Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 30 november 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 oktober 2012 in zake de vennootschap naar Amerikaans recht « Biopheresis Technologies Inc. » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter gri « Doet artikel 5 van de wet van 8 juli 1977 [houdende goedkeuring van volgende internationale akten(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012206796
pub.
30/11/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 17 oktober 2012 in zake de vennootschap naar Amerikaans recht « Biopheresis Technologies Inc. » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 oktober 2012, heeft de Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Doet artikel 5 van de wet van 8 juli 1977 [houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1. Verdrag betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht, opgemaakt te Straatsburg op 27 november 1963; 2. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970; 3.

Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), Uitvoeringsreglement en vier Protocollen, opgemaakt te München op 5 oktober 1973; 4. Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt (Gemeenschapsoctrooiverdrag), en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975] op onevenredige wijze afbreuk aan, en schendt het bijgevolg het eigendomsrecht zoals dat is gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en, voor zover nodig, bij artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het, bij niet-inachtneming van de termijn van drie maanden die is bepaald voor het indienen van de vertaling van een door het Europees Octrooibureau in stand gehouden octrooi, de rechten van de octrooihouder geheel doet vervallen, zonder te voorzien in enige mogelijkheid tot verlenging of herstel, terwijl aan de vereisten van het algemeen belang kan worden tegemoetgekomen met andere maatregelen die het eigendomsrecht niet of minder aantasten ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5506 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^