Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 11 december 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 23 oktober 2014 in zake de nv « Herman Verboven » en anderen tegen de nv « Honda Motor Europe Logistics », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof « Schendt artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, geïnterpreteerd in die(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014207325
pub.
11/12/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 23 oktober 2014 in zake de nv « Herman Verboven » en anderen tegen de nv « Honda Motor Europe Logistics », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2014, heeft de Rechtbank van Koophandel te Gent, afdeling Dendermonde, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, geïnterpreteerd in die zin dat de rechtsvordering in schadevergoeding voortvloeiend uit een schending van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 1 en 2 van Boek IV van het Wetboek Economisch Recht, kan verjaren vooraleer er een in kracht van gewijsde gegane uitspraak is over het bestaan van een mededingingsinbreuk, het gelijkheidsbeginsel, zoals opgenomen in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, voor zover de rechtsvordering van benadeelden van een mededingingsinbreuk verjaart binnen de vijf jaar na kennisname van de identiteit van de aansprakelijke persoon en van de schade, terwijl de burgerlijke rechtsvordering van benadeelden van een misdrijf niet kan verjaren zolang de strafvordering niet verjaard is, zoals bepaald in artikel 26, eerste lid, van de Voorafgaande Titel bij het Wetboek van Strafvordering ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6080 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^