Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 19 maart 2020
gepubliceerd op 26 maart 2020

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing met het oog op de omzetting van de richtlijn 2018/410

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020040736
pub.
26/03/2020
prom.
19/03/2020
ELI
eli/ordonnantie/2020/03/19/2020040736/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2020. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing met het oog op de omzetting van de richtlijn (EU) 2018/410


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Onderhavige ordonnantie zet integraal de richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van besluit (EU) 2015/1814 om.

TITEL II. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 3.In artikel 1.1.2 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing wordt een punt 9° toegevoegd, luidend als volgt : « 9° gedeeltelijk, de Richtlijn 2016/2284/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG. ».

Art. 4.De bepaling onder II, 2), van bijlage 1.1 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met de bepaling onder c), luidend als volgt : « c) Op het vlak van emissies van luchtverontreinigende stoffen : i) beleid en maatregelen om de emissies van luchtverontreinigende stoffen te beperken.».

Art. 5.In artikel 3.1.1 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 29° wordt vervangen als volgt : « 29° « Nieuwkomer » : elke installatie die één of meer van de in bijlage 3.3 vermelde activiteiten uitvoert, en waaraan voor het eerst een vergunning voor broeikasgasemissies is verleend in de periode die begint 3 maanden vóór de indiening van de in artikel 3.3.3, eerste lid bedoelde lijst, en die afloopt 3 maanden vóór de datum van indiening van de volgende lijst uit hoofde van dat artikel ; » ; 2° de bepalingen onder 37°, 38° en 39° worden opgeheven.

Art. 6.In artikel 3.2.1, 6°, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « luchtemissie-inventarissen opmaken » vervangen door de woorden « inventarissen en de prognoses van de luchtverontreinigende stoffen en broeikasgassenemissies overeenkomstig de Europese regelgeving of internationale instrumenten opmaken ; deze inventarissen en prognoses worden bekend gemaakt op de website van Leefmilieu Brussel ».

Art. 7.Artikel 3.3.1 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4. Leefmilieu Brussel kan, na de uitbater te hebben geraadpleegd, installaties met in elk van de drie jaren voorafgaand aan de onder 1° bedoelde melding gerapporteerde emissies van minder dan 25.000 ton koolstofdioxide-equivalent, en die, wanneer ze verbrandingsactiviteiten hebben, een calorisch verbrandingsvermogen van minder dan 35 MW hebben, en die het voorwerp uitmaken van maatregelen die toelaten een vermindering van equivalente emissies te bereiken, emissies uit biomassa niet meegerekend, van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten uitsluiten, op voorwaarde dat Leefmilieu Brussel : 1° elk van deze installaties bij de Europese Commissie aanmeldt uiterlijk op de in artikel 3.3.13 van huidig Wetboek bedoelde datum, met vermelding van de ingevoerde equivalente maatregelen die toelaten een vermindering van de equivalente emissies te bereiken ; 2° bevestigt dat er een bewakingsregeling is om te bepalen of een installatie in enig kalenderjaar 25.000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, emissies uit biomassa niet meegerekend ; 3° bevestigt dat een installatie die in enig kalenderjaar 25.000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, emissies uit biomassa niet meegerekend, weer in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten zal worden opgenomen ; en 4° de onder 1°, 2° en 3° bedoelde informatie ter beschikking stelt van het publiek. Wanneer een installatie krachtens het eerste lid, 3°, weer in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten wordt opgenomen, worden alle op grond van artikel 3.3.5, eerste lid, van huidig Wetboek toegewezen emissierechten verleend met ingang van het jaar van wederopneming. Aan een dergelijke installatie toegewezen emissierechten worden afgetrokken van de op grond van artikel 3.3.5, tweede lid, te veilen hoeveelheid.

De ziekenhuizen kunnen ook worden uitgesloten indien ze gelijkaardige maatregelen treffen.

Leefmilieu Brussel kan ook installaties die aan de bevoegde overheid van de betrokken lidstaat emissies van minder dan 2.500 ton CO2-equivalent hebben aangegeven en reservevoorzieningen die niet meer dan 300 uur per jaar operationeel waren in elk van de drie jaren voorafgaand aan de melding bedoeld in het eerste lid, 1°, van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten uitsluiten, en dit onder dezelfde voorwaarden als in het eerste tot derde lid. ».

Art. 8.Artikel 3.3.3 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : « Art. 3.3.3. Uiterlijk op 30 september 2019 publiceert Leefmilieu Brussel op zijn website de lijst van de installaties die onder het Europese systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten op het grondgebied van het Gewest vallen, zoals gericht aan de Europese Commissie.

De lijsten voor elke volgende periode van vijf jaar worden daarna om de vijf jaar ingediend.

Elke lijst bevat informatie over de productieactiviteit, de overdracht van warmte en gassen, de elektriciteitsproductie en de emissies op het niveau van de subinstallaties betreffende de vijf kalenderjaren voorafgaand aan de indiening ervan. ».

Art. 9.Artikel 3.3.5 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een lid ingevoegd, luidend als volgt : « De emissierechten worden alleen kosteloos toegewezen aan installaties waarvoor de in artikel 3.3.3, derde lid, bedoelde informatie wordt verstrekt. ».

Art. 10.In artikel 3.3.7, eerste lid, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « de emissies tijdens periodes van acht jaar te rekenen vanaf 1 januari 2013. » vervangen door de woorden « onbepaalde tijd.

Emissierechten die met ingang van 1 januari 2021 worden verleend, bevatten een aanduiding waaruit blijkt in welke periode van tien jaar te rekenen vanaf 1 januari 2021 zij zijn verstrekt, en zijn geldig voor emissies met ingang van het eerste jaar van die periode. ».

Art. 11.In artikel 3.3.8, § 1 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « of wanneer een installatie haar capaciteit aanzienlijk heeft uitgebreid na 30 juni 2011 » en de woorden « of zodra de uitbreiding » opgeheven.

Art. 12.Artikel 3.3.9 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : « Art. 3.3.9. Wanneer de activiteiten van een installatie volgens een beoordeling op basis van een voortschrijdend gemiddelde van twee jaar, meer dan 15 % of minder in bedrijf zijn geweest vergeleken met het niveau dat aanvankelijk werd gebruikt om de kosteloze toewijzing van emissierechten voor de relevante periode als bedoeld in artikel 3.3.3, eerste lid, te bepalen, past Leefmilieu Brussel in voorkomend geval het niveau van de kosteloos toegewezen emissierechten aan.

De Regering legt, in voorkomend geval, aanvullende regelingen voor dergelijke aanpassingen vast, in overeenstemming met de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen uit hoofde van de Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap. ».

Art. 13.Artikel 3.3.12 van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 14.Bijlage 3.5 van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 15.In bijlage 3.6 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 worden de woorden « vastgelegd in het besluit 2011/278/EU » vervangen door de woorden « bepaald tot 2030 in overeenstemming met de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen in uitvoering van de Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap » ;2° in punt 2 worden de woorden « om de emissierechten in 2027 uiteindelijk volledig te kunnen opheffen.» vervangen door de woorden « . Na 2026 blijft ze met een gelijke hoeveelheid dalen om de afschaffing van de kosteloze emissierechten in 2030 te bereiken, met uitzondering van de toewijzing van emissierechten aan de sector stadsverwarming. ».

TITEL III. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 16.Artikel 15, vierde lid, van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangevuld met de volgende zin : « Elke leveringsvergunning waarvan sprake in dit artikel wordt verstrekt, overgedragen, hernieuwd, of desgevallend ingetrokken door Brugel. ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 maart 2020.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2019-2020 A-117/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-117/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 maart 2020.

^