Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 10 mei 2012
gepubliceerd op 23 mei 2012

Ordonnantie betreffende de afstemming van de milieuwetgeving op de Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031271
pub.
23/05/2012
prom.
10/05/2012
ELI
eli/ordonnantie/2012/05/10/2012031271/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MEI 2012. - Ordonnantie betreffende de afstemming van de milieuwetgeving op de Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Onderhavige ordonnantie regelt een materie als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Ze zet de Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht gedeeltelijk om. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de sectorale wetgevingen inzake milieubescherming Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 26 maart 1971

op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging

Art. 2.In artikel 41 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt de volgende paragraaf na paragraaf 1 ingelast : « § 1bis. De misdrijven opgesomd in paragraaf 1 worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen, wanneer het misdrijf opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid en betrekking heeft op het lozen, uitstoten of inbrengen van een hoeveelheid stoffen in de wateren beoogd in artikel 1 waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van de lucht, de bodem of het water of de fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt. ». Afdeling 2. - Wijzigingen van de wet van 26 maart 1971 op de

bescherming van het grondwater

Art. 3.In artikel 11 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het grondwater, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt als volgt vervangen : « Onverminderd de toepassing van de bij het Strafwetboek of bij andere wetten bepaalde straffen, wordt met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van zesentwintig tot vijfduizend frank, of met een van die straffen alleen gestraft, hij die de bepalingen van deze wet of de uitvoeringsbesluiten en -reglementen ervan overtreedt, en inzonderheid : »; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met het volgend lid : « De misdrijven opgesomd in paragraaf 1 worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en een geldboete van 250 tot 75.000 euro of met één van die straffen alleen, wanneer het misdrijf opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid en betrekking heeft op het lozen, uitstoten of inbrengen van een hoeveelheid stoffen in de wateren beoogd in artikel 1 waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van de lucht, de bodem of het water of de fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt. ». Afdeling 3. - Wijzigingen van de ordonnantie van 5 juni 1997

betreffende de milieuvergunningen

Art. 4.In artikel 96 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 3.Buiten de gevallen bedoeld in paragraaf 4 van dit artikel, worden de in de voorafgaande paragrafen vermelde geldboetes verdubbeld, wanneer de overtreding opzettelijk of uit winstbejag werd begaan. »; 2° de volgende paragraaf wordt toegevoegd : « § 4.De misdrijven opgesomd in paragrafen 1 en 2 worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen : 1° wanneer het misdrijf opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid en betrekking heeft op het lozen, uitstoten of inbrengen van een hoeveelheid stoffen in de lucht, de bodem of het water waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;2° wanneer het misdrijf betrekking heeft op de exploitatie zonder milieuvergunning of met miskenning van de exploitatievoorwaarden, uitgevaardigd in toepassing van artikelen 6 en 68, van een installatie bedoeld in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van de lucht, bodem of water of aan fauna en flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt.». Afdeling 4. - Wijzigingen van de ordonnantie van 25 maart 1999

betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit

Art. 5.In artikel 23 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De punten 1 tot 3 worden vervangen door de volgende punten en vervolledigd met een nieuw punt 4 : « 1.wie inbreuk pleegt op de reglementeringen of het gebruiksverbod van toestellen of installaties die verontreiniging kunnen veroorzaken die de Regering op grond van artikel 13 heeft genomen; 2. wie inbreuk pleegt op de uitstootnormen, de beperkings- of verbodsmaatregelen voor sommige vormen van verontreiniging die de Regering op grond van artikel 13 heeft genomen;3. wie inbreuk pleegt op de maatregelen die de Regering op grond van artikel 13bis heeft genomen;4. wie inbreuk pleegt op de maatregelen die vervat zijn in het actieplan dat de Regering op grond van artikelen 14 en 15 heeft vastgelegd.». 2° Het artikel wordt aangevuld met het volgend lid : « De in het vorige lid opgesomde misdrijven worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen, wanneer het misdrijf opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid en betrekking heeft op het lozen, uitstoten of inbrengen van een hoeveelheid stoffen in de lucht waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van de lucht, de bodem of van het water ofwel de fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt. ». Afdeling 5. - Wijzigingen van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot

opstelling van een kader voor het waterbeleid

Art. 6.In artikel 65 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de punten 1° tot 4° vervangen door de volgende punten en vervolledigd met de nieuwe punten 5°, 6° en 7° : « 1° de personen die de maatregelen vastgelegd in toepassing van artikelen 11, 12 en 13 miskennen;2° de personen die, in overtreding van artikelen 18, § 2 en 36, § 4, hun verplichtingen inzake sanering niet zijn nagekomen;3° de personen die de watertariferingsprincipes vervat in artikel 38 en de in uitvoering hiervan vastgestelde regelingen niet nakomen;4° de waterleveranciers die hun verplichtingen conform artikel 36/1 niet vervullen;5° de personen die de maatregelen vastgelegd in toepassing van artikel 40 miskennen;6° de personen die de maatregelen, lozingsnormen, lozingsverbod, gebruiksvoorwaarden of beperkingen op het gebruik van bepaalde producten of stoffen en de aangifteverplichting vastgelegd in toepassing van artikel 44, miskennen;7° de personen die, hoewel ze hier regelmatig toe zijn uitgenodigd, nalaten om de informatie mee te delen die hun werd gevraagd krachtens artikel 58 en de op grond daarvan vastgestelde regelingen.»; 2° de volgende paragraaf wordt toegevoegd na de eerste paragraaf : « § 1/1.De in de vorige paragraaf bedoelde inbreuken worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen, wanneer de inbreuk opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid en betrekking heeft op het lozen, uitstoten of inbrengen van een hoeveelheid stoffen in de oppervlakte- of grondwateren waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van de lucht, de bodem of van het water of de fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt. »; 3° in paragraaf 3 worden de woorden « in paragraaf 1 » vervangen door de woorden « in paragrafen 1 en 1/1 ». Afdeling 6. - Wijzigingen van de ordonnantie van 1 maart 2012 inzake

natuurbehoud

Art. 7.Artikel 68, § 1, van de ordonnantie van 1 maart 2012 inzake natuurbehoud wordt aangevuld met het volgend lid : « Het verbod bedoeld in 8° is eveneens van toepassing op de soorten die worden opgesomd in bijlage A of B van de Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. ».

Art. 8.Artikel 70, § 2, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met het volgend lid : « Het verbod bedoeld in 4° is eveneens van toepassing op de soorten die worden opgesomd in bijlage A of B van de Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. ».

Art. 9.In artikel 93 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « van 10 dagen tot 1 jaar » vervangen door de woorden « van één maand tot vierentwintig maanden » en de woorden « van 150 EUR tot 150.000 EUR » vervangen door de woorden « van 25 tot 25.000 euro ».

Art. 10.In artikel 94 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « De minimum- en maximumboetes voorzien in artikel 93 worden verdubbeld » worden vervangen door de woorden « De misdrijven opgesomd in artikel 93 worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen »; 2° het artikel wordt als volgt aangevuld : « 6° wanneer de overtreding van de verbodsbepalingen of maatregelen verkondigd door artikelen 44, § 2, 12° en 13° en 47, of in toepassing ervan, aanzienlijke schade toebrengt aan een habitat binnen een Natura 2000-gebied.». HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu

Art. 11.In artikel 2 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 4° worden de woorden « van 25 maart 1999 » ingevoegd tussen de woorden « ordonnantie » en « betreffende »;2° in 17° worden de woorden « van 5 maart 2009 » ingevoegd tussen de woorden « ordonnantie » en « betreffende »;3° in 19° worden de woorden « van 7 juni 2007 » ingevoegd tussen de woorden « ordonnantie » en « betreffende »;4° in 23° worden de woorden « van 9 december 2010 » ingevoegd tussen de woorden « ordonnantie » en « betreffende »;5° artikel 2 wordt als volgt aangevuld : « 24° Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer; 25° Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG; 26° Verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen; 27° Verordening (EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, in het gewestelijke bevoegdheidsgebied; 28° Verordening (EG) nr.1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is, in het gewestelijke bevoegdheidsgebied; 29° Verordening (EG) nr.1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen. ».

Art. 12.In artikel 32 van dezelfde ordonnantie wordt punt 1° als volgt vervangen : « 1° in de zin van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit, inbreuk pleegt op de reglementeringen of het gebruiksverbod van toestellen of installaties die verontreiniging kunnen veroorzaken en die de Regering krachtens artikel 13 heeft genomen; ».

Art. 13.In artikel 33 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt als volgt vervangen : « 1° in de zin van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit : a) de persoon die de uitstootnormen, de beperkings- of verbodsmaatregelen van sommige vormen van verontreiniging die de Regering op grond van artikel 13 heeft genomen overtreedt;b) de persoon die de maatregelen overtreedt die de Regering op grond van artikel 13bis heeft genomen;c) de persoon die inbreuk pleegt op de maatregelen die vervat zijn in het actieplan dat de Regering op grond van artikelen 14 en 15 heeft vastgelegd;»; 2° punt 2° wordt als volgt vervangen : « 2° in de zin van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging : a) de persoon die afvalwater loost, voorwerpen of stoffen in het oppervlaktewater werpt zonder de vereiste vergunning of zonder zich te houden aan de vergunningsvoorwaarden in overtreding van artikelen 2, 3 of 5;b) de persoon die de algemene reglementen alsook de verbodsbepalingen of beperkingen verkondigd in toepassing van artikel 3, §§ 1 en 2 miskent;»; 3° punt 13° wordt als volgt vervangen : « 13° in de zin van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid : a) de personen die de maatregelen miskennen die zijn vastgelegd in toepassing van artikelen 11, 12 en 13;b) de personen die, in overtreding van artikelen 18, § 2 en 36, § 4, hun verplichtingen inzake sanering niet zijn nagekomen;c) de waterleveranciers die hun verplichtingen conform artikel 36/1 niet vervullen;d) de personen die de watertariferingsprincipes vervat in artikel 38 en de in uitvoering hiervan vastgestelde regelingen niet nakomen;e) de personen die de maatregelen vastgelegd in toepassing van artikel 40 miskennen;f) de personen die de maatregelen, lozingsnormen, lozingsverbod, gebruiksvoorwaarden of beperkingen op het gebruik van bepaalde producten of stoffen en de aangifteverplichting vastgelegd in toepassing van artikel 44, miskennen;g) de personen die, hoewel ze hier regelmatig toe zijn uitgenodigd, nalaten om de informatie mee te delen die hun werd gevraagd krachtens artikel 58 en de op grond daarvan vastgestelde regelingen;»; 4° punten 18°, 19° en 20° worden als volgt toegevoegd : « 18° in de zin van Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG elke persoon die : a) de verbodsbepalingen of de beperkingen inzake productie of gebruik verkondigd door of in toepassing van artikel 3 overtreedt; b) de voorraden beheert bestaande uit stoffen vermeld in de lijst van bijlage I of van bijlage II van dezelfde verordening en waarvan het gebruik verboden is, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikelen 5.1. en 7; c) de voorraden beheert bestaande uit stoffen vermeld in de lijst van bijlage I of van bijlage II van dezelfde verordening en waarvan het gebruik toegestaan is, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 5.2.; d) de voorraden en stoffen beheert vermeld in de lijst van bijlage IV, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 7;19° in de zin van Verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen : a) de exploitanten van stationaire toepassingen, met name koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, met inbegrip van hun circuits, alsook brandbeveiligingssystemen die in bijlage I van deze verordening vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevatten, die de insluitings- en controleverplichtingen overtreden die door of in toepassing van artikel 3, punten 1 tot 6 verkondigd zijn;b) de exploitanten van koelcircuits van koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, apparatuur die oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen bevat, brandbeveiligingssystemen en brandblussers, alsook hoogspanningsschakelaars die de terugwinningsverplichtingen overtreden die door of in toepassing van artikel 4 verkondigd zijn;c) de ondernemingen en personen die koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, met inbegrip van hun circuits, alsook brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, installeren, onderhouden en hiervoor service verlenen alsook de ondernemingen en personen die insluitings- of terugwinningsactiviteiten verrichten beoogd in artikelen 3 en 4 van dezelfde verordening, met miskenning van de verplichtingen inzake opleiding, certificering, registratie of erkenning verkondigd door of in toepassing van artikel 5, punten 3 en 4 van dezelfde verordening; d) de houders van gefluoreerde broeikasgassen die de informatieverplichtingen overtreden verkondigd door of in toepassing van artikel 6.1.; e) elke persoon die het gebruiksverbod verkondigd door of in toepassing van artikel 8 overtreedt;20° in de zin van Verordening (EG) nr.1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen : a) elke persoon die gereguleerde stoffen produceert in overtreding van de verbodsbepalingen of beperkingen inzake de productie verkondigd door of in toepassing van artikelen 4, 7, 8 en 11;b) elke persoon die gereguleerde stoffen gebruikt in overtreding van de verbodsbepalingen of beperkingen inzake het gebruik verkondigd door of in toepassing van artikelen 5, 7, 8, 11, 12 en 13;c) elke persoon die gereguleerde stoffen terugwint en vernietigt met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 22;d) elke onderneming die de preventieve maatregelen verkondigd door of in toepassing van artikel 23 miskent.». HOOFDSTUK 4. - Strafrechtelijke sancties van toepassing in geval van schending van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG, van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen

Art. 14.Het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht door het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer is de bevoegde autoriteit voor de toepassing : 1° van de bepalingen van Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG; 2° van de bepalingen van Verordening (EG) nr.1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen; 3° van de bepalingen van Verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen.

Art. 15.Is strafbaar met een gevangenisstraf van één maand tot vierentwintig maanden en een geldboete van 25 tot 25.000 euro, of met één van die straffen alleen, elke persoon die : 1° de verbodsbepalingen of beperkingen inzake productie of gebruik verkondigd door of in toepassing van artikel 3 van Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG overtreedt; 2° de voorraden beheert bestaande uit stoffen vermeld in de lijst van bijlage I of van bijlage II van dezelfde verordening en waarvan het gebruik verboden is, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikelen 5.1. en 7 van dezelfde verordening; 3° de voorraden beheert bestaande uit stoffen vermeld in de lijst van bijlage I of van bijlage II van dezelfde verordening en waarvan het gebruik toegestaan is, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 5.2. van dezelfde verordening; 4° de voorraden en stoffen beheert vermeld in de lijst van bijlage IV, met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 7 van dezelfde verordening.

Art. 16.Is strafbaar met een gevangenisstraf van één maand tot vierentwintig maanden en een geldboete van 25 tot 25.000 euro, of met één van die straffen alleen : 1° de exploitant van stationaire toepassingen, met name koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, met inbegrip van hun circuits, alsook brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten opgesomd in bijlage I van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen die de insluitings- en controleverplichtingen overtreedt die door of in toepassing van artikel 3, punten 1 tot 6 van deze verordening verkondigd zijn; 2° de exploitant van koelcircuits van koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, apparatuur die oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen bevat, brandbeveiligingssystemen en brandblussers, alsook hoogspanningsschakelaars die de terugwinningsverplichtingen overtreedt die door of in toepassing van artikel 4 van dezelfde verordening verkondigd zijn;3° de onderneming en elke persoon die koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, met inbegrip van hun circuits, alsook brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, installeert, onderhoudt en hiervoor service verleent alsook de onderneming en elke persoon die insluitings- of terugwinningsactiviteiten verricht beoogd in artikelen 3 en 4 van dezelfde verordening, met miskenning van de verplichtingen inzake opleiding, certificering, registratie of erkenning verkondigd door of in toepassing van artikel 5, punten 3 en 4 van dezelfde verordening; 4° de houder van gefluoreerde broeikasgassen die de informatieverplichtingen overtreedt verkondigd door of in toepassing van artikel 6.1. van dezelfde verordening; 5° elke persoon die het gebruiksverbod verkondigd door of in toepassing van artikel 8 van dezelfde verordening overtreedt.

Art. 17.Is strafbaar met een gevangenisstraf van één maand tot vierentwintig maanden en een geldboete van 25 tot 25.000 euro, of met één van die straffen alleen : 1° elke persoon die gereguleerde stoffen produceert in de zin van Verordening (EG) nr.1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen in overtreding van de verbodsbepalingen of beperkingen inzake de productie verkondigd door of in toepassing van artikelen 4, 7, 8 en 11 van die verordening; 2° elke persoon die gereguleerde stoffen gebruikt in overtreding van de verbodsbepalingen of beperkingen inzake het gebruik verkondigd door of in toepassing van artikelen 5, 7, 8, 11, 12 en 13 van die verordening;3° elke persoon die gereguleerde stoffen terugwint en vernietigt met miskenning van de voorschriften verkondigd door of in toepassing van artikel 22 van die verordening;4° elke onderneming die de preventieve maatregelen verkondigd door of in toepassing van artikel 23 van diezelfde verordening miskent.

Art. 18.De misdrijven, verkondigd in artikelen 15 tot 17, worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en een geldboete van 250 tot 75.000 euro, of met één van die straffen alleen, wanneer het misdrijf opzettelijk werd gepleegd of voortvloeit uit een grove nalatigheid waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan fauna of flora wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 10 mei 2012.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE _______ Nota (1) Gewone zitting 2011-2012. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-269/1. - Verslag, A-269/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 27 april 2012.

^