 174, derde lid van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zoals ingevoerd door artikel 47 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, alsook de standstill-verplichting die voortvloeit uit artikel 23 van de Grondwet, inzoverre het de verzekeringsinstellingen toelaat de betaling terug te vorderen die onverschuldigd werd gedaan en voortvloeit uit een juridische of materiële vergissing die aan de verzekeringsinstelling te wijten is, en wanneer de per vergissing gecrediteerde persoon niet wist of niet moest weten dat hij geen of niet langer recht had op de betaalde prestatie, geheel of gedeeltelijk, terwijl artikel 17, tweede lid, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het `handvest` van de sociaal verzekerde, dat van toepassing is op alle socialezekerheidsinstellingen, waartoe de verzekeringsinstellingen behoren, zich verzet tegen elke terugvordering van sommen die sociaal verzekerden ten onrechte hebben geïnd, wanneer de vergissing die aan de oorsprong van de verbeterende beslissing ligt, aan de socialezekerheidsinstelling te wijten is en de sociaal verzekerde overeenkomstig het voormeld artikel 17, derde lid niet wist of niet moest weten dat hij geen recht meer had op het gehele bedrag van de uitgekeerde prestaties ? ».

Die zaak, ingeschreven onder nummer 5362 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 5271.

De griffier, F. Meersschaut.

^