Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 04 april 2019
gepubliceerd op 15 april 2019

Ordonnantie betreffende het eerstelijnszorgbeleid

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019011779
pub.
15/04/2019
prom.
04/04/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/04/04/2019011779/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


4 APRIL 2019. - Ordonnantie betreffende het eerstelijnszorgbeleid


De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie, onverminderd de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor bijstand aan personen en de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen, wordt verstaan onder : 1° zorg : alle acties die als hoofddoel hebben om de gezondheid van personen te vrijwaren, verbeteren en herstellen ;2° eerstelijnszorg : de actoren die generalistische zorg verstrekken, bevorderen of ondersteunen die een antwoord biedt op het merendeel van de problemen die personen ondervinden in het domein van de gezondheid en het welzijn.Ze zorgt van de continuiteit en coördinatie van de verzorging van personen in hun leefomgeving, ook in complexe situaties, waarbij intens moet worden samengewerkt tussen de zorgverleners. De eerstelijnszorg omvat preventieve, diagnostische, curatieve, revaliderende, palliatieve en nazorg. Ze maakt gebruik van geïntegreerde en personengerichte werkwijzen. Ze zorgt ervoor dat haar diensten voor iedere doelgroep toegankelijk zijn ; 3° 0,5-lijn : de actoren die eerstelijnszorg verstrekken aan personen die er geen toegang toe hebben.Ze passen een multidisciplinaire, flexibele en proactieve benadering toe, met niet discriminerende toegangsvoorwaarden en gebaseerd op respect, maar wel met de doelstelling de patiënt op termijn in de eerstelijnszorg te integreren ; 4° gemeenschapsactie : elk optreden op gemeenschapsniveau met als doel de verbetering van de gezondheid en het welzijn van de personen van de gemeenschap met en door de betrokken personen. HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 3.De eerstelijnszorg heeft als algemene opdracht : 1° kwaliteitsvolle, veilige, toegankelijke en continue zorgverlening aan te bieden ;2° bij te dragen tot het geïntegreerde en op de persoon toegespitste zorgaanbod ;3° bij te dragen tot de registratie en uitwisseling van gegevens door gebruik te maken van elektronische registratietools om de continuïteit en kwaliteit van de zorgverlening te waarborgen. In het kader van de in het eerste lid, 3°, bedoelde opdracht zijn de actoren van de eerstelijnszorg die deelnemen aan het verzamelen, verwerken of meedelen van persoonsgegevens of die kennis nemen van dergelijke gegevens, gehouden tot het beroepsgeheim bedoeld bij artikel 458 van het Strafwetboek en ze handelen met naleving van de Europese verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, met inbegrip van de nationale uitvoeringsregels.

Art. 4.De eerstelijnszorg heeft als specifieke opdracht : 1° professionele verzorging te verstrekken bij sociale en/of gezondheidsproblemen ;2° de diensten zodanig te organiseren dat ze toegankelijk zijn ;3° personen te begeleiden, sturen, verzorgen en opvolgen doorheen het volledige zorgsysteem ;4° bij te dragen tot de bevordering van het behoud van een goede gezondheid en een verslechtering van de gezondheid te voorkomen, onder meer via gemeenschapsacties ;5° personen die zorgbehoevend zijn te ondersteunen in hun zelfredzaamheid, alsook hun familie en mantelzorgers te ondersteunen ;6° samen te werken met alle bijstands- en zorgactoren ;7° een lokale samenwerking uit te bouwen tussen de eerstelijnszorgactoren, zodat men geïntegreerde, op de persoon toegespitste verzorging kan bieden vanuit een buurtwerkbenadering ;8° rekening te houden met alle noden van de bewoners op het vlak van welzijn en gezondheid.

Art. 5.De 0,5-lijnactoren vangen personen op die geen toegang tot zorg hebben, ook door naar hen toe te stappen. Ze komen tegemoet aan hun noden en helpen hen opnieuw opgenomen te raken in het klassieke zorgsysteem, ongeacht de reden of redenen voor hun gebrek aan toegang.

Art. 6.Het Verenigd College kan bijkomende opdrachten vaststellen voor de eerstelijnszorgsector en de 0,5-lijnssector.

Art. 7.Elke zorgverlener voert zijn taken uit binnen de perken van zijn bevoegdheden.

Art. 8.Om de uitvoering van de taken bedoeld in dit hoofdstuk te waarborgen, kan het Verenigd College eerstelijnszorgactoren erkennen, een beheersovereenkomst sluiten en/of subsidiëren, met uitsluiting van de activiteiten gereglementeerd door de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan personen en de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen.

Het gaat onder meer om : 1° de individuele eerstelijnsactoren bedoeld in artikel 2, 2° ;2° de verenigingen van patiënten, zorgverleners en wijkverenigingen die zich als doel stellen om het welzijn en de gezondheid van personen te verbeteren ;3° de structuren die de verschillende actoren uit de eerstelijnszorgsector moeten ondersteunen, coördineren en organiseren, ongeacht hun niveau van tussenkomst en die, naargelang de gevallen, de promotie van de volgende materies bevorderen : huisartsengeneeskunde, informatisering van de eerstelijnszorgactoren, het gebruik van elektronische tools, geïntegreerde zorg tussen ziekenhuizen en de eerstelijnszorg, alsook opleiding om mensen in complexe situaties en hun omgeving beter op te vangen ;4° de netwerken die alle in een wijk actieve eerstelijnszorgactoren verenigen ;5° de lokale eerstelijnszorgactoren of -structuren, al dan niet op dezelfde plaats georganiseerd, die geïntegreerde, toegankelijke en op de persoon toegespitste zorg aanbieden, zoals de zorgcoördinatoren, de casemanager en de sociale globale gezondheidscentra ;6° de actoren van de 0,5-lijn bedoeld in artikel 2, 3° ;7° elke eerstelijnszorgactor met als doelstelling de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde opdrachten te ondersteunen en uit te breiden.

Art. 9.Het Verenigd College bepaalt de specifieke opdrachten van de eerstelijnszorgactoren die het erkent en/of subsidieert. HOOFDSTUK III. - Erkenning en beheersovereenkomst Afdeling 1. - De erkenning

Art. 10.Het Verenigd College kan erkenningsnormen vaststellen naargelang de specifieke kenmerken van de gesubsidieerde eerstelijnszorgactoren.

Deze normen kunnen onder meer betrekking hebben op : 1° de verplichtingen betreffende de kenmerken en de kwaliteitsnormen waaraan de diensten en eerstelijnszorgactoren moeten voldoen ;2° het aantal personeelsleden en zorgverleners, de samenstelling ervan en hun kwalificaties ;3° de samenwerking, de participatie en de uitwisseling van informatie ;4° de territoriale afbakening van de werking van de eerstelijnszorgactoren ;5° de bepalingen betreffende de vaststelling van de aangerekende prijs aan de gebruikers of begunstigden van de eerstelijnszorgactoren ;6° de technische kenmerken van de gebouwen of uitrustingen en de specifieke veiligheidsnormen ;7° de verplichting om verslagen, statistieken of specifieke documenten ter beschikking te stellen van het Verenigd College of om op geregelde tijdstippen of op aanvraag dergelijke verslagen of documenten op te stellen.

Art. 11.Het Verenigd College bepaalt de procedure voor de aanvraag en de afgifte van de erkenning door ten minste te voorzien in de volgende modaliteiten en stappen : 1° het ontvangstbericht van de aanvraag binnen de termijn die het vaststelt ;2° de toekenning van een voorlopige erkenning wanneer het aanvraagdossier volledig is verklaard ;3° in voorkomend geval, de opstelling door het bestuur van een verslag over de aanvraag ;4° de modaliteiten voor de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden ;5° de vorm en inhoud van de beslissingen tot toekenning of weigering ;6° de modaliteiten voor de schorsing of intrekking van de voorlopige erkenning of de erkenning in geval van niet-naleving van de voorwaarden ;7° de mogelijkheid voor de eerstelijnszorgactoren om hun standpunt te laten gelden als de schorsing of intrekking van de erkenning wordt overwogen.

Art. 12.Het Verenigd College kan erkenningsnormen vaststellen naargelang de specifieke kenmerken van de gesubsidieerde eerstelijnszorgactoren. Afdeling 2. - De beheersovereenkomst

Art. 13.§ 1. Het Verenigd College kan een beheersovereenkomst sluiten met de eerstelijnsactoren die niet erkend zijn op grond van onderhavige ordonnantie. § 2. Het Verenigd College stelt minstens de volgende modaliteiten vast : 1° de aan deze actoren toevertrouwde opdrachten ;2° de duur van de beheersovereenkomst ;3° het toezichtmechanisme voor de uitvoering van de opdrachten ;4° de sancties in geval van niet-naleving door een partij van haar verbintenissen en van beslissingen die strijdig zijn met de beheersovereenkomst of de legaliteit. § 3. De beheersovereenkomst stelt minstens de volgende aangelegenheden vast : 1° de operationalisering van de opdrachten ;2° de te bereiken doelstellingen ;3° de meetmethoden waarmee de mate van uitvoering van de te bereiken doelstellingen kan worden opgevolgd ;4° de modaliteiten voor de schorsing van de beheersovereenkomst in geval van niet-naleving van de voorwaarden ;5° de mogelijkheid voor de gezondheidsdienst of -instelling om zijn standpunt te laten gelden als de schorsing van de beheersovereenkomst wordt overwogen. HOOFDSTUK IV. - Subsidies

Art. 14.Het Verenigd College bepaalt de regels inzake de subsidiëring, de subsidievoorwaarden en de procedure voor het aanvragen en toekennen van de subsidie vast voor : 1° de individuele eerstelijnsactoren die bedoeld zijn in artikel 8, 1° ;2° de eerstelijnsactoren die erkend zijn ;3° de eerstelijnsactoren waarmee een beheersovereenkomst is gesloten ;4° de eerstelijnsactoren die gesubsidieerd worden in het kader van een specifiek project.

Art. 15.§ 1. Het subsidiëringmechanisme kan bestaan uit : 1° forfaitair berekende voorlopige enveloppes voor de algemene kosten en de personeelskosten ;2° een subsidiëring gebaseerd op een referentiebevolking en/of een aantal prestaties ;3° een indexeringsmechanisme dat betrekking heeft op de subsidie bedoeld in 1° en 2°. § 2. Zodra de kosten verantwoord zijn, worden de voorlopige enveloppes bedoeld in paragraaf 1, 1°, definitief.

Art. 16.Het Verenigd College bepaalt de gevallen waarin het aanleggen van een reserve wordt toegestaan.

De reserve wordt berekend door de aanvaarde uitgaven af te trekken van het totaalbedrag van de subsidie die toegekend werd voor het jaar waarop de aanvaarde uitgaven betrekking hebben.

Het Verenigd College stelt een maximumbedrag vast voor deze reserve.

De reserve mag alleen aangewend worden voor een en dezelfde doelstelling of voor een verwante doelstelling in de gesubsidieerde activiteit waarvoor de initiële subsidie werd toegekend. De aanwending van die reserves gebeurt op de wijze bepaald door het Verenigd College, tenzij de reserves worden aangewend voor de aanzuivering van het deficit van de werkingsperiode.

Als de activiteit waarvoor reserves zijn aangelegd, niet langer wordt gesubsidieerd, moeten alle gecumuleerde bedragen van de reserves worden teruggestort. HOOFDSTUK V. - Toezicht

Art. 17.Elke eerstelijnszorgactor die gesubsidieerd of erkend wordt door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van deze ordonnantie is onderworpen aan een toezicht.

Door het aanvaarden van de subsidie verleent de begunstigde het Verenigd College het recht om ter plaatse toezicht te laten uitoefenen op de aanwending van de toegekende middelen.

In voorkomend geval kan het in onderhavig artikel bedoelde toezicht door een regeringscommissaris worden uitgeoefend.

Het Verenigd College stelt de regels inzake het toezicht vast.

Art. 18.Om dubbele financiering van dezelfde activiteit te vermijden en onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17, zijn alle eerstelijnszorgactoren bedoeld in artikel 17 verplicht om op eenvoudig verzoek alle andere financiële middelen dan die welke verkregen zijn in het kader van deze ordonnantie kenbaar te maken. Alle verantwoordingsstukken moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld kunnen worden.

Tenzij dubbele financiering van dezelfde activiteit wordt aangetoond, worden de buiten deze ordonnantie verworven financiële middelen niet in mindering gebracht van de subsidies verkregen krachtens deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 april 2019.

Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Gewone zitting 2018-2019 B-154/1 Ontwerp van ordonnantie B-154/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 22 maart 2019

^