Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 10 juli 2008
gepubliceerd op 06 augustus 2008

Ordonnantie betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031376
pub.
06/08/2008
prom.
10/07/2008
ELI
eli/ordonnantie/2008/07/10/2008031376/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2008. - Ordonnantie betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (1)


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Onderhavige ordonnantie zet Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het transEuropese wegennet, gedeeltelijk om, wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft.

Art. 3.Onderhavige ordonnantie beoogt een minimaal veiligheidsniveau voor weggebruikers in tunnels van het wegennet door kritische gebeurtenissen die mensenlevens, milieu en tunnelinstallaties in gevaar kunnen brengen, te voorkomen en door bescherming te bieden bij ongevallen.

Onderhavige ordonnantie is van toepassing op alle tunnels in het trans-Europese wegennet van meer dan 500 meter lang, ongeacht of die in gebruik, in aanbouw of in de ontwerpfase zijn.

De Regering kan het toepassingsgebied van de onderhavige ordonnantie uitbreiden.

Art. 4.Voor de toepassing van onderhavige ordonnantie wordt verstaan onder : 1° trans-Europees wegennet : het wegennet zoals omschreven in bijlage I, afdeling 2, van beschikking nr.1692/96/ EG en geïllustreerd met kaarten of beschreven in bijlage II van die beschikking; 2° hulpdiensten : alle lokale openbare en particuliere diensten of diensten die tot het tunnelpersoneel behoren, die optreden bij ongelukken, met inbegrip van politie, brandweer en reddingsteams;3° tunnellengte : de lengte van de langste rijstrook, berekend in het volledig gesloten gedeelte.

Art. 5.De Regering ziet erop toe dat de tunnels voldoen aan de minimale technische veiligheidsnormen bepaald in het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 3, lid 1 van de wet van 9 mei 2007 betreffende de minimale technische veiligheidsnormen voor tunnels in het trans-Europese wegennet alsook aan de andere veiligheidseisen die door de regering zijn vastgesteld.

De Regering mag strengere eisen stellen, op voorwaarde dat die niet strijdig zijn met de eisen van bovenvermeld koninklijk besluit.

Indien aan bepaalde minimum-veiligheidseisen alleen kan worden voldaan met behulp van technische oplossingen die hetzij niet haalbaar zijn, hetzij alleen tegen onevenredig hoge kosten uitvoerbaar zijn, mag de Regering als alternatief voor die eisen de toepassing van risicobeperkende maatregelen aanvaarden, op voorwaarde dat de al ternatieve maatregelen leiden tot een gelijkwaardige of betere bescherming.

De efficiëntie van die maatregelen wordt aangetoond met een risicoanalyse overeenkomstig artikel 12.

Art. 6.De Regering, die de rol van bestuursorgaan uitoefent, heeft de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat alle veiligheidsaspecten van een tunnel gerespecteerd worden en neemt de noodzakelijke maatregelen om de conformiteit met onderhavige ordonnantie te garanderen.

De maatregelen inzake de machtiging voor de ingebruikstelling van de tunnels worden door de Regering genomen.

Onverminderd nadere nationale regelingen op dit gebied is de Regering bevoegd om het gebruik van een tunnel te onderbreken of te beperken als niet voldaan is aan de veiligheidseisen.

Zij geeft daarbij aan onder welke voorwaarden het normale verkeer weer doorgang kan vinden.

De Regering zorgt ervoor dat de volgende taken worden uitgevoerd : 1° het op gezette tijden testen en inspecteren van tunnels en daarmee verband houdende veiligheidseisen opstellen;2° het opstellen van organisatorische plannen en uitvoeringsplannen (met inbegrip van calamiteitenplannen) voor de training en uitrusting van hulpdiensten;3° het vaststellen van de procedure voor onmiddellijke sluiting van tunnels in noodgevallen;4° het implementeren van de noodzakelijke risicobeperkende maatregelen.

Art. 7.Voor elke tunnel, ongeacht of die in de ontwerp-, in de bouw- of in de operationele fase verkeert, wijst de Regering het openbare of particuliere lichaam aan dat als tunnelbeheerder verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel in de betreffende fase. De Regering zelf kan deze functie uitoefenen.

Over elk signifi cant incident of ongeluk in een tunnel stelt de tunnelbeheerder een toelichtend verslag op. Het verslag wordt bij gewone brief binnen ten hoogste één maand naar de veiligheidsbeambte vermeld in artikel 7, de Regering en de hulpdiensten verstuurd.

Indien er een onderzoeksverslag wordt opgesteld met een analyse van de omstandigheden van het incident of ongeluk, vermeld in het tweede lid, of de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken, verstuurt de tunnelbeheerder dit verslag, bij gewone brief, binnen één maand na ontvangst naar de veiligheidsbeambte, de Regering en de hulpdiensten.

Art. 8.Voor elke tunnel benoemt de tunnelbeheerder een veiligheidsbeambte, die eerst moet worden aanvaard door de Regering.

Die veiligheidsbeambte coördineert alle preventieve en veiligheidsmaatregelen om de veiligheid van de tun nelgebruikers en het tunnelpersoneel te garanderen.

De veiligheidsbeambte kan tot het tunnelpersoneel of tot de hulpdiensten behoren. Voor veiligheidskwesties in verkeerstunnels is hij onafhankelijk en neemt hij geen instructies aan van een werkgever.

Een veiligheidsbeambte kan zijn taken en functies in verschillende tunnels uitoefenen.

De veiligheidsbeambte heeft de volgende taken en functies : 1° zorgen voor coördinatie met hulpdiensten en meewerken aan de opstelling van de uitvoeringsplannen;2° meewerken aan de planning, uitvoering en evaluatie van acties in noodsituaties;3° meewerken aan het opstellen van veiligheidsplannen en het specifi ceren van de constructie, de voorzieningen en de exploitatie van nieuwe tunnels en wijzigingen aan bestaande tunnels;4° nagaan of het bedieningspersoneel en de hulpdiensten getraind zijn en meewerken aan de organisatie van oefeningen die met regelmatige tussenpozen worden gehouden;5° advies verlenen over de toestemming tot ingebruikstelling van de constructie, de voorzieningen en de exploitatie van tunnels;6° nagaan dat de tunnelconstructie en voorzieningen worden onderhouden en hersteld;7° meewerken aan de evaluatie van alle signifi cante incidenten en ongelukken, bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid.

Art. 9.De Regering ziet erop toe dat inspecties, evaluaties en tests worden uitgevoerd door inspectie-instanties.

Instanties die inspecties, evaluaties en tests uitvoeren, moeten procesmatig en qua deskundigheid van hoge kwaliteit zijn en in functioneel opzicht onafhankelijk van de tunnelbeheerder zijn.

Art. 10.De Regering beoordeelt de overeenstemming van de tunnels die in gebruik genomen zijn, met de eisen van onderhavige ordonnantie, mede aan de hand van de door de Regering te bepalen veiligheidsdocumentatie en van een inspectie.

Indien nodig legt de tunnelbeheerder aan de Regering een plan voor om de tunnel aan de bepalingen van onderhavige ordonnantie aan te passen, samen met de corrigerende maatregelen die hij wil treffen.

De Regering keurt de corrigerende maatregelen goed of geeft aan dat ze moeten worden gewijzigd.

Indien de corrigerende maatregelen een wezenlijke wijziging in de constructie of de exploitatie inhouden, wordt, zodra die maatregelen zijn genomen, de door de Regering te bepalen procedure toegepast.

Art. 11.De Regering vergewist zich ervan dat de inspectie-instantie regelmatig inspecties uitvoert om ervoor te zorgen dat alle tunnels aan de bepalingen daarvan voldoen.

De termijn tussen twee achtereenvolgende inspecties van een tunnel bedraagt ten hoogste zes jaar.

Indien de Regering op basis van het verslag van de inspectie-instantie concludeert dat een tunnel niet voldoet aan de bepalingen van onderhavige ordonnantie, meldt zij, per aangetekend schrijven, aan de tunnelbeheerder en de veiligheidsbeambte, dat er maatregelen ter verbetering van de veiligheid van de tunnel moeten worden genomen.

De Regering bepaalt de voorwaarden die zullen gelden tot de voltooiing van de corrigerende maatregelen, wat het voortgezette gebruik of de heropening van de tunnel betreft, en stelt eventueel andere relevante beperkingen of voorwaarden vast.

Indien de corrigerende maatregelen een wezenlijke wijziging in de bouw of de exploitatie inhouden, wordt, zodra die maatregelen zijn genomen, opnieuw goedkeuring gegeven om de tunnel in gebruik te nemen volgens de door de Regering te bepalen procedure.

Art. 12.Indien nodig worden risicoanalyses uitgevoerd door een orgaan dat in functioneel opzicht onafhankelijk is van de tunnelbeheerder. De inhoud en het resultaat van de risicoanalyse worden opgenomen in de veiligheidsdocumentatie die aan de Regering wordt voorgelegd. Bij die analyse van de risico's van een gegeven tunnel, wordt rekening gehouden met alle ontwerpaspecten en verkeersomstandigheden die van invloed zijn op de veiligheid, meer bepaald met de verkeerskenmerken, de tunnellengte, het verkeerstype en de tunnelgeometrie, alsmede met het voorspelde aantal vrachtwagens per dag.

Art. 13.Om innovatieve veiligheidsvoorzieningen te kunnen in stalleren en te gebruiken of innovatieve veiligheidsprocedures te gebruiken die een gelijkwaardig of hoger beschermingsniveau bieden dan de krachtens onderhavige ordonnantie te bepalen actuele technologieën, kan de regering een afwijking van de eisen die krachtens onderhavige ordonnantie bepaald zijn, toestaan op verzoek van de tunnelbeheerder.

Art. 14.Onderhavige ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 juli 2008.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECCK _______ Nota (1) Gewone zitting 2007/2008 : Documenten van het Parlement.- Ontwerp van ordonnantie : A-470/1.

Verslag : A-470/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 juni 2008.

^