Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 12 juli 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 mei 2012 in zake het openbaar ministerie tegen de nv « Think Media Outdoor » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen « 1. Is het verbod op aanplakking zoals omschreven in artikel 200 van het Wetboek diverse rechten e(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012203705
pub.
12/07/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 21 mei 2012 in zake het openbaar ministerie tegen de nv « Think Media Outdoor » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2012, heeft de Correctionele Rechtbank te Dendermonde de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Is het verbod op aanplakking zoals omschreven in artikel 200 van het Wetboek diverse rechten en taksen (WDRT) waarbij de regering gemachtigd wordt de aanplakking te verwijderen in de gebieden die zij bepaalt buitensporig ten aanzien van het doel waarvoor dit verbod werd ingesteld - namelijk om de schoonheid der gebouwen, monumenten, zichten en landschappen te vrijwaren - nu hierbij zelfs geen enkel advies dient te worden ingewonnen, ook niet dat van de Administratie Monumenten en Landschappen, zodat het verbod in strijd is met artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 EP EVRM en is dat verbod niet willekeurig en in strijd met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet en artikel 1 EP EVRM omdat het te algemeen geformuleerd is, dat er geen limieten zijn opgelegd en er geen waarborgen voorzien zijn ? 2. Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij niet bepalen dat bij gebreke aan bekrachtiging de op basis van bijzondere machten uitgevaardigde besluiten retroactief uit de rechtsorde verdwijnen, waardoor aan de categorie van rechtsonderhorigen die onder de toepassing van deze wet vallen de grondwettelijk gewaarborgde tussenkomst van een democratisch verkozen beraadslagende vergadering wordt ontnomen ? 3.Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij niet werd bekrachtigd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, zoals voorzien in artikel 2 van die wet, waardoor aan de categorie van rechtsonderhorigen die onder de toepassing van deze wet vallen de grondwettelijk gewaarborgde tussenkomst van een democratisch verkozen beraadslagende vergadering wordt ontnomen ? 4.Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, 182) de artikelen 12 en 14 van de Grondwet door in artikel 1, VII, de essentie van de bevoegdheid van de strafbaarstelling en de vaststelling te delegeren aan de Koning ? 5.Schendt de wet van 1 mei 1939 waarbij aan de Koning bepaalde machten worden toegekend met het oog op de sanering en het evenwicht van de openbare financiën, het creëren van gunstigere omstandigheden voor de ontwikkeling van de nationale economie en door te voorzien in andere dringende noodzakelijkheden (B.S., 6 mei 1939, Pasin., 1939, 182) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat artikel 1, I, d, van deze wet toelaat om artikel 200 WDRT te wijzigen, terwijl deze bepaling geen belasting of een taks betreft maar enkel de vrijwaring van de schoonheid van gebouwen, monumenten, zichten en landschappen en zonder dat er bijzondere omstandigheden worden aangevoerd om door middel van bijzondere machten een bepaling die de vrijwaring van de schoonheid van de gebouwen, monumenten, zichten en landschappen betreft te wijzigen, waardoor de categorie van rechtsonderhorigen die onder de wijziging van deze bepaling valt ten onrechte onttrokken zijn aan de rechtsbescherming van de democratisch verkozen volksvertegenwoordiging die de wetgevende macht vormt ? 6.Schendt artikel 200 WDRT in de interpretatie dat daarmee ook het behouden van de aanplakking bedoeld wordt het wettigheidsbeginsel zoals opgenomen in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet ? 7. Schendt artikel 200 WDRT in de interpretatie dat niet alleen plakbrieven maar ook reclame- en publiciteitsmiddelen worden bedoeld het wettigheidsbeginsel zoals opgenomen in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet ? 8.Schendt de wet van 22 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 13/05/2003 numac 2003003253 bron federale overheidsdienst financien Wet tot modernisering van de belasting voor aanplakking en de betalingswijzen van het zegelrecht type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/10/2003 numac 2003015157 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van de Tsjechische Republiek en de Regering van het Koninkrijk België inzake luchtvervoer, gedaan te Brussel op 6 april 1998 (2) type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2004 numac 2003015170 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Azerbeidzjan inzake luchtvervoer, en met de Bijlage, ondertekend te Bakoe op 13 april 1998 (2) type wet prom. 22/04/2003 pub. 25/11/2003 numac 2003015207 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Armenië inzake luchtvervoer, en de Bijlage, ondertekend te Brussel op 7 juni 2001 (2) type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/10/2003 numac 2003015113 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Slowakije inzake luchtvervoer, en de Bijlage, ondertekend te Brussel op 28 september 2000 (2) type wet prom. 22/04/2003 pub. 31/10/2003 numac 2003015127 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Mexicaanse Verenigde Staten inzake luchtvervoer, en met Bijlage, ondertekend te Mexico op 26 april 1999 (2) type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/10/2003 numac 2003015132 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Estland inzake luchtvervoer, en de Bijlage, ondertekend te Brussel op 3 februari 1999 (2) sluiten de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de gewesten, opgenomen in artikel 6, § 1, I, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, door de bevoegdheid tot het opmaken van processen-verbaal te regelen voor wat betreft de inbreuken op het verbod tot aanplakking bedoeld in artikel 200 WDRT ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5413 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^