Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 15 mei 2015

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 maart 2015 in zake de stad Antwerpen tegen de vzw « Cultureel Centrum Mehmet Akif », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 « Schendt het artikel 1 van de wet van 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake de be(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015202289
pub.
15/05/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 26 maart 2015 in zake de stad Antwerpen tegen de vzw « Cultureel Centrum Mehmet Akif », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 april 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 1 van de wet van 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake de bescherming van het leefmilieu juncto het artikel 194 Gemeentedecreet van 15 juli 2005 de artikelen 10 en 11 (gelijkheid en niet-discriminatie) en het artikel 23 (recht op juridische bijstand) van de Grondwet en het grondwettelijk beginsel van de bijstand door een vrij gekozen advocaat en in samenhang gelezen met het artikel 6 van het EVRM (rechten van verdediging) en het algemeen beginsel van het recht op verdediging, doordat, telkens wanneer een inwoner optreedt namens de gemeente en daartoe een eigen advocaat aanstelt om op te treden namens de gemeente, het College van burgemeester en schepenen ook het recht heeft om een eigen raadsman aan te stellen die evenwel enkel zou kunnen optreden ter ondersteuning van de inwoner, aangezien de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken, terwijl het feit dat de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken zich niet verzet tegen het gegeven dat de gemeente haar eigen visie over de vordering uiteenzet, aangezien zulks niet raakt aan het uitoefenen van die rechten door de inwoner ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6183 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^