Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 28 januari 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 3 december 2013 in zake Suzanne Beaujean en Ingrid Beaujean tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 d « Schendt artikel 70 van het Wetboek der successierechten, in samenhang gelezen met artikel 7 van h(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014200618
pub.
28/01/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 3 december 2013 in zake Suzanne Beaujean en Ingrid Beaujean tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 december 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 70 van het Wetboek der successierechten, in samenhang gelezen met artikel 7 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in zoverre het een discriminatie teweegbrengt door de erfgenamen die opkomen met bijzondere legatarissen en de erfgenamen die opkomen met een begunstigde van schenkingen van roerende goederen op identieke wijze te behandelen, terwijl, in het eerste geval, de bijzondere legataris de afgifte van zijn legaat moet aanvragen, waardoor de erfgenamen zich vooraf ervan kunnen vergewissen dat de successierechten door de legataris zijn betaald, terwijl, in het tweede geval, de begunstigde van de schenkingen van roerende goederen de roerende goederen rechtstreeks verkrijgt uit handen van de toekomstige erflater, tijdens zijn leven, vóór het openvallen van de nalatenschap, zonder de medewerking noch de instemming van de erfgenamen, die mogelijk niet op de hoogte zijn van het bestaan ervan en zich dus op geen enkele wijze ervan kunnen vergewissen dat de successierechten daadwerkelijk zijn betaald ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5765 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^