Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 19 juli 2001
gepubliceerd op 17 november 2001

Ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031386
pub.
17/11/2001
prom.
19/07/2001
ELI
eli/ordonnantie/2001/07/19/2001031386/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2001. - Ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Zij zet richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 december 1996, betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, om in de rechtsorde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° wet : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° wet van 10 maart 1925 : de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening;3° ordonnantie van 11 juli 1991 : de ordonnantie van 11 juli 1991 met betrekking tot het recht op een minimumlevering van elektriciteit;4° producent : alle natuurlijke personen of rechtspersonen die elektriciteit produceren;5° zelfopwekker : alle natuurlijke personen of rechtspersonen die hoofdzakelijk voor eigen gebruik elektriciteit produceren, en die aangesloten zijn op het gewestelijk transmissienet of op het distributienet;6° kwaliteitswarmtekrachtkoppeling : gecombineerde productie van warmte en elektriciteit, door middel van een installatie waarbij energie wordt bespaard, vergeleken bij de productie van dezelfde hoeveelheden warmte en elektriciteit in gescheiden installaties;7° groene elektriciteit : elektriciteit voortgebracht door de volgende energiebronnen : hydraulische energie via installaties van minder dan 10 MW, windenergie, zonne-energie, geothermische energie, biogas, organisch afval en organische producten van de landbouw en van de boomkwekerijen;8° groenestroomcertificaat : overdraagbaar immaterieel goed dat krachtens artikel 28 wordt toegekend aan de producenten van groene elektriciteit;9° net : het geheel van kabels en lijnen, alsook de aansluitingen, injectie-, transformator- en verdeelcabines, dispatching en installaties voor controle op afstand, alsmede alle daarbij horende installaties, die dienen voor het vervoer, het gewestelijk vervoer of de distributie van elektriciteit;10° transmissienet : het geheel van installaties voor de transmissie tegen een spanning die de 70 kV overschrijdt, liggend op Belgisch grondgebied, zoals bepaald in artikel 2, 7°, van de wet;11° gewestelijk transmissienet : het net met nominale spanning van 36 kV liggend op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de installaties bepaald in artikel 4 en artikel 29, § 2, tweede lid;12° distributienet : de netten met een spanning lager dan 36 kV, liggend op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsmede de delen van het net van 36 kV die opnieuw werden omschreven krachtens artikel 4 en de installaties bepaald in artikel 29, § 2, lid 2;13° netbeheerder : de gewestelijke transmissienetbeheerder of de distributienetbeheerder, aangewezen overeenkomstig de bepalingen in Hoofdstuk II;14° leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit verkoopt;15° directe lijn : kabel of bovengrondse lijn die de punt tot punt verbinding verzekert tussen een producent en de eindafnemer;16° aansluiting : kabel of bovengrondse lijn geïnstalleerd door de netbeheerder om een verbinding te verzekeren tussen zijn net en een producent of een eindafnemer, met inbegrip van de eindapparatuur bij de producent of de eindafnemer;17° in aanmerking komend : komt in aanmerking, elke natuurlijke of rechtspersoon die zelf zijn leverancier mag kiezen en daartoe kan aansluiten op het gewestelijk transmissienet of op het distributienet volgens de voorwaarden uiteengezet in artikel 13 en volgende;18° eindafnemer : een natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit koopt voor eigen gebruik, gevoed door een stroombron gelijk aan of lager dan 70 kV op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;19° hoogspanningsafnemer : een eindafnemer die aangesloten is op een spanning, gelijk aan of hoger dan 1 kV en die op de plaats van levering beschikt over een vermogen gelijk aan of hoger dan 100 kVA;20° laagspanningsafnemer : een eindafnemer die geen hoogspanningsafnemer is;21° meter : toestel bij de eindafnemer geïnstalleerd met de bedoeling de afgenomen energie en, desgevallend, het actieve en reactieve vermogen op te meten gedurende een bepaalde tijdseenheid, met inbegrip van de eventuele uitrusting voor rekeningoverzicht op afstand;22° netreglement : het geheel van technische en administratieve voorschriften die de goede werking van het net, de koppelingen en de toegankelijkheid ervan mogelijk maken;23° meetreglement : het geheel van technische en administratieve voorschriften, die de organisatie van de opmeting mogelijk maken;24° Regering : de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;25° Minister : de minister bevoegd voor de energie.26° de Dienst : de dienst belast met het beheer van de energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;27° de Raad : de raad van afnemers van elektriciteit en gas, opgericht krachtens artikel 33. HOOFDSTUK II. - Beheer van het gewestelijk transmissienet en van het distributienet Afdeling I. - Beheer van het gewestelijk transmissienet

Art. 3.§ 1. De Regering wijst als gewestelijke transmissienetbeheerder ofwel een vennootschap aan die over het eigendoms- of gebruiksrecht over dit net beschikt en die voldoet aan de vereisten van of bepaald krachtens artikel 9 van de wet, ofwel een intercommunale die over een van deze rechten beschikt, en waarvan de statuten conform zijn met artikel 8 van deze ordonnantie en die voldoet aan de vereisten vervat in artikel 9 van deze ordonnantie. § 2. De gewestelijke transmissienetbeheerder wordt aangewezen voor een periode van twintig jaar.

Deze aanwijzing wordt evenwel beëindigd in geval van faillissement of ontbinding van de gewestelijke transmissienetbeheerder, of in geval van intrekking van zijn aanwijzing. § 3. De Regering kan, na raadpleging van de Dienst en na de vertegenwoordigers van de gewestelijke transmissienetbeheerder te hebben gehoord, de aanwijzing van deze laatste intrekken, in geval van : 1° een belangrijke wijziging in het aandeelhouderschap van de gewestelijke transmissienetbeheerder waardoor de onafhankelijkheid van het beheer van het gewestelijk transmissienet in het gedrang zou komen.; 2° een belangrijke tekortkoming van de gewestelijke transmissienetbeheerder bij het vervullen van de plichten die deze ordonnantie, alsook de andere wetten en reglementen hem opleggen;3° fusie of splitsing van de gewestelijke transmissienetbeheerder die de onafhankelijkheid van het gewestelijk transmissienetbeheer in gevaar zou kunnen brengen.

Art. 4.Na overleg met de distributienetbeheerder en met de gewestelijke transmissienetbeheerder, en na advies van de Dienst, kan de Regering overgaan tot de herkwalificatie als distributienet van gedeelten van het gewestelijk transmissienet alsook van de installaties die daar deel van uitmaken om redenen van functionaliteit of in het licht van de beste praktijken in de Europese Unie.

Art. 5.§ 1. De gewestelijke transmissienetbeheerder is verantwoordelijk voor de uitbating, het onderhoud en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van het gewestelijk transmissienet, met inbegrip van de koppelingen met andere netten, om de regelmaat en de kwaliteit van de energievoorziening te verzekeren, met respect voor het milieu en voor het rationeel beheer van het openbaar wegennet.

Hiertoe wordt de gewestelijke transmissienetbeheerder met name belast met de volgende taken : 1° de verbetering, de vernieuwing en eventueel de uitbreiding van het net in het kader van het investeringsplan bedoeld in artikel 12 met het oog op het waarborgen van een capaciteit die aan de noden voldoet;2° de installatie en het ter beschikking stellen van de aansluitingen;3° het onderhoud van het net;4° het besturen van het net en het beheer van de elektriciteitsstromen met inbegrip van het gebruik van de koppelingen daarvoor;5° het opstellen en bewaren van de plannen van het net;6° het ter beschikking stellen van de toegangen tot het net;7° het installeren, het onderhoud en het opnemen van de meters § 2.De gewestelijke transmissienetbeheerder is verplicht de beheerders van de netten waarmee hij verbonden is, de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om een veilige en efficiënte uitbating, een gecoördineerde ontwikkeling en de wisselwerking tussen de netten te waarborgen. § 3. De gewestelijke transmissienetbeheerder mag, in geval hij eigenaar is van het net, deze eigendom noch in zijn geheel noch gedeeltelijk overdragen zonder toestemming van de regering. § 4. De gewestelijke transmissienetbeheerder onthoudt zich van elke vorm van discriminatie tussen de netgebruikers of tussen categorieën van netgebruikers, en waarborgt de vertrouwelijkheid van gevoelige persoonlijke en commerciële gegevens waarvan hij kennis heeft tijdens de uitoefening van zijn functie. § 5. De gewestelijke transmissienetbeheerder kan de toegang tot het net slechts weigeren indien hij niet beschikt over de vereiste capaciteit of indien de aanvrager niet voldoet aan de technische voorschriften bepaald in het reglement van het gewestelijk transmissienet bedoeld in artikel 11, § 1. De weigeringsbeslissing moet worden gemotiveerd. § 6. Na advies van de Dienst kan de Regering de gewestelijke transmissienetbeheerder openbare-dienstverplichtingen opleggen met betrekking tot de regelmaat en de kwaliteit van de levering van elektriciteit. § 7. Na advies van de Dienst kan de Regering bepalen welke inlichtingen of plannen jaarlijks door de gewestelijke transmissiebeheerder aan de Dienst dienen te worden bezorgd, om in alle omstandigheden de continuïteit van de functie van de gewestelijke transmissienetbeheerder te waarborgen. Afdeling II. - Beheer van het distributienet

Art. 6.§ 1. De Regering wijst de intercommunale die over het eigendoms- of gebruiksrecht van de zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindende distributienetten beschikt aan als distributienetbeheerder.

Vanaf de datum van het besluit tot aanwijzing beschikt de intercommunale over een termijn van een jaar om haar statuten en bijlagen ervan in overeenstemming te brengen met deze ordonnantie. § 2. De aanwijzing van de distributienetbeheerder gebeurt voor een termijn van twintig jaar. § 3. In geval van ontbinding van de als distributienetbeheerder aangewezen intercommunale, intrekking van de aanwijzing, alsook bij het verstrijken van de in de vorige paragraaf vermelde termijn, wijst de Regering de distributienetbeheerder aan na gunstig advies van de meerderheid van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 4. Na advies van de Dienst kan de Regering, in geval de distributienetbeheerder blijk geeft van zware nalatigheid met betrekking tot de verplichtingen die hem door deze ordonnantie worden opgelegd : 1° de distributienetbeheerder aanmanen om zijn verplichtingen na te komen;2° voor een vastgestelde duur, een speciaal commissaris bij de organen van de distributienetbeheerder aanwijzen, die belast wordt met het toezicht op het naleven van deze verplichtingen en met het uitbrengen van verslag hierover bij de Regering;de speciaal commissaris mag te dien einde de vergaderingen van de organen bijwonen, er het woord voeren en ter plaatse alle documenten inzien.

Indien, de distributienetbeheerder zich, na de aanstelling van een speciaal commissaris, niet schikt naar zijn verplichtingen kan de Regering, na verslag van deze commissaris en na de vertegenwoordigers van de distributienetbeheerder te hebben gehoord, zijn aanwijzing als beheerder intrekken. In dit geval stelt zij een speciaal commissaris aan, belast met het beheer in naam van de Regering, van de activiteiten waarmee de distributienetbeheerder wordt belast uit hoofde van deze ordonnantie, tot een nieuwe netbeheerder wordt aangesteld overeenkomstig § 3.

Art. 7.§ 1. De distributienetbeheerder is verantwoordelijk voor de uitbating, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet, met inbegrip van de aansluitingen op andere netten, met de bedoeling de regelmaat en de kwaliteit van de energievoorziening te verzekeren, met inachtname van het respect voor het milieu en een rationeel beheer van het openbaar wegennet.

Hiertoe wordt de distributienetbeheerder met name belast met de volgende taken : 1° de verbetering, de vernieuwing en de uitbreiding van het net in het kader van het investeringsplan bedoeld in artikel 12, met de bedoeling een voldoende capaciteit en toelevering aan alle afnemers te garanderen;2° de installatie en het ter beschikking stellen van de aansluitingen;3° het onderhoud van het net;4° het bestuur van het net en het beheer van de elektriciteitsstromen met inbegrip van het gebruik van de koppelingen daarvoor;5° het opstellen en bewaren van de plannen van het net;6° het beheer van de toegang tot het net;7° het installeren, het onderhoud en het opnemen van de meters. § 2. De distributienetbeheerder zal zich onthouden van elke vorm van discriminatie tussen de netgebruikers of tussen categorieën van netgebruikers, en waarborgt de vertrouwelijkheid van gevoelige persoonlijke en commerciële gegevens waarvan hij kennis heeft tijdens de uitoefening van zijn functie. § 3. De distributienetbeheerder kan de toegang tot het net slechts weigeren indien hij niet beschikt over de vereiste capaciteit of indien de aanvrager niet voldoet aan de technische voorschriften bepaald in het netreglement bepaald in artikel 11, § 1. De weigeringsbeslissing moet worden gemotiveerd. § 4. Na advies van de Dienst kan de Regering de distributienetbeheerder openbare-dienstverplichtingen opleggen met betrekking tot de regelmaat en de kwaliteit van de levering van elektriciteit. § 5. De distributienetbeheerder wordt belast met openbare-dienstverplichtingen zoals bepaald in artikel 24. § 6. Na advies van de Dienst, kan de Regering bepalen welke inlichtingen of plannen jaarlijks door de distributienetbeheerder aan de Dienst dienen te worden bezorgd, om in alle omstandigheden de continuïteit van de functie van de distributienetbeheerder te waarborgen.

Art. 8.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 2, mogen de personen die beschikken over een leveringsvergunning voor België, of die rechtstreeks of onrechtstreeks door dergelijke personen worden gecontroleerd of die dergelijke personen rechtstreeks of onrechtstreeks controleren : 1° in de beheersorganen van de distributienetbeheerder niet vertegenwoordigd worden door bestuurders die samen meer dan een derde van het totaal aantal toe te kennen mandaten uitoefenen;2° in de controle- of beheersorganen, niet beschikken over een vetorecht over beslissingen met betrekking tot de opdrachten van de distributienetbeheerder, en deze beslissingen evenmin kunnen blokkeren. § 2. De gemeenten mogen het aandeel dat zij rechtstreeks of onrechtstreeks hebben in het maatschappelijk kapitaal van de distributienetbeheerder, niet verminderen zonder toelating van de Regering. § 3. De privé-aandeelhouders van de distributienetbeheerder mogen hun aandelen niet overdragen aan niet-aandeelhouders zonder toelating van de Regering.

Art. 9.De distributienetbeheerder beheert zijn relaties met de regulerende overheden en met de overheid, zijn boekhouding, het beheer van zijn bankrekeningen en zijn financiering, het opstellen van de contracten met de aanvragers van toegang tot het net en de communicatie met het publiek. Hij beschikt hiervoor over voldoende eigen bevoegd personeel.

De inkomsten voortvloeiend uit de verlening van toegang op het net en uit de metingen alsmede de bijdrage bedoeld in artikel 26, worden door de schuldenaars gestort op bankrekeningen geopend op naam van de distributienetbeheerder.

De distributienetbeheerder beschikt op zelfstandige wijze over de middelen en de knowhow nodig voor de besluitneming betreffende de taken toevertrouwd aan derden krachtens het vierde en vijfde lid en de controle ervan.

Vanaf 1 januari 2005 kunnen de activiteiten met betrekking tot de metingen en het beheer van de toegang, met inbegrip van het daaraan verbonden informatiesysteem, niet worden toevertrouwd aan een persoon zoals bedoeld in artikel 8, § 1.

Onder voorbehoud van de hierboven vermelde bepalingen, kan de beheerder van het distributienet de dagelijkse uitbating van zijn activiteiten, geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan één of meerdere uitbatingsbedrijven. Wanneer het echter gaat om openbare-dienstverplichtingen zoals bepaald in artikel 24, dienen de nadere regels van deze beheersdelegatie door de Regering te worden goedgekeurd, na advies van de Dienst.

De Regering kan andere maatregelen bepalen die inzake organisatie van de diensten en beheersdelegatie moeten worden genomen om de beheersmatige onafhankelijkheid van de distributienetbeheerder ten aanzien van de personen zoals bedoeld in artikel 8, paragraaf 1, te waarborgen. Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 10.§ 1. De personeelsleden van de netbeheerders alsook de personeelsleden van de vennootschappen waaraan de distributienetbeheerder de dagelijkse uitbating heeft toevertrouwd moeten de vertrouwelijke en commercieel gevoelige inlichtingen waarvan zij kennis genomen hebben in het kader van de uitoefening van de taken die aan de netbeheerder werden toevertrouwd, geheim houden, behalve in geval van oproeping als getuige voor een rechtbank en onder voorbehoud van mededelingen aan beheerders van andere netten of aan de Dienst, die uitdrukkelijk zijn toegelaten uit hoofde van deze ordonnantie of haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Elke inbreuk op dit artikel wordt bestraft met de boetes bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 11.§ 1. De netbeheerders stellen, elk op hun gebied, het reglement op voor het net dat onder hun beheer valt.

Het reglement stelt onder andere de minimale technische eisen van het concept en de werking vast op het vlak van aansluiting op het net van productie-installaties, distributienetten, uitrustingen, direct aangesloten klanten, koppelingcircuits en directe lijnen. Het bepaalt ook welke inlichtingen door de netbeheerder aan de beheerders van andere netten waarmee het bedoelde net is gekoppeld, dienen te worden meegedeeld, om een ononderbroken en doeltreffende uitbating mogelijk te maken, alsmede een gecoördineerde ontwikkeling en een wisselwerking tussen de gekoppelde netten. § 2. De netbeheerders stellen, elk binnen hun bevoegdheid, het meetreglement op van het net dat zij beheren.

Het meetreglement bepaalt welke maatregelen dienen te worden genomen om de vertrouwelijkheid van de persoonlijke en commerciële inlichtingen waarover de netbeheerder tijdens de uitoefening van zijn functie beschikt, te waarborgen. § 3. Na advies van de Dienst worden de reglementen bedoeld in §§ 1 en 2 worden om goedkeuring voorgelegd aan de Regering. Zij worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.§ 1. De netbeheerders stellen, elk binnen hun bevoegdheid, een investeringsplan op om de continuïteit en de betrouwbaarheid van de leveringen op het net, waarover zij het beheer uitoefenen, te verzekeren.

Dit investeringsplan bevat tenminste de doelstellingen die geformuleerd worden inzake de duur van de pannes, storingen op het net en milieuvoorwaarden. Na advies van de Dienst worden zij ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering. § 2. Het plan, opgesteld door de regionale transmissienetbeheerder, heeft betrekking op een periode van zeven jaar; het wordt elk jaar aangepast voor de volgende zeven jaren, volgens de procedure vastgesteld in § 1.

Het plan, opgesteld door de distributienetbeheerder, heeft betrekking tot een periode van vijf jaar; het wordt elk jaar aangepast voor de volgende vijf jaren, volgens de procedure vastgesteld in § 1. § 3. De investeringsplannen worden uiterlijk op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan de door het plan bedoelde periode aan de Dienst bezorgd. De eerste periode bepaald door deze plannen begint op 1 januari 2004. § 4. Elk jaar dienen de netbeheerders de Dienst een reeks inlichtingen over te maken omtrent de infrastructuur en ouderdom van het net, de aard en het aantal defecten, het herstellingsbeleid, het beleid op het vlak van bevoorrading en noodoproepen en een gedetailleerde schatting van de capaciteitsnoden.

Na advies van de Dienst, stelt de Regering de nadere regels met betrekking tot deze verplichting vast. Zij kan de netbeheerders eveneens de verplichting opleggen, de Dienst hun onderhoudsprogramma's te bezorgen, volgens nader te bepalen regels. HOOFDSTUK III In aanmerking komende afnemers en toegang tot de netten

Art. 13.§ 1. De Regering bepaalt de datum waarop de eindafnemers die per jaar en per verbruikslocatie meer dan 20 GWh afnemen in aanmerking komen, nadat : 1° alle maatregelen bepaald in de artikelen 10, § 1, en 11 van de wet uitgevoerd zijn;2° de tarieven voor aansluiting tot de transmissienetten, de gewestelijke transmissienetten en de distributienetten vastgesteld zijn overeenkomstig de federale wetgeving;3° de reglementen waarvan sprake in artikel 11 gepubliceerd zijn;4° de criteria en toekenningsprocedures met betrekking tot de leveringsvergunningen bepaald in artikel 21 gepubliceerd zijn;5° de Regering de aanwijzing van de vennootschap of de oprichting van de dochteronderneming bepaald in artikel 20, § 2, heeft goedgekeurd; § 2. Elke eindafnemer die meer dan 10 GWu per jaar en per verbruikslocatie afneemt komt in aanmerking vanaf 1 januari 2003. § 3. Onder voorbehoud van §§ 1 en 2, komt elke hoogspanningsafnemer in aanmerking vanaf 1 januari 2005. § 4. Elke laagspanningsafnemer komt in aanmerking vanaf 1 januari 2007. § 5. Een verbruikslocatie kan worden gevoed vanuit verschillende leveringspunten. Zij mag niet door een openbaar wegennet gekruist worden. Het spoorwegennet van de N.M.B.S. en van de M.I.V.B. worden allebei beschouwd als verbruikslocaties.

Art. 14.Indien de mededinging niet effectief is voor de categorieën van afnemers die reeds in aanmerking komen of indien de markt ernstige onregelmatigheden vertoont, kan de Regering, na advies van de Dienst, een latere datum bepalen dan die vermeld in artikel 13, §§ 3 en 4.

Art. 15.De leveranciers komen in aanmerking op de datum bepaald in artikel 13, § 1, voor de hoeveelheid elektriciteit verbruikt door hun in aanmerking komende eindafnemers.

Art. 16.De zelfopwekkers komen in aanmerking op de datum bepaald in artikel 13, § 1, voor hun behoeften aan bijkomende elektriciteit of aan noodbevoorrading tot een hoeveelheid kWh gelijk aan het dubbele van wat zij aan groene elektriciteit produceren of aan elektriciteit die zij produceren door middel van een installatie voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling.

Na advies van de Dienst bepaalt de Regering aan welke criteria een installatie voor warmtekrachtkoppeling dient te voldoen om erkend te worden als installatie voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling.

Alleen de erkende installaties voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling komen in aanmerking voor wat betreft het bepaalde in het eerste lid.

De Regering bepaalt de te volgen erkenningsprocedure en het organisme dat ermee wordt belast.

Art. 17.Elke producent die een installatie heeft op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft toegang tot het distributienet en tot het gewestelijk transmissienet, voor de hoeveelheid elektriciteit bestemd voor zijn in aanmerking komende afnemers die op andere netten zijn aangesloten.

Art. 18.De distributienetbeheerder komt in aanmerking voor de aankoop van elektriciteit bestemd om zijn net- en transformatieverlies te dekken en om zijn openbare-dienstverplichtingen bepaald in artikel 24, te vervullen.

Art. 19.Aan de toegang tot het gewestelijk transmissienet en het distributienet is een krachtens de federale regelgeving bepaald tarief verbonden. De tarieven, met inbegrip van deze voor hulpdiensten, alsmede de voorwaarden voor toegang tot de netten worden jaarlijks door de netbeheerders gepubliceerd.

Art. 20.§ 1. De gemeenten beschikken over een exclusief recht om niet in aanmerking komende afnemers te bevoorraden.

Deze, of de intercommunale die zij hiermee belast hebben, dienen elke afnemer die niet in aanmerking komt, volgens de voorwaarden voorzien door de wet en door deze ordonnantie, te bevoorraden. § 2. Zodra een categorie van eindafnemers in aanmerking komt krachtens de artikelen 13 en volgende, dienen de gemeenten, om de continuïteit van de bevoorrading van in aanmerking gekomen afnemers, die geen andere leverancier gekozen hebben, te verzekeren, een maatschappij aan te wijzen, waarin zij een aandeel kunnen nemen, en die belast wordt met de bevoorrading van deze klanten. Deze aanwijzing wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering die voorwaarden kan bepalen om de belangen van de gemeenten te vrijwaren en om de effectieve opening van de markt te garanderen.

Indien de gemeenten zich verenigd hebben op het gebied van levering aan niet in aanmerking komende afnemers, heeft de intercommunale het recht een vennootschap aan te wijzen zoals bedoeld in het vorige lid, en volgens de daarin bepaalde voorwaarden, of mag het een dochteronderneming oprichten volgens dezelfde voorwaarden. § 3. De Regering legt de datum vast waarop de gemeenten, of de intercommunale bepaald in § 1, in aanmerking komen om hun leveringsopdracht uit te voeren.

Art. 21.De leveranciers dienen te beschikken over een leveringsvergunning toegekend door de Regering om de in aanmerking komende cliënten elektriciteit te leveren voor een locatie gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Regering legt de criteria en de procedure vast voor de toekenning, de hernieuwing, de overdracht en de intrekking van de vergunning. Deze criteria kunnen met name betrekking hebben op de eerbaarheid en de beroepservaring van de aanvrager, zijn technische en financiële bekwaamheid, en de kwaliteit van zijn organisatie.

De Regering kan de vergunning intrekken van een leverancier die de artikelen 8 en 9, vierde lid, van deze ordonnantie niet naleeft, of die niet beantwoordt aan de door de Regering op grond van het tweede lid van dit artikel vastgestelde criteria, of deze vergunning beperken tot de levering aan bepaalde categorieën van klanten.

Art. 22.Na advies van de Dienst, kan de Regering, volgens de voorwaarden die zij vastlegt, de toegang tot het gewestelijk transmissienet en tot het distributienet beperken of verbieden voor invoer van elektriciteit afkomstig van andere lidstaten van de Europese Unie en bestemd voor in aanmerking komende afnemers die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, voor zover de afnemer, indien hij in de lidstaat van oorsprong zou wonen, geen in aanmerking komende afnemer zou zijn krachtens de wetgeving van deze Staat.

Art. 23.§ 1. Er wordt een bemiddelingsdienst ingericht om kennis te nemen van de geschillen, onder andere bepaald in de artikelen 5, § 5, en 7, § 3, in verband met de toegang tot het gewestelijk transmissienet en het distributienet, alsook bij de geschillen in verband met de toepassing van de regelgevingen bepaald in artikel 11.

Deze bemiddelingsdienst treedt hetzij van ambtswege, hetzij op verzoek van één of meerdere betrokken partijen op. De partijen mogen zich niet onttrekken aan de poging tot bemiddeling.

De Regering stelt een lijst van deskundigen op die kunnen optreden als bemiddelaars. De leden van de Geschillenkamer bepaald in § 2, en de agenten van de Dienst mogen niet als deskundigen aangesteld worden. § 2. De Regering richt een autonoom orgaan op onder de naam « Geschillenkamer » die uitspraak doet over de geschillen zoals bedoeld in § 1, met uitzondering van die welke handelen over de burgerlijke rechten en verplichtingen.

De Geschillenkamer treedt op op verzoek van een der partijen wanneer de verzoeningspoging die werd georganiseerd conform § 1 mislukt. Zij vaardigt een gemotiveerde administratieve beslissing uit. § 3. De Dienst neemt het secretariaat van deze dienst en van de Geschillenkamer waar. De Regering bepaalt de samenstelling en het reglement van beide alsmede de procedure die van toepassing is bij verschijning voor één van deze instanties. HOOFDSTUK IV. - Openbare-dienstverplichtingen

Art. 24.De distributienetbeheerder zal de openbare-dienstverplichtingen nakomen die hieronder van punt 1° tot 5° worden gedefinieerd : 1° Het ter beschikking stellen van een ononderbroken levering van elektriciteit aan particulieren tegen de voorwaarden bepaald door de ordonnantie van 11 juli 1991.2° De levering van elektriciteit aan een specifiek sociaal tarief aan personen volgens de voorwaarden bepaald door de federale overheid.3° Het geven van informatie en demonstraties, de terbeschikkingstelling van uitrustingen en diensten en het verstrekken van financiële hulp voor rationeel energiegebruik, ten voordele van alle categorieën van eindafnemers, ongeacht of ze in aanmerking komen of niet. De distributienetbeheerder stelt hiervoor, in samenwerking met de Dienst, een driejaarlijks programma op voor rationeel elektriciteitsgebruik. 4° De afkoop van elektriciteitsoverschotten die werden geproduceerd in de gevallen en volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 27.5° a) De constructie, het onderhoud en de vernieuwing van de installaties van openbare verlichting op het wegennet en in de gemeentelijke openbare ruimten, met inachtneming van de prerogatieven van de gemeenten, vastgelegd in artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, volgens een driejaarlijks programma, opgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen elke gemeente en de distributienetbeheerder.b) De bevoorrading van deze elektriciteitsinstallaties.

Art. 25.§ 1. De distributienetbeheerder legt jaarlijks aan de Regering, en dit vóór 31 oktober van elk jaar, ter goedkeuring een programma voor het volgende jaar voor met betrekking tot de uitvoering van zijn openbare-dienstverplichtingen, bepaald in artikel 24, en de daaraan verbonden begroting.

Hij legt eveneens jaarlijks aan de Regering, en dit vóór 30 juni van elk jaar, een verslag voor over de uitvoering van zijn openbare-dienstverplichtingen tijdens het voorbije jaar, samen met de eraan verbonden rekeningen.

Het verslag en de rekeningen worden na goedkeuring door de Regering overgezonden aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. § 2. De Regering vraagt de Dient om advies over het programma en het verslag bedoeld in § 1. De Regering kan bovendien ter plaatse door een ambtenaar van de Dienst, daartoe aangesteld bij ministerieel besluit, alle boekhoudkundige en andere stukken laten inkijken, in verband met de kostprijs en de uitvoering van de openbare-dienstverplichtingen.

De Regering kan een bedrijfsrevisor toevoegen aan de in het vorige lid bedoelde ambtenaar, om de rekeningen met betrekking tot de uitvoering van de openbare-dienstverplichtingen te onderzoeken. § 3. De distributienetbeheerder houdt een afzonderlijke boekhouding voor elk van de verschillende openbare-dienstverplichtingen.

Art. 26.§ 1. Het bezit van een leveringsvergunning afgeleverd op grond van artikel 21, geeft aanleiding tot de inning van een jaarlijkse bijdrage betaalbaar door natuurlijke en rechtspersonen die de vergunning hebben verkregen, hierna schuldenaars genoemd. § 2. Het referentiejaar is het kalenderjaar waarin men minstens één dag in het bezit van een leveringsvergunning is geweest. Het boekjaar tijdens hetwelk de bijdrage is verschuldigd is het kalenderjaar dat volgt op het referentiejaar. § 3. De bijdrage is verschuldigd op 1 januari van het boekjaar. Zij is betaalbaar tegen 31 maart van dat jaar. § 4. De bijdrage wordt berekend op basis van het vermogen dat door de schuldenaar ter beschikking van de in aanmerking komende eindafnemers wordt gehouden tijdens het referentiejaar, door middel van netten, aansluitingen en directe lijnen van 70 kV of minder, op verbruikslocaties die zich bevinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Voor de hoogspanningsafnemers is het ter beschikking gehouden vermogen het maximumvermogen dat door de schuldenaar wordt geleverd en gemeten via de meter van de afnemers, op om het even welk ogenblik van het referentiejaar of tijdens de twee eraan voorafgaande kalenderjaren. De minimumbasis voor de inning van de bijdrage is vastgesteld op 25 kW per hoogspanningsafnemer. Het vermogen dat ter beschikking van de afnemers wordt gehouden voor hun netwerk per spoor, tram of metro, wordt niet in beschouwing genomen bij het bepalen van de bijdrage.

Voor de laagspanningsklanten is het ter beschikking gehouden vermogen het vermogen van hun meter gedeeld door elf. Bij deze ordonnantie wordt een tabel gevoegd met telkens de corresponderende nominale intensiteiten voor weerstand en vermogen. § 5. De bijdrage wordt vastgesteld op 11,50 euro per kW voor de hoogspanning of per kVa voor de laagspanning.

Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen van het Rijk. De aanpassing wordt gedaan door het bedrag van de bijdrage te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die men bekomt door het gemiddelde van de indexen van de consumptieprijzen van het referentiejaar te delen door het gemiddelde van de indexen van de consumptieprijzen van het jaar 2001. Het alzo bekomen bedrag wordt afgerond tot het volgende of vorige tiental naargelang het cijfer van de eenheden hoger of gelijk, dan wel lager is dan vijf. § 6. De Regering bepaalt de uitvoeringsmaatregelen van dit artikel.

Zij kan namelijk de distributienetbeheerder, de gewestelijke transmissienetbeheerder en de gebruikers van directe lijnen opleggen, hem alle nuttige gegevens omtrent de inning van de bijdrage te laten geworden.

De Regering kan de distributienetbeheerder opdragen de schuldenaars een uitnodiging tot betaling van de bijdrage te sturen. Deze uitnodiging omvat met name de opgave van het boekjaar, de berekeningsbasis, het tarief, de vervaldatum voor de betaling en de wijze van betaling van de bijdrage. Het al dan niet verzenden van deze uitnodiging doet echter niets af aan de rechten en plichten van de schuldenaars. § 7. De bijdrage wordt gevorderd en opgeëist volgens de regels bepaald in Hoofdstuk VI van de ordonnantie van 23 juli 1992, betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen. De termijn van betaling wordt echter vastgesteld overeenkomstig § 3 van dit artikel. § 8. De opbrengst van de bijdrage wordt toegewezen aan de distributienetbeheerder om de kosten van zijn openbare-dienstverplichtingen te dekken zoals bepaald in artikel 24. § 9. De bijdrage is verschuldigd vanaf het boekjaar 2004. HOOFDSTUK V. - Promotie van groene energie en de kwaliteitswarmtekrachtkoppeling

Art. 27.§ 1. De houders van een leveringsvergunning, met uitsluiting van de distributienetbeheerder, zijn verplicht, tegen een prijs vastgesteld door de federale wetgeving, de overschotten aan elektriciteit voortgebracht door zelfopwekkers door middel van installaties voor de productie van groene elektriciteit of voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling, alsook de overschotten aan elektriciteit voortgebracht door installaties voor thermische herwaardering van huishoudelijk afval, terug te kopen. § 2. De gewestelijke transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerder worden belast met de verdeling van deze overschotten naar evenredigheid van de hoeveelheden elektriciteit die werd verkocht door elk van de leveranciers, bepaald in § 1, op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De netbeheerders vergoeden de zelfopwekkers en de in § 1 bedoelde producenten voor rekening van de leveranciers en innen van deze laatsten de bedragen die zij verschuldigd zijn. § 3. De Regering bepaalt de nadere regels voor de verdeling van de overschotten, voor de vergoeding van de zelfopwekkers en voor de terugvordering van de voorschotten betaald door de netbeheerders.

Art. 28.§ 1. Om de productie van groene energie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bevorderen wordt een systeem van groenestroomcertificaten ingevoerd.

Deze certificaten garanderen de oorsprong en de kwaliteit van de groene elektriciteit. Ze preciseren de energiebron op basis waarvan de elektriciteit geproduceerd werd. Ze zijn overdraagbaar en verhandelbaar.

De Dienst kent de groenestroomcertificaten toe op basis van objectieve en niet discriminerende criteria, volgens de voorwaarden en procedures die door de Regering werden vastgelegd. § 2. De Regering kan de leveranciers, met uitzondering van de distributienetbeheerder, opleggen een minimum aantal groenestroomcertificaten aan de Dienst te leveren die beantwoorden aan de normen die zij zelf bepaalt.

Na advies van de dienst, bepaalt de Regering tegen welke voorwaarden de certificaten uitgegeven door andere overheden kunnen worden opgenomen in de quota vermeld in het vorige lid, waarbij gelijkaardige waarborgen moeten worden geboden op het vlak van de toekenning van die certificaten. § 3. In naleving van de bepalingen van artikel 32, §§ 2 en volgende, bepaalt de Dienst het bedrag van de boete die wordt opgelegd aan de leverancier die nalaat hem de opgelegde certificaten te leveren, krachtens de voorgaande paragraaf. HOOFDSTUK VI. - Kabels, directe lijnen en installaties

Art. 29.§ 1. De gewestelijke transmissienetbeheerder heeft het recht kabels en installaties van 36 kV te onderhouden, te vervangen en eventueel aan te leggen, in het kader van het investeringsplan zoals bedoeld in artikel 12, § 2, eerste lid.

Te dien einde beschikt hij over de rechten en is hij onderworpen aan de verplichtingen bepaald in artikel 13 en volgende van de wet van 10 maart 1925.

Indien de gewestelijke transmissienetbeheerder geen intercommunale is, wordt het recht om de kabels en installaties aan te leggen zoals bepaald in lid 1, ondergeschikt gemaakt aan het verkrijgen van een vergunning van wegennet, afgeleverd overeenkomstig de artikelen 9 en volgende van de wet van 10 maart 1925. § 2. De distributienetbeheerder heeft het alleenrecht om kabels en installaties van minder dan 36 kV te onderhouden, te vervangen en aan te leggen in het kader van het investeringsplan zoals bedoeld in artikel 12, § 2, tweede lid.

Hij beschikt bovendien over het recht om kabels en installaties van 36 kV te onderhouden, te vervangen en aan te leggen, in het kader van hetzelfde plan.

De distributienetbeheerder beschikt te dien einde over de rechten en is onderworpen aan de plichten bepaald in artikel 13 en volgende van de wet van 10 maart 1925.

Art. 30.§ 1. Directe lijnen met een spanning gelijk aan of kleiner dan 70 kV kunnen worden aangelegd mits de voorafgaande toekenning van een individuele vergunning afgeleverd door de Minister. De vergunning vermeldt de rechten en verplichtingen van de houder. § 2. De Regering bepaalt de criteria en de toekenningsprocedure voor de vergunningen bepaald in § 1. De toekenning van een vergunning is slechts mogelijk na weigering van toegang tot het gewestelijk transmissienet of tot het distributienet. § 3. Het aanleggen van een directe lijn ontneemt de leverancier zijn leveringsvergunning zoals bepaald in artikel 21, niet. HOOFDSTUK VII. - Sancties

Art. 31.§ 1. Met een gevangenisstraf van een maand en een boete van vijftig tot twintigduizend frank, of met één van deze straffen wordt gestraft : 1° al wie zich verzet tegen de controles en onderzoeken van de Dienst en van de Regering krachtens deze ordonnantie;2° al wie weigert de Dienst en de Regering de inlichtingen te verschaffen die hij gehouden is te geven krachtens deze ordonnantie, of wie hun opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen verschaft;3° al wie de bepalingen van de artikelen 21, eerste lid, 29 en 30 niet naleeft. § 2. De Regering kan de door haar bepaalde inbreuken op de bepalingen van de uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie, strafbaar stellen met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden en een boete van twintigduizend frank of met één van deze straffen alleen. § 3. De bepalingen van het eerste Boek van het Strafwetboek, met uitzondering van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in §§ 1 en 2.

Art. 32.§ 1. Onverminderd de andere maatregelen bepaald in deze ordonnantie of de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de Dienst elke natuurlijke of rechtspersoon gelasten zich te houden aan de bepalingen van deze ordonnantie of de uitvoeringsbesluiten ervan binnen de termijn die de Dienst bepaalt. Als deze persoon in gebreke blijft na het verstrijken van de termijn, kan de Dienst hem een administratieve boete opleggen. Deze boete mag, per kalenderdag, niet lager zijn dan vijftigduizend frank en niet hoger dan vier miljoen frank. De totale boete mag niet meer bedragen dan tachtig miljoen frank of drie procent van de omzet die de betreffende persoon gerealiseerd heeft op de gewestelijke markt voor elektriciteit in de loop van het laatste afgesloten boekjaar, indien dit bedrag hoger zou liggen.

Het bedrag van de administratieve boete bepaald in artikel 28, § 3, ligt evenwel tussen 3 000 en 5 000 frank per ontbrekend certificaat.

Dit artikel is niet van toepassing in geval van een geschil met betrekking op de betaling van de bijdrage vermeld in artikel 26.

Er mag geen administratieve boete worden opgelegd aan een persoon die reeds voor identieke feiten strafrechtelijk vervolgd is op basis van artikel 31, zelfs indien de vervolging uitgelopen is op een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak. § 2. Vooraleer het bedrag van de boete te bepalen, informeert de Dienst de betrokken persoon per aangetekend schrijven, en nodigt hem uit de Dienst een nota te bezorgen met betrekking tot zijn verdedigingsgronden.

Het aangetekend schrijven bevat de vermelding van de weerhouden grieven, de overwogen sanctie en de melding dat het dossier kan worden ingekeken, de plaats waar en de uren waarop dit kan, en dit gedurende de hele termijn bepaald in het derde lid van deze paragraaf. Deze paragraaf zal er ook in vervat zijn.

De nota dient de Dienst per aangetekend schrijven te worden overgemaakt, binnen de dertig dagen na ontvangst van het schrijven vermeld in het eerste lid.

De Dienst informeert de betrokken persoon over de datum van het voorafgaand verhoor, alsook de plaats en de uren waarop het dossier kan worden ingekeken. Dit laatste kan gebeuren tijdens de tien dagen die het verhoor voorafgaan. Deze kennisgeving wordt per aangetekend schrijven verzonden.

Het voorafgaand verhoor vindt plaats ten vroegste op de twintigste dag na de verzending van het aangetekend schrijven vermeld in vorig lid.

De betrokken persoon mag zich laten bijstaan door een advocaat of door deskundigen naar keuze. De Dienst stelt een proces-verbaal op van het verhoor, en verzoekt de betrokken persoon deze te tekenen, desgevallend nadat deze er zijn opmerkingen aan heeft toegevoegd.

De Dienst neemt de zaak in beraad na het laatste verhoor. Hij bepaalt de administratieve boete middels een gemotiveerde beslissing en informeert de betrokken persoon binnen de dertig dagen na het laatste verhoor, per aangetekend schrijven. Na deze termijn wordt de Dienst geacht definitief af te zien van elke sanctie gebaseerd op de aan de betrokken persoon ten laste gelegde feiten, behalve indien zich nieuwe elementen zouden voordoen.

De kennisgeving van de beslissing vermeldt de mogelijkheden tot beroep bepaald door de wet en door deze ordonnantie, alsmede de termijn waarbinnen het kan worden ingesteld. § 3. Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de door de Dienst genomen beslissing, kan de betrokken persoon beroep instellen bij de Regering, per aangetekend schrijven met bewijs van ontvangst. Het beroep schort de betwiste beslissing op.

Binnen de dertig dagen na het instellen van het beroep, deelt de Regering de betrokken persoon de plaats, dag en uur mee van het verhoor waar hij zal worden gehoord. Deze mededeling wordt per aangetekend schrijven betekend.

De voorafgaande verhoorprocedure vermeld in § 2, vijfde lid, is van toepassing op het verhoor door de Regering.

De Regering neemt de zaak in beraad na het laatste verhoor. Zij kan de door de Dienst opgelegde boete hetzij bevestigen, hetzij opheffen.

Indien de Regering binnen de drie maanden na het instellen van het beroep geen uitspraak heeft gedaan, vervalt de administratieve boete. § 4. De administratieve boete dient te worden betaald binnen de dertig dagen na de uitspraak van de Regering.

De Dienst kan, op verzoek van de betrokken persoon, uitstel van betaling verlenen voor een door haar te bepalen termijn.

Indien de betrokken persoon in gebreke blijft wat betreft de betaling van de administratieve boete, zal deze worden geïnd door middel van een dwangbevel. De Regering stelt de agenten aan die worden belast met het indienen van aanmaningen en het bevel tot tenuitvoerlegging ervan.

De tenuitvoerlegging wordt betekend door een deurwaardersexploot met bevel tot betaling. § 5. Het instellen van een jurisdictioneel beroep tegen een door de Regering opgelegde sanctie schort de opeisbaarheid van de boete op. HOOFDSTUK VIII. - Diverse maatregelen en wijzigingsmaatregelen

Art. 33.§ 1. Er wordt een « Raad van gebruikers van elektriciteit en gas » opgericht. § 2. De Raad heeft als taak advies te verstrekken aan de Regering, hetzij op eigen initiatief hetzij op diens verzoek, betreffende de bescherming van de gebruikers, openbare-dienstverplichtingen en het rationeel gebruik van energie bij de elektriciteits- en gasdistributie. § 3. De Raad is samengesteld uit : 1° twee leden van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2° twee leden van de Milieuraad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 3° acht consumentenvertegenwoordigers, 4° vijf vertegenwoordigers, voorgedragen door de distributienetbeheerder, de gewestelijke transmissienetbeheerder, de houders van een leveringsvergunning en de lokale producenten, benoemd door de regering. § 4. De Voorzitter van de Raad wordt door de Regering benoemd en gekozen uit de consumentenvertegenwoordigers. § 5. Een vertegenwoordiger van de Minister woont alle vergaderingen van de Raad bij en heeft een raadgevende stem. § 6. Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen door de Dienst. § 7. De Regering keurt de statuten en het huishoudelijk reglement en de begroting van de Raad goed. § 8. De werkingskosten van de Raad worden gedragen door de begroting voor Energie van het Gewest.

Art. 34.§ 1. Er wordt een begrotingsfonds opgericht, in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. Het fonds krijgt de benaming « Fonds inzake energiebeleid » § 2. Aan dit fonds worden de volgende inkomsten toegewezen : - de administratieve boetes geïnd krachtens artikel 32; - de fondsen of toelagen die het fonds kunnen worden toegekend krachtens wettelijke, reglementaire of overeengekomen bepalingen om acties te ondernemen ter bevordering van een rationeel gebruik van energie. § 3. De Regering beschikt over de tegoeden van het Fonds inzake energiebeleid om acties te financieren ter bevordering van een rationeel gebruik van energie.

Art. 35.De Regering kan de leveranciers, de gewestelijke transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerder de verplichting opleggen de Dienst de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor het opstellen van energieoverzichten, onder andere de gegevens omtrent de geïnstalleerde vermogens en het energieverbruik op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Vertrouwelijkheid wordt verzekerd van de individuele gegevens die worden verkregen in het kader van de toepassing van deze bepaling. De gegevens waarvan men kennis heeft gekregen mogen in geen geval gebruikt worden voor andere doeleinden dan die welke zijn bepaald in het eerste lid.

Art. 36.De personen die, bij het in werking treden van deze ordonnantie, titularis zijn van het eigendomsrecht of van een gebruiksrecht van het gewestelijk transmissienet en van het distributienet worden voorlopig aangewezen als respectievelijk gewestelijke transmissienetbeheerder en als distributienetbeheerder.

Deze aanstellingen eindigen op het ogenblik van de aanstellingen bepaald in artikelen 3 en 6.

De duur van deze aanstellingen is evenwel begrepen in de termijn van twintig jaar bepaald in de artikelen 3, § 2, eerste lid, en 6, § 2.

Uiterlijk op 31 december 2002, dienen de netbeheerders hun statuten en bijlagen ervan in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze ordonnantie. Ten laatste op dezelfde datum, dient de vennootschap, aangewezen als gewestelijke transmissienetbeheerder, eveneens haar statuten en bijlagen ervan, in overeenstemming te brengen met de wetsbepalingen.

Art. 37.De ordonnantie van 11 juli 1991 wordt als volgt gewijzigd : 1° In artikel 2, vervallen de woorden « instelling : elke openbare sociale dienst of elke erkende private sociale dienst die de sociale begeleiding onder zijn opdrachten telt.». 2° In artikel 4, eerste lid, vervallen de woorden « persoonlijk of via een instelling ».3° Artikel 5, § 1, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. In geval van niet-betaling van het elektriciteitsverbruik zoals vermeld op de factuur binnen 15 dagen na het verzenden van een herinnering, mag de elektriciteitsmaatschappij beslissen een vermogensbegrenzer te plaatsen.

Daartoe stuurt zij een aangetekend schrijven aan de abonnee om hem te verwittigen van de nakende plaatsing van de begrenzer en hem te melden dat het Openbaar Centrum van Maatschappelijk Welzijn van de gemeente waar zich het bevoorradingspunt van het gezin bevindt, op de hoogte zal worden gebracht. » 4° In artikel 5, § 2, eerste lid, worden de woorden « aan de gemeente » vervangen door de woorden « aan het O.C.M.W. ». 5° Aan artikel 5 wordt de volgende paragraaf toegevoegd : « § 3.Onmiddellijk na de plaatsing van de begrenzer en onverminderd § 2, lid 1, verwittigt de elektriciteitsmaatschappij het O.C.M.W. vermeld in § 1, lid 2.

Het O.C.M.W. kan een sociaal onderzoek laten uitvoeren bij het gezin waarvan de naam werd doorgegeven, om samen met het betreffende gezin een oplossing te zoeken voor de betalingsmoeilijkheden waarmee het wordt geconfronteerd.

Indien het oordeelt dat de sociale toestand en de samenstelling van het gezin dit rechtvaardigen, kan het O.C.M.W. de elektriciteitsmaatschappij bevelen, voor een periode die het Openbaar Centrum vastlegt en geen zes maanden mag overschrijden, om het vermogen waarover het gezin oorspronkelijk beschikte te herstellen met een bovengrens van 20 Ampère.

Deze periode wordt door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn benut om, samen met het gezin, een billijk betalingsplan van de schulden uit te werken.

De elektriciteitsmaatschappij moet de vermogensbegrenzer wegnemen binnen 15 dagen na ontvangst van het betalingsplan en van een document ondertekend door de Voorzitter of de Secretaris van het O.C.M.W., attesterend dat het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn zorgt voor de begeleiding van het gezin tot aan het einde van het betalingsplan.

Indien het betalingsplan niet wordt nageleefd, kan de distributeur het vermogen opnieuw beperken tot 6 Ampère. » 6° In artikel 8, eerst lid worden de woorden « gemeenten en de instellingen » vervangen door de woorden « het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ». 7° Het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « Deze kosten omvatten een vast bedrag van vierduizend frank, geïndexeerd, voor elk verzoek dat door het O.C.M.W. wordt ingediend in overeenstemming met de procedure vastgelegd in artikel 5, § 3. »

Art. 38.Het Hulpfonds vermeld in artikel 8 van de ordonnantie van 11 juli 1991 wordt opgeheven op 1 januari 2004.

Art. 39.De ordonnantie van 12 december 1991 waarbij begrotingsfondsen worden opgericht, wordt aangevuld met een artikel 3bis dat luidt als volgt : «

Art. 3bis.Het Fonds inzake energiebeleid, opgericht krachtens de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een begrotingsfonds in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. » Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 juli 2001.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Bettrekkingen, G. VAN HENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerp van ordonnantie, A - 192/1. - Verslag, A - 192/2. - Amendementen na verslag, A - 192/3.

Volledig verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 13 juli 2001.

Bijlage bij artikel 26 Waarden van de ter beschikking gestelde vermogens in functie van de nominale stroomsterkte van de schakelaars en smeltveiligheden Overeenstemming tussen de stroomsterkte en het vermogen van automatische LS-schakelaars Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Overeenstemmende vermogens voor smeltveiligheden Wanneer men een smeltveiligheid gebruikt, wordt de nominale stroomsterkte, vermeerderd met X %, beschouwd als de waarde van het kaliber van de overeenkomende automatische schakelaar.

X = 50 % voor smeltveiligheden kleiner dan 16 A X = 25 % voor smeltveiligheden groter dan of gelijk aan 16 A.

^