Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 01 april 2004
gepubliceerd op 26 april 2004

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031165
pub.
26/04/2004
prom.
01/04/2004
ELI
eli/ordonnantie/2004/04/01/2004031165/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2004. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Deze ordonnantie strekt ertoe richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai om te zetten.

Art. 3.Artikel 2 van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving wordt aangevuld als volgt : « 5° « omgevingslawaai » : ongewenst of schadelijk geluid buitenshuis dat door menselijke activiteiten wordt veroorzaakt, inclusief lawaai dat wordt voortgebracht door vervoermiddelen, wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en locaties van industriële activiteiten als beschreven in de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en de uitvoeringsbesluiten en als beschreven in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen; 6° « schadelijke effecten » : negatieve effecten op de gezondheid van de mens;7° « hinder » : mate van geluidshinder voor de omgeving als bepaald met veldonderzoek ;8° « geluidsbelastingsindicator » : natuurkundige grootheid voor de beschrijving van het omgevingslawaai, die een verband met een schadelijk gevolg heeft;9° « beoordeling » : methode voor de berekening, voorspelling, raming of meting van de waarde van een geluidsbelastingsindicator of de daarmee verband houdende schadelijke gevolgen;10° « Lden » : (dag-avond-nacht geluidsbelastingsindicator) : geluidsbelastingsindicator voor de hinder tijdens de etmaalperiode, zoals gedefineerd in bijlage I;11° « Lday » : (daggeluidsbelastingsindicator : geluidsbelastingsindicator voor hinder tijdens de dagperiode, zoals nader gedefinieerd in bijlage I;12° « Levening »: (avondgeluidsbelastingsindicator) geluidsbelastingsindicator voor hinder tijdens de avondperiode, zoals nader gedefinieerd in bijlage 1;13° « Lnight » (nachtgeluidsbelastingsindicator) : geluidsbelastingsindicator voor slaapstoomissen, zoals nader Gedefinieerd in bijlage I;14° « dosis/effectrelatie » : relatie tussen de waarde van een geluidsbelastingsindicator en een schadelijk effect;15° « stil gebied in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » : gebied, als afgebakend door de Regering, bijvoorbeeld een gebied dat niet is blootgesteld aan lawaai met een waarde van Lden of een andere passende geluidsbelastingsindicator die hoger is dan een door de Regering vastgelegde waarde;16° « stil gebied op het platteland » : gebied, als afgebakend door de Regering, dat niet blootstaat aan lawaai van verkeer, industrie of recreatie;17° « belangrijke weg » : gemeentelijke, gewestelijke, nationale of internationale weg, als aangeduid door de Regering, waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren;18° « belangrijke spoorweg » : spoorweg, als aangeduid door de Regering, waarop jaarlijks meer dan 30 000 treinen passeren;19° « Geluidsbelastingkaart » : weergave van gegevens omtrent een bestaande of voorspelde geluidssituatie in termen van een geluidsbelastingsindicator, overschrijding van een geldende relevante grenswaarde, aantal blootgestelde personen in een bepaald gebied, aantal woningen dat in een bepaald gebied blootgesteld is aan bepaalde waarden van een geluidsbelastingsindicator;20° « strategische geluidsbelastingkaart » : een kaart die bedoeld is voor de algemene evaluatie van de geluidsbelastingssituatie in een bepaald gebied ten gevolge van verschillende lawaaibronnen of voor de algemene prognoses voor dat gebied;21° « grenswaarde » : waarde van Lden of Lnight, en waar passend Lday en Levening, als bepaald door de Regering, bij overschrijding waarvan de bevoegde instanties beperkingsmaatregelen in overweging nemen of opleggen;de grenswaarden kunnen verschillend zijn voor verschillende typen lawaai (lawaai door weg-, spoorweg- of luchtverkeer, industrielawaai enz.), verschillende omgevingen en verschillende gevoeligheden van bevolkingsgroepen voor lawaai; zij kunnen ook verschillend zijn voor bestaande en nieuwe situaties (bij verandering van de situatie wat de geluidsbron of het omgevingsgebruik betreft); 22° « actieplan » : plan bedoeld voor de beheersing van lawaai-uitstoot en lawaai-effecten, waar nodig met inbegrip van lawaaivermindering;23° « akoestische planning » : beheersing van toekomstige geluidshinder door geplande maatregelen, zoals ruimtelijke ordening, ontwikkeling van verkeerssystemen, verkeersplanning, minder geluidshinder door isolatiemaatregelen en lawaaibeheersing aan de bron;24° « publiek » : een of meer natuurlijke of rechtspersonen alsook de verenigingen, organisaties of groeperingen waar die personen samenkomen ».

Art. 4.Artikel 3 van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° het eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° in eerste instantie de schadelijke gevolgen, hinder inbegrepen, van de blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, te voorkomen of te verminderen. Deze ordonnantie is meer bepaald van toepassing op omgevingslawaai waaraan mensen in bebouwde gebieden, in openbare parken en andere stille gebieden in agglomeraties, in stille gebieden op het platteland, nabij scholen, ziekenhuizen en andere voor lawaai gevoelige gebouwen en gebieden worden blootgesteld ». 2° punt 2° van het eerste lid wordt opgeheven.3° tussen het eerste en tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Deze ordonnantie is niet van toepassing op lawaai dat door de eraan blootgestelde persoon zelf wordt veroorzaakt, lawaai op de arbeidsplaats, lawaai binnen de vervoermiddelen, en lawaai door militaire activiteiten in militaire terreinen ».

Art. 5.De titel van hoofdstuk II wordt vervangen door de hiernavolgende titel : « HOOFDSTUK II. - Strategische geluidsbelastingkaart en planning van de strijd tegen geluidshinder ».

Art. 6.Er wordt een afdeling 1 ingevoegd met de benaming « Strategische geluidsbelastingkaart » met een artikel 4 luidend als volgt : «

Artikel 4.§ 1. Het Instituut draagt er zorg voor dat uiterlijk op 30 juni 2007 voor alle op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan zes miljoen voertuigen passeren, alle belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 60 000 treinen passeren, strategische geluidsbelastingkaarten over de situatie in het voorgaande kalenderjaar worden opgesteld, alsook voor de vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De kaatsen worden door de Regering goedgekeurd. Uiterlijk op 30 juni 2005, en vervolgens om de vijf jaar, doet het Instituut aan de Commissie mededeling van de belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan zes miljoen voertuigen passeren, van de belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 60 000 treinen passeren en van de vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Regering neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat uiterlijk op 30 juni 2012, en vervolgens om de vijf jaar, voor alle belangrijke wegen en alle belangrijke spoorwegen, strategische geluidsbelastingkaarten over de situatie in het voorgaande kalenderjaar voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorden opgesteld, alsook voor de vluchten boven zijn grondgebied.

De kaarten worden door het Instituut opgesteld en door de Regering goedgekeurd.

Uiterlijk op 31 december 2008 doet het Instituut de Commissie mededeling van alle in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen belangrijke wegen en belangrijke spoorvoegen.

De strategische geluidsbelastingkaarten voldoen aan de minimumeisen van bijlage IV. De strategische geluidsbelastingkaarten worden ten minste om de vijfjaar, te rekenen vanaf de datum van hun opstelling, opnieuw bezien en zo nodig aangepast. § 2. Het Instituut hanteert de geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight als omschreven in bijlage 1, voor de opstelling en herziening van strategische geluidsbelastingkaarten overeenkomstig artikel 5 van deze ordonnantie.

De Regering kan bestaande geluidsbelastingsindicatoren en daarmee verband houdende gegevens hanteren, die niet meer dan drie jaar oud zijn. Daartoe dienen ze in de bovengenoemde indicatoren te worden omgezet.

Het Instituut kan aanvullende geluidsbelastingsindicatoren gebruiken voor speciale gevallen als genoemd in bijlage 1, punt 3.

Uiterlijk op 18 juli 2005 verstrekt het Instituut de Commissie informatie over relevante op hun grondgebied geldende of geplande grenswaarden, uitgedrukt in Lden en Lnight, en eventueel Lday en Levening voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai, vliegtuiglawaai op Brussels grondgebied rond de luchthaven Brussel-Nationaal en industrielawaai met een toelichting over de implementatie van de grenswaarden. § 3. De waarden van Lden en Lnight worden bepaald met de in bijlage II omschreven beoordelingsmethoden. De gezondheidseffecten worden bepaald aan de hand van de in bijlage III bedoelde dosis/effectrelaties. § 4. Na goedkeuring ervan door de Regering verspreidt ze onder het publiek de strategische geluidsbelastingkaarten die zij heeft opgesteld. De informatie is duidelijk, begrijpelijk en toegankelijk.

De belangrijke punten worden in een overzicht weergegeven. ».

Art. 7.Artikel 4 van de ordonnantie van 17 juli 1997 wordt als artikel 4bis hernummerd.

Art. 8.In hoofdstuk II wordt een afdeling II ingevoegd met de benaming « Planning van de strijd tegen geluidshinder ». Afdeling II is samengesteld uit de artikelen 4bis tot en met 8.

Art. 9.§ 1. In de Franse tekst van het nieuwe artikel 4bis, punt 1°, van dezelfde ordonnantie wordt het woord « élève » vervangen door het woord « élevé ». § 2. Punt 2° van hetzelfde artikel wordt aangevuld als volgt : « Het beleid omvat eveneens beschermingsmaatregelen voor stille gebieden tegen toenemende geluidsbelasting; ». In hetzelfde punt wordt het woord « tevens » vervangen door het woord « met name ». § 3. In hetzelfde artikel wordt een tweede lid ingevoegd luidend als volgt : « De Regering kiest de maatregelen die in de plannen worden aangegeven doch ze moeten met name voldoen aan prioriteiten ten gevolge van de overschrijding van relevante grenswaarden of van de toepassing van andere criteria die door de Regering worden gekozen en moeten meer bepaald van toepassing zijn op de in de geluidsbelastingkaart aangegeven belangrijkste gebieden. Voor de planning of geluidszonering kan de Regering andere geluidsbelastingsindicatoren gebruiken dan Lden en Lnight ». § 4. In hetzelfde artikel wordt een derde lid ingevoegd luidend als volgt : « Het plan moet voldoen aan de minimumvoorschriften als gesteld in bijlage V ».

Art. 10.Artikel 5, § 1, tweede lid van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld als volgt : « Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan terzake een samenwerkingsakkoord met het Waalse en het Vlaamse Gewest sluiten, welk bij ordonnantie dient te worden bekrachtigd ».

Art. 11.In artikel 6 van dezelfde ordonnantie wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd luidend : « Het Instituut stelt het plan via een informaticadrager ter beschikking van het publiek.

Het plan moet uiterlijk op 18 juli 2008 aan de Europese Commissie worden overgezonden ».

Art. 12.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 1bis ingevoegd luidend als volgt : « Het in artikel 4bis bij deze ordonnantie bedoelde actieplan wordt uiterlijk op 18 juli 2013 aangevuld door specifieke actieplannen bedoeld om een antwoord te bieden aan prioriteiten ten gevolge van de overschrijding van relevante grenswaarden of ten gevolge van de toepassing van andere criteria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook wat de belangrijke verkeerswegen en belangrijke spoorwegen betreft die op zijn gebied zijn gelegen ».

Art. 13.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 7ter ingevoegd, luidend als volgt : « Het Instituut stelt de Commissie in kennis van de andere relevante criteria bedoeld bij artikel 4bis, tweede lid ».

Art. 14.Artikel 8, § 4, eerste zin, wordt aangevuld als volgt : « door rekening te houden met de resultaten van het openbaar onderzoek ».

Art. 15.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : « Het Instituut draagt er zorg voor dat de informatie verstrekt door de strategische geluidsbelastingkaarten en het overzicht van het in bijlage VI bedoelde actieplan binnen zes maanden na de in de artikelen 4 en 6 bedoelde data aan de Commissie worden overgezonden ».

Art. 16.In de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving worden de volgende bijlagen opgenomen : BIJLAGE I. - Geluidsbelastingindicator bedoeld in artikel 4, § 2 1. Definitie van het clan-avond-nacht-niveau Lden Het dag-avond-nacht-niveau Lden in decibels (dB), is gedefinieerd door de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin : - Lday het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 : 1987, vastgesteld over alle dagperioden van een jaar; - Levening het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 : 1987, vastgesteld over alle avondperioden van een jaar; - Lnight het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 : 1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar; waarbij : - de dag twaalf uur telt, de avond vier uur en de nacht acht uur; de Regering mag de avondperiode met één of twee uur inkorten en de dag- en/of nachtperiode dienovereenkomstig verlengen, op voorwaarde dat dit voor alle bronnen geldt en zij de Commissie informatie verstrekt over de systematische afwijking van de standaardwaarde; - het begin van de dag (en derhalve het begin van de avond en de nacht) door de Regering (die keuze moet identiek zijn voor het lawaai van alle geluidsbronnen) bepaald wordt. De standaardwaarden zijn als volgt : dag : van 7.00 tot 19.00 uur, avond : van 19.00 tot 23.00 uur en nacht : van 23.00-7.00 uur in plaatselijke tijd; - één jaar een voor de geluidsemissie relevant en voor de weersomstandigheden gemiddeld jaar is, en waarin : - alleen het invallende geluid wordt beschouwd, wat inhoudt dat het door de gevel van de betrokken woning gereflecteerde geluid niet in aanmerking komt (in de regel betekent dit bij metingen een correctie van 3 dB).

De hoogte van het waarneempunt voor de bepaling van Lden hangt af van de toepassing : - bij berekeningen met het oog op de opstelling van strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de blootstelling aan lawaai in of nabij gebouwen liggen de waarneempunten op een hoogte van 4,0 + 0,2 m (3,8-4,2 m) boven de grond vóór de meest blootgestelde gevel; de meest blootgestelde gevel is die welke gericht is naar de betrokken geluidsbron en er het dichtst bij is; voor andere doeleinden mogen andere keuzen worden gemaakt; - bij metingen met het oog op de opstelling van strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de blootstelling aan lawaai in of nabij gebouwen mogen andere hoogten worden gekozen, maar die mogen nooit minder dan 1,5 m boven de grond zijn, en de resultaten moeten worden herleid tot een hoogte van 4 m; - voor andere doeleinden, zoals akoestische planning en geluidszonering mogen andere hoogten worden gekozen, maar die mogen nooit minder dan 1,5 m boven de grond zijn. Voorbeelden zijn : - plattelandsgebieden met huizen van één verdieping; - de uitwerking van lokale maatregelen ter vermindering van de geluidshinder voor specifieke woningen; - gedetailleerde geluidsbelastingkaarten voor een beperkte zone, waarop de blootstelling aan lawaai van afzonderlijke woningen wordt aangegeven. 2. Definitie van de nachtgeluidsbelastingsindicator. De nachtgeluidsbelastingsindicator Lnight is het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau op lange termijn, als gedefinieerd in ISO 1996-2 :1987, bepaald over alle nachtperioden van een jaar, waarin : - de nacht acht uur omvat, als gedefinieerd onder punt 1; - een jaar een voor de geluidsemissie relevant en voor de weersomstandigheden gemiddeld jaar is, als gedefinieerd in punt 1; - het invallend geluid wordt beschouwd, als beschreven in punt 1; - het waarneempunt hetzelfde is als voor Lden. 3. Aanvullende geluidsbelastingsindicatoren. In sommige gevallen kan het nuttig zijn naast Lden en Lnight en eventueel Lday en Levening speciale geluidsbelastingsindicatoren en bijbehorende grenswaarden te gebruiken.

Enkele voorbeelden : - de beschouwde geluidsbron is slechts in werking gedurende een beperkt deel van de tijd (bijvoorbeeld minder dan 20 % van de tijd in het totaalaantal dagen van een jaar, het totaalaantal avonden van een jaar of het totaal aantal nachten van een jaar); - in één of meer perioden, is het gemiddelde aantal gebeurtenissen zeer gering (bijvoorbeeld minder dan één geluidspiek per uur, waarbij een geluidspiek kan worden gedefinieerd als lawaai dat minder dan vijf minuten aanhoudt; een voorbeeld hiervan is het lawaai van passerende treinen of vliegtuigen); - de lagefrequentiecomponent van het lawaai is sterk; - LAmax of SEL (geluidblootstellingsniveau van een geluidgebeurtenis) voor bescherming tegen geluidspieken in de nachtperiode; - extra bescherming in het weekend of een specifieke periode van het jaar; - extra bescherming tijdens de dagperiode; - extra bescherming tijdens de avondperiode; - combinatie van lawaai uit verschillende bronnen; - relatief stille zones op het platteland; - het geluid heeft een sterk tonaal karakter; - het geluid heeft een impulskarakter.

BIJLAGE II. - Beoordelingsmethoden voor de geluidsbelastingsindicatoren bedoeld in artikel 4, § 3 1. Inleiding De waarde van Lden en Lnight kan door berekening of door meting (op het waarneempunt) worden bepaald.Voor voorspellingen kan uitsluitend de berekeningsmethode worden gebruikt.

Voorlopige berekenings- en meetmethoden worden beschreven in de punten 2 en 3 van deze bijlage. 2. Voorlopige berekeningsmethoden voor Lden en Lnight 2.1. Aanpassing van de bestaande nationale berekeningsmethoden.

Wanneer de Regering reeds over methoden beschikt voor de bepaling van langetermijnindicatoren, mogen deze methoden worden toegepast, op voorwaarde dat zij aangepast worden aan de definities van de indicatoren in bijlage 1.

Voor de meeste van die methoden betekent dit de invoering van een aparte avondperiode, en van een jaargemiddelde. Sommige bestaande methoden moeten ook worden aangepast wat betreft de uitsluiting van reflectie op de gevel, de invoering van een specifieke nachtperiode en/of het waarneempunt.

Het gemiddelde over een jaar vergt bijzondere aandacht. Fluctuaties in emissie en transmissie kunnen bijdragen tot fluctuaties over een jaar. 2.2. Aanbevolen voorlopige berekeningsmethoden Als de Regering nok niet over berekeningsmethoden beschikt of wil overstappen naar een andere berekeningsmethode worden de hieronder genoemde methoden aanbevolen : Voor INDUSTRIELAWAAI : ISO 9613-2 : « Acoustics - Attenuation of sound propagation outdoors, part 2 : General method of calculation ».

Geschikte geluidsemissiegegevens (input data) voor deze methode kunnen worden verkregen door metingen overeenkomstig een van de volgende methoden : - ISO 8297 : 1994 « Acoustics - Determination of sound power levels of multisource industrial plants for evaluation of sound pressure levels in the environment - Engineering method »; - EN ISO 3744 : 1995 « Acoustics - Determination of sound power levels of noise using sound pressure - Engineering method in an essentially, free field over a reflecting plane »; - EN ISO 3746 : 1995 « Acoustics - Determination of sound power levels of noise sources usine an enveloping ineasureenent surface over a reflecting plane ».

Voor VLIEGTUIGLAWAAI : ECAC.CEAC Doc. 29 « Report on Standard Method of Computing Noise Contours around Civil Airports », 1997. Van de verschillende methoden voor de modellering van de vliegroutes, wordt de segmentatietechniek gekozen als uiteengezet in deel 7.5 van ECAC.CEAC Doc. 29.

Voor WEGVERKEERSLAWAAI : de Franse nationale berekeningsmethode « NMPB-Routes-96 (SETRA-CERTU-LCPC-CSTB) », genoemd in « Arrêté du 5 mai 1995 relatif au bruit des infrastructures routières, Journal Officiel du 10 mai 1995, article 6 » en in de Franse norm « XPS 31-133 ». Voor inputdata betreffende geluidsemissies wordt in deze documenten verwezen naar de « Guide du bruit des transports terrestres, fascicule prévision des niveaux sonores, CETUR 1980 ».

Voor SPOORWEGLAWAAI : de nationale berekeningsmethode van Nederland, gepubliceerd in het « Rekenen Meetvoorschrift Railverkeerslawaai '96, Ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 20 november 1996 ».

Deze methoden moeten worden aangepast aan de definitie van Lden en Lnight.

Uiterlijk op 1 juli 2003 zal de Commissie overeenkomstig artikel 13 van richtlijn 2002/49/EG richtsnoeren publiceren betreffende de herziene methoden en op basis van bestaande gegevens emissiegegevens verstrekken voor vliegtuiglawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. 3. Voorlopige meetmethoden voor Lden en Lnight Wanneer de Regering haar eigen officiële meetmethode wil gebruiken, moet die methode worden aangepast overeenkomstig de definities van de indicatoren in bijlage 1 en overeenkomstig de beginselen voor de meting van langetermijngemiddelden als uiteengezet in ISO 1996-2 : 1987 en ISO 1996-1 : 1982. Wanneer de Regering nog niet over een meetmethode beschikt of een andere meetmethode verkiest, kan een methode worden vastgelegd op basis van de definitie van de indicator en de beginselen in ISO 1996-2 : 1987 en ISO 1996-1 : 1982.

Meetgegevens die bij een gevel of een ander geluidweerkaatsend voorwerp verkregen zijn, moeten worden verbeterd om het gereflecteerde geluid van de gevel of het voorwerp uit te sluiten (in de regel betekent dit een meetcorrectie van 3 dB).

BIJLAGE III. - Beoordelingsmethoden voor gezondheidseffecten bedoeld in artikel 4, § 3, vijfde lid Ter beoordeling van de effecten van lawaai op de bevolking dienen de dosis/effectrelaties te worden gebruikt.

Deze dosis/effectrelaties hebben in elk geval betrekking op : - de relatie tussen hinder en Lden voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie; - de relatie tussen slaapstoornissen en Lnight voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie.

Indien nodig kunnen er speciale dosis/effectrelaties worden aangewend voor : - woningen met een speciale isolatie tegen lawaai als gedefinieerd in bijlage VI; - woningen met een rustige gevel als gedefinieerd in bijlage VI; - verschillende klimaten/verschillende culturen; - kwetsbare bevolkingsgroepen; - tonaal industrieel lawaai; - industrieel lawaai met een impulskarakter en andere speciale gevallen.

BIJLAGE IV. - Minimumeisen voor strategische geluidsbelastingkaarten bedoeld in artikel 4, § 1 1. Een strategische geluidsbelastingkaart is een weergave van gegevens over een van de volgende aspecten : - een bestaande, in het verleden bestaand hebbende of voorspelde geluidsbelastingssituatie in termen van een geluidsbelastingsindicator; - de overschrijding van een grenswaarde; - een raming van het aantal woningen, scholen en ziekenhuizen in een bepaald gebied dat blootgesteld is aan specifieke waarden van een geluidsbelastingsindicator; - het geschatte aantal personen in een bepaald aan lawaai blootgesteld gebied. 2. Strategische geluidsbelastingkaarten kunnen aan het publiek voorgesteld worden als : - grafieken; - numerieke gegevens in tabelvorm; - numerieke gegevens in elektronische vorm. 3. Bij strategische geluidsbelastingkaarten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt bijzondere aandacht besteed aan lawaai van : - wegverkeer; - spoorwegverkeer; - vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - industrieterreinen, waaronder havens. 4. De strategische geluidsbelasting kaarten hebben het volgende doel : - zij vormen de basis voor de gegevens die overeenkomstig artikel 10, § 2, en bijlage Vl aan de Commissie moeten worden toegezonden; - zij zijn een bron van informatie voor de burger overeenkomstig artikel 4, § 4; - zij vormen een basis voor de actieplannen overeenkomstig artikel 4bis van deze ordonnantie.

Voor elk van deze doeleinden is een ander type strategische geluidsbelastingkaart vereist. 5. Minimumeisen voor de strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de aan de Commissie toe te zenden gegevens worden gegeven in de punten 1.5, 1.6, 2.5, 2.6 en 2.7 van bijlage VI. 6. Voor de informatie aan de burger overeenkomstig artikel 4, § 4 is aanvullende en meer gedetailleerde informatie vereist, zoals : - een grafische voorstelling; - kaarten waarin overschrijdingen van een grenswaarde worden getoond; - verschilkaarten waarin de bestaande toestand wordt vergeleken met opties voor toekomstige situaties; - kaarten waarin de waarde van een geluidsbelastingsindicator, indien nodig, op een andere hoogte dan 4 m wordt getoond.

Deze informatie dient ter aanvulling van het actieplan dat opgesteld wordt krachtens de artikelen 4bis en volgende van deze ordonnantie.

De Regering kan regels vastleggen voor de soort en de weergave van de genoemde geluidsbelastingkaarten. 7. Strategische geluidsbelastingkaarten voor lokale of gewestelijke toepassingen moeten worden opgemaakt voor een meethoogte van 4 m en de 5 dB-klassen van Lden en Lnight als genoemd in bijlage VI.8. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten afzonderlijke strategische geluidsbelastingkaarten worden opgemaakt voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai, vliegtuiglawaai en industrielawaai. Er mogen kaarten voor andere geluidsbronnen worden bijgevoegd. 9. De Regering kan meer gedetailleerde richtsnoeren voor de opstelling van geluidsbelastingkaarten en software daarvoor opstellen, naar gelang van die welke uitgewerkt zullen worden door het comité bedoeld in artikel 13 van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai. BIJLAGE V. - Minimumeisen voor actieplannen bedoeld in artikel 4bis 1. De actieplannen moeten minimaal de volgende elementen omvatten : - een beschrijving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen of vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en andere lawaaibronnen waar rekening mee gehouden moet worden; - de bevoegde instantie; - de wettelijke context; - eventuele grenswaarden overeenkomstig artikel 4, 2; - een samenvatting van de in de geluidsbelastingkaarten vervatte gegevens; - een beoordeling van het geschatte aantal mensen dat aan lawaai blootgesteld is, een overzicht van problemen die opgelost en situaties die verbeterd moeten worden; - een overzicht van de overeenkomstig artikelen 5 en 8 georganiseerde openbare raadplegingen; - reeds bestaande maatregelen voor lawaaivermindering en projecten die in voorbereiding zijn; - maatregelen die de bevoegde instanties in de eerstvolgende vijf jaar voornemens zijn te nemen, met inbegrip van acties om stille gebieden te beschermen; - langetermijnstrategie; - financiële informatie (indien beschikbaar) : begrotingen, kosteneffectiviteits- en kosten-batenanalyses; - beoogde bepalingen voor de beoordeling van de uitvoering en de effecten van het actieplan. 2. De maatregelen die de Regering in het kader van haar bevoegdheden voornemens is te nemen kunnen bijvoorbeeld het volgende omvatten : - verkeersplanning; - ruimtelijke ordening; - technische maatregelen tegen lawaaibronnen; - selectie van stillere bronnen; - vermindering van de geluidsoverdracht; - regelgevende of economische maatregelen of stimulansen. 3. De actieplannen moeten inschattingen bevatten van de vermindering van het aantal geluidgehinderde personen (hinder, slaapstoornissen of andere gevolgen).4. De Regering kan meer gedetailleerde richtsnoeren voor de opstelling van geluidsbelastingkaarten en software daarvoor opstellen, naar gelang van die welke uitgewerkt zullen worden door het comité bedoeld in artikel 13 van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai. BIJLAGE VI. - Aan de Commissie over te zenden gegevens bedoeld in artikel 8bis Aan de Commissie moeten de hieronder genoemde gegevens over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden overgezonden : 1. Een beknopte beschrijving van het Gewest : locatie, omvang, aantal inwoners.2. Een algemene beschrijving van de wegen, de spoorwegen en de vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : plaats, omvang, gegevens met betrekking tot het verkeer, totaaloppervlakte (in km2) die blootgesteld wordt aan Lden waarden hoger dan respectievelijk 55, 65 en 75 dB. Bovendien wordt het totaalaantal geraamde woningen (per honderdtallen) aangegeven alsook het totaalaantal geraamde personen (per honderdtallen) die in die gebieden verblijven.

De contouren die overeenstemmen met 55 en 65 dB zullen ook op een of meer kaarten worden aangegeven met informatie over de locatie van de gemeenten in het Gewest die binnen die gebieden vallen die door de contouren worden afgebakend. 3. Bevoegde instantie.4. In het verleden uitgevoerde programma's ter beperking van geluidshinder en van kracht zijnde maatregelen.5. De gebruikte berekenings- of meetmethoden.6. Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die blootgesteld zijn aan Lden-waarden, op 4 m hoogte aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 55-59, 60-64, 65-69, 70-74, > 75 dB, afzonderlijk voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie.De cijfers moeten worden afgerond op honderdtallen (bijvoorbeeld : 5.200 = tussen 5.150 en 5.249; 100 = tussen 50 en 149; 0 = minder dan 50). Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën in woningen wonen die beschikken over : - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, d.w.z. speciale isolatie van een gebouw tegen één of meer soorten omgevingslawaai, in combinatie met zulke ventilatie- en airconditioningsvoorzieningen dat er hoge isolatiewaarden tegen omgevingslawaai gehandhaafd kunnen worden, - een stille gevel, d.w.z. de gevel van een woning waarop de Lden- waarde van lawaai uit een specifieke bron 4 m boven de grond en 2 m voor de gevel meer dan 20 dB lager is dan die van de gevel met de hoogste Lden- waarde.

Er moet worden aangegeven hoe belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens, als gedefinieerd in artikel 2 van deze ordonnantie, alsook de luchthaven Brussel-Nationaal bijdragen tot bovenbedoelde hinder. 7. Het geschatte totaalaantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die blootgesteld zijn aan Lnight waarden, op 4 m hoogte aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 50-54, 55-59, 60-64, 65-69, > 70 dB, afzonderlijk voor lawaai van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie.Deze gegevens kunnen ook vóór 18 juli 2009 worden geëvalueerd voor de klasse 45-49.

Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën in woningen wonen met - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 6; - een stille gevel, als omschreven in punt 6.

Voorts moet worden aangegeven in hoeverre belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens bijdragen tot de geluidshinder. 8. Bij grafische weergave moeten strategische geluidskaarten in elk geval de contouren van 60, 65, 70 en 75 dB weergeven.9. Een samenvatting van het actieplan (niet meer dan tien bladzijden), waarin de in bijlage V genoemde relevante aspecten worden beschreven.10. Richtsnoeren. De Regering kan meer gedetailleerde richtsnoeren voor de opstelling van geluidsbelastingskaarten en software daarvoor opstellen, naar gelang van die welke uitgewerkt zullen worden door het comité bedoeld in artikel 13 van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai.

Art. 17.De Regering kan de bepalingen van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving aanpassen aan de verdere ontwikkeling van verplichtingen voortvloeiend uit de Europese regelgeving.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 april 2004. _______ Nota De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2003-2004. A-528/1. Ontwerp van ordonnantie.

A-528/2. Verslag.

Volledig verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 26 maart 2004.

^