Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 17 december 2019
gepubliceerd op 27 maart 2020

Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019042934
pub.
27/03/2020
prom.
17/12/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/12/17/2019042934/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2019. - Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : Sectie I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de uitgaven van de begroting van de diensten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020 worden kredieten geopend ten bedrage van:

In duizenden euro

Vastleggingskredieten Crédits d'engagement

Vereffeningskredieten Crédits de liquidation

En milliers d'euros

Gesplitste kredieten Variabele gesplitste kredieten

5.734.880 336.036

5.759.606 319.034

Crédits dissociés Crédits dissociés variables

Totalen

6.070.916

6.078.640

Totaux


Deze kredieten worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde tabellen, sectie I. In toepassing van het artikel 14 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de uitgaven gemachtigd per programma waarvan de krediettotalen opgenomen zijn in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, sectie I en sectie II en de bijlage I. De geconsolideerde ontvangsten- en uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit, berekend volgens de methode van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, wordt goedgekeurd en is terug te vinden in de vorm van een tabel op het einde van het beschikkende gedeelte van deze ordonnantie.

Bijlage IV bevat de tabel met de uitgaven voor rekening van derden (fiscaliteit).

Art. 3.In afwijking van artikel 112 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 tot uitstel van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de inwerkingtreding van de artikelen 29, eerste lid, vijfde en zesde streepje, en 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting en de verantwoordingen bij de begroting uitgesteld tot 1 januari 2021.

Art. 4.Het artikel 11, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is niet van toepassing in 2020.

Art. 5.In afwijking van het artikel 45, derde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van het artikel 13, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, kan de Regering, op voordracht van de Minister van Financiën en Begroting, een contractueel personeelslid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (G.O.B.) aanstellen in de functie van gewestelijke boekhouder, zoals bedoeld in diezelfde twee artikelen.

Sectie II. - Bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen

Art. 6.De Regering is gemachtigd om provisies toe te kennen aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van het Gewest optreden.

Art. 7.In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende beheerders van voorschotten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.

Art. 8.In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en het artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de vervangende centraliserende rekenplichtige van de uitgaven, rekenplichtige van de geschillen en rekenplichtige van de liggende gelden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.

Art. 9.In afwijking van het artikel 69, § 1, zesde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de maand volgend op ieder trimester. De jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, wordt aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand volgend op ieder jaar.

Behoudens de uitzonderingen voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de bepalingen die gelden voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering mutatis mutandis toegepast op de beheerders van voorschotten van de ministeriële kabinetten.

Art. 10.In afwijking van het artikel 69, § 1, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige uitgavenverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor de bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.

Art. 11.§ 1. In afwijking van het artikel 13, § 2, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, krijgt de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid op eenvoudige aanvraag onbeperkt toegang tot alle informatie, documenten en materiële of immateriële goederen, met inachtneming van de wettelijke of reglementaire verbodsbepalingen. Zij kan elk personeelslid om de informatie vragen die zij nodig acht voor het vervullen van haar opdrachten. § 2. In afwijking van het artikel 13, § 4, 1° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, zijn de werkzaamheden geprogrammeerd op jaarbasis of tweejaarlijkse basis. Iedere periode legt de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid, vóór 31 december, het analyseprogramma voor de volgende periode ter goedkeuring neer bij de Inspecteur van Financiën en/of de Regeringscommissarissen, voor de autonome bestuursinstellingen die daarover beschikken. § 3. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, worden de controleresultaten voorgesteld in een ontwerp-controleverslag dat wordt meegedeeld aan de gecontroleerde eenheid. § 4. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in het artikel 12, § 2, van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. § 5. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, derde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, aan de Inspecteur van Financiën of de Regeringscommissarissen, aan de Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister. § 6. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, vierde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.

Art. 12.§ 1. In afwijking van het artikel 14, § 5, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in het artikel 12, § 2, van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. § 2. In afwijking van het artikel 14, § 5, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, aan de Inspecteur van Financiën, aan de Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister. § 3. In afwijking van het artikel 14, § 5, derde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in het artikel 12 § 2, van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.

Art. 13.In afwijking van het artikel 23 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, wordt negentig procent van de totale opbrengst van de geldboeten in het « Fonds openbaar beheersrecht » (BFB16 - BA 02.310.06.08.38.50) gestort, dat opgericht werd door de ordonnantie van 20 juli 2006 houdende wijziging van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. Tien procent van de totale opbrengst van de geldboeten wordt toegewezen aan de algemene middelen (BA 02.310.03.04.38.50) van de Middelenbegroting.

Van voormelde negentig procent wordt een bedrag, dat overeenstemt met vijfentachtig procent van de totale opbrengst van de geldboeten, doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader van haar huisvestingsbeleid.

Van voormelde negentig procent blijft een bedrag, dat overeenstemt met vijf procent van de totale opbrengst van de geldboeten, in het voormelde Fonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de voorziene uitgaven van het Fonds.

Art. 14.In afwijking van het artikel 29 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, is iedere Minister of Staatssecretaris gemachtigd om op gemotiveerde wijze, via regeringsbesluit, behoudens ministerieel besluit toegestaan door de Minister van Begroting, en binnen de grenzen van de vastleggings- of vereffeningskredieten van een opdracht die tot zijn bevoegdheid behoort, behoudens herverdeling tussen meerdere opdrachten toegestaan door de Minister van Begroting, kredietherverdelingen uit te voeren tussen de verschillende programma's van deze opdracht.

In de loop van het begrotingsjaar 2020 mag geen enkele herverdeling van kredieten worden toegestaan vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd ;b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (dat wil zeggen het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting. De gemotiveerde aanvraag tot herverdeling wordt door de betrokken Minister of Staatssecretaris, via het betrokken bestuur, ingediend bij de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de G.O.B. Indien de herverdelingen basisallocaties betreffen die behoren tot de bevoegdheid van verschillende Ministers of Staatssecretarissen (in het geval van een gedeelde opdracht of een gedeeld programma of in geval van meerdere opdrachten en/of programma's die behoren tot meerdere Ministers of Staatssecretarissen), dan wordt de gemotiveerde aanvraag gezamenlijk ingediend.

Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn voorafgaandelijk vereist.

Van deze machtiging mag enkel bij uitzondering gebruik gemaakt worden en alleen wanneer de mogelijkheden geboden door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten werden uitgeput, dat wil zeggen wanneer kredietherverdelingen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten of van de vereffeningskredieten van het betreffende programma niet meer mogelijk zijn door het gebrek aan voldoende beschikbare kredieten.

Deze herverdelingen worden onverwijld meegedeeld aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan het Rekenhof.

Art. 15.In afwijking van het artikel 5, § 3, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, kunnen kredietherverdelingen van de basisallocaties 06.002.13.01.21.10 en 06.002.13.03.21.10 naar de basisallocatie 06.002.08.01.12.11 toegestaan worden door de Minister van Financiën en Begroting met het oog op de betaling van kosten verbonden aan de uitgiftes van leningen (fees agreement).

Art. 16.De besluiten tot herverdeling van uitgavenkredieten van het begrotingsjaar 2020 worden genomen van 1 januari tot 31 december van dat jaar, onverminderd de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, inzonderheid artikel 2.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit tot kredietherverdeling en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2020 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.

Art. 17.Binnen het ERP-systeem van de diensten van de Regering (de G.O.B.'s) is het toegestaan om, omwille van informatica-technische beperkingen, in afwijking van de ESR-classificatie, op het niveau van de basisallocaties, een cijfer 8 of 9 te plaatsen als laatste positie van de economische code voor de terugbetalingen van ten onrechte gedane uitgaven of ten onrechte geïnde ontvangsten. In de begrotingstabel wordt de economische classificatie gevolgd.

In afwijking van de ESR-classificatie, is het toegestaan om de huidige niet-verdeelde economische codes 11.00 binnen de opdrachten 02, 04 en 10 te behouden. In de loop van het jaar 2020 wordt de correcte opdeling per verdeelde economische code van de basisallocatie 04.002.07.02.11.00, momenteel met onverdeelde economische code 11.00, voorbereid met het oog op de opname in de begrotingstabel van deze correcte opdeling vanaf de initiële begroting 2021.

Art. 18.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies, zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak, toe te kennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie I) en die, in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/ subvention facultative) dragen.

Art. 19.De onder het artikel 18 aangeduide facultatieve subsidies, behoudens deze verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, worden voor het jaar 2020 toegekend onder de hierna volgende algemene voorwaarden : 1. Het subsidiebesluit wordt opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid en bevat op zijn minst : - de vermelding van de begunstigde van de subsidie en diens rekeningnummer ; - de gedetailleerde omschrijving van de doeleinden waarvoor de subsidie wordt toegekend ; - het totale toegekende bedrag ; - de volledige budgettaire aanrekening (dat wil zeggen de betrokken basisallocaties) ; - de betalingsmodaliteiten ; - de periode waarop de subsidie betrekking heeft ; - de door de subsidiërende overheid vereiste documenten in de vereffeningsfases ; - de uiterste indieningsdatum voor elk van de in het vorige streepje vermelde documenten en de voorziene sancties in geval van niet-naleving van de termijnen ; - de beherende administratieve dienst ; - in voorkomend geval de vermelding van de overeenkomst. 2. Onverminderd het laatste lid van dit punt, gaat elke subsidie gepaard met een overeenkomst waarin de bepalingen worden gepreciseerd voor de aanwending van de subsidie en voor haar eventuele terugbetaling. Deze overeenkomst geeft duidelijk de operationele doelstellingen aan die van de tussenkomst worden verwacht en hun realisatie-indicatoren.

Ze vermeldt ook de onmiddellijke doelstellingen die van de tussenkomst worden verwacht en hun resultaatsindicatoren.

Deze overeenkomst vermeldt nauwkeurig de uitgavencategorieën waarvoor de subsidie kan worden aangewend en meer bepaald in voorkomend geval : - de huur en huurlasten ; - de promotie- en publicatiekosten ; - de administratieve kosten ; - de voertuig- en verplaatsingskosten ; - de vergoeding van derden en van onderaannemers, de honoraria, het hulppersoneel ; - de personeelskosten ; - de aflossingen en investeringen ; - de niet-terugvorderbare belastingen en taksen ; - de financiële lasten ; - de uitzonderlijke lasten.

Deze categorieën worden in detail vermeld in de overeenkomst in functie van de gesubsidieerde projecten, op basis van de rubrieken van de begrotingsraming van de operatie.

Elke overeenkomst verwijst waar nodig naar de ministeriële omzendbrief vermeld in punt 12 van dit artikel.

Elke overeenkomst voorziet uitdrukkelijk in het toezicht door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid op de gesubsidieerde contractant en dit aan de hand van stukken en ter plaatse.

Elke overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk of de belasting op de toegevoegde waarde al dan niet in aanmerking komt.

Indien het bedrag van de subsidie niet hoger ligt dan 15.000 euro, dan worden de vermeldingen en gegevens waarin de vorige leden van dit punt voorzien, overgenomen in het subsidiebesluit. 3. Overeenkomstig het artikel 4, § 4, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het beginsel van goed financieel beheer van toepassing op de subsidie, met name de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.4. Overeenkomstig het artikel 4, § 5, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de subsidie onderworpen aan het transparantiebeginsel. De subsidie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.

Bij een forfaitaire subsidie mag het toegekende bedrag niet hoger zijn dan de reële kosten die de begunstigde draagt. 5. Een en dezelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie ten laste van een begrotingsprogramma aan een zelfde begunstigde.6. Geen enkele actie mag beginnen vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit. Echter, voor reeds aangevatte acties kan een subsidie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen. 7. De subsidieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming. De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven. 8. Wanneer de begunstigde van een subsidie een publiekrechtelijke instelling is of een persoon die ongeacht zijn rechtsvorm en aard op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan, beschikt over rechtspersoonlijkheid, opgericht is met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en op een van de volgende wijzen afhangt van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen, als bedoeld in artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten : - ofwel worden zijn werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; - ofwel is zijn beheer onderworpen aan het toezicht van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; - ofwel zijn meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; dan is voornoemde subsidie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten, overeenkomstig artikel 2, 1°, c) van die wet.

Het feit niet onder voornoemde wet te ressorteren ontslaat de begunstigde niet van de verplichting om de goedkoopste oplossing te zoeken. 9. De betalingsfrequentie wordt bepaald in verhouding tot de financiële risico's die de begunstigde loopt, de duur en de voortgang van de actie en de aard van de kosten die de begunstigde gemaakt heeft.10. Overeenkomstig het artikel 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en het artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn bij wet of overeenkomst vastgestelde verplichtingen, de subsidie geschorst. De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.

Deze kan zijn opmerkingen formuleren.

Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, worden de vaststellingen van de beherende administratie en de opmerkingen geuit door de begunstigde ter advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.

Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de secundaire of de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt. 11. Het toezicht op de administratieve behandeling van het dossier en op het goede financiële beheer vindt plaats conform de artikelen 72, 77, 78, 79 en 93, § 2 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.12. Elke minister kan in het kader van de geldende regelgevende bepalingen een omzendbrief opstellen bestemd voor de begunstigde van een subsidie.Deze omzendbrief bepaalt : - standaardmodellen van de stukken indien het erom gaat de begunstigden te begeleiden ; - de na te leven termijnen voor het indienen van de vereiste verantwoordingsstukken ; - de exhaustieve lijst van de uitgaven die in aanmerking komen ; - de aanvraagprocedure voor betalingen ; - de beschrijving van het uitgeoefende toezicht.

Art. 20.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 10.005.27.05.43.21 slechts om de drie jaar het voorwerp uit van een overeenkomst.

Art. 21.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst : 10.001.34.01.33.00 10.002.27.01.43.22 10.003.15.01.41.60 10.004.27.01.43.21 10.004.27.05.43.21 10.004.27.06.43.21 10.004.27.07.43.21 10.004.27.08.43.22 10.004.42.02.45.13 10.005.27.06.43.21 10.005.27.07.43.21 10.005.27.16.43.21 10.005.27.17.43.22 10.005.28.04.63.21 10.006.43.01.65.10 10.006.54.01.64.10 10.007.15.01.41.40 10.007.16.01.61.41 10.008.15.01.41.40 10.008.16.01.61.42 11.002.23.04.33.00

Art. 22.In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 10.006.64.15.63.21 10.006.64.21.63.21 10.006.64.25.63.21 10.006.64.27.63.21 10.006.64.28.63.21 10.006.64.29.63.21 10.010.28.01.63.21 10.010.32.01.53.10 10.010.39.01.51.12 11.002.23.01.33.00 11.002.23.02.33.00 11.002.23.03.33.00 11.002.23.05.33.00 11.002.23.06.33.00 11.002.23.08.33.00 11.002.23.09.33.00 11.002.23.10.33.00 11.002.23.11.33.00 11.002.24.01.52.10 11.002.24.02.52.10 11.002.24.03.52.10 11.002.24.04.52.10 11.002.24.05.52.10 25.003.31.01.34.31 25.003.27.02.43.22 25.008.16.04.61.41 25.008.31.05.34.32 25.008.31.06.34.32 De facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009, aangeduid met de code FSF, maken noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst, met uitzondering van volgende basisallocaties : 15.009.13.01.34.41 15.009.15.02.41.40 15.009.15.03.31.22 15.009.15.04.41.40 15.009.15.05.41.60 15.009.34.02.33.00 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.

Art. 23.De Minister van Begroting is gemachtigd om, na advies van de Inspectie van Financiën, via ministerieel besluit, in toepassing van het artikel 39, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, of via akkoordprotocol, in toepassing van het artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, de facultatieve subsidies, die aangerekend worden op de basisallocaties die opgenomen staan in voormeld ministerieel besluit of protocolakkoord, vrij te stellen van de verplichting tot het afsluiten van een overeenkomst, voor de facultatieve subsidies waarvan het bedrag hoger ligt dan 15.000 euro, en/of tot het opstellen van een besluit per begunstigde tot toekenning van de subsidie. Dit wordt, in voorkomend geval, opgenomen in het ministerieel besluit of het akkoordprotocol. Deze ministeriële besluiten en akkoordprotocollen worden meegedeeld aan het Rekenhof.

Dit geldt ook voor de van kracht zijnde besluiten en akkoordprotocollen uit de vorige jaren.

Art. 24.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de BGHM geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de BGHM en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Art. 25.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19, van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de Haven van Brussel geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de Haven van Brussel en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Art. 26.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19 van deze ordonnantie, maakt de facultatieve subsidie toegekend op de basisallocatie 25.007.16.01.61.41 geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dient ze te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen het Woningfonds en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Art. 27.In afwijking van de bepalingen van het artikel 19 van deze ordonnantie, maken de aan visit.brussels toegekende facultatieve subsidies geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar moeten ze beantwoorden aan de vereisten van de beheersovereenkomst tussen visit.brussels en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Art. 28.Overeenkomstig de met de gemeenten afgesloten overeenkomsten, is de Minister van Financiën en Begroting gemachtigd om vanaf 1 januari 2020 voorschotten toe te kennen aan de gemeenten ten belope van de volgende bedragen : - 648.518.000 euro (gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing) ; - 27.235.000 euro (gemeentelijke opcentiemen hoteltaksen).

Deze voorschotten worden op een op naam van de betrokken gemeente binnen de globale staat van het Gewest geopende transitorekening gestort.

De betalingen vanuit deze op naam van de gemeenten geopende transitorekeningen binnen de globale staat naar de eigen rekening van de gemeente worden uitgevoerd volgens de modaliteiten beschreven in de overeenkomsten gesloten met de gemeenten en met de kassier.

Art. 29.Met het oog op de stroomlijning van de budgettaire structuur van de directie Brussels International van Brussel Gewestelijke Coördinatie, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om bij de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen voor 2019 de uitstaande vastleggingen over te boeken van de basisallocatie 29.005.34.05.33.00 naar de basisallocatie 29.002.34.01.33.00.

In het kader van de globale ontwikkelingsstrategie voor het gewestelijk openbaar ambt wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om bij de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen voor 2019 de uitstaande vastleggingen met betrekking tot de diensten die afhangen van de Secretarissen-generaal over te boeken van de basisallocatie 04.002.08.01.12.11 naar de basisallocatie 04.002.08.13.12.11.

Art. 30.In het kader van de oprichting van Brussel Openbaar Ambt, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2019, de uitstaande vastleggingen 201702891 en 201706598 op de basisallocatie 04.004.08.03.12.11 over te dragen naar de basisallocatie 32.002.08.01.12.11.

Art. 31.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2019, de uitstaande vastleggingen van de basisallocatie 27.003.20.01.51.11 over te dragen naar de basisallocatie 08.003.20.01.51.11.

Art. 32.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2019, de uitstaande vastleggingen van de basisallocatie 25.003.27.01.43.22 over te dragen naar de basisallocatie 25.003.27.02.43.22.

Art. 33.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2019, de uitstaande vastleggingen van de begunstigde « Fondation Community Land Trust Brussels » over te dragen van de basisallocatie 25.008.35.02.5210 naar de nieuwe basisallocatie 25.008.39.03.5112. Het betreft de vastleggingsnummers 0201303687, 0201306683, 0201406552, 0201506913, 0201506914, 0201606609, 0201705499, 0201706858 en 0201902466.

Art. 34.De variabele kredieten van de organieke begrotingsfondsen worden toegewezen aan de programma's van hun respectieve opdrachten binnen de grenzen van de in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven administratieve kredieten op de met de begrotingsfondsen verbonden basisallocaties, geïdentificeerd door de code BFB (zie legende bij de begrotingstabel van SECTIE I).

Art. 35.In afwijking van het artikel 4 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag door tussenkomst van de Regering over het saldo van het begrotingsfonds « Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12 » (programma 002 van opdracht 06) rechtstreeks worden beschikt.

Art. 36.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2 van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit - BFB 14 », opgericht bij het artikel 16, § 1, van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door het artikel 11, § 1, van de ordonnantie van 11 juli 2013, toegewezen aan de overdracht van inkomsten aan de particulieren onder de vorm van een herhuisvestingstoelage, een toelage voor verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de huurwaarborg (basisallocatie 25.003.31.01.34.31).

Art. 37.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van het artikel 2, 5°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 » eveneens toegewezen aan de investeringspremies aan particulieren ter aanmoediging van de renovatie van privé woningen en de woningsanering (basisallocatie 33.004.32.02.53.10).

Art. 38.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van het artikel 2, 5°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 » eveneens toegewezen aan de vereffening van de laatste schijf van het project WIERTZ voor een bedrag van 764.000 euro (uitgavenbasisallocatie 25.007.16.02.61.41 E).

De verdeelsleutel zal worden goedgekeurd door de Minister bevoegd voor het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ».

Art. 39.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw - BFB 06 » eveneens toegewezen aan de verhuistoelagen en de toelagen voor het gedeeltelijk dekken van de huur verschuldigd door uit krotwoningen geëvacueerde personen, alsmede van de kosten verbonden met de installatie in een nieuwe woning (basisallocaties 25.008.31.05.34.32 en 25.008.31.06.34.32).

Art. 40.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 9°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor de bescherming van het milieu - BFB 09 », voor wat betreft een gedeelte van de ontvangsten afkomstig van de forfaitaire bijdrage van « Fost Plus » overeenkomstig artikel 18 van de ordonnantie houdende de Middelenbegroting 2020, eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van SECTIE I).

In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 9°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor de bescherming van het milieu - BFB 09 » (het betreft de opbrengst van de administratieve boetes) eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) in het kader van het verplicht sorteren (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van SECTIE I).

Art. 41.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van de artikelen 3 en 2, 11°, laatste lid, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag de Regering de variabele kredieten (e en f) van de basisallocatie 22.003.11.01.73.41 gebruiken om tussen te komen in de financiering van het waterbeleid, de kosten te dragen en alle rechten en verplichtingen van het Gewest uit te oefenen, verbonden aan : - de strijd tegen de overstromingen in risicowijken ; - het opvangen en de zuivering van afval - en regenwater ; - het waarborgen van een geïntegreerd beheer van afval- en regenwater ; - de werking van de zuiveringsinstellingen ; - het opstellen van statistieken ; - het toezicht op de staat van het oppervlaktewater en van dat opgevangen in riolen ; - de verwerving van materiële en niet-materiële goederen nodig voor de bescherming en de valorisatie van grond- en oppervlaktewater ; - de terugbetaling van het verschil tussen de bedragen van de geïnde voorafbetalingen en de bedragen van de verschuldigde belasting op het lozen van afvalwater, en ook aan de terugbetalingen van de voorafbetalingen gestort door de belastingplichtigen van de belasting op het lozen van afvalwater.

Art. 42.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 12°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12 » eveneens toegewezen aan de uitgaven in verband met de vervroegde terugbetaling van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van de leningsovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide producten (programma 002 van opdracht 6).

Art. 43.In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 16°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds inzake energiebeleid - BFB 13 » eveneens toegewezen aan de uitgaven verbonden met de subrogatie van de rechten en plichten van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de zesde Staatshervorming (basisallocaties van het programma 010 van de opdracht 15).

Art. 44.De Regering is gemachtigd om de middelen die zijn ingeschreven op de basisallocatie 25.007.17.01.85.14 aan te wenden voor één of meerdere langetermijnleningen tegen marktvoorwaarden aan het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opdat deze laatste kan voorzien in de eigen financiering van zijn statutaire opdrachten.

Art. 45.De Regering is gemachtigd om de middelen die zijn ingeschreven op de basisallocatie 25.005.17.04.85.14 aan te wenden voor één of meerdere langetermijnleningen tegen marktvoorwaarden aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) opdat deze laatste kan voorzien in de eigen financiering van zijn statutaire opdrachten.

Art. 46.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2020, ten laste van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar 2021, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de initiële begroting van de diensten van de Regering voor het volgende jaar ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspectie van Financiën beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de diensten van de Regering.

Art. 47.De bewijsstukken voor steun, toegekend in het kader van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor algemene investeringen ten gunste van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en toegekend in het kader van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, worden ingediend binnen een termijn van vier jaar vanaf de betekening van de steuntoekenningsbeslissing.

Sectie III. - Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen

Art. 48.In afwijking van de artikelen 25, derde lid, en 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, blijven de contractuele personeelsleden van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die de in voornoemde artikelen vermelde functies innemen in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of een nieuwe beslissing daaraan een einde stelt.

Art. 49.De rekenplichtigen van de autonome bestuursinstellingen zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als deze die gelden voor de rekenplichtigen van de diensten van de Regering, met uitzondering van specifieke maatregelen genomen door de Minister van Financiën.

Art. 50.De begroting van het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 61.524.000 euro voor de ontvangsten, 62.818.000 euro voor de vastleggingskredieten en 61.524.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 61.024.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 51.De begroting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 140.093.000 euro voor de ontvangsten, 135.377.000 euro voor de vastleggingskredieten en 134.287.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 104.567.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 52.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor de preventie, de financiering en plaatsing van middelen in het kader van de brandpreventie.

Art. 53.In afwijking van de artikelen 45, derde lid, van Titel III en 89, eerste lid, 3°, van Titel VII van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd om een contractuele boekhouder aan te stellen.

Art. 54.De begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 1.609.114.000 euro voor de ontvangsten, 1.609.114.000 euro voor de vastleggingskredieten en 1.609.114.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 28.574.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 55.De bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met uitzondering van het principe van de onverenigbaarheid van functies, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschappen die een gedelegeerde opdracht uitvoeren in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.

Art. 56.In toepassing van het artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen voor een bedrag dat de 329.175.000 euro in 2020 niet mag overschrijden.

Deze leningen worden ten bedrage van 329.175.000 euro ingeschreven in de sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 01.001.03.04.96.10.

In toepassing van het artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ook gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen, in het kader van zijn opdracht 2 (Coördinatiecentrum), voor een bedrag dat de 600.000.000 euro in 2020 niet mag overschrijden.

Deze leningen worden ten bedrage van 600.000.000 euro ingeschreven in de sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 02.001.03.05.96.10.

Art. 57.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd uitgaven te doen in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.

Art. 58.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1955 houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt het Brussels Gewestelijk Herfinancieringfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën gemachtigd fondsen te plaatsen bij de door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten erkende kredietinstellingen.

Art. 59.De begroting van Leefmilieu Brussel, voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 171.934.000 euro voor de ontvangsten, 177.018.000 euro voor de vastleggingskredieten en 171.934.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 164.576.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 60.Leefmilieu Brussel is gemachtigd om in 2020 de uitstaande vastleggingen verbonden met de individuele basisallocaties uit zijn uitgavenbegroting 2019 over te dragen naar de ermee overeenstemmende nieuwe basisallocaties van de geherstructureerde uitgavenbegroting 2020 van Leefmilieu Brussel, volgens de overeenstemmingstabel die in bijlage III van deze ordonnantie wordt gevoegd.

Art. 61.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Leefmilieu Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, inzonderheid inzake : - de duurzame wijken ; - de verbetering van het leefmilieu ; - de sterilisatie van zwerfkatten ; - de promotie van de « groene-economiecircuits », « ecodynamische ondernemingen » ; - de organisatie van demonstratieprojecten inzake energie en het « duurzaam bouwen » ; - de projecten inzake dierenwelzijn.

Leefmilieu Brussel is eveneens gemachtigd om premies en subsidies te verlenen voor de realisatie van bodemonderzoeken, bodemsanering en maatregelen voor het bodembeheer, in uitvoering van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems onder de voorwaarden vastgelegd door de Regering. De Regering bepaalt de bedragen, de begunstigden, de toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure tot toekenning van deze premie.

Leefmilieu Brussel is gemachtigd om onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden subsidies toe te kennen die worden gedefinieerd als investeringssteun voor de ontwikkeling van een coaching op het gebied van energiebeheer, getiteld « Energy Pack », voor de sector van de K.M.O.'s en de non-profitsector, zoals voorzien in het pakket van maatregelen bedoeld om bij te dragen aan de bestrijding van de klimaatopwarming.

In afwijking van de bepalingen van de artikelen 19 en 93 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend in het kader van het project « Energie Pack » : kleine en middelgrote ondernemingen - non-profitsector » en aangerekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van Leefmilieu Brussel, noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 28.001.20.01.51.11 28.001.28.01.63.21 28.001.28.02.63.52 28.001.32.01.53.10 28.001.35.01.52.10 28.001.39.01.51.12 28.001.54.01.64.10 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.

Art. 62.In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Leefmilieu Brussel niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.

Art. 63.De begroting van BRUGEL voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 5.342.000 euro voor de ontvangsten, 5.287.000 euro voor de vastleggingskredieten en 5.342.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 5.342.000 euro, overeenkomstig bijalge I van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 64.Brugel is gemachtigd om een facultatieve subsidie toe te kennen aan de vzw Sociale Dienst om aan zijn personeel onder andere een hospitalisatieverzekering aan te bieden.

Art. 65.De begroting van het Gewestelijke Agentschap voor Netheid - Net Brussel voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 290.998.000 euro voor de ontvangsten, 314.978.000 euro voor de vastleggingskredieten en 299.950.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 202.249.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 66.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor het schoonmaken van sites en plaatsen met een gemeentelijk belang.

Art. 67.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2020 door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel, voor een maximumbedrag van 24.000.000 euro, teneinde het verschuldigde bedrag te kunnen dekken bij een eventuele veroordeling van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw.

Art. 68.Het Gewestelijk Agentschap Netheid is gemachtigd om over de inkomsten te beschikken, die het heeft geïnd ingevolge de verkoop van de toegekende groenestroomcertificaten, in toepassing van artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 69.De begroting van Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 53.400.000 euro voor de ontvangsten, 61.299.000 euro voor de vastleggingskredieten en 53.400.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 52.417.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 70.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 71.De begroting van het Fonds voor de Financiering van het Waterbeleid voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 0 euro voor de ontvangsten, 0 euro voor de vastleggingskredieten en 0 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van 0 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 72.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Fonds voor de Financiering van het Waterbeleid facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 73.In afwijking van het artikel 7, 1ste en 2de lid, van de ordonnantie van 28 juni 2001 betreffende het Fonds voor de Financiering van het Waterbeleid (FFWB), kan het FFWB beheerd worden door een autonome bestuursinstelling van categorie 1.

Art. 74.De begroting van perspective.brussels, het Brussels Planningsbureau, voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 30.264.000 euro voor de ontvangsten, 44.633.000 euro voor de vastleggingskredieten en 30.264.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 30.264.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 75.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Brussels Planningsbureau facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 76.In afwijking van het artikel 45, derde lid, en van artikel 89, eerste lid, 3°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om een boekhouder aan te stellen voor het Brussels Planningsbureau die een contractueel personeelslid is, gekozen uit de personeelsleden van het Brussels Planningsbureau.

Art. 77.In afwijking van de bepalingen van de artikelen 19 en 93 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.006.28.01.63.21 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.

In afwijking van de bepalingen van de artikelen 19 en 93 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 01.001.07.07.11.40 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.

In afwijking van de bepalingen van de artikelen 19 en 93 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.004.27.01.43.21 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.

In afwijking van de bepalingen van de artikelen 19 en 93 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.006.27.01.43.22 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.

Art. 78.De begroting van Brussel - Preventie & Veiligheid voor het jaar 2020 wordt goedgekeurd.

Deze begroting bedraagt 128.696.000 euro voor de ontvangsten, 122.358.000 euro voor de vastleggingskredieten en 128.696.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 105.257.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.

Art. 79.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de uitgaven en de ontvangsten in naam en voor rekening van Brussel - Preventie & Veiligheid te verrichten vanuit de begroting van de GOB.

Art. 80.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel - Preventie & Veiligheid facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 81.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Actiris facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 82.In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Actiris niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.

Art. 83.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 84.In afwijking van het artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zijn de genoemde ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing op citydev.brussels (GOMB) met uitzondering van de bepalingen van het artikel 59 en het artikel 90, § 3, betreffende de consolidatie van de rekeningen van de autonome bestuursinstellingen in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit.

Art. 85.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag citydev.brussels (GOMB) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 86.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen om citydev.brussels (GOMB) toe te laten de eventuele veroordeling van citydev.brussels (GOMB) in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw, te dekken via een lening, aan te gaan in 2020, en dit voor een maximumbedrag van 13.000.000 euro.

Art. 87.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Brussels Waarborgfonds facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 88.In het kader van haar statutaire opdrachten mag de M.I.V.B. facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.

Art. 89.De M.I.V.B. is gemachtigd om in 2020 de uitstaande vastleggingen verbonden met de individuele basisallocaties uit zijn uitgavenbegroting 2019 over te dragen naar de ermee overeenstemmende nieuwe basisallocaties van de geherstructureerde uitgavenbegroting 2020 van de M.I.V.B., volgens de overeenstemmingstabel die in bijlage III van deze ordonnantie wordt gevoegd.

De M.I.V.B. is gemachtigd om in 2020 de uitstaande vastgestelde rechten verbonden met de individuele basisallocaties uit zijn ontvangstenbegroting 2019 over te dragen naar de ermee overeenstemmende nieuwe basisallocaties van de geherstructureerde ontvangstenbegroting 2020 van de M.I.V.B., volgens de overeenstemmingstabel die in bijlage III van deze ordonnantie wordt gevoegd.

Art. 90.In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de vzw IRISTEAM gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is Actiris gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Woningfonds gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel (M.I.V.B.) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is parking.brussels (N.V. Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is BRUSOC gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Brussels Waarborgfonds gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het C.I.B.G. gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

Art. 91.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie II) en die, in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/ subvention facultative) dragen.

Art. 92.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie, meer bepaald afdeling I. Het artikel 16 van deze ordonnantie is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie met betrekking tot de besluiten en beslissingen tot herverdeling en overschrijding van uitgavenkredieten. De beslissingen van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie dienen voorafgaandelijk voor advies te worden voorgelegd aan de Regeringscommissarissen van de instelling.

In de loop van het begrotingsjaar 2020 mogen de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie geen enkele herverdeling van kredieten doorvoeren vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd ;b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (dat wil zeggen het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie, zijn eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit of door beslissing tot kredietherverdeling of - overschrijding en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (aangeduid met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2020 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.

Art. 93.Alle facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) worden voor het jaar 2020 toegekend onder de algemene voorwaarden bepaald in het artikel 19 van deze ordonnantie.

Art. 94.De facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) zijn gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak.

Art. 95.In afwijking van het artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is deze niet van toepassing op de GIMB en haar geconsolideerde filialen in 2020 met uitzondering van BRUSOC.

Art. 96.In het kader van haar statutaire opdrachten mag de Haven van Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 97.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 98.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de in 2020 door de BGHM aangegane leningen om projecten te realiseren voor een bedrag van hoogstens 60.000.000 euro.

Art. 99.In toepassing van het artikel 4, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en in toepassing van artikel 6 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, voorziet de uitgavenbegroting van de BGHM dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn : 02.001.14.04.91.30 02.002.99.01.03.10 03.001.21.01.81.11 03.001.21.03.81.11 03.002.14.01.91.10 03.002.21.01.81.11 05.003.22.01.81.42 Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten.

Art. 100.In afwijking van het artikel 19 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de Openbare Vastgoedmaatschappijen geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de bepalingen van het beheerscontract niveau twee tussen de BGHM en de Openbare Vastgoedmaatschappijen.

Art. 101.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2020 voor een bedrag dat de 162.000.000 euro niet overschrijdt.

Art. 102.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag BRUSOC facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 103.In het kader van zijn informaticaprojecten met het C.I.B.G. en de v.z.w. IRISTEAM is parking.brussels (NV Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) aan deze instellingen toe te kennen ten laste van de basisallocatie 01.002.15.01.41.40.

Art. 104.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om een terugbetaalbaar voorschot te verlenen aan parking.brussels in 2020, vanuit de bassisallocatie 17.003.17.01.85.14, dat het bedrag van 5.000.000 euro niet overschrijdt, ten uitzonderlijke titel, in het kader van zijn statutaire opdrachten, teneinde de verschuldigde bedragen te kunnen dekken bij een eventueel thesaurietekort verbonden aan de verplichtingen voortkomend uit de delegatieovereenkomsten betreffende de controle en de inning van de parkeerretributies van de gemeentes Elsene en Schaarbeek.

Art. 105.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor verbintenissen van de G.I.M.B. of haar filialen in het kader van het Plan voor de Toekomst van de Huisvesting, voor een kredietlijn van maximaal 35.000.000 euro (in verband met S.F.A.R. en zijn filialen) in 2020.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor leningen die in 2020 door S.F.A.R. (een filiaal van de G.I.M.B.) worden afgesloten voor een maximumbedrag van 35.000.000 euro, enerzijds met het oog op de herfinanciering of de herstructurering van de lopende leningen die door S.F.A.R. werden afgesloten en die reeds een gewestwaarborg hebben genoten, en anderzijds om een deel van de huidige financiering op korte termijn te consolideren.

De consolidering van een deel van de kortetermijnschuld, met een maximumbedrag van 5.000.000 euro, en de herstructurering van de bestaande schuld, met een maximumbedrag van 30.000.000 euro (het huidige uitstaande saldo bedraagt 29.400.000 euro), heeft tot doel de schuldaflossingsprofielen in overeenstemming te brengen met de langetermijnhuurcontracten van S.F.A.R. en haar filialen.

Art. 106.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag visit.brussels (Brussels Agentschap voor het Toerisme) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 107.In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel Ontmanteling facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.

Art. 108.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door hub.brussels, het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV in 2020 voor een maximum bedrag van 10.000.000 euro.

Art. 109.In afwijking van artikel 2, 2° van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, bevat de gewestelijke entiteit de geconsolideerde instellingen opgenomen in de geconsolideerde begroting van ontvangsten en uitgaven van de gewestelijke entiteit bepaald in artikel 2, 4de lid, van deze ordonnantie.

In afwijking van de artikelen 59 en 90 van voornoemde ordonnantie van 23 februari 2006 worden de rekeningen van de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (de gedelegeerde opdrachten) en Brussel Ontmanteling evenwel niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en certificeert het Rekenhof deze rekeningen niet.

Art. 110.§ 1. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2020, ten laste van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar 2021, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de initiële begroting van de gewestelijke entiteit voor het volgende jaar ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur of Inspectrice van Financiën, toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris, beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.

Art. 111.§ 1. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking te verzekeren van een nieuwe autonome bestuursinstelling, opgericht in de loop van het jaar voorafgaand aan het eerste begrotingsjaar, aangegaan worden vanaf 1 november van het jaar dat het eerste begrotingsjaar voorafgaat, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen met betrekking tot die verbintenissen uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de eerste begroting van de betrokken nieuwe instelling ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat eerste begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur of Inspectrice van Financiën toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de nieuwe instelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.

Art. 112.In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, heeft de FOD Binnenlandse Zaken een tegemoetkoming voor taalpremies rechtstreeks aan bepaalde Brusselse instellingen gestort. Deze tegemoetkoming was al opgenomen in hun initiële werkingsdotaties.

De betrokken instellingen betalen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het niet-gebruikte deel van de subsidie terug, rekening houdend met het door de Regering vastgestelde bedrag.

Sectie IV. - Bijzondere bepalingen in verband met de instellingen van openbaar nut van categorie A en B, bepaald door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie Nihil Sectie V. - Bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit

Art. 113.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2020 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 25.000.000 euro ; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.

Art. 114.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2020 door de Brusselse Maatschappij voor het Waterbeheer (B.M.W.B.) voor een maximumbedrag van 20.000.000 euro.

Art. 115.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2020 door de N.V. Sorteercentrum voor een maximumbedrag van 60.000.000 euro.

Art. 116.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de C.V.B.A. Brussel-Energie in 2020 voor een maximum bedrag van 36.000.000 euro.

Art. 117.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de N.V. Brussel-Biogaz in 2020 voor een maximum bedrag van 3.000.000 euro.

Art. 118.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2020 door de vzw WIELS, Centrum voor Hedendaagse Kunst, voor een maximumbedrag van 1.500.000 euro.

Art. 119.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om vanuit de basisallocatie 25.005.21.02.81.11 een lening toe te kennen aan de OVM « Le Logement Molenbeekois » voor een bedrag van 1.300.000 euro. Deze lening zal toegekend worden aan een intrestvoet die bepaald wordt door het Agentschap van de Schuld van de GOB en die niet hoger mag liggen dan de intrestvoet die opgenomen staat in de overeenkomst tussen het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) en de OVM.

Art. 120.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de kredieten die ingeschreven staan op de provisionele basisallocatie 06.002.99.01.80.00 aan te wenden voor het, ten uitzonderlijken titel, toekennen van leningen op lange termijn en minimaal tegen marktvoorwaarden aan de geconsolideerde en niet geconsolideerde instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor een bedrag van maximaal 20.000.000 euro en dit met het oog op de financiering van hun statutaire opdrachten. De basisallocatie 06.002.99.01.80.00 met de onverdeelde economische code 80.00 mag niet rechtstreeks aangewend worden. In functie van de concrete dossiers zullen nieuwe basisallocaties gecreëerd worden, via kredietherverdeling, met verdeelde economische codes in functie van het type begunstigde.

Art. 121.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de operaties tot dekking in 2020 van het risico op interestvoet- en wisselkoersschommelingen (« options, futures, swaps,... ») die in strikte zin verbonden zijn met de door het Gewest gewaarborgde schuld.

Deze machtiging wordt verleend op basis van een voorafgaande risicoanalyse door de Front Office van het Agentschap van de Schuld.

Art. 122.Wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd is om de gewestwaarborg te verlenen voor financiële operaties waaronder in hoofdzaak aan te gane leningen of voor een afgeleid product dat eraan verbonden is, moet vooraf een risicoanalyse van de begunstigde entiteit van de gewestwaarborg en van de te waarborgen verrichting uitgevoerd worden door de diensten van de Regering.

Bij deze risicoanalyse wordt rekening gehouden met de financiële risico's, de institutionele nabijheid van de begunstigde entiteit t.o.v. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met elk ander element dat de blootstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als borgverlener verhoogt of verlaagt.

Deze risicoanalyse dient als basis voor de berekening van de vergoeding (fees) die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal gevraagd worden voor het toekennen van de gewestwaarborg.

De fees worden opgenomen in een compartiment van het organieke Fonds voor het beheer van de gewestschuld en zullen gebruikt worden om een eventueel toekomstig onvermogen op een gewestwaarborg te dekken.

Elke toegekende gewestwaarborg zal regelmatig opgevolgd worden door de diensten van de Regering tot aan de uitdoving ervan.

Art. 123.Om te voorkomen dat een schuldeiser een beroep doet op de gewestelijke waarborg, is de Regering gemachtigd om aan de begunstigde entiteiten van die waarborg een rechtstreekse lening toe te kennen voor een totaal bedrag van maximaal 100 miljoen euro voor het begrotingsjaar 2020, voor alle begunstigde entiteiten als geheel.

De lening kan slechts toegekend worden door de Regering na een financiële analyse en een contractvoorstel van de Front Office van het Agentschap van de Schuld.

Deze rechtstreekse lening kan enkel verstrekt worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan : - het was niet mogelijk tot een vergelijk te komen met de gewaarborgde schuldeiser en hierdoor bestaat er een imminent risico op activering van de waarborg ; - de lening beoogt uitsluitend een volledige of gedeeltelijke dekking van de financiële lasten die uitsluitend verschuldigd zijn aan een gewaarborgde schuldeiser voor het betrokken begrotingsjaar ; - de lening is gekoppeld aan een herstelplan of corrigerende maatregelen, bepaald in samenspraak met de toezichthoudende overheid.

De lening en de terugbetaling ervan worden voorafgaand aan de verstrekking geregeld in een contract.

Art. 124.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om een gedeelte van het gebouw gelegen aan de Oudergemlaan nr. 63 te Etterbeek, gratis ter beschikking te stellen van de v.z.w. « Commissariaat voor Europa en Internationale Instellingen » waarvan ze de statuten heeft erkend.

Art. 125.In afwijking van de artikelen 3 en 5 van de wet van 22 december 1986 over de intercommunales, kunnen gemeenten een participatie nemen in de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Irisnet gewijd aan de levering van diensten van tele- en elektronische communicatie in het kader van de overheidsopdracht IRISnet 2 die door het Gewest in hun naam en voor hun rekening werd verwezenlijkt.

Art. 126.De gedecentraliseerde diensten, instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechtelijke organen en rechtspersonen die werden opgericht door of die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd om een participatie te nemen in het kapitaal van de CVBA Irisnet die instaat voor de levering van diensten van elektronische communicatie en die werd opgericht na afloop van de overheidsopdracht IRISnet2, die zelf werd gegund door het Gewest.

Art. 127.In afwijking van het artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de betrokken autonome bestuursinstelling gemachtigd om in 2020 volgende prijzen toe te kennen :

Benaming

Bedrag in euro Montant en euro

Appellation

Prijs Fernand Baudin : prijs van het mooiste boek in Brussel (uitgeverssector)

0 prijs enkel voor prestige en imago)/ (prix purement pour le prestige et l'image

Prix Fernand Baudin : prix du plus beau livre à Bruxelles (secteur de l'édition)

Prijs « Brussels Invest & Export » : in het kader van het Defilé van « la Cambre Mode » : prijs die wordt toegekend aan een veelbelovende student teneinde de realisatie van zijn laatstejaarsstage of zijn eerste beroepservaring in het buitenland te ondersteunen en aan te moedigen (verplichte stage van minimum 3 maand) en om zich zo tot ambassadeur te maken van het Brussels talent in een belangrijk internationaal Modehuis.

2.000

Prix « Brussels Invest & Export » : dans le cadre du Défile de « la Cambre Mode » : prix attribué à un étudiant prometteur afin de soutenir et d'encourager la réalisation de son stage de dernière année ou sa première expérience professionnelle à l'étranger (stage obligatoire de minimum 3 mois) et ainsi se faire l'ambassadeur du talent bruxellois dans une importante Maison de Mode internationale.

Exportprijs van « Ambacht in de kijker » : prijs die wordt toegekend aan een ambachtspersoon opdat deze een creatieproject zou kunnen realiseren in het buitenland.

2.500

Prix export de « la Vitrine de l'Artisan » : prix attribué à un artisan afin qu'il puisse réaliser un projet de création à l'étranger.

Prijs « Asbl Prix Roger Vanthournout » : prijs toegekend, in het kader van de stimulering van de sociale economie, aan een beginnende onderneming (minder dan 3 jaar) en een gevestigde onderneming (meer dan 3 jaar) teneinde de zichtbaarheid van de sector te versterken en de sociale economie in haar verscheidenheid kenbaar te maken.

15.000

Prix « Asbl Prix Roger Vanthournout » : prix attribué, dans le cadre de la promotion de l'économie sociale, à une entreprise débutante (moins de 3 ans) et une entreprise confirmée (plus de 3 ans) afin de renforcer la visibilité du secteur et de faire connaître l'économie sociale dans sa diversité.

YET AWARD 2020 -- Expert Goud : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.

3.000

YET AWARD 2020 - Expert Or : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow », attribué par un jury multidisciplinaire.

YET AWARD 2020 - Expert Zilver : deze prijs is bestemd voor het tweede beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.

2.000

YET AWARD 2020 - Expert Argent : ce prix récompense le deuxième meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow », attribué par un jury multidisciplinaire.

YET AWARD 2020 - Expert Brons : deze prijs is bestemd voor het derde beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.

1.000

YET AWARD 2020 - Expert Bronze : ce prix récompense le troisième meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow », attribué par un jury multidisciplinaire.

YET AWARD 2020 - Publieksprijs : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow » -strategie, toegekend door het publiek.

1.000

YET AWARD 2020 - Prix du Public : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow », attribué par le public

YET AWARD 2020 - Peterschap : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow » -strategie, toegekend door het peterschap van het evenement.

500

YET AWARD 2020 - Parrain : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow », attribué par le parrain de l'évènement

Prijs « David Yansenne » : prijs om de partnerschappen tussen de verschillende actoren van de preventie- en veiligheidsketen te belonen.

12.000 (voor 3 prijzen : 6.000, 4.000 en 2.000)/ (pour 3 prix : 6.000, 4.000 et 2.000)

Prix « David Yansenne » : prix afin de récompenser les partenariats entre les différents acteurs de la chaîne de prévention et de sécurité.

Prijs « Yves Cabuy » : prijs bestemd voor jongeren die de arbeidsmarkt betreden, ter bekroning van een artikel in verband met het thema overheidsopdrachten (wetenschappelijke bijdrage).

10.000 voor de eerste drie/ pour les trois premiers

Prix « Yves Cabuy » : prix afin de récompenser des jeunes entrant dans le marché du travail pour la rédaction d'un article lié à la thématique des marchés publics (contribution scientifique).

Prijs « Atomium » : in het kader van het « Stripfeest » : prijs die wordt toegekend aan een stripverhaal geselecteerd door een jury.

7.500

Prix « Atomium » : dans le cadre de la « Fête de la BD » : prix attribué à une bande dessinée sélectionnée par un jury.

Prijs « Woman Award in Technology and Science (WATS) » : de prijs wordt toegekend aan een Brusselse wetenschapsambassadrice die als rolmodel geldt voor meisjes en vrouwen. Het is een bekroning van haar vulgariserend talent dat ze in het jaar van haar ambassadriceschap ten dienste stelt van meisjes en vrouwen om hen aan te moedigen te kiezen voor wetenschap en technologie.

10.000

Prix « Woman Award in Technology and Science (WATS) » : le prix est décerné à une ambassadrice scientifique bruxelloise qui sera un modèle pour les filles et les femmes. Le prix valorise son talent de vulgarisatrice qu'elle met au service des filles et femmes durant l'année de son titre d'ambassadrice afin de les encourager à opter pour la science et la technologie.

Prijs « Scriptie in Circulaire Economie » : de prijs erkent het beste onderzoek van studenten en studentes aan Brusselse onderwijsinstellingen om op die manier de beginselen van de circulaire economie te verankeren in de onderzoeksprojecten van alle Brusselse universiteiten en hogescholen.

2.000

Prix « Mémoire en Economie Circulaire » : le prix reconnaît les meilleurs travaux de recherche des étudiant(e)s d'institutions d'enseignement bruxelloises, pour ancrer les logiques d'économie circulaire dans les projets de recherche de toutes les universités et hautes écoles bruxelloises.


Art. 128.In afwijking van het artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2020 volgende giften toe te kennen : - gift aan het « Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS » ten voordele van onderzoek naar leukemie en kanker (actie « Télévie » - RTL) ; - gift aan de vzw « Vlaamse Liga Tegen Kanker » ten voordele van onderzoek naar kanker (actie « Kom op tegen Kanker »).

Art. 129.In afwijking van het artikel 90, § 1 en § 2, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, vindt het overmaken van de certificering door het Rekenhof van de algemene rekening van elke autonome bestuursinstelling van eerste en tweede categorie aan het Parlement ten laatste plaats op 31 oktober.

Sectie VI. - Slotbepaling

Art. 130.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2020.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 december 2019.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2019-2020 A-36/1 Ontwerp van ordonnantie A-36/2 Verslag A-36/3 Adviezen van de vaste commissies Integraal verslag : Bespreking : vergaderingen van donderdag 12 en vrijdag 13 december 2019 Aanneming : vergadering van vrijdag 13 december 2019

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^