Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 18 juni 2015

Bericht. - Wijziging van het bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 22 januari 2015 - Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer - Aanhangsel C - Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlij(...) In het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2015, op bladzijden 3154 en volgende dienen de volgende (...)

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2015014168
pub.
18/06/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER


Bericht. - Wijziging van het bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 22 januari 2015 - Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) - Aanhangsel C - Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID) - Uitgave 2015 ERRATUM In het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2015, op bladzijden 3154 en volgende dienen de volgende verbeteringen te worden aangebracht : Titelblad : Bij « Opmerkingen van het secretariaat van de OTIF », vervang « RID-Verdragstaten (stand op 1ste juli 2014) » door : « RID-Verdragstaten (stand op 1 mei 2015) »;

Bij de « RID-Verdragstaten », eerste paragraaf na « Iran, », voeg in : « Italië, »;

Bij de « RID-Verdragstaten », vervang het begin van de 2de paragraaf als volgt : « Ierland en Zweden ... » ;

Hoofdstuk 3.3 BP 529 Wijzig de laatste zin als volgt : « Kwik (l) chloride (calomel) is een stof van de klasse 6.1 (UN-nummer 2025). »;

Hoofdstuk 6.2 6.2.2.4 In de tabel, wijzig de titel van de laatste kolom als volgt : « Van toepassing » ;

Hoofdstuk 6.4 6.4.8.3 Vervang « in afwezigheid van isolatie » door : « in afwezigheid van zonnestraling »;

Hoofdstuk 4.1 4.1.4.1 Deze verwijzing is niet van toepassing in het Nederlands.

P 520 INSTRUCTION D'EMBALLAGE P 520

Cette instruction s'applique aux peroxydes organiques de la classe 5.2 et aux matières autoréactives de la classe 4.1.

Les emballages suivants sont autorisés s'il est satisfait aux dispositions générales des 4.1.1 et 4.1.3 et aux dispositions particulières du 4.1.7.1.

Les méthodes d'emballage sont numérotées de OP1 à OP8. Les méthodes d'emballage appropriées s'appliquant actuellement individuellement aux peroxydes organiques et aux matières autoréactives sont mentionnées aux 2.2.41.4 et 2.2.52.4. Les quantités indiquées pour chaque méthode d'emballage correspondent aux quantités maximales autorisées par colis. Les emballages suivants sont autorisés :

(1) Emballages combinés dont l'emballage extérieur est une caisse (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 et 4H2), un fût (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1G, 1H1, 1H2 et 1D) ou un bidon (jerricane) (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1 et 3H2)

(2) Emballages simples constitués par un fût (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1G, 1H1, 1H2 et 1D) ou par un bidon (jerricane) (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1 et 3H2)

(3) Emballages composites dont le récipient intérieur est en plastique (6HA1, 6HA2, 6HB1, 6HB2, 6HC, 6HD1, 6HD2, 6HG1, 6HG2, 6HH1 et 6HH2)

Quantité maximale par emballage/colisa) pour les méthodes d'emballage OP1 à OP8

Méthode d'emballage

Quantité maximale

OP1

OP2a)

OP3

OP4a)

OP5

OP6

OP7

OP8

Masse maximale (en kg) pour les matières solides et pour les emballages combinés (liquides et solides)

0,5

0,5/10

5

5/25

25

50

50

400b)

Quantité maximale en litres pour les liquidesc)

0,5

-

5

-

30

60

60

225d)

a) Si deux valeurs sont données, la première s'applique à la masse nette maximale par emballage intérieur et la seconde à la masse nette maximale du colis tout entier. b) 60 kg pour les bidons (jerricanes)/200 kg pour les caisses et, pour les matières solides, 400 kg s'il s'agit d'emballages combinés formés de caisses comme emballages extérieurs (4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 et 4H2) et avec emballages intérieurs en plastique ou en carton d'une masse nette maximale de 25 kg. c) Les matières visqueuses doivent être considérées comme des matières solides si elles ne satisfont pas aux critères de la définition du mot « liquide » donnée à la section 1.2.1.

d) 60 l pour les bidons (jerricanes). Dispositions supplémentaires :

1. Les emballages métalliques, y compris les emballages intérieurs des emballages combinés et les emballages extérieurs des emballages combinés ou composites ne peuvent être utilisés que pour les méthodes d'emballage OP7 et OP8. 2. Dans les emballages combinés, les récipients en verre peuvent uniquement être utilisés comme emballages intérieurs et la quantité maximale par récipient est de 0,5 kg pour les solides et de 0,5 l pour les liquides. 3.Dans les emballages combinés, les matériaux de rembourrage doivent être difficilement inflammables.

4. L'emballage d'un peroxyde organique ou d'une matière autoréactive qui doit porter une étiquette de risque subsidiaire de « MATIERE EXPLOSIBLE » (modèle No 1, voir 5.2.2.2.2) doit aussi être conforme aux dispositions des 4.1.5.10 et 4.1.5.11.

Dispositions spéciales d'emballage :

PP 21 Pour certaines matières autoréactives des types B ou C (Nos ONU 3221, 3222, 3223 et 3224), il faut utiliser un emballage plus petit que celui qui est prévu respectivement dans les méthodes d'emballage OP5 ou OP6 (voir 4.1.7 et 2.2.41.4).

PP 22Le bromo-2 nitro-2 propanediol-1,3 (No ONU 3241) doit être emballé suivant la méthode OP6.

^