Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 13 mei 2004
gepubliceerd op 16 juni 2004

Ordonnantie betreffende de serviceresidenties en woningcomplexen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die beheerst worden door het regime van de gedwongen medeeigendom en die diensten aan bejaarde personen aanbieden

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031270
pub.
16/06/2004
prom.
13/05/2004
ELI
eli/ordonnantie/2004/05/13/2004031270/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MEI 2004. - Ordonnantie betreffende de serviceresidenties en woningcomplexen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die beheerst worden door het regime van de gedwongen medeeigendom en die diensten aan bejaarde personen aanbieden (1)


De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° bejaarde personen : personen van ten minste zestigjaar;2° serviceresidentie en woningcomplex die diensten aan bejaarde personen aanbieden : voorziening bestaande uit één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, en die bestemd zijn voor bejaarde personen, die functioneel een geheel vormen en die privé-woningen omvatten waar bejaarde personen een zelfstandig leven kunnen leiden en die diensten aanbieden waarop ze een beroep doen;3° afdeling : de bevoegde afdeling van de Commissie voor Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;4° beheerder-dienstverstrekker : de rechts- of natuurlijke persoon of personen die in een voorziening zoals bedoeld in artikel 2, 2°, een geheel van diensten aanbieden;5° directeur : de natuurlijke persoon door de beheerderdienstverstrekker belast met de dagelijkse leiding over het geheel van aangeboden diensten en de vertegenwoordiging van de beheerder-dienstverstrekker tegenover de administratie;6° burgemeester : de burgemeester van de gemeente waar de in artikel 2, 2° bedoelde voorziening is gevestigd.

Art. 3.Deze ordonnantie is van toepassing op elke in artikel 2, 2° bedoelde voorziening, gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vallend onder het regime van de gedwongen mede-eigendom in de zin van de artikelen 577 e.v. van het Burgerlijk Wetboek en waar diensten tegen betaling worden verstrekt aan bejaarde personen die er gewoonlijk verblijven. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 4.Iedere dienstverstrekker-beheerder van een in artikel 2, 2° bedoelde voorziening wordt door het Verenigd College erkend, na advies van de afdeling, voor een hemieuwbare periode van zes jaar.

Om erkend te worden, moet de aangeboden dienstverlening in de voorzieningen aan de door het Verenigd College vastgestelde nonnen beantwoorden, na advies van de afdeling.

Deze normen hebben ten minste betrekking op de voleende elementen 1° het verbod van enigerlei discriminatie op grond van oorsprong of van politieke, culturele, filosofische of godsdienstige overwegingen of op grond van seksuele geaardheid;2° het respect voor de privacy en de individuele rechten van de persoon;3° de verplichting haar opdrachten ten gunste van de gebruikers te vervullen ongeacht hun taalaanhorigheid;4° de wijzen van participatie van de gebruikers van de diensten door middel van een in elke voorziening op te richten bewonersraad;5° de voorwaarden voor de hulp aan personen;6° de kwaliteit, namelijk het geheel van eigenschappen en kenmerken van de hulp of dienstverlening die van belang zijn voor het voldoen aan vastgelegde of vanzelfsprekende behoeften van de gebruiker;7° de kwalificatie van de directeuren van het personeel dat instaat voor het geheel van aangeboden diensten, alsmede hun verplichting om het beroepsgeheim na te leven, 8° het specifieke contract dat in de voorzieningen, bedoeld in artikel 2, 2°, en na advies van de bewonersraad wordt gesloten tussen de mede-eigenaars of hun mandataris en de kandidaat beheerder-dienstverstrekker. Aflevering van de erkenning

Art. 5.Het Verenigd College kent een erkenning toe aan de beheerder-dienstverstrekker voor de voorziening bedoeld in artikel 2, 2°, voor zover die aanvraag aan de door dit College, na advies van de afdeling, gestelde voorwaarden voldoet.

Bi de aanvraag tot het verkrijgen van deze erkenning, wordt een beschrijvend dossier gevoegd, waarvan de inhoud wordt vastgesteld door het Verenigd College, na advies van de afdeling.

De erkenning wordt verleend voor een periode van zes jaar. Zij wordt aan de dienstverstrekker-beheerder en aan de mede-eigenaars van de voorziening of hun mandataris ter kennis gebracht binnen zestig dagen na het indienen van de aanvraag.

Geldigheid van de erkenning

Art. 6.De erkenning geldt slechts voor de voorziening gevestigd op het adres vermeld in de erkenningsaanvraag. Zij vervalt van rechtswege in geval van verandering van beheerder-dienstverstrekker.

De erkenning moet worden vermeld op alle akten, facturen, brieven, bestelbons en andere stukken uitgaande van de beheerder-dienstverstrekker met betrekking tot de voorziening.

De naam en het nummer van de erkenning van de beheerder- dienstverstrekker worden goed zichtbaar in de voorziening aangebracht.

Art. 7.Indien zich tijdens de erkenningsperiode wijzigingen voordoen in de voor de toepassing van artikel 4 relevante gegevens van het dossier, worden deze onmiddellijk aan het Verenigd College meegedeeld.

Weigering en intrekking van de erkenning

Art. 8.Wanneer de diensten van het Verenigd College vaststellen dat de voorwaarden van artikel 4, derde lid niet of niet meer worden gerespecteerd, niettegenstaande een ingebrekestelling door dit College per aangetekend schrijven, waarbij de beheerder-dienstverstrekker verzocht wordt deze toestand binnen dertig dagen te verhelpen, wordt de erkenning geweigerd of ingetrokken, na advies van de afdeling.

Deze beslissing wordt ter kermis gebracht van de beheerder-dienstverstrekker binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de vaststelling. Bovendien worden, binnen dezelfde termijn, de mede-eigenaars van de voorziening bedoeld in artikel 2, 2°, of hun mandataris onmiddellijk van deze beslissing op de hoogte gebracht. Deze stellen na advies van de bewonersraad, een nieuwe dienstverstrekkende-beheerder voor aan de mede-eigenaars.

Wanneer redenen van uiterst dringende noodzakelijkheid inzake volksgezondheid of veiligheid het rechtvaardigen, kan het Verenigd College bij een met redenen omklede beslissing en bij wijze van overgangsmaatregel, de onmiddellijke intrekking bevelen van de erkenning van de dienstverstrekker-beheerder; deze beslissing wordt terstond ter kennis gebracht van de mede-eigenaars van de voorziening of hun mandataris. Deze laatste geeft onmiddellijk uitvoering aan de noodzakelijke bewarende maatregelen die de beslissing van onmiddellijke intrekking inhoudt.

Gevolg van de weigering, intrekking of verval van de erkenning

Art. 9.Het Verenigd College verbiedt, na advies van de afdeling, de verdere exploitatie en aanbieding van het geheel van diensten door de dienstverstrekker-beheerder indien geen aanvraag tot erkenning werd ingediend binnen een termijn van zestig dagen na het begin van aanbieding van de diensten overeenkomstig het af te sluiten specifieke contract bedoeld in artikel 4, 8°, of wanneer de erkenning wordt geweigerd of ingetrokken.

Het verval van rechtswege van de erkenning houdt een verbod van verdere aanbieding van diensten in door de dienstverstrekker-beheerder.

Procedure

Art. 10.Het Verenigde College stelt, na advies van de afdeling, de procedure vast en de wijze waarop de toekenning, de weigering of de intrekking van de erkenning, ter kennis worden gebracht en uitgevoerd.

Art. 11.ledere beslissing tot erkenning, tot weigering of tot intrekking van de erkenning en van bevel tot stopzetting van de dienstverlening wordt binnen zestig dagen meegedeeld aan de burgemeester, die een register bijhoudt dat ten gemeentenhuize kan worden geraadpleegd. HOOFDSTUK III. - Inspectie en strafbepalingen

Art. 12.Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie, zien de ambtenaren van de diensten van het Verenigd College, door dit laatste aangewezen, toe op de toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie en van de krachtens deze ordonnantie genomen besluiten.

Dit toezicht brengt onder meer het recht mee om op elk ogenblik de gemeenschappelijke delen van de voorzieningen ter beschikking gesteld van de dienstverstrekkerbeheerder, te bezoeken, met inachtneming van de onschendbaarheid van de woning, en ter plaatse zelf kennis te nemen van alle stukken en bescheiden.

Art. 13.De in artikel 12 bedoelde ambtenaren stellen de overtredingen vast in processen-verbaal die bewijswaarde hebben tot bewijs van het tegendeel. Afschrift wordt aan de overtreder, aan de syndicus, aan de burgemeester en aan de Procureur des Konings toegezonden binnen veertien dagen na de vaststelling van de overtreding.

Art. 14.Wordt bestraft met een geldboete van 15 EUR tot 150 EUR 1° de beheerder die in een voorziening diensten aanbiedt zonder de in de artikelen 4 en 5 bedoelde erkenning te hebben bekomen ofwel, in overtreding van een beslissing tot weigering of intrekking van erkenning of van een bevel tot stopzetting van de dienstverlening, diensten aanbiedt;2° de beheerder die ten onrechte melding maakt van de erkenning. HOOFDSTUK IV. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 15.De bepalingen van deze ordonnantie treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit van het Verenigd College, dat de overgangsmaatregelen kan vaststellen.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2004.

Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, E. TOMAS Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, G. VANHENGEL

^