Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 01 april 2004
gepubliceerd op 26 april 2004

Ordonnantie betreffende de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031162
pub.
26/04/2004
prom.
01/04/2004
ELI
eli/ordonnantie/2004/04/01/2004031162/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2004. - Ordonnantie betreffende de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan : 1° onder micro-onderneming, kleine en middelgrote onderneming, de natuurlijke persoon of rechtspersoon zoals bepaald door de verordening EG 70/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001, die investeert op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° onder investering, de investering of het investeringsprogramma in materiële en/of immateriële vaste activa zoals bepaald door de Europese verordening 70/2001 van 12 januari 2001;3° onder steun, de financiële stimulans die onder de voorwaarden vastgesteld door deze ordonnantie, wordt toegekend;4° onder ontwikkelingszone, de zone bepaald door de Regering met inachtneming van artikel 87, § 3, punt c) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en op grond van de door de Europese Commissie goedgekeurde kaart betreffende de steun met een gewestelijk doeleinde voor België;5° onder Regering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. HOOFDSTUK II. - Steun

Art. 3.Met als doel bij te dragen tot de socio-economische ontwikkeling van het Gewest, mag de Regering, binnen jaarlijks vastgelegde specifieke begrotingsbeperkingen, en overeenkomstig de algemene richtsnoeren van het in artikel 2 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw bedoelde Gewestelijk Ontwikkelingsplan, steun toekennen aan de onderneming die een investering uitvoert.

Art. 4.De Regering bepaalt de periode waarin de investering in aanmerking wordt genomen. Zij bepaalt tevens het minimaal bedrag van de in aanmerking komende investeringen. Ten slotte, bepaalt zij, na voorafgaand advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de investeringen die uitgesloten worden. In dit geval, wordt in het bijzonder rekening gehouden met het verwachtte effect van de investering op de socio-economische ontwikkeling van het Gewest.

De Regering mag een of meerdere sectoren of economische subsectoren die zij bepaalt het voordeel van de volledige of gedeeltelijke ordonnantie weigeren, na voorafgaand advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 5.De steun bedoeld in artikel 3 bestaat uit een basissteun, gelijk aan maximaal een derde van de maximaal door de Europese Unie toegestane steun buiten een ontwikkelingszone.

Deze basissteun kan worden verhoogd met een bijkomende steun indien de onderneming beantwoordt aan de door de Regering bepaalde doelstellingen op het vlak van werkgelegenheid. Deze bijkomende steun kan tot 50 % bedragen van de maximaal door de Europese Unie toegestane steun buiten een ontwikkelingszone.

Deze basissteun wordt zo nodig verhoogd met een tweede bijkomende steun indien de onderneming beantwoordt aan de door de Regering bepaalde doelstellingen op het vlak van het economisch beleid, met name binnen de perimeters van de wijkcontracten en, voor wat betreft de kleinhandel, te midden van de door het Gewest gesubsidieerde handelskemen. Deze tweede bijkomende steun kan tot 50 % bedragen van de maximaal door de Europese Unie toegestane steun buiten een ontwikkelingszone.

In de ontwikkelingszone, wordt de basissteun opgetrokken tot 2/5 van de maximaal door de Europese Unie toegestane steun in een ontwikkelingszone.

De cumulatie van de in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde steun mag in geen geval de door de Europese Unie vastgelegde bovengrens overschrijden, zowel binnen een ontwikkelingszone als buiten die zone.

Art. 6.De steun kan worden verleend ongeacht de financieringswijze van de investeringen : met eigen middelen van de begunstigde onderneming, in de vorm van leningen of kredieten, financieringshuur, financiering door derden of andere door de Regering goedgekeurde financieringswijzen.

De in deze financiering tussenkomende financiële instellingen en andere derden kunnen aan een voorafgaande erkenning onderworpen worden, volgens de regels en op de wijze bepaald door de Regering.

De steun kan, naar gelang van de omstandigheden, worden gestort aan de onderneming of aan de derde die de investering financiert. In elk geval, moet de steun integraal ten goede komen aan de onderneming die de investering uitvoert.

Art. 7.§ 1. De toegekende steun neemt de vorm aan van hetzij een rentetoelage, hetzij een kapitaalpremie, hetzij een vrijstelling van onroerende voorheffing, hetzij versnelde afschrijvingen, hetzij een combinatie van de verschillende vormen van steun.

De kapitaalpremie wordt in een percentage van de toegelaten investering uitgedrukt. De rentetoelage stemt overeen met een gelijkwaardige kapitaalpremie die de vorm aanneemt van een vermindering van de rentevoet gedurende een welbepaalde periode. § 2. Aan de middelgrote onderneming, wordt de steun toegekend in de vorm van een kapitaalpremie ongeacht de wijze waarop de investering werd gefinancierd. § 3. Onverminderd de steun afkomstig van de Europese Structuurfondsen en onverminderd de steun bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie van 1 juli 1993, mag de onderneming, voor eenzelfde investering, het voordeel van de via deze ordonnantie bepaalde steun niet cumuleren met steun die verkregen werden krachtens andere wetgevingen of gewestelijke reglementeringen. § 4. De onderneming die een in artikel 5, lid 2, bepaalde bijkomende steun geniet, verbindt zich ertoe, in het geval van aanwerving, zich eerst te richten tot de BGDA.

Art. 8.Binnen de beperkingen bedoeld in artikel 5, kunnen de ondernemingen die steun hebben verkregen voor een investering in onroerende goederen, worden vrijgesteld van de onroerende voorheffing op deze goederen voor een periode van maximaal vijf jaar vanaf de eerste januari volgend op het jaar waarin de onderneming het goed betrekt of in gebruik neemt.

Deze vrijstelling geldt zowel voor de gebouwen en de gronden die daarmee een geheel vormen als voor het materieel en de uitrusting, onroerend uit hun aard of hun bestemming, die ingeschreven zijn in de kadastrale legger; ze is beperkt tot het gedeelte van de goederen die werkelijk het voorwerp hebben uitgemaakt van de investering.

De vrijstelling van de onroerende voorheffing zal slechts aangevraagd kunnen worden indien de investering waarop ze betrekking heeft een invloed kan hebben op de berekening van het Kadastraal Inkomen.

De vrijstelling zal in dat geval enkel betrekking hebben op de op het vlak van het Kadastraal Inkomen vastgestelde verhoging.

Art. 9.De ondememing kan gemachtigd worden versnelde afschrijvingen te verrichten zoals bedoeld in artikel 7 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering.

Art. 10.De vrijstelling van onroerende voorheffing en het verrichten van versnelde afschrijvingen worden enkel toegekend ter aanvulling van een kapitaalpremie of een rentetoelage. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden en procedures voor toekenning

Art. 11.De Regering bepaalt de nadere regels van indiening van de dossiers.

De Regering bepaalt tevens de nadere regels van toekenning, van betaling en van controle van de steun bedoeld in artikel 3.

Art. 12.De steun mag slechts aan de onderneming worden toegekend indien zij in orde is met de wettelijke bepalingen die op haar van toepassing zijn en met name met de fiscale, sociale en milieuwetgevingen en reglementeringen.

Art. 13.De onderneming verbindt zich ertoe, gedurende een periode van vijf lopende jaren vanaf de einddatum van de verwezenlijking van de investeringen die hebben geleid tot de toekenning van de steun : - de bestemming van de activa die het voorwerp hebben uitgemaakt van de investering, te behouden; - de activa die het voorwerp hebben uitgemaakt van deze investeringen aan te wenden en er geen afstand van te doen; - de voorwaarden onder welke de steun werd toegekend, na te leven. HOOFDSTUK IV. - Voorwaardenvan terugbetaling van de steun

Art. 14.De Regering bepaalt de nadere regels en de procedures van terugbetaling van de steun.

De in artikel 3 bedoelde steun wordt terugbetaald overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit : 1° in geval van niet naleving van de bepalingen voorgeschreven door of krachtens deze ordonnantie;2° in geval van faillissement, van ontbinding of van vrijwillige of gerechtelijke vereffening van de onderneming;3° in geval van verstrekking, bewust of onbewust, door de onderneming, van onjuiste of onvolledige gegevens, ongeacht het effect dat deze inlichtingen zouden hebben gehad op het bedrag van de steun, afgezien van de strafvervolgingen die van toepassing zijn op de personen die deze inlichten verstrekt hebben. In geval van terugbetaling van de in artikel 3 bedoelde steun, han de onroerende voorheffing in het kohier worden ingeschreven, zelfs buiten de door artikel 354 vooropgestelde termijn van het Wetboek van de inkomstenbelasting.

Art. 15.De Regering kan afwijken van artikel 14 en de steun behouden : a) indien de niet-naleving van de in artikelen 11 en 13 bedoelde toekenningsvoorwaarden te wijten is aan een geval van overmacht, te weten ongewone en onvoorziene omstandigheden buiten de wil om van degene die zich erop beroept en waarvan de gevolgen ondanks alle voorzorgsmaatregelen niet konden worden vermeden;b) in geval van fusie of splitsing van een vennootschap, van inbreng van een algemeenheid van goederen of van een activiteitentak door een vennootschap of een natuurlijke persoon, van overdracht van een algemeenheid van goederen of van een activiteitentak, bedoeld in het Boek XI van het Wetboek van vennootschappen, en in geval van overdracht van de onderneming bedoeld in artikelen 41 tot 43 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, indien : - de economische activiteit van de onderneming wordt voortgezet in het Gewest, - de verkregen steun wordt overgedragen naar de nieuwe juridische entiteit, - en de investeringen die de toekenning van de steun hebben gerechtvaardigd, worden overgedragen en behouden voor dezelfde bestemming als deze waarvoor de steun werd toegekend;c) indien de onderneming die van plan is om de bestemming van de activa die het voorwerp hebben uitgemaakt van de investering af te staan of te wijzigen, of die de voorwaarden onder welke de steun werd toegekend, niet meer naleeft, voorafgaand de Minister van Economie hiervan op de hoogte brengt per aangetekend schrijven. De Regering kan afwijken van artikel 14 door de terugbetaling te beperken, voor de gevallen waarin de feiten die leiden tot de terugbetaling niet te wijten zijn aan een nalatigheid of een vrijwillige daad van de onderneming of van haar aandeelhouders, tot de verhouding tussen het aantal jaren van reëel gebruik van het goed dat het voorwerp heeft uitgemaakt van steun en het aantal jaren waarin voorzien in artikel 13, zonder dat er evenwel minder dan twee jaar vestreken is tussen het einde van de investering en de dag van het voorval waardoor de steun werd ingetrokken.

De Regering kan afwijken van artikel 14 door af te zien van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de steun wanneer de kosten gekoppeld aan de terugbetaling hoger dreigen te ligoen dan het bedrag zelf.

Art. 16.De onderneming die bewust of onbewust, onjuiste of onvolledige gegevens heeft doorgegeven, dient de verkregen steun terug te betalen en wordt van de toepassing van deze ordonnantie uitgesloten gedurende een periode van drie jaar vanaf het ogenblik waarop zij alle steun heeft terugbetaald.

De Regering zal aan de in dit artikel bedoelde teruggave de betaling van een rente kunnen koppelen, berekend tegen de wettelijke rentevoet vanaf de datum van de ingebrekestelling.

Art. 17.Elke betaling van ontvangsten, elke teruggave of elke terugbetaling aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die vereist wordt met toepassing van deze ordonnantie, wordt gestort aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, met uitzondering van de betaling bedoeld in artikel 14, derde lid van deze ordonnantie. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 18.De Regering dient jaarlijks bij de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een verslag in waarin het in de loop van het voorgaande kalenderjaar gevoerde economische expansiebeleid wordt beschreven. HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen

Art. 19.Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wordt de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering opgeheven, met uitzondering van het artikel 7.

Artikel 6 van de ordonnantie van 1 juli 1993 wordt opgegeven.

Niettemin blijven de bovengenoemde bepalingen van de wet van 4 augustus 1978 en van de ordonnantie van 1 juli 1993 van toepassing voor de aanvragen die ingediend werden vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Art. 20.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 april 2004.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegeneheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Gewone zitting 2003-2004. Documenten van de Raad. - Ontwerp van ordonnantie, A-534/1. - Verslag, A-534/2.

Volledig verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 26 maart 2004.

^