Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 17 februari 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2019, heeft de Familierechtbank Namen, afdeling Namen, de vol « Schendt artikel 78, § 3, 2°, van de wet van 22 juli 2018 tot hervorming van de huwelijksverm(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020200691
pub.
17/02/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 9 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2019, heeft de Familierechtbank Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 78, § 3, 2°, van de wet van 22 juli 2018 tot hervorming van de huwelijksvermogensstelsels niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, en zelfs andere grondwetsbepalingen, in zoverre terwijl het erkende doel van de wetgever erin bestaat alle echtgenoten die hun vordering tot echtscheiding vóór 1 september 2018 hebben ingediend, maar die na die datum uit de echt zijn gescheiden, van de nieuwe regeling uit te sluiten, daarbij echter tussen hen een onderscheid wordt gemaakt naargelang zij hun vordering tot echtscheiding bij verzoekschrift of bij dagvaarding hebben ingediend ? Op de eersten (bij verzoekschrift) wordt immers het oude stelsel toegepast, op voorwaarde dat zij de echtscheiding enkel op grond van artikel 229, § § 2 en 3, van het Burgerlijk Wetboek aanvragen, terwijl op de tweeden (bij dagvaarding) steeds het nieuwe stelsel wordt toegepast, ongeacht de wettelijke basis op grond waarvan zij de echtscheiding aanvragen.

De vraag is des te meer relevant daar een vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229, § 2 of § 3, van het Burgerlijk Wetboek ook bij dagvaarding kan worden ingediend, terwijl een vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229, § 1, van het Burgerlijk Wetboek ook bij verzoekschrift kan worden ingediend (aangezien het gebruik van het verzoekschrift in plaats van de dagvaarding niet meer dan een nietigheidsgrond is - artikel 700 van het Gerechtelijk Wetboek) ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7337 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^