Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 17 oktober 2013

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 september 2013 in zake Géry Danhier tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 september « Brengt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouder(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2013205597
pub.
17/10/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 6 september 2013 in zake Géry Danhier tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 september 2013, heeft de Arbeidsrechtbank te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Brengt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen niet een vorm van onverantwoorde discriminatie, die het bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheidsbeginsel kan schenden, teweeg onder de personen die roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan, doordat het alleen de afstand van ' het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten, in zover de opbrengst van de afstand nog geheel of gedeeltelijk in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden ' vrijstelt van de inaanmerkingneming van de opbrengst van de afstand, terwijl in de andere gevallen met de opbrengst van de afstand rekening wordt gehouden, zelfs indien die opbrengst in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden ? Schendt dezelfde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de opbrengst van de afstand, wanneer zij in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden, slechts binnen de grenzen van de wettelijke uitzondering, van een dubbele inaanmerkingneming is vrijgesteld, terwijl die afstand in andere takken van de sociale zekerheid aan die dubbele inaanmerkingneming zou ontsnappen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5715 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^