Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 01 juli 2016

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 14 april 2016 in zake F.J. tegen de gemeente Evere, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 april 2016, heeft de Franstalige Ar « 1. Schenden de artikelen 32, 3°, en 37, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbei(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016203475
pub.
01/07/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 14 april 2016 in zake F.J. tegen de gemeente Evere, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 april 2016, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden de artikelen 32, 3°, en 37, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, in die zin geïnterpreteerd dat zij een beletsel vormen voor het recht van een door een overheid tewerkgestelde werknemer om vóór zijn ontslag te worden gehoord, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl dat recht, overeenkomstig het adagium ' audi alteram partem ', wordt gewaarborgd voor de statutaire ambtenaren ? 2. Schenden dezelfde artikelen, in die zin geïnterpreteerd dat zij geen beletsel vormen voor het recht van een door een overheid tewerkgestelde werknemer om vóór zijn ontslag te worden gehoord, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6409 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^