Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 24 februari 2021

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 januari 2021, heeft de Politierechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi « 1. Schendt artikel 31, § 3, van de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen de (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021200581
pub.
24/02/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 5 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 januari 2021, heeft de Politierechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi, de vijf volgende prejudiciële vragen gesteld, waarvan de derde, de vierde en de vijfde door het Hof bij beschikking van 27 januari 2021 werden geherformuleerd : « 1. Schendt artikel 31, § 3, van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het de toepassing van een administratieve geldboete die is verhoogd tot een bedrag van 500 euro, niet onderwerpt aan het bestaan van een definitieve voorafgaande administratieve geldboete, die met andere woorden niet langer het voorwerp uitmaakt van een beroep of daarvoor niet meer vatbaar is ? 2. Schenden de artikelen 29 en 47 van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat de rechter bij wie een beroep is ingesteld tegen een administratieve sanctie, een administratieve geldboete niet kan verminderen tot onder het wettelijk vastgestelde bedrag om rekening te houden met verzachtende omstandigheden ? 3.Schendt artikel 45, tweede lid, van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 16 van de Grondwet, artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en/of artikel 4, lid 1, van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat het enkel van toepassing is op overtredingen van verschillende aard die op dezelfde dag naar aanleiding van een zelfde feit zijn begaan ? Schendt artikel 45, tweede lid, van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 16 van de Grondwet, artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en/of artikel 4, lid 1, van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat het van toepassing kan zijn op overtredingen van dezelfde aard of van verschillende aard, ongeacht of die overtredingen op dezelfde datum dan wel op verschillende data werden begaan ? 4. Schenden de artikelen 29 en 47 van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat de rechter bij wie een beroep is ingesteld tegen een administratieve sanctie die is uitgesproken ten aanzien van de overtreder van die wet, niet de mogelijkheid heeft hem een opschorting van de uitspraak toe te kennen, terwijl de strafrechter over die mogelijkheid beschikt wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging die is ingesteld wegens soortgelijke of identieke strafbare feiten ? 5.Schenden de artikelen 29 en 47 van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat de rechter bij wie een beroep is ingesteld tegen een administratieve sanctie die is uitgesproken ten aanzien van de overtreder van die wet, niet de mogelijkheid heeft hem een uitstel toe te kennen, terwijl de strafrechter over die mogelijkheid beschikt wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging die is ingesteld wegens soortgelijke of identieke strafbare feiten ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7496 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^