Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 april 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 2 maart 2012 in zake de nv « Petrowolf » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 maart 2012, heeft d « Is artikel 76, § 1, derde lid, van het btw-Wetboek, in die zin begrepen dat het, via artikel(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012202296
pub.
27/04/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 2 maart 2012 in zake de nv « Petrowolf » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 maart 2012, heeft de beslagrechter te Mechelen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 76, § 1, derde lid, van het btw-Wetboek, in die zin begrepen dat het, via artikel 8.1, § 3 van het K.B. van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, zoals het is gewijzigd bij K.B. van 29 december 1992 en inzonderheid bij het vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende en elfde lid ervan, de Koning toestaat een inhouding voor te schrijven van de btw-kredieten die aan de door die bepalingen beoogde belastingplichtigen toekomen, waarbij deze inhouding geldt als bewarend beslag onder derden tot het geschil definitief wordt beëindigd op administratieve wijze of bij wijze van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, 1) in zoverre het de administratie de mogelijkheid biedt op het stuk van de btw op aanzienlijke wijze af te wijken van het gemeen recht inzake bewarend beslag, en met name van de artikelen 1425 en 1492 van het Gerechtelijk Wetboek, vermits het beslag gehandhaafd wordt tot het geschil ten gronde definitief wordt beëindigd;2) in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen de verschillende schuldeisers van de Belgische Staat, ten nadele van de schuldeisers die houder zijn van een belastingkrediet op het stuk van de btw;3) in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen de verschillende categorieën van personen die houder zijn van een fiscale schuldvordering ten aanzien van de Belgische Staat, vermits tegen diegenen die houder zijn van een belastingkrediet op het stuk van de btw een inhouding kan worden gedaan die geldt als bewarend beslag onder derden in de hiervoor in herinnering gebrachte omstandigheden;4) in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen de verschillende categorieën van personen die aan indirecte belastingen zijn onderworpen en houder zijn van een fiscale schuldvordering ten opzichte van de Belgische Staat, ten nadele van diegenen die houder zijn van een belastingkrediet op het stuk van de btw en tegen wie een inhouding kan worden gedaan die geldt als bewarend beslag onder derden in de hiervoor in herinnering gebrachte omstandigheden ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5366 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut.

^