Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 06 december 2001
gepubliceerd op 02 februari 2002

Ordonnantie houdende diverse wijzigingen betreffende de milieuvergunningen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031024
pub.
02/02/2002
prom.
06/12/2001
ELI
eli/ordonnantie/2001/12/06/2002031024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2001. - Ordonnantie houdende diverse wijzigingen betreffende de milieuvergunningen


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

Art. 2.Artikel 7, § 2, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voordat een inrichting ten gevolge van de wijziging van een van de elementen van de vergunningsaanvraag, met uitzondering van artikel 10, 1° en 2°, wordt verbouwd of uitgebreid en voordat een inrichting die om een reden voortvloeiend uit de exploitatie zelf, vernietigd of tijdelijk buiten werking wordt gesteld, opnieuw in bedrijf wordt gesteld, betekent de uitbater de bevoegde overheid bij een aangetekende brief de volgende omstandigheden : 1° de verbouwing of de uitbreiding van de vergunde inrichting geeft aanleiding tot de toepassing van een nieuwe rubriek van de lijst der ingedeelde inrichtingen of is van die aard dat ze de vormen van gevaar, hinder of ongemak voortvloeiende uit de vergunde inrichting kan vergroten;2° de vernietiging of de buitenwerkingstelling van de vergunde inrichting vloeit uit de vormen van gevaar, hinder of ongemak die door de uitbating veroorzaakt worden en waarmee geen rekening werd gehouden toen de initiële evrgunning werd afgegeven. De bevoegde overheid beschikt over één maand na ontvangst van de desbetreffende betekening om te bepalen of er al dan niet een milieuvergunningsaanvraag ingediend moet worden. Wanneer de uitbater geen beslissing van de bevoegde overheid binnen de gestelde termijn heeft ontvangen, mag hij de ter kennis gegeven verbouwing of uitbreiding uitvoeren. »

Art. 3.De volgende wijzigingen worden in artikel 13 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen aangebracht : 1° in het eerste lid van de huidige tekst dat § 1 zal vormen, wordt de eerste volzin met de volgende woorden aangevuld : « of waarvan het advies in de loop van het onderzoek van de aangiften van klasse III kan worden ingewonnen »;2° het tweede lid van de huidige tekst dat § 1 zal vormen, wordt met de volgende bepaling aangevuld : « 3° binnen vijftien dagen na het doorgeven van het dossier aan de geraadpleegde administraties en instanties voor de voorlopige inrichtingen »;3° de huidige tekst die § 1 zal vormen, wordt met een § 2 aangevuld, luidend als volgt : « § 2.Wanneer de exploitatie van een installatie negatieve en significante effecten op het milieu van een andere Lid-Staat kan hebben, of wanneer een Lid-Staat, die daardoor in belangrijke mate getroffen kan worden, ter zake een verzoek indient, worden de krachtens artikel 10 van deze ordonnantie verstrekte gegevens aan de andere Lid-Staat bezorgd op het tijdstip waarop ze aan door deze ordonnantie georganiseerde openbare onderzoeken worden onderworpen.

Die gegevens dienen als basis voor het nodige overleg in het raam van de bilaterale betrekkingen volgens het beginsel van wederkerigheid en gelijke behandeling.

De Regering bepaalt de procedure met betrekking tot die gegevensuitwisseling en zorgt er met name voor dat de aanvragen ook gedurende een passende termijn toegankelijk zijn voor het publiek van de Lid-Staat die kan worden getroffen, zodat het publiek terzake een standpunt kan innemen voordat de bevoegde overheid haar standpunt bekend maakt. »

Art. 4.Het eerste lid, punt 5°, van artikel 26 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld als volgt : « alsook de maatregelen die ertoe strekken zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan de beperken; ».

Art. 5.Na afdeling 4 van hoofdstuk 2 van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 4bis ingevoegd, luidend : « Afdeling 4bis : informatieverspreiding voor de omwonenden van Seveso-bedrijven.

Artikel 31bis.Het Instituut bezorgt de omwonenden van bedrijven van het Seveso-type eenmaal per jaar een vereenvoudigd verslag dat krachtens artikel 63, § 1, 7, aan de vergunninghouders opgelegd wordt. »

Art. 6.Artikel 32, § 2, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « Wanneer de aanvrager van een attest of een vergunning voor een inrichting van klasse I.A onderworpen is aan de inachtneming van de regelgeving betreffende de overheidsopdrachten om de persoon te kiezen die belast is met de effectenstudie, begint de voormelde termijn van 450 dagen te lopen op de datum waarop het begeleidingscomité de definitieve keuze van bovenvermelde persoon aanvaardt. »

Art. 7.In artikel 52 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis.In het in artikel 13, § 1, tweede lid, 3°, bedoelde geval van deze ordonnantie, wordt het dossier onmiddellijk voor advies aan het Instituut bezorgd. » 2° in § 2, wordt het cijfer « tien » vervangen door het cijfer « vijfentwintig ».

Art. 8.In artikel 53 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « vanaf de 11e dag » vervangen door de woorden « vanaf de 26e dag »;2° in § 2, tweede lid, wordt de woorden « uitgereikt voor de duur vermeld in de aanvraag » vervangen door het het woord « geweigerd »;3° het derde lid van § 2 wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 55 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door een nieuw artikel, luidend als volgt : «

Artikel 55.In acht te nemen elementen bij het nemen van de beslissing : Naast de in de aanvraag of in het beroep vermelde gegevens en onverminderd alle andere inlichtingen die nuttig kunnen zijn, moet bij het nemen van iedere beslissing met de volgende elementen rekening worden gehouden : 1° de beste beschikbare technieken om de gevaren, de hinder of de ongemakken ten gevolge van de inrichiting te voorkomen, te verminderen of te verhelpen, alsook de concrete gebruiksmogelijkheden van die technieken;2° de wisselwerking tussen de gevaren, hinder en ongemakken van de geplande inrichting en die van bestaande inrichtingen;3° de waarschijnlijkheid, de mogelijkheid en de gevolgen van zware ongevallen in de geplande inrichting en de wisselwerking ervan met die van de bestaande inrichtingen (domino-effect);4° de dwingende bepalingen die van toepassing zijn, met inbegrip van de programma's ter vermindering van de vervuiling en met name de voorschriften en doelstellingen van het gewestplan en het gewestplan betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen die bindend zijn voor de uitreikende overheid anderzijds;5° de adviezen die binnen de termijn worden uitgebracht door de geraadpleegde personen en diensten.Indien er een effectenstudie werd uitgevoerd, zal met de gegevens en de besluiten ervan speciaal rekening worden gehouden.

Bij het nemen van elke beslissing moeten de belangen die in artikel 2 worden genoemd, en de belangen van de aanvrager of de uitbater onderling worden afgewogen.

Deze gegevens moeten naar behoren vermeld staan in de motivering van de beslissing, ofwel in het dossier zijn opgenomen. »

Art. 10.In artikel 62 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden tussen het woord « de » en de woorden « uitreikende overheid » de woorde « in eerste instantie » ingevoegd;2° § 4 wordt aangevuld met het volgende lid : « Zodra het dossier volledig is, vraagt de bevoegde overheid de adviezen die vereist zijn krachtens artikel 13 van deze ordonnantie.»

Art. 11.In artikel 63 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 7°, wordt het woord « jaarlijks » vervangen door de woorden « regelmatig en ten minste een keer per jaar », en wordt de volgende zin toegevoegd : « Hij brengt buiten zijn bedrijf de bekendmaking aan dat het verslag opgesteld is en dat een vereenvoudigde versie ervan beschikbaar is bij het Instituut »;2° § 1 wordt met de volgende bepaling aangevuld : « 8° de bevoegde overheid de gegevens bezorgen die noodzakelijk zijn om toe te zien op de naleving van de in de vergunning gestelde voorwaarden.»

Art. 12.In artikel 64, § 1, van dezelfde ordonnantie worden tussen het woord « De » en de woorden « uitreikende overheid » de woorden « in eerste instantie » ingevoegd.

Art. 13.De tekst van artikel 75 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende tekst : « De erkenning wordt toegekend voor een periode van maximum vijftien jaar. De Regering kan per soort erkening een kortere maximumperiode bepalen. »

Art. 14.Tussen de artikelen 76 en 77 van dezelfde ordonnantie wordt een artikel 76bis ingevoegd, genoemd « Wijziging van de erkenning » en waarvan de tekst hierna volgt : «

Artikel 76bis.§ 1. De in eerste instantie uitreikende overheid kan, op verzoek van de erkenninghouder, de erkenning wijzigen. Bij die wijziging dienen de voorwaarden voor de toekenning van de erkenning waarin de bestaande regelgeving voorziet, echter wel te worden nageleefd. § 2. Elke beslissing tot wijziging van de erkenning wordt genomen na de erkenninghouder de kans te hebben gegeven zijn opmerkingen schriftelijk of mondeling bekend te maken. § 3. De beslissing tot wijziging wordt met redenen omkleed en wordt aan de erkenninghouder bij een ter post aangetekende brief meergedeeld. Ze wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »

Art. 15.Na titel IV van dezelfde ordonnantie wordt een nieuwe titel IVbis ingevoegd, luidend als volgt : « Titel IVbis. - Personen onderworpen aan registratie

Artikel 78/1.Personen onderworpen aan registratie.

De Regering stelt de lijst vast van de activiteiten waarvoor de uitoefenaars ervan zich vooraf moeten laten registreren. Ze kan de bijzondere nadere registratievoorschriften bepalen die voor elke activiteitencategorie gelden.

Artikel 78/2.Registratieprocedure § 1. De aan de uitoefening van de activiteit voorafgaande registratie wordt gedaan via een formulier waarvan de inhoud en het model voor de Regering bepaald worden. Het formulier wordt bij een ter post aangetekende zending aan het Instituut betekend. § 2. Als het betekende registratieformulier volledig is, stuurt het Instituut de verzender binnen 20 werkdagen na verzending van het registratieformulier een ter post aangetekend ontvangstbewijs.

Wanneer het registratieformulier niet volledig is, brengt het Instituut de verzender daarvan op de hoogte binnen 5 dagen na ontvangst van het formulier en vermeldt het welke documenten en inlichtingen ontbreken.

Binnen drie werkdagen na verzending van de ontbrekende documenten en inlichtingen bij ter post aangetekend schrijven, stuurt het Instituut de verzender een ter post aangetekend ontvangstbewijs.

Artikel 78/3.Aanvang van de activiteit Onverminderd de bepalingen van artikel 78/4 kan de activiteit een aanvang nemen na ontvangst van het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigd, of, bij niet-ontvangst ervan, de dag na het verstrijken van de termijn waarover het Instituut beschikt om het op te sturen.

Artikel 78/4.Algemene en bijzondere voorwaarden § 1. Vóór een activiteit onderworpen wordt aan de registratieformaliteit kan de Regering de algemene voorwaarden met betrekking tot de uitoefening van die activiteit bepalen. § 2. Het Instituut kan, op het ogenblik dat het in artikel 78/2 bedoelde ontvangstbewijs verstuurt, of wanneer het later vaststelt dat de activiteiten waarvan sprake in de registratie een als in artikel 2 bedoeld gevaar, hinder of ongemak veroorzaken, elke verzender ook bijzonder voorwaarden opleggen betreffende de uitoefening van zijn activiteit, met name : 1. voorwaarden voor het sluiten van een verzekeringspolis die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzender dekt in geval van schade ten gevolge van een vorm van gevaar, hinder of ongemak, zoals bedoeld in artikel 2.2. voorwaarden voor de maatregelen die moeten worden genomen wanneer er zich een voorval of ongeluk voordoet dat schade kan berokkenen aan het leefmilieu en aan de personen die krachtens artikel 2 beschermd worden;3. voorwaarden voor de tijdstippen waarop de inrichting in werking mag zijn.

Artikel 78/5.Schorsing of intrekking § 1. Het Instituut kan te allen tijde de registratie schorsen of intrekken als de verzender : 1. de hem opgelegde voorwaarden voor de uitoefening van zijn activiteit niet naleeft;2. andere aan een registratie onderworpen prestaties levert dan die waarvoor hij geregistreerd werd, of prestaties levert die op het vlak van kwaliteit ontoereikend zijn. § 2. Elke beslissing tot schorsing of intrekking van de registratie wordt genomen na de verzender de mogelijkheid te hebben gegeven zijn opmerkingen schriftelijk of mondeling bekend te maken.

Artikel 78/6 De krachtens artikel 78/1 vereiste registratie moet worden aangevraagd uiterlijk binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de lijst van aan registratie onderworpen activiteiten. Mits aan die voorwaarden voldaan wordt, mag de activiteit zonder registratie worden voortgezet.

Artikel 78/7 De registratie wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »

Art. 16.In artikel 80 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, na de woorden « betreffende de afgifte van een milieu-attest, milieuvergunning, erkenning » worden de woorden « of betreffende het ontvangstbewijs van een aanvraag tot registratie, » ingeoegd;2° in dezelfde § 1 wordt de zinsnede « intrekking van een milieu-attest, milieuvergunning, erkenning, » aangevuld met het woord « , registratie, »;3° het tweede lid van § 2 wordt vervangen door het volgende lid : « Het Milieucollege kan het attest, de milieuvergunning of de erkenning afgeven, of de registratie bevestigen, overeenkomstig de bepalingen van de titels II, IV en IVbis.»

Art. 17.§ 3 van artikel 81 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De Regering kan het attest, de milieuvergunning of de erkenning afgeven, of de registratie bevestigen, overeenkomstig de bepalingen van de titels II, IV en IVbis. »

Art. 18.In artikel 83, 3°, van dezelfde ordonnantie worden tussen het woord « erkenning » en het woord « in » de woorden « of de registratie » ingevoegd.

Art. 19.In artikel 85 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden het woord « registratie » tussen de woorden « elke voorafgaande verklaring » en de woorden « of beslissing waarbij (...) bijzondere uitbatingsvoorwaarden worden opgelegd » ingevoegd; 2° in hetzelfde lid worden de woorden « van de erkenning » weggelaten;3° 3° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° voor de registraties, aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente van de woonplaats of maatschappelijke zetel van de verzender.»

Art. 20.In artikel 86 van dezelfde ordonnantie wordt § 1 vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het Instituut houdt een register bij van de milieuattesten en milieuvergunningen, van de aangiften, erkenningen en registraties afgegeven op heel het grondgebied van het Gewest.

Elke gemeente houdt een register bij van de milieuattesten en milieuvergunningen, en van de aangiften, met betrekking tot de inrichtingen die op haar grondgebied zijn gevestigd. »

Art. 21.In artikel 96 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden tussen de woorden « een krachtens artikel 6 » en het woord « vastgestelde » de woorden « of krachtens artikel 78/4 » ingevoegd;2° §1, 3°, wordt aangevuld met wat volgt : « of, zonder zich te hebben laten registreren, een activiteit uitoefent die, overeenkomstig artikel 78/1, door de Regering onderworpen werd aan een voorafgaande registratie »;3° § 1, 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° zich verzet tegen de organisatie of het verloop van een deel van de onderzoeksprocedure voor een aanvraag om een milieuattest of een milieuvergunning of voor een erkenningsaanvraag, de uitoefening van de opdracht van de ambtenaren belast met het toezicht op de inrichtingen of van de erkende of aan een registratie onderworpen personen, of de uitoefening van de opdrachten die de rechter aan het Instituut kan toevertrouwen.»; 4° op het einde van § 1, 6°, worden de volgende woorden ingevoegd : « of registratie ».

Art. 22.In artikel 100 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, derde lid, 4°, wordt aangevuld let wat volgt : « ingediend door een rechtspersoon »;2° in § 1, derde lid, 5°, worden de woorden « voor eke voorafgaande aangifte » vervangen door de woorden « voor elke aanvraag om een erkenning ingediend door een natuurlijke persoon.» HOOFDSTUK III. - Diverse wijzigingsbepalingen

Art. 23.Artikel 3, § 2, 3e streepje, van het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, als bekrachtigd door artikel 41 van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, wordt aangevuld met wat volgt : « en de Europese instellingen de verslagen en alle andere inlichtingen bezorgen die vereist zijn door of krachtens de Verdragen van de Europese Unie of het afgeleide recht; ».

Art. 24.In de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van de misdrijven inzake leefmilieu, 1) wordt een artikel 11bis ingevoegd vóór artikel 12, in onderafdeling 1 van afdeling 3, luidend als volgt : « Met naleving van de bepalingen van een samenwerkingsakkoord dat geratificeerd wordt overeenkomstig artikel 92bis, § 1, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kan de Regering voor alle of bepaalde categorieën van inrichtingen bepalingen vaststellen met betrekking tot de nadere regels op het vlak van de inspectie.Die bepalingen hebben met name betrekking op de frequentie van de controles en op de maatmethoden. »; 2) worden in artikel 33, 5° de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° punt a) wordt aangevuld met de woorden « of 78/1 »;2° punt d) wordt aangevuld met de woorden « of zich niet aan de krachtens artikel 68 of artikel 78/4 opgelegde voorwaarden houdt »;3° het volgende punt wordt toegevoegde : « m) zich verzet tegen de organisatie of het verloop van een deel van de onderzoeksprocedure voor een aanvraag om een milieu-attest of een milieuvergunning of voor een erkenningsaanvraag, de uitoefening van de opdracht van de ambtenaren belast met het toezicht op de inrichtingen of van de erkende of aan een registratie onderworpen personen, of de uitoefening van de opdrachten die de rechter aan het Instituut kan toevertrouwen.»

Art. 25.In de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 2, eerste lid, worden de woorden « of de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunning » vervangen door de woorden « of de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen »;2° in artikel 7bis worden de woorden « de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunningen » vervangen door « of de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen ».

Art. 26.In artikel 2bis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het grondwater, worden de woorden « de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunning » vervangen door de woorden « de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 december 2001.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hul, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Documenten van de Raad.

Ontwerp van ordonnantie nr. A-204/1 Gewone zitting 2001-2002.

Verslag nr. 1-204/2 Volledig verslag : Besprekking een aanneming : vergadering van vrijdag 30 november 2001.

^