Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 16 mei 2019
gepubliceerd op 07 juni 2019

Ordonnantie betreffende de uitbating en de veiligheid van de verkeerstunnels

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019012921
pub.
07/06/2019
prom.
16/05/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/05/16/2019012921/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MEI 2019. - Ordonnantie betreffende de uitbating en de veiligheid van de verkeerstunnels


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « tunnellengte » : de lengte van de langste rijstrook, die berekend wordt in het volledig overdekt gedeelte ;2° « trans-Europees wegennet » : het wegennet zoals gedefinieerd in artikel 2 van de (EU) verordening n° 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11/12/2013 en geïllustreerd door geografische kaarten van bijlage I van de verordening ;3° « interventiediensten » : alle lokale openbare en privédiensten of diensten die deel uitmaken van het tunnelpersoneel die tussenkomen bij ongevallen met inbegrip van de politiediensten, de brandweer en de reddingsploegen ;4° « tunnel » : elke rijweg of steenweg onder een overkapping, ongeacht de bouwwijze die een omsloten ruimte creëert.Een rijweg of steenweg onder een overkapping is geen omsloten ruimte zodra de overkapping buitenwaartse openingen heeft met een oppervlakte gelijk aan of meer dan 1 m2 per verkeersweg en per meter steenweg ; 5° « ernstig incident » : onder ernstig incident wordt verstaan : - elk ongeval met lichamelijke schade ; - elke brand ontstaan binnen in de tunnel ; - elke ernstige schade vastgesteld aan de constructie of aan de uitrusting van de tunnel ; - alle andere gebeurtenissen die een niet geprogrammeerde sluiting van de tunnel hebben genoodzaakt, met uitzondering van deze met betrekking tot het verkeersmanagement buiten het kunstwerk ; 6° « inspectie-instantie » : instanties die inspecties, evaluaties en tests uitvoeren, moeten procesmatig en qua deskundigheid van hoge kwaliteit zijn en in functioneel opzicht onafhankelijk van de tunnelbeheerder zijn ;7° « uitbatingsvergunning » : vergunning om tunnel te openen voor het publiek wegverkeer. HOOFDSTUK II. - Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de wegtunnels langer dan 200 m Afdeling 1. - Technische minimumveiligheidsnormen

Art. 3.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de tunnels van het wegennet die langer zijn dan 200 meter. De Regering stelt hiervan een lijst op. § 2. De Regering bepaalt de technische minimumveiligheidsnormen waaraan deze tunnels moeten voldoen. § 3. Onverminderd hoofdstuk III gelden deze normen tijdens de voorstudiefase voor een nieuwe tunnel, tijdens een grondige aanpassing van een bestaande tunnel alsook voor elke vergunningsprocedure voor de uitbating van een tunnel. § 4. Door het vastleggen van minimale technische normen, kan de Regering een onderscheid maken tussen de bestaande en de nieuwe tunnels. § 5. Als aan deze normen enkel kan worden voldaan met behulp van technische oplossingen die hetzij onhaalbaar blijken te zijn, hetzij enkel uitvoerbaar zijn tegen een onevenredige prijs, kan de tenuitvoerlegging van risico beperkende maatregelen als alternatieve oplossing voor de toepassing van die eisen geoorloofd zijn, in overeenstemming, voor zover deze alternatieve oplossingen een gelijkwaardige of betere bescherming bieden De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt aangetoond aan de hand van een risicoanalyse die overeenkomstig artikelen 17 tot 19 wordt verricht. Afdeling 2. - Taak van de verschillende organen

Onderafdeling 1. - Het bestuursorgaan

Art. 4.Het bestuursorgaan heeft als opdracht te waken over het respecteren van de bepalingen van de huidige ordonnantie en over zijn uitvoeringsbesluiten en staat de uitbating van de wegtunnels in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest toe.

De Regering is aangesteld in de hoedanigheid van bestuursorgaan.

De Regering kan haar functie van bestuursorgaan, zoals beschreven in huidige ordonnantie, delegeren aan een ander overheidsorgaan.

Art. 5.§ 1. Het bestuursorgaan vervult volgende taken : 1° advies uitbrengen over het voorbereidend veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 20 ;2° het afleveren van uitbatingsvergunningen op basis van een veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 25. § 2. Het bestuursorgaan ziet erop toe dat de tunnelbeheerder alle hem toevertrouwde taken, verleend in deze ordonnantie, vervult.

Onderafdeling 2. - De tunnelbeheerder

Art. 6.Een tunnelbeheerder wordt aangesteld voor elke tunnel die in ontwerpfase, in aanbouw of in gebruik is.

De Regering stelt de tunnelbeheerder aan voor elke tunnel.

Art. 7.§ 1. De tunnelbeheerder vervult op zijn minst volgende taken : 1° de tunnelinfrastructuur en -uitrusting beheren, met inbegrip van regelmatige controles en testen ;2° de uitbating van de tunnel te verzekeren, te weten ;het leiden van het verkeer, met inbegrip van de opening en sluiting van de tunnel, op basis van een exploitatieprotocol ; 3° het voorbereidend veiligheidsdossier opstellen overeenkomstig artikel 21 ;4° het veiligheidsdossier opstellen overeenkomstig artikel 26, alsook dit jaarlijks bijwerken ;5° een veiligheidsbeambte aanstellen per tunnel of voor verschillende tunnels. § 2. De Regering kan bijkomende taken vastleggen. § 3. De tunnelbeheerder kan de taken voorzien in § 1, 1°, en 2° delegeren aan elke morele persoon van privaat of publiek recht die hij aanduidt.

Onderafdeling 3. - De onafhankelijke expert

Art. 8.Het bestuursorgaan stelt een onafhankelijke expert aan op voorstel van het evaluatiecomité.

Art. 9.§ 1. De onafhankelijke expert stelt een veiligheidsrapport op betreffende : 1° het voorbereidend veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 21 ;2° het veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 26. § 2. De onafhankelijke expert brengt advies uit over elke bijkomende vraag van het evaluatiecomité of het bestuursorgaan.

Onderafdeling 4. - De veiligheidsbeambte

Art. 10.De tunnelbeheerder stelt voor elke tunnel een veiligheidsbeambte aan. De beheerder brengt het bestuursorgaan daarvan op de hoogte.

Een veiligheidsbeambte kan zijn taken en functie uitoefenen in een enkele tunnel of in verschillende tunnels.

De veiligheidsbeambte oefent zijn taken uit onafhankelijk van alle organen.

Art. 11.De veiligheidsbeambte coördineert alle beschermings- en preventiemaatregelen die de veiligheid van de gebruikers en van het tunnelpersoneel beogen.

De Regering legt de exacte taken vast van de veiligheidsbeambte.

Onderafdeling 5. - Het evaluatiecomité

Art. 12.Er wordt een evaluatiecomité aangesteld voor de veiligheid van de tunnels van het wegennet.

De Regering bepaalt de samenstelling en de werking van het evaluatiecomité alsook de erkenningsvoorwaarden van de onafhankelijke experts die in werking zullen gesteld worden door het comité.

Art. 13.Het evaluatiecomité heeft volgende taken : 1° het voorstellen aan het bestuursorgaan van de onafhankelijke experten ;2° het verlenen en afnemen van de erkenning van de onafhankelijke experten ;3° het overmaken aan het bestuursorgaan van een vereenvoudigd rapport alsook zijn gunstig of ongunstig advies, desgevallend met aanbevelingen, aangaande het voorbereidend veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 23 ;4° het overmaken aan het bestuursorgaan van een vereenvoudigd rapport alsook zijn gunstig of ongunstig advies, desgevallend met aanbevelingen, aangaande het veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 28 ;5° telkens indien het bestuursorgaan hierom verzoekt haar een advies overmaken. Afdeling 3. - Instrumenten voor risicoanalyse en -beheer

Onderafdeling 1. - Het voorbereidend veiligheidsdossier

Art. 14.§ 1. Het voorbereidend veiligheidsdossier is opgesteld door de tunnelbeheerder voor de bouw van een nieuwe tunnel of voorafgaand aan de aanvang van grondige verbouwing van een bestaande tunnel. § 2. De inhoud van het voorbereidend veiligheidsdossier wordt vastgelegd door de Regering.

Onderafdeling 2. - Het veiligheidsdossier

Art. 15.§ 1. Het veiligheidsdossier beschrijft de preventie- en voorzorgsmaatregelen die noodzakelijk zijn om de veiligheid van de gebruikers te verzekeren. § 2. De inhoud van het veiligheidsdossier wordt vastgelegd door de Regering.

Onderafdeling 3. - Het veiligheidsrapport

Art. 16.§ 1. Het veiligheidsrapport wordt opgesteld door een onafhankelijke expert. § 2. Het veiligheidsrapport bevat de bevindingen van de onafhankelijke expert betreffende de documenten die het voorbereidend veiligheidsdossier uitmaken dan wel het veiligheidsdossier evenals zijn bevindingen aangaande de doeltreffendheid van de te overwegen veiligheidsmaatregelen.

De inhoud van het veiligheidsrapport wordt vastgelegd door de Regering.

Onderafdeling 4. - Risicoanalyse

Art. 17.De risicoanalyse wordt verricht door een instelling die onafhankelijk van de tunnelbeheerder werkt.

De inhoud en de resultaten van de risicoanalyse worden gevoegd bij het veiligheidsdossier en voorgelegd aan het bestuursorgaan.

Art. 18.De risicoanalyse voor een bepaalde tunnel houdt rekening met alle ontwerpfactoren en verkeersomstandigheden die de veiligheid beïnvloeden, in het bijzonder de verkeerskenmerken en het soort verkeer, de tunnellengte en -geometrie van de tunnel alsook het aantal vrachtwagens voorzien per dag.

De methode gebruikt voor de risicoanalyse dient duidelijk gedefinieerd en gedetailleerd te worden door de Regering teneinde in overeenstemming te zijn met de optimale praktijken in de materie.

Art. 19.De risicoanalyse voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van risico beperkende maatregelen is verplicht overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 3 en artikel 38. Afdeling 4. - Goedkeuringsprocedure voor bouwwerken in verband met een

nieuwe tunnel of voor grondige verbouwingswerken in verband met een bestaande tunnel

Art. 20.Voorafgaand aan de uitvoering van de bouwwerken van een nieuwe tunnel of de substantiële wijziging van een bestaande tunnel, is de tunnelbeheerder eraan gehouden een advies te vragen aan het bestuursorgaan op basis van een voorafgaand veiligheidsdossier.

Art. 21.De tunnelbeheerder stelt een voorbereidend veiligheidsdossier op en bezorgt dit aan de onafhankelijke expert voor de opmaak van het veiligheidsrapport.

Art. 22.Zodra de tunnelbeheerder het veiligheidsrapport ontvangen heeft, bezorgt hij dit samen met het voorbereidende veiligheidsdossier voor advies aan de aangestelde veiligheidsbeambte.

Art. 23.De tunnelbeheerder bezorgt het voorbereidende veiligheidsdossier samen met het veiligheidsrapport, zijn opmerkingen in kwestie en het advies van de aangestelde veiligheidsbeambte aan het evaluatiecomité.

Het evaluatiecomité stelt vervolgens een rapport op over het voorbereidend veiligheidsdossier en de bijlagen en verleent haar advies die samen worden ter kennis gebracht aan het bestuursorgaan.

Art. 24.Na ontvangst van het advies van het evaluatiecomité maakt het bestuursorgaan haar advies aangaande de uit te voeren werken over aan de tunnelbeheerder. Afdeling 5. - Vergunningsprocedure voor de uitbating van een tunnel

Art. 25.§ 1. De uitbating van een tunnel in het wegennet hangt af van een vergunning door het bestuursorgaan, dat zich uitspreekt op basis van een rapport van het evaluatiecomité aangaande een veiligheidsdossier, overeenkomstig de procedure als geregeld in artikelen 26 tot 29.

Een uitbatingsvergunning zal eveneens noodzakelijk zijn in volgende twee gevallen : a) in geval van heropening van een tunnel voor het openbaar verkeer na elke belangrijke aangebrachte wijziging aan de constructie en aan de uitbating of na alle substantiële transformatiewerken die op een significante wijze constitutieve elementen van het veiligheidsdossier zouden kunnen wijzigen ;b) na elke substantiële wijziging aangebracht aan de structuur, de uitrusting of de uitbating die op een significante wijze constitutieve elementen van het veiligheidsdossier zouden kunnen wijzigen. Het bestuursorgaan maakt een kopie van de vergunning over aan de interventiediensten § 2. Indien het bestuursorgaan onzorgvuldigheden vaststelt in het veiligheidsdossier kan het bestuursorgaan op voorstel van het evaluatiecomité : - de uitbatingsvergunning afhankelijk maken van gepaste maatregelen die de tunnelbeheerder binnen een opgelegde termijn moet nemen om de veiligheid te verbeteren. Als deze maatregelen niet worden genomen zal de uitbatingsvergunning van rechtswege worden ingetrokken. Het bestuursorgaan licht de aangestelde veiligheidsbeambte in over de maatregelen die zij heeft opgelegd alsook over de termijn binnen dewelke de werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. Na de uitvoering van de opgelegde maatregelen maakt de tunnel vervolgens het voorwerp uit van een uitbatingsvergunning overeenkomstig de procedure zoals voorzien in artikelen 26 tot 29 ; - de opening van de tunnel toelaten mits strikte gebruiksvoorwaarden. § 3. De uitbating wordt voor een duur van zes jaar vergund.

Na de periode van zes jaar dient een nieuwe uitbatingsvergunning te worden aangevraagd overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 26 tot 29.

Art. 26.De tunnelbeheerder stelt een veiligheidsdossier op en bezorgt dit aan de onafhankelijke expert voor de opmaak van het veiligheidsrapport.

Art. 27.Zodra de tunnelbeheerder het veiligheidsrapport ontvangen heeft, bezorgt hij dit samen met het veiligheidsdossier voor advies aan de aangestelde veiligheidsbeambte.

Art. 28.De tunnelbeheerder bezorgt het voorbereidende veiligheidsdossier samen met het veiligheidsrapport, zijn opmerkingen in kwestie en het advies van de veiligheidsbeambte aan het evaluatiecomité.

Het bestuursorgaan brengt de uitbatingsvergunning ter kennis aan de tunnelbeheerder.

Art. 29.De Regering legt de modaliteiten vast volgens welke de toestemming tot uitbating moet meegedeeld worden aan de tunnelbeheerder. Afdeling 6. - Regelmatige en periodieke controles

Art. 30.§ 1. Het bestuursorgaan ziet erop toe dat er regelmatige controles, georganiseerd door de tunnelbeheerder, worden uitgevoerd door een inspectie-instantie om zeker te stellen dat alle tunnels die vallen onder het toepassingsgebied van de huidige ordonnantie de bepalingen hiervan respecteren. § 2. Het interval tussen twee opeenvolgende controles van een gegeven tunnel overschrijdt de zes jaar niet. § 3. Wanneer, in het licht van het verslag van het inspectie-instantie, het bestuursorgaan constateert dat een tunnel niet overeenstemt met de bepalingen van de huidige ordonnantie, informeert ze de tunnelbeheerder en de veiligheidsbeambte dat de maatregelen gericht op het versterken van de veiligheid van de tunnel moeten worden genomen. Het bestuursorgaan omschrijft de voorwaarden van het vervolg van de uitbating van de tunnel of van zijn heropening die van toepassing zullen zijn totdat de corrigerende maatregelen worden uitgevoerd, evenals alle andere beperkingen of relevante voorwaarden. § 4. Indien de corrigerende maatregelen een substantiële wijziging van de constructie of de uitbating inhouden zal de tunnel het voorwerp uitmaken van een nieuwe uitbatingsvergunning overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 26 tot 29. Afdeling 7. - Periodieke veiligheidsoefeningen

Art. 31.De tunnelbeheerder organiseert in samenwerking met de interventiediensten en de aangestelde veiligheidsbeambte periodieke oefeningen voor het tunnelpersoneel en de interventiediensten.

De waarheidsgetrouwe oefeningen worden door de tunnelbeheerder in zo realistisch mogelijke omstandigheden georganiseerd in elke tunnel. De voorwaarden en de frequentie van deze oefeningen worden door de Regering vastgelegd. Afdeling 8. - Procedures voor de sluiting van een tunnel

Art. 32.Zonder afbreuk te doen aan artikel 135 van de Gemeentewet, kan de tunnelbeheerder de sluiting van de tunnel bevelen waarvan hij het beheer heeft om volgende redenen : - voor onderhoudswerken en het onderhoud van de uitrusting en infrastructuur van de tunnel.

De Regering kan, overeenkomstig artikel 7 § 2, andere redenen voor de sluitingen omschrijven.

Art. 33.De tunnelbeheerder heeft als taak de spoedinterventieplannen op te stellen, waarvan de procedurebeschrijving voor een onmiddellijke tunnelsluiting in noodgevallen een onderdeel vormt, net zoals de tenuitvoerlegging van de operationele organisatieschema's en met de interventiediensten afgesproken opleiding en uitrusting, rekening houdend met personen met beperkte mobiliteit en personen met een handicap.

Art. 34.De sluiting van de tunnel door de tunnelbeheerder is uitzonderlijk en kan in geen geval langer duren dan 72 uren.

Enkel het bestuursorgaan is bevoegd om de sluiting van een tunnel te bevelen voor een duur langer dan 72 uren.

Het motief daartoe kan enkel verbonden zijn met onderhoudswerken, mobiliteitsredenen of veiligheidsproblematieken. De Regering bepaalt eventueel bijkomende redenen. HOOFDSTUK III. - Minimumveiligheidsnormen die gelden voor tunnels in het transeuropese wegennet

Art. 35.Dit hoofdstuk zet voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet om, en geldt voor tunnels in het trans-Europese wegennet die in ontwerpfase, in aanbouw of in gebruik zijn, en die langer dan 500 meter zijn.

Art. 36.§ 1. Onverminderd §§ 2 en 3, zijn artikelen 4 tot 34 van toepassing op tunnels van meer dan 500 meter lang in het trans-Europese wegennet. § 2. Het bestuursorgaan stelt de openbare of private instelling als tunnelbeheerder aan, die in de betrokken fase verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel.

Het bestuursorgaan kan die opdracht zelf vervullen. § 3. De tunnelbeheerder stelt voor elke tunnel een veiligheidsbeambte aan, waarmee het bestuursorgaan voorafgaand zijn instemming heeft betuigd.

Deze veiligheidsbeambte zorgt voor de coördinatie met de interventiediensten, in het bijzonder bij het opstellen van de operationele schema's van deze diensten. Hij neemt deel aan de organisatie en de evaluatie van de dringende interventies. § 4. De controles, evaluaties en de uitgevoerde testen van de tunnels worden georganiseerd door een inspectie-instantie. Het bestuursorgaan kan zelf deze functie uitoefenen. De controleorganen dienen een hoog niveau van bekwaamheid te beschikken en een procedurekennis en moeten over een functionele onafhankelijkheid beschikken tegenover de tunnelbeheerder. § 5. Elk incident of ernstig ongeval dat zich voordoet in de tunnel maakt het voorwerp uit van een verslag van het feitenrelaas opgesteld door de tunnelbeheerder. Dit verslag wordt overgemaakt aan de veiligheidsbeambte, aan het bestuursorgaan en aan de interventiedienst uiterlijk binnen de termijn van een maand.

Waneer het onderzoeksrapport is opgesteld dat de omstandigheden van het incident of ongeval betreft zoals bepaald in voorgaand lid, of de conclusies die men hieruit kan trekken, maakt de tunnelbeheerder dit raport over aan de veiligheidsbeambte, aan het bestuursorgaan en aan de interventiediensten, uiterlijk een maand nadat zijzelf het rapport heeft ontvangen.

Art. 37.De Regering bepaalt de technische minimumveiligheidsnormen waaraan de tunnels in het trans-Europese wegennet moeten voldoen overeenkomstig de bijlage I bij de richtlijn 2004/54/EG inzake minimumveiligheidseisen, voor tunnels in het trans-Europese wegennet van 29 april 2004.

De Regering kan strengere regels opleggen, voor zover ze niet in strijd zijn met de eisen van de bijlage I bij de richtlijn 2004/54/EG.

Art. 38.Als aan deze normen enkel kan worden voldaan met behulp van technische oplossingen die hetzij onhaalbaar blijken te zijn, hetzij enkel uitvoerbaar zijn tegen een onevenredige prijs, kan de tenuitvoerlegging van risico beperkende maatregelen als alternatieve oplossing voor de toepassing van die eisen geoorloofd zijn, voor zover deze alternatieve oplossingen minstens een gelijkwaardige of betere bescherming bieden.

De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt aangetoond aan de hand van een risicoanalyse die overeenkomstig artikelen 17 tot 19 wordt verricht. Dit artikel is niet van toepassing op tunnels in ontwerpfase.

Art. 39.Onder de voorwaarden die zij bepaalt, kan de Regering een afwijking van die vereisten toestaan, om de plaatsing en het gebruik mogelijk te maken van een vernieuwende veiligheidsuitrusting die een gelijkwaardige of betere bescherming biedt als de momenteel voorgeschreven technologie. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 40.Het bestuursorgaan beschikt over een termijn van 6 jaar na de inwerkingtreding van het besluit van de Regering tot vaststelling van de veiligheidsnormen, om de conformiteit van de reeds in gebruik zijnde tunnels met de bepalingen van huidige ordonnantie te evalueren volgens de procedure waarin voorzien in de artikels artikelen 26 à 29 en haar uitbatingsvergunning af te leveren volgens artikel 25.

Gedurende deze overgangsperiode kan het geheel der reeds bestaande tunnels uitgebaat worden door de tunnelbeheerder. Indien tegen het einde van deze overgangsperiode een of meerdere tunnels geen exploitatievergunning heeft bekomen zullen zij onmiddellijk worden afgesloten voor elk verkeer. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 41.De ordonnantie van 10 juli 2008 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 3 van de ordonnantie van 19 mei 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur worden de woorden « Huidige ordonnantie is niet van toepassing op de verkeerstunnels die vallen onder de ordonnantie van 10 juli 2008 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europees-wegennet » vervangen door de woorden : « Deze ordonnantie is niet van toepassing op de verkeerstunnels die vallen onder de Ordonnantie van [...] met betrekking tot de uitbating en veiligheid van de verkeerstunnels ».

Art. 43.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 mei 2019.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-857/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-857/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking : vergadering van maandag 29 april 2019.

Aanneming : vergadering van dinsdag 30 april 2019.

Omzettingstabel

Europese richtlijn 2004/54

Ontwerp van ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitbating en de veiligheid van de verkeerstunnels

Hoofdstuk III : Minimumveiligheidsnormen die gelden voor tunnels in het trans-Europese-wegennet

Artikel 1 : Onderwerp en toepassingsgebied


1.

Artikel 35 - Artikel 37

2.

Artikel 36 § 1er

HOOFDSTUK I : Bevoegdheid en definities. Artikel 2 : Definities

Artikel 2

1.

2.

2.

3.

3.

1

HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels Artikel 3 : Veiligheidsmaatregelen

Afdeling 1 - Minimale technische veiligheidsnormen


1.

Artikel 3 § 2

2.

Artikel 3 § 5 en Artikel 38

3.

Artikel 37 al. 2

HOOFDSTUK II : Afdeling 2 - Rol van de verschillende tussenkomende partijen Artikel 4 : Bestuursorgaan

Onderafdeling 1 - Het bestuursorgaan

1 tot 4

Artikel 4 et artikel 36 § 2

5.

Artikel 25 § 2

6.

Artikel 5

7.


HOOFDSTUK II : Afdeling 2 - Rol van de verschillende tussenkomende partijen

Onderafdeling 2 - Tunnelbeheerder Artikel 5 : Tunnelbeheerder


1 et 2.

Artikel 6

3.

Artikel 36 § 5, al 1

4.

Artikel 36 § 5, al 2

HOOFDSTUK II : Afdeling 2 - Rol van de verschillende tussenkomende partijen Artikel 6 : Veiligheidsbeambte

Onder-afdeling 4 - Veiligheidsbeambte

1.

Artikelen 10 et 36 § 3, al.1

2.

Artikelen 11, 22, 27, 31, 36 § 3, al. 2 et 36 § 5 al.1 et 2

A tot G


Artikel 7 : Inspectie-instantie

HOOFDSTUK II : Afdeling 6 - Regelmatige en periodieke controles Artikel 30 § 1 et § 3 - HOOFDSTUK III : Artikel 36 § 4

Artikel 8 : Aanmelding van het bestuursorgaan


HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels

Afdeling 1 - Minimale technische veiligheidsnormen

Artikel 9 : Tunnels waarvan het ontwerp nog niet is goedgekeurd

Artikel 3 § 3 - Artikel 20

HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels Artikel 10 : Tunnels waarvan het ontwerp is goedgekeurd maar die nog niet zijn opengesteld

Afdeling 1 - Minimale technische veiligheidsnormen - Artikel 3 § 3


1.

Afdeling 3 - Instrumenten voor de analyse en controle van de risico's

- Onderafdeling 1 - Het voorafgaand dossier veiligheid

2.

En Afdeling 5 - Vergunningsprocedure voor de uitbating van een tunnel - Artikel 25 § 2

3.

Artikel 25 tot 29

Artikel 11 : In gebruik zijnde tunnels

HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels

Afdeling 3 - Instrumenten voor de analyse en controle van de risico's

- Onder-afdeling 2 - Het veiligheidsdossier : Artikel 15

Afdeling 5 - Vergunningsprocedure voor de uitbating van een tunnel :


Artikelen 25 tot 29

Hoofdstuk IVOvergangsbepalingen

Artikel 40

Artikel 12 : Periodieke inspecties

HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels

Afdeling 6 - Regelmatige en periodieke controles 1.

Artikel 30 § 1

2.

Artikel 30 § 2

3.

Artikel 30 § 3

4.

Artikel 30 § 4

Artikel 13 : Risicoanalyse

HOOFDSTUK II : Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de verkeerstunnels

Afdeling 3 - Instrumenten voor de analyse en controle van de risico's


Onder-afdeling 4 - De risicoanalyse 1.

Artikels 17 et 18

2.

Artikel 19

3.

Artikel 14 : Afwijking voor innovatieve technieken

Artikel 39

Artikel 15 : Verslagen


Artikel 16 : Aanpassing aan de technische vooruitgang


Artikel 17 : Comitéprocedure


Artikel 18 : Omzetting


Artikel 19 : Inwerkingtreding

^