Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 21 december 2018
gepubliceerd op 06 februari 2019

Ordonnantie tot invoering van een huisvestingstoelage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019040079
pub.
06/02/2019
prom.
21/12/2018
ELI
eli/ordonnantie/2018/12/21/2019040079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2018. - Ordonnantie tot invoering van een huisvestingstoelage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie, wordt verstaan onder : 1° Code : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode ;2° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Art. 3.§ 1. In artikel 2, § 1, 22°, van de Code worden de woorden « voor een maximumduur die bepaald wordt in deze ordonnantie » vervangen door de woorden « bestemd voor een bewoning met een maximale duur van achttien maanden ». § 2. Artikel 2, § 1, van de Code wordt aangevuld met de bepalingen onder 36° en 37°, luidende : « 36° Huurbesluit : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en door de openbare vastgoedmaatschappijen ; 37° IRISBOX : het elektronisch loket dat op de website https://irisbox.irisnet.be toegankelijk is. ». HOOFDSTUK 2. - De huisvestingstoelage

Art. 4.§ 1. De artikelen 165, 166 en 168, 6°, van de Code worden opgeheven. § 2. Titel VIII, hoofdstuk I, van de Code wordt aangevuld met een afdeling 4 die de artikelen 170/1 tot 170/20 bevat, luidende : « Afdeling 4. - De huisvestingstoelage Onderafdeling 1. - Definities Artikel 170/1 Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder : 1° Huurprijs : de prijs die maandelijks voor het gebruik van de woning betaald wordt, met uitzondering van de sommen die krachtens ieder bijkomend contract verschuldigd zijn zoals die in verband met de garages of in het kader van heffingen voor leveringen en diensten en provisies ;2° Inkomsten : de globaal en afzonderlijk belastbare inkomsten van alle meerderjarige gezinsleden. De Regering bepaalt de methode voor de berekening van de inkomsten ; 3° Gezinsinkomsten : de geglobaliseerde inkomsten van alle meerderjarige gezinsleden ;4° Persoon ten laste : de persoon ten laste zoals bepaald door artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 waarbij één persoon erkend als gehandicapte gelijk is aan twee personen ten laste ;5° Persoon die het statuut van dakloze verliest : de persoon die : a) ofwel de verhoging van het leefloon genoten heeft toegekend met toepassing van artikel 14, § 3, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie ;b) ofwel de installatiepremie genoten heeft toegekend met toepassing van artikel 57bis van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ; c) ofwel in het bezit is van een attest van het O.C.M.W., ondertekend door de voorzitter of de secretaris, dat verklaart dat hij het statuut van dakloze verliest door het betrekken van een woning ; 6° Persoon met een handicap : de persoon erkend als dusdanig in artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ;7° Persoon die erkend is als slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld : de persoon die een verblijf gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaten heeft en die het voorwerp uitmaakt van een begeleiding, aangeboden door een ambulante dienst of binnen een erkend opvangtehuis, vanwege feiten van partner- of intrafamiliaal geweld. De Regering stelt de voorwaarden waarin het bewijs van de geweldfeiten geleverd wordt en de toelaatbare bewijsmiddelen vast ; 8° Begeleid zelfstandig wonende minderjarige : de persoon jonger dan 18 jaar die een opvolgingsmaatregel geniet in het kader van begeleid zelfstandig wonen bepaald door de diensten die bevoegd zijn voor jeugdhulpverlening, vastgesteld door de jeugdrechtbank of beslist door het O.C.M.W. ; 9° In huur genomen woning : de woning die door de aanvrager of begunstigde bewoond en gehuurd wordt door middel van een huurovereenkomst voor een hoofdverblijfplaats op naam van de aanvrager of van de begunstigde of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende op het moment van de indiening van de aanvraag of van de verlenging ervan ;10° Aanvrager : de persoon die in overeenstemming met de bepalingen van deze afdeling een aanvraag voor de toekenning of de verlenging van de huisvestingstoelage indient ;11° Begunstigde : de aanvrager aan wie een huisvestingstoelage in overeenstemming met de bepalingen van deze afdeling toegekend is ;12° Datum van inhuurneming : de datum van intrede in de gehuurde woning zoals vastgesteld in de huurovereenkomst of, bij ontstentenis, de datum waarop de aanvrager zich in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van de gehuurde woning ingeschreven heeft of, bij ontstentenis van dergelijke inschrijving, de datum van ondertekening van de huurovereenkomst ;13° Geschikte woning : de woning die overeenstemt met de geschiktheidsnormen die door de Regering bepaald zijn in uitvoering van onderhavige afdeling ;14° Aangepaste woning : de woning die specifiek ingericht is om te beantwoorden aan de noodwendigheden die voortvloeien uit de handicap van de aanvrager of van het betreffende lid van zijn gezin opdat hij er zonder belemmeringen toegang tot krijgt en erin kan bewegen evenals volledig zelfstandig van alle functies van de woning gebruik kan maken ;15° De ongeschikte woning : de woning die : a) ofwel het voorwerp vormt van een beslissing van verbod om haar nog verder te huur aan te bieden, te verhuren of te laten bewonen, genomen op basis van artikel 7, § 1, vijfde lid, of § 3, zevende lid, of § 5 ;b) ofwel aanwijzingen van grote gebreken vertoont ten aanzien van de normen die op basis van artikel 4 bepaald zijn.De Regering bepaalt welke aanwijzingen van grote gebreken in het kader van deze definitie gemeld kunnen worden ; c) ofwel deel uitmaakt van een besluit van de burgemeester dat haar tijdelijk of definitief als onbewoonbaar of overbevolkt erkent, beslist na de datum van de aanvang van de huur ;d) ofwel deel uitmaakt van een onteigeningsbesluit of een vergunning tot afbraak ;e) ofwel na bezoek erkend is als zijnde niet overeenkomstig de geschiktheidsnormen die door de Regering bepaald zijn in uitvoering van deze afdeling : i) door de afgevaardigden van het Bestuur ; ii) door de ambtenaren van de gemeenten of van de O.C.M.W.'s, op basis van een verslag waarvan het model door de Regering vastgesteld is ; 16° Het Bestuur : het bestuursorgaan dat door de Regering is aangesteld om de aanvragen van huisvestingstoelagen te onderzoeken, ze toe te wijzen en de goede toepassing van deze afdeling te controleren. Artikel 170/2 § 1. Binnen de perken van de middelen die hiertoe in de uitgavenbegroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ingeschreven zijn, wordt een huisvestingstoelage door het Bestuur verleend.

De huisvestingstoelage is samengesteld uit enerzijds een huurstoelage en anderzijds een verhuistoelage. § 2. De huurtoelage beoogt om een deel van de huurprijs die door de aanvrager gedragen wordt, te bekostigen. § 3. De verhuistoelage beoogt de aanvrager die binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verhuisd is, te steunen.

Ze kan maar één keer verkregen worden. Ze kan met de huurtoelage gecumuleerd worden.

Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden van de huisvestingstoelage

Artikel 170/3.- Gemeenschappelijke voorwaarden van de twee vormen van toelagen. § 1. Om een huurvestingtoelage te verkrijgen, moeten de voorwaarden die in de paragrafen 2 en 3 opgenomen zijn cumulatief door de aanvrager nageleefd worden. De naleving van deze voorwaarden wordt zowel op het moment van de toekenning als van de verlenging en de overmaking van de toelage nagekeken. § 2. De voorwaarden met betrekking tot de aanvrager : 1° de aanvrager moet minstens 18 jaar zijn, ontvoogd zijn of een begeleid zelfstandig wonende minderjarige zijn ;2° onverminderd de toepassing van artikel 170/5, § 2, moet de aanvrager deel uitmaken van een gezin dat beschikt over inkomsten die lager dan of gelijk zijn aan de grenzen bedoeld in artikel 14, § 1, 2° of 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De Regering kan de bovenvermelde grenzen aanpassen.

De in aanmerking te nemen inkomsten zijn de inkomsten van de gezinsleden die tijdens het op twee na laatste jaar die de indiening van de aanvraag voorafgaat, ontvangen zijn, zoals ze op hun respectievelijke aanslagbiljetten staan.

In geval van overschrijding van de grenzen zullen evenwel de inkomsten van de gezinsleden in aanmerking genomen worden die gedurende het voorlaatste jaar dat de indiening van de aanvraag voorafgaat, ontvangen zijn, zoals ze op hun respectievelijke aanslagbiljetten staan, op voorwaarde dat ze op de dag van indiening van de aanvraag beschikbaar zijn.

Enkel de inkomsten van de personen die op 1 januari van het referentiejaar meerderjarig zijn, zullen in aanmerking genomen worden ; 3° de aanvrager noch een van zijn gezinsleden mag in volle eigendom, in erfpacht, opstalrecht of in vruchtgebruik over een voor huisvesting bestemd onroerend goed beschikken ;4° de aanvrager toont ten laatste op de dag van de indiening van de aanvraag een domiciliëring in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister op het adres van de woning aan. § 3. De voorwaarden betreffende de in huur genomen woning : 1° de woning wordt gehuurd door middel van een geregistreerde huurovereenkomst voor een hoofdverblijfplaats ;2° de woning is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen ;3° de woning mag niet toebehoren aan een bloed- of aanverwant tot de derde graad van de aanvrager of van een van zijn gezinsleden ;4° de woning mag geen transitwoning zijn ;5° de woning is een geschikte woning.

Artikel 170/4.- Bijzondere voorwaarden met betrekking tot de huurtoelage - Algemeen principe § 1. De aanvrager die een huurtoelage aanvraagt, moet een geldige inschrijving in het kandidatenregister voor een sociale woning aantonen.

De naleving van deze voorwaarde wordt zowel op het moment van de toekenning als van de verlenging en de overmaking van de toelage nagekeken. § 2. De aanvrager of een lid van zijn gezin dat de huurovereenkomst ondertekent, mag geen begunstigde zijn of geweest zijn van de huurtoelagen of tegemoetkomingen in de huurprijs die verleend zijn op basis van : 1° artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en van een bijdrage in het huurgeld ;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 06/03/2008 pub. 29/04/2008 numac 2008031202 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een huurtoelage sluiten tot instelling van een huurtoelage ;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2012 pub. 26/09/2012 numac 2012203832 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een huurtoelage sluiten tot instelling van een huurtoelage ;4° artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013031987 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een herhuisvestingstoelage sluiten tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;5° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014031171 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014 tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting sluiten tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting ;6° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/2015 pub. 21/10/2015 numac 2015031657 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijk solidariteitsfonds sluiten betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van het Gewestelijk Solidariteitsfonds ;7° artikel 170/2, § 2. § 3. Om de huurtoelage te kunnen genieten, moet het bedrag van de huurprijs zoals die in de huurovereenkomst op de datum van het afsluiten ervan vermeld is, lager dan of gelijk zijn aan de bedragen die vermeld zijn in bijlage van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2017 tot invoering van een rooster van indicatieve huurprijzen en specifieker de bedragen die overeenstemmen met de hogere drempel van de prijsvork die door het rooster voorgesteld wordt.

De Regering bepaalt de nadere regels volgens welke deze bedragen vermeerderd kunnen worden. § 4. De woning mag noch door een OVM, noch door een SVK beheerd worden.

Artikel 170/5.- Bijzondere voorwaarden in verband met de huurtoelage - Bijzondere gevallen § 1. Kan ook een huurtoelage aanvragen : de aanvrager die getuigt van een van de volgende situaties : 1° het verlies van het statuut van dakloze ;2° een erkenning als persoon met een handicap die een aangepaste woning bewoont ;3° het statuut van slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld ;4° een verhuizing uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning of een transitwoning die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is naar een geschikte en desgevallend aangepaste woning binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan ;5° een geldige inschrijving in het kandidatenregister voor een sociale woning en ten minste 6 voorkeurrechten toegekend op basis van het huurbesluit. De Regering kan deze lijst nader omschrijven of aanvullen. § 2. De inkomsten van het gezin van de aanvrager die zich in een van de in paragraaf 1 bepaalde situaties bevindt, mogen de in artikel 170/3, § 2, 2°, bepaalde grenzen overschrijden. Deze inkomsten mogen echter niet hoger liggen dan de grens voor de toegang tot de sociale huisvesting. § 3. De in artikel 170/4, § 1, bepaalde voorwaarde is niet van toepassing op de aanvrager die zich bevindt in een van de situaties voorzien in paragraaf 1, 1° tot 4°.

Artikel 170/6.- Bijzondere voorwaarden van de verhuistoelage § 1. De aanvrager die een verhuistoelage aanvraagt, moet binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan een verhuis uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning of een transitwoning die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is naar een geschikte en desgevallend aangepaste woning of zijn verlies van het statuut van dakloze aantonen. § 2. De aanvrager mag niet, binnen de zes maanden die de aanvraag voorafgaan, één van de twee financiële steunmaatregelen zoals omschreven in artikel 170/1, 5°, a) en b), genoten hebben. § 3. Onverminderd paragraaf 2 mag de aanvrager of een lid van zijn gezin die de huurovereenkomst ondertekent geen begunstigde geweest zijn van een financiële huurtoelage op basis van : 1° artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 16/03/2005 numac 2005031076 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en van een bijdrage in het huurgeld sluiten tot instelling van een verhuis- en installatietoelage en van een bijdrage in het huurgeld ;2° artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013031987 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een herhuisvestingstoelage sluiten tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/2015 pub. 21/10/2015 numac 2015031657 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijk solidariteitsfonds sluiten betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van het Gewestelijk Solidariteitsfonds ;4° artikel 170/2, § 3. Onderafdeling 3. - Bedragen en periodiciteit van de huurtoelage

Artikel 170/7.- Bedragen § 1. Het bedrag van de huurtoelage zoals bedoeld in artikel 170/2, § 2, bedraagt 160 euro per maand. Dit bedrag wordt vermeerderd met 20 euro per maand per persoon ten laste, zonder dat deze vermeerdering 60 euro per maand mag overschrijden.

Het bedrag van de vermeerdering voor personen ten laste wordt verdubbeld, zonder dat deze vermeerdering 120 euro per maand mag overschrijden, wanneer de aanvrager van de toelage geen feitelijk gezin vormt met iemand anders dan een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad inbegrepen, noch getrouwd of wettelijk samenwonend is, behalve wanneer het huwelijk of de wettelijke samenwoning gevolgd is door een feitelijke scheiding. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de personen in kwestie in de zin van artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, met uitzondering van de gevallen waarin blijkt uit andere hiertoe geproduceerde officiële documenten dat de feitelijke scheiding effectief is, hoewel ze niet of niet meer overeenstemt met de informatie die bij het Rijksregister van natuurlijke personen verkregen is.

Wordt niet beschouwd als een feitelijke scheiding, de situatie waarin de echtgenoten, terwijl er geen blijk van een breuk is tussen hen, er vrijwillig voor kiezen om zich niet op hetzelfde adres te domiciliëren of wanneer zij hier om administratieve redenen niet toe in staat zijn.

De Regering kan de huurtoelage vermeerderen met de bedragen die ze bepaalt.

In geen geval mag het bedrag van de huurtoelage hoger liggen dan het bedrag van de huurprijs, of desgevallend de geïndexeerde huurprijs, zoals vermeld in de huurovereenkomst op de datum dat deze afgesloten is. § 2. Het bedrag van de verhuistoelage zoals bedoeld in artikel 170/2, § 3, bedraagt 840 euro. Dit bedrag wordt vermeerderd met 84 euro per persoon ten laste, zonder dat deze vermeerdering 252 euro mag overschrijden.

De Regering kan het bedrag van verhuistoelage verhogen.

Artikel 170/8.- Periodiciteit van de huurtoelage § 1. De huurtoelage wordt toegekend voor een periode van vijf jaar, te tellen vanaf de indieningsdatum van de aanvraag.

Deze periode is één keer voor eenzelfde periode van vijf jaar verlengbaar. In afwijking, en voor zover de toekenningsvoorwaarden vervuld blijven, is deze periode meer dan één keer verlengbaar voor de volgende begunstigden : 1° wanneer de begunstigde of een lid van zijn gezin de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft ;2° wanneer de begunstigde of een lid van zijn gezin als persoon met een handicap erkend is. De Regering kan voorzien in afwijkingen van de periodes voorzien in deze paragraaf. § 2. De begunstigde van de toelage leeft gedurende de periode van het genot de voorwaarden na die in de artikelen 170/4 en desgevallend 170/5 opgenomen zijn. § 3. De huurtoelage eindigt van rechtswege in de volgende gevallen : 1° bij het overlijden van de begunstigde ;2° wanneer de begunstigde en/of de woning een of meerdere gemeenschappelijke of bijzondere toekenningsvoorwaarden die in deze afdeling bepaald zijn, niet naleeft. Onderafdeling 4 - Procedure

Artikel 170/9.- Indiening van de aanvragen § 1. De aanvragen voor de toelage worden, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend door middel van een aangetekend schrijven of door indiening bij het loket van het Bestuur, tegen ontvangstbewijs, door middel van het standaardformulier dat door het Bestuur vastgesteld is en meer bepaald via de website van het Bestuur voor het publiek ter beschikking gesteld is.

De aanvragen kunnen eveneens via IRISBOX ingediend worden. § 2. Wanneer een aanvraag via een aangetekend schrijven of door indiening bij het loket van het Bestuur ingediend wordt, dan verloopt iedere mededeling of kennisgeving uitgevoerd in het kader van deze afdeling via aangetekend schrijven.

In afwijking mag de aanvrager ieder document of bewijsstuk indienen door afgifte bij het loket van het Bestuur, tegen ontvangstbewijs, of via ieder ander middel waarbij hij verantwoordelijk is voor het bewijs van overzending.

De Regering kan andere communicatiemiddelen voorzien. § 3. Bij de indiening van zijn aanvraag verduidelijkt de aanvrager op welke toelagen hij aanspraak wenst te maken.

Indien de aanvrager aanspraak wenst te maken op de toepassing van artikel 170/5, § 1, verduidelijkt hij de doelgroep waartoe hij behoort. Indien de aanvrager geen enkele doelgroep of verschillende doelgroepen vermeldt, dan wordt de aanvraag als onvolledig beschouwd.

In dat geval wordt artikel 170/10, § 3, toegepast. § 4. Het ingevuld formulier omvat de ondertekende toelating van alle meerderjarige gezinsleden die in het gezin op de dag van het indienen van de aanvraag aanwezig zijn, waardoor het Bestuur : 1° hun digitale persoonsgegevens in verband met de toekenningsvoorwaarden die door deze afdeling beoogd worden, kan raadplegen bij de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, het Rijksregister, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de besturen, met name de lokale besturen, en de openbare vastgoedbeheerders ;2° aan de bevoegde besturen kan vragen om hem een kopie van de gegevens betreffende het gezin van de aanvrager af te geven die voor de toepassing van deze afdeling en haar uitvoeringsbesluiten noodzakelijk zijn. § 5. Het aanvraagformulier moet gepaard gaan met het originele exemplaar of een kopie van de volgende documenten : 1° voor elk meerderjarig gezinslid, het aanslagbiljet dat betrekking heeft op de inkomsten die gedurende het jaar vóór het voorlaatste jaar en/of het voorlaatste jaar die de aanvraag voorafgaan, ontvangen zijn. Alle afgegeven aanslagbiljetten moeten betrekking hebben op de inkomsten van hetzelfde jaar of van dezelfde jaren ; 2° een gezinssamenstelling die, ten vroegste één maand voor de indieningsdatum van de aanvraag, door de gemeentelijke administratie van de verblijfplaats op het moment van de indiening van de aanvraag afgegeven is ;3° een kopie van de huurovereenkomst van de woning die op de dag van de indiening van de aanvraag op naam van de aanvrager of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende gehuurd wordt.De huurovereenkomsten die na 1 januari 2007 afgesloten zijn, moeten verplicht geregistreerd zijn. Deze registratieverplichting bestaat niet voor de huurovereenkomsten die vóór deze datum afgesloten zijn.

In afwijking van het vorige lid kan voor de huurovereenkomsten die na 1 januari 2007 afgesloten zijn de kopie van de huurovereenkomst vervangen worden door het attest dat door de Federale Overheidsdienst Financiën afgegeven is en dat minimum de volgende informatie verstrekt : naam en adres van de verhuurder, naam en adres van de huurder, adres van het goed, datum van inhuurneming van het goed, bedrag van de huurprijs, datum van de ondertekening van de huurovereenkomst ; 4° het betalingbewijs van het eerste huurgeld van de door de aanvrager op de dag van de indiening van de aanvraag bewoonde woning, op naam van de aanvrager of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende ;5° buiten voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 1° tot 4°, een attest dat, ten vroegste één maand vóór de indieningsdatum van de aanvraag uitgereikt is door de OVM waar de kandidatuur voor een sociale woning geregistreerd is ; 6° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 1° : i) ofwel de beslissing tot toekenning van de vermeerdering van het leefloon door het O.C.M.W. ; ii) ofwel de beslissing tot toekenning van de installatiepremie door het O.C.M.W. ; iii) ofwel het attest van verlies van het statuut van dakloze, ingevuld, ondertekend en gedateerd door het O.C.M.W ; 7° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 2°, een attest van erkenning van de handicap uitgereikt door de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid of door een ziekenfonds dat het percentage of het aantal punten van de handicap vermeldt ;8° voor de personen bedoeld in artikel 170/5, § 1, 3°, een attest van residentiële opvang dat, ten vroegste één maand voor de indieningsdatum van de aanvraag, uitgereikt is door een opvangtehuis dat erkend is voor de residentiële opvang van personen die het slachtoffer van partner- of intrafamiliaal geweld zijn.De Regering kan de andere toegestane bewijsmiddelen bepalen. § 6. Het Bestuur kan op elk moment beslissen om af te zien van het opvragen van bepaalde bewijsstukken : 1° indien het deze documenten op andere manieren kan verkrijgen ;2° of indien de aanvrager en alle meerderjarige leden van zijn gezin hun instemming gegeven hebben opdat het Bestuur er de toegang tot zou hebben. § 7. De Regering kan de lijst met documenten die voor de indiening van de aanvraag noodzakelijk zijn, aanvullen. Zij kan ook de gevallen bepalen waarin de aanvrager vrijgesteld wordt van het produceren van bepaalde door dit artikel voorziene documenten.

Artikel 170/10.- Behandeling van de aanvragen § 1. Met het oog op het doen van een uitspraak over de toekenning of de verwerping van de aanvraag gaat het Bestuur over tot het nazicht van de naleving van de gemeenschappelijke en bijzondere toekenningsvoorwaarden. § 2. Binnen de 30 dagen volgend op de indiening van zijn aanvraag wordt de aanvrager op de hoogte gebracht van de aanvaarding van zijn vraag, de verwerping of een verzoek om aanvullingen ervan. § 3. Indien de ingediende aanvraag onvolledig is, dan brengt het Bestuur de aanvrager hiervan op de hoogte binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 2 door hem de ontbrekende informatie of documenten mee te delen. De termijn wordt dan vanaf de dag van de kennisgeving van deze waarschuwing opgeschort.

De aanvrager mag de gevraagde bewijsstukken overzenden met alle middelen die een bewijs kunnen vormen.

De in paragraaf 2 bedoelde termijn begint opnieuw te lopen vanaf de ontvangst van de door de aanvrager overgezonden documenten.

Wanneer de aanvrager de gevraagde bewijsstukken niet verzendt binnen een termijn van 60 kalenderdagen, te rekenen vanaf de verzending van de in het eerste lid bedoelde brief, dan wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard. § 4. Indien een of meerdere van de toekenningsvoorwaarden niet nageleefd worden en dit duidelijk niet verholpen kan worden door bijkomende stukken in te dienen, dan wordt de aanvraag ambtshalve door het Bestuur verworpen. Van de beslissing tot verwerping wordt aan de aanvrager kennis gegeven.

De verwerping van de aanvraag vormt geen hindernis voor de latere indiening van een nieuwe aanvraag.

Artikel 170/11.- Bezoek van de woningen § 1. De in huur genomen woning kan het voorwerp uitmaken van een bezoek dat door een afgevaardigde van het Bestuur afgelegd wordt om er zich van te vergewissen dat de woning geschikt en/of aangepast is.

Het bezoek kan uitgevoerd worden tijdens de hele duur van de huurovereenkomst. De huurder wordt hiervan minstens 7 dagen op voorhand verwittigd.

In geval van afwezigheid van de aanvrager tijdens het bezoek wordt voor hem een nieuwe bezoekdatum vastgesteld via een aangetekend schrijven of via elk ander door de Regering bepaald middel.

Ingeval hij vervolgens opnieuw afwezig is, wordt de woning geacht ongeschikt te zijn en eindigt de huurtoelage. § 2. In afwijking van paragraaf 1 en onverminderd paragraaf 3, wordt als de aanvrager de in artikel 170/5, § 1, 4°, bepaalde voorwaarde vervult, een bezoek gebracht aan de verlaten woning en de in huur genomen woning, alvorens de in artikel 170/10, § 2, vermelde beslissing wordt genomen.

In dat geval kan de in artikel 170/10, § 2, vermelde termijn verlengd worden met maximum 3 maanden om de bezoeken uit te voeren.

De huurder wordt minstens 7 dagen op voorhand op de hoogte gebracht van het bezoek.

Ingeval het onmogelijk is een bezoek uit te voeren, wordt de aanvrager daarvan op de hoogte gebracht en wordt een nieuwe bezoekdatum vastgesteld via een aangetekend schrijven of via elk ander door de Regering bepaald middel.

Indien deze onmogelijkheid van bezoek gedurende 90 dagen na de verzendingsdatum van de aan de aanvrager verzonden verwittiging, blijft voortduren, wordt de aanvraag verworpen. De beslissing tot verwerping wordt aan de aanvrager betekend. § 3. De Regering kan de gevallen bepalen waarin de bezoeken niet nodig zijn. § 4. Indien het bezoekverslag concludeert dat de in huur genomen woning niet geschikt en/of niet aangepast is, brengt het Bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen 9 maanden volgend op de verzendingsdatum van die verwittiging meldt de huurder het Bestuur dat zijn woning conform werd gemaakt in geval van kleine aanpassingen of dat hij verhuist naar een geschikte en/of aangepaste woning.

In voorkomend geval gaat het Bestuur binnen drie maanden na voornoemde melding over tot een nieuw bezoek van de woning om na te gaan of de woning geschikt en/of aangepast is.

Wanneer de huurder geen geschikte en/of aangepaste woning heeft gehuurd, of nagelaten heeft het Bestuur binnen de voormelde termijn op de hoogte te brengen : 1° wordt een einde gesteld aan de toelage, wanneer de huurder die al geniet ;2° wordt de aanvraag verworpen, wanneer de huurder geen toelage geniet. § 5. Wanneer de afgevaardigde van het Bestuur tijdens de bezoeken vermoedt dat de woning niet conform is aan de op grond van artikel 4 omschreven normen, brengt het Bestuur de Gewestelijke Inspectiedienst bedoeld in artikel 6 hiervan op de hoogte. Ingevolge deze waarschuwing van non-conformiteit wordt het onderzoek bedoeld in artikel 7, § 1, uitgevoerd.

Indien de woning het voorwerp uitmaakt van een verbod om de woning nog verder te huur aan te bieden, te verhuren of te laten bewonen, dat wordt opgelegd in de gevallen bedoeld in artikel 7, § 1, vijfde lid, of § 3, zevende lid, of § 5, eindigt de huurtoelage.

Onderafdeling 5 - Informatie van de aanvrager Artikel 170/12 § 1. Een simulatie van het recht op een huisvestingstoelage is voor iedere burger via de website van het Bestuur en tijdens onthaalpermanenties aan de loketten van het Bestuur toegankelijk.

Dit instrument heeft tot doel de informatie over en de toegang tot de huisvestingstoelage te bevorderen.

Dit instrument maakt het mogelijk om, aan de hand van een vragenlijst die door het Bestuur opgesteld is, te bepalen of een kandidaat als begunstigde voor de huisvestingstoelage in aanmerking komt en het bedrag dat hem mogelijk toegekend kan worden, in te schatten. § 2. Het resultaat van de simulatie wordt via een indicatief attest afgeleverd. Dit attest biedt geen zekerheid over de beslissing die het Bestuur bij de indiening van de aanvraag zal afgeven. Deze beslissing kan immers afwijken in functie van de situatie van de aanvrager of van de betrokken woning op de dag van de indiening van de aanvraag. § 3. Het indicatieve attest ontheft de aanvrager niet van het indienen van een aanvraag volgens de vorm die door de Code voorgeschreven wordt.

In geval van indiening van een aanvraag houdt het Bestuur, indien nodig, rekening met alle relevante documenten die al bij hem in het kader van uitvoering van de simulatie ingediend zijn.

Onderafdeling 6 - Overdrachten van de toelage

Artikel 170/13.- Overdracht van de toelage in geval van verhuizing § 1. Een begunstigde die in de loop van het genot van de huurtoelage verhuisd is, brengt het Bestuur hiervan op de hoogte binnen de zes maanden volgend op de datum van inhuurneming van de woning, op straffe van afsluiting van zijn dossier. § 2. De aanvrager voegt bij zijn kennisgeving van verhuizing ieder nuttig document ter controle van de naleving van de toekenningsvoorwaarden betreffende zijn oorspronkelijke aanvraag. De voorwaarden en procedures die op de oorspronkelijke aanvraag van toepassing zijn, zijn dat in geval van verhuizing, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in artikel 170/5, § 1, 1°, 3° en 4°. § 3. Bij het in paragraaf 2 bepaalde nazicht worden de betalingen opgeschort. § 4. Indien, na nazicht, de begunstigde verder de toekenningsvoorwaarden vervult, worden betalingen van de huurtoelage vanaf de datum van inhuurneming van de nieuwe woning hervat. § 5. De verhuizing in de loop van het genot van de huurtoelage verlengt noch de duur van het genot van de toelage, noch het aantal verlengingen.

Artikel 170/14.- Overdracht van de toelage in geval van scheiding § 1. In geval van scheiding tussen de begunstigde en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende gedurende de periode waarin de huisvestingstoelage wordt betaald, worden de betalingen aan de begunstigde verder gestort. § 2. De ex-echtgenoot of de ex-wettelijk samenwonende die niet begunstigde is, kan een toelageaanvraag indienen.

In dit geval moet, wanneer de initiële begunstigde van de toelage artikel 170/5, § 1, 4°, toepast, de verhuis uit een ongeschikte en/of onaangepaste woning niet meer bewezen worden voor zover de scheiding plaatsvindt binnen de zes maanden die aan de aanvraag voorafgaan.

De Regering bepaalt welke documenten voor dergelijke aanvraag ingediend moeten worden.

Artikel 170/15.- Overdracht van de toelage in geval van overlijden van de begunstigde In afwijking van artikel 170/8, § 3, 1°, kan, in geval van overlijden van de begunstigde tijdens de periode van genot van de toelage, het genot van de toelage op een meerderjarig gezinslid overgedragen worden voor zover die laatste zich niet in een van de uitsluitingsgevallen bevindt die in artikel 170/8, § 3, 2°, staan. Van de aanvraag wordt binnen de zes maanden na de datum van het overlijden van de begunstigde aan het Bestuur kennisgegeven. Het Bestuur bevestigt, binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 170/10 en 170/11, de overdracht naar de nieuwe begunstigde na de indiening van een aanvraag tot overdracht.

De Regering bepaalt welke documenten voor dergelijke aanvraag ingediend moeten worden.

Onderafdeling 7 - Verzoek om vernieuwing van de huurtoelage Artikel 170/16 § 1. Na afloop van de toekenningsperiode en onder voorbehoud van de naleving van de bepalingen die in artikel 170/8 zijn opgenomen kan, een verlengingsaanvraag bij het Bestuur ingediend worden. § 2. De aanvrager voegt bij zijn verlengingsaanvraag ieder nuttig document ter controle van de naleving van de toekenningsvoorwaarden betreffende zijn oorspronkelijke aanvraag. De op de oorspronkelijke aanvraag van toepassing zijnde voorwaarden en procedures, zijn op de verlengingsaanvraag van toepassing, met uitzondering van de voorwaarden die in artikel 170/5, § 1, 1°, 3° en 4°, vermeld zijn. § 3. In het kader van het onderzoek van de verlengingsaanvraag wordt het in artikel 170/11, § 2, bedoelde bezoek van de in huur genomen woning niet ambtshalve afgelegd. Het Bestuur kan evenwel het bezoek van de woning organiseren wanneer het van oordeel is dat het nodig is om zich ervan te vergewissen dat de in huur genomen woning nog steeds geschikt is. § 4. Indien, na controle, de begunstigde verder de toekenningsvoorwaarden blijft vervullen, dan wordt hem de huurtoelage toegekend voor een nieuwe periode die begint te lopen op de eerste dag die volgt op de verstreken periode. § 5. Indien er binnen de zes maanden die volgen op het einde van de toekenningsperiode geen enkele aanvraag voor verlenging bij het Bestuur toegekomen is, dan wordt het dossier definitief gesloten.

Onderafdeling 8 - Betaling van de huisvestingstoelage Artikel 170/17 § 1. De huisvestingstoelage is verschuldigd vanaf de maand van indiening van de aanvraag bij het Bestuur.

De huurtoelage wordt na de verschuldigde periode betaald volgens een periodiciteit die door de Regering bepaald wordt en die niet langer mag zijn dan drie maanden. § 2. De verhuistoelage wordt in één keer betaald. § 3. De betaling(en) gebeur(t)(en) uitsluitend via bankoverschrijving op een bankrekening die op naam van de aanvrager geopend is. § 4. In afwijking van paragraaf 3 kan, op basis van een cessie van vorderingen, de huisvestingstoelage in de plaats van aan de begunstigde zelf, uitbetaald worden aan een van de organismen waarvan de lijst door de Regering vastgesteld is.

Onderafdeling 9 - Verbintenissen en sancties Artikel 170/18 § 1. De aanvrager of de begunstigde, en ieder meerderjarig lid van zijn gezin, onderschrijft de volgende verbintenissen : 1° het bezoek van de in huur genomen woning door de afgevaardigden van het Bestuur toestaan ;2° de in huur genomen woning niet geheel of gedeeltelijk onderverhuren ;3° de bewoningsnormen naleven die door de Regering bepaald zijn, zonder evenwel de opname in het gezin mee te rekenen, na de oorspronkelijke beslissing van toekenning van de huurtoelage, van kinderen geboren of geadopteerd door een van de leden die van dit gezin deel uitmaken ;4° onverminderd de artikelen 170/13 tot 170/15, onverwijld het Bestuur op de hoogte brengen van ieder element in verband met de woning of de situatie van het gezin dat gevolgen kan hebben voor de naleving van de gemeenschappelijke of bijzondere voorwaarden inzake toekenning of genot van de huisvestingstoelage. § 2. In geval van vrijwillige onjuiste of onvolledige verklaring om de huisvestingstoelage te bekomen, wordt het dossier onmiddellijk afgesloten. § 3. Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek is de begunstigde, in overeenstemming met artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, gehouden tot terugbetaling wanneer hij een onjuiste of onvolledige verklaring afgelegd heeft met het oog op het bekomen van deze toelage of wanneer hij de onderschreven verbintenissen niet naleeft.

Onderafdeling 10 - Rechtsmiddelen Artikel 170/19 § 1. De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van het Bestuur, om via aangetekend schrijven beroep bij de Regering of bij de hiertoe door de Regering gemachtigde ambtenaar aan te tekenen. § 2. De beslissing van de Regering of van de gemachtigde ambtenaar wordt binnen de zestig dagen, te rekenen vanaf de instelling van het beroep aan de verzoeker, betekend.

Indien het beroep ertoe strekt om de conclusies van het bezoek van de woning te betwisten, dan kan de Regering of de gemachtigde ambtenaar de opdracht geven voor een nieuw bezoek van de bedoelde woning(en), dat door een andere afgevaardigde van het Bestuur dan die die het oorspronkelijke bezoek aflegde, verricht zal worden. In dit geval wordt de termijn om een uitspraak te doen met dertig dagen verlengd. § 3. Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing van de Regering of de gemachtigd ambtenaar binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 2, wordt de gevraagde toelage toegekend. Indien de betwisting betrekking heeft op het bedrag van de toelage wordt het gevraagde bedrag toegekend zonder daarom de maximumbedragen voorzien in artikel 170/7 te overschrijden. § 4. In geval van nietigverklaring van de beslissing van het Bestuur door de Regering of de gemachtigd ambtenaar neemt het Bestuur een nieuwe beslissing binnen de termijnen bepaald in artikel 170/10 of, in geval van betwisting met betrekking tot de conclusies van het bezoek van de woning, binnen de termijn bepaald in artikel 170/11.

Onderafdeling 11 - Slotbepalingen Artikel 170/20 De bedragen waarvan sprake in deze afdeling zijn verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bedoeld in artikel 1728bis, § 1, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek.

Ze worden elk jaar op 1 januari op basis van het indexcijfer van de maand augustus die de aanpassing voorafgaat, aangepast.

Het basisindexcijfer is dat van de maand van bekendmaking van deze ordonnantie in het Belgisch Staatsblad. ». HOOFDSTUK 3. - Bepalingen met betrekking tot de gegevensbescherming

Art. 5.De Code wordt aangevuld met een titel XII die het artikel 267 bevat, luidende : « Titel XII. - Gegevensbescherming Artikel 267 § 1. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die met toepassing van de Code of diens uitvoeringsbesluiten persoonsgegevens verwerkt, ziet erop toe deze niet langer te bewaren dan de tijd die nodig is voor het vervullen van de einddoelen waarvoor ze verzameld zijn, en niet langer dan de verplichtingen die hem opgelegd zijn op basis van de opdrachten die hem zijn toebedeeld door of op grond van de wet. § 2. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in toepassing van de Code of diens uitvoeringsbesluiten persoonsgegevens verwerkt, ziet erop toe de nodige instrumenten en procedures in te zetten om de toegang, het verlies of de ongepaste vrijgave van persoonsgegevens te vermijden en te detecteren. § 3. Iedere persoon beschikt over een recht op toegang en rechtzetting van persoonsgegevens die hem betreffen.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitoefening van dit recht op toegang en rechtzetting. § 4. De Regering kan aanvullende bepalingen vaststellen die bestemd zijn om de bescherming van persoonsgegevens te garanderen. Ze bepaalt het organisme of de organismen die verantwoordelijk is/zijn voor de verwerking van de persoonsgegevens. ». HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen

Art. 6.§ 1. De volgende besluiten worden opgeheven : 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2012 pub. 26/09/2012 numac 2012203832 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een huurtoelage sluiten tot instelling van een huurtoelage ;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013031987 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een herhuisvestingstoelage sluiten tot instelling van een herhuisvestingstoelage ;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014031171 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 februari 2014 tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting sluiten tot instelling van een huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de overdracht naar de huisvestingstoelage van de toelagen die in het kader van bovenvermelde regelgevingen voorafgaandelijk toegekend zijn. § 2. De Regering bepaalt de overdrachtsmodaliteiten naar de huisvestingstoelage van de dossiers die in het kader van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2012 pub. 26/09/2012 numac 2012203832 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een huurtoelage sluiten tot instelling van een huurtoelage het voorwerp van principeakkoorden uitgemaakt hebben.

Art. 7.De Regering evalueert uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze ordonnantie en vervolgens één keer per jaar de toepassing van deze ordonnantie. Ze maakt deze jaarlijkse evaluatie over aan het Parlement.

Art. 8.§ 1. In artikel 7, § 2, 4° van de Code worden de woorden « waarin wordt voorzien door de reglementering inzake de in artikel 165 voorziene verhuis- en installatietoelage en de bijdrage in het huurgeld » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 170/11 ». § 2. In artikel 29 van de Code worden de woorden « in artikel 165 » vervangen door de woorden « in titel VIII, hoofdstuk I, afdeling 4, ». HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 9.Deze ordonnantie treedt in werking op de datum vastgesteld door de Regering.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 december 2018.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-749/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-749/2 Verslag.

A-749/3 Amendement na verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 21 december 2018.

^