Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 21 november 2013
gepubliceerd op 03 december 2013

Ordonnantie betreffende de erkenning van vennootschappen als activiteitencoöperatie met het oog op de toekenning van toelagen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031977
pub.
03/12/2013
prom.
21/11/2013
ELI
eli/ordonnantie/2013/11/21/2013031977/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2013. - Ordonnantie betreffende de erkenning van vennootschappen als activiteitencoöperatie met het oog op de toekenning van toelagen


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen wordt verstaan onder : 1° « de activiteitencoöperatie » : de vennootschap met sociaal oogmerk als bedoeld in artikel 80, 1° van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III), en waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met het bepaalde van artikel 81, §§ 1 en 2, van die wet, bedrijvig met eerbiediging en toepassing van de grondvoorwaarden als bedoeld in en overeenkomstig artikel 5;2° « erkende activiteitencoöperatie » : de activiteitencoöperatie die de erkenning geniet als bedoeld in 11° ;3° « kandidaat-ondernemer » : de natuurlijke persoon als bedoeld in artikels 80, 2°, en 81, §§ 2 en 4, van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III);4° « projectdrager » : de werkzoekende die een project voorstelt voor het scheppen van activiteiten bij de erkende activiteitencoöperatie om kandidaat-ondernemer te worden;5° « moeilijk te plaatsen werklozen of andere kansengroepen » : de categorieën van kandidaat-ondernemers als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/06/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202461 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, en programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende het statuut van kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het statuut van kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie;6° « personeel voor omkadering » : de door scholingsgraad of beroepservaring geschikte werknemers van de erkende activiteitencoöperatie, en die instaan voor het onthaal, adviseren, begeleiden, coachen en ondersteunen van de projectdrager en kandidaat-ondernemer bij de uitoefening van zijn activiteiten met het oog op zijn latere vestiging als ondernemer;7° « Actiris » : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, als gereglementeerd door de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;8° « gemachtigde partner » : de krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2008 houdende uitvoering van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, middels een overeenkomst met Actiris verbonden « mission locale pour l'emploi » of lokale werkwinkel, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de vereniging zonder winstoogmerk die een overeenkomst heeft gesloten met Actiris voor het uitoefenen van tewerkstellingsactiviteiten geïntegreerd in de acties voor socio-professionele inschakeling, alsook elke structuur van ondersteuning aan en begeleiding van het economisch initiatief;9° « loonkost » : het brutoloon van de werknemer, verhoogd met de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, en verminderd met de erop betrekking hebbende RSZ-vrijstellingen en de op het te betalen loon in rekening gebrachte uitkeringen in het kader van een activeringsmaatregel als bedoeld in 10°.Het brutoloon omvat het loon alsook alle vergoedingen en voordelen die aan de werknemer verschuldigd zijn door of krachtens de wettelijke of reglementaire bepalingen, met uitzondering van de vergoedingen wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en met inbegrip van deze verschuldigd krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het paritair comité waaronder de werkgever ressorteert; 10° « activeringsmaatregel » : elke reglementaire maatregel genomen krachtens : a) artikel 7, § 1, derde lid, m) van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;b) artikel 9 en artikel 13, § 1, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie;c) artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare Centra voor maatschappelijk welzijn;11° « erkenning » : de erkenning als bedoeld in hoofdstuk III;12° « Regering » : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. HOOFDSTUK II. - Begeleidingsproces van de projectdrager

Art. 3.§ 1. - Binnen de grenzen van haar erkenning en overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Regering, onthaalt de erkende activiteitencoöperatie kosteloos elke projectdrager die voorstelt een economische activiteit op te starten om zich later als zelfstandige in hoofdberoep te vestigen, en waarvan de economische leefbaarheid en haalbaarheid werden aangetoond.

In de mate dat en voor zover de erkende activiteitencoöperatie een daadwerkelijke werksituatie tot stand brengt, kan ze een percentage heffen op de inkomsten van de ontwikkelde activiteiten om haar werkingskosten te financieren. Dit percentage, waarvan de Regering de nadere regels voor de berekening bepaalt, bedraagt hoogstens vijftien procent van de brutomarge. § 2. - Zodra een projectdrager zijn project bij de erkende activiteitencoöperatie indient, beschikt deze over maximum drie maanden om het goed te keuren of te weigeren. Indien de activiteitencoöperatie het project niet binnen die termijn kan onderzoeken, brengt zij de projectdrager daarvan op de hoogte.

De analyse van de erkende activiteitencoöperatie heeft uitsluitend betrekking op de slaagkansen van het ingediende economisch project.

De Regering kan de voorwaarden van levensvatbaarheid van het economisch project nader bepalen. § 3. - Wanneer het project geweigerd is, verwijst de erkende activiteitencoöperatie de projectdrager naar : 1° Actiris;2° of naar een of meer gemachtigde partners als bedoeld in artikel 2. De weigering wordt verantwoord. De Regering bepaalt de minimale inhoud van de verantwoording.

Wanneer het project goedgekeurd is, stelt de erkende activiteitencoöperatie alles in het werk om de projectdrager advies te verstrekken en hem helpen om het project voor het scheppen van activiteiten tot een goed einde te brengen. Die begeleiding mag niet langer dan vierentwintig maanden duren, te rekenen van de datum van aanvaarding van het project, met inbegrip van de werksituatie als test. § 4. - Als de erkende activiteitencoöperatie beslist een einde te maken aan een project in ontwikkeling, dan verwijst deze de projectdrager naar de dienst of naar een of verschillende instellingen en organisaties als bedoeld in § 3.

De activiteitencoöperatie verantwoordt haar motivering bij de projectdrager. De Regering bepaalt de minimale inhoud van de verantwoording. § 5. - Zodra de erkende activiteitencoöperatie van oordeel is dat de projectdrager over een operationeel startplan beschikt, wordt hij uitgenodigd om zijn economische activiteit binnen de coöperatie als kandidaat-ondernemer te testen. HOOFDSTUK III. - Over de erkenning Afdeling 1. - Oogmerk van de erkenning

Art. 4.De erkenning als bedoeld in onderhavig hoofdstuk wordt uitsluitend verleend met het oog op de toekenning van de toelagen als bedoeld in hoofdstuk IV. Afdeling 2. - Basisvoorwaarden voor de erkenning

Art. 5.§ 1. - Kunnen enkel erkend worden als activiteitencoöperatie de vennootschappen die beantwoorden aan de voorwaarden van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, en waarvan de activiteiten uitgeoefend worden in het kader van de sociale economie zoals bepaald in artikel 3 van de ordonnantie van 26 april 2012 betreffende de sociale economie en de erkenning van inschakelingsondernemingen en plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid met het oog op de toekenning van toelagen. § 2. - De Regering kan de actie- en managementprogramma's of -plannen, en enige andere verbintenis of handeling, alsook de stukken en bescheiden bepalen, aan de hand waarvan de vennootschap aantoont dat ze de bedoelde basisvoorwaarden en de voorwaarden als bedoeld in § 1 naleeft. Afdeling 3. - De draagwijdte en het aantal erkenningen

Art. 6.§ 1. - De erkenning van de vennootschap betreft uitsluitend de activiteiten als activiteitencoöperatie ten gunste van de projectdragers en de kandidaat-ondernemers.

In overeenstemming met het bepaalde van artikel 81, § 1, van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III) en zijn uitvoeringsmaatregelen, behoort minstens zestig procent van de kandidaat-ondernemers die tot de activiteitencoöperatie worden toegelaten, tot de moeilijk te plaatsen werklozen of andere kansengroepen. § 2. - Voor de toepassing van § 1 kan de Regering nader bepalen hoe de vennootschap aantoont dat de werkzoekende tot de moeilijk te plaatsen werklozen of andere kansengroepen behoort.

Art. 7.Per vennootschap kan slechts één erkenning als activiteitencoöperatie worden verleend.

In afwijking van het eerste lid kan elke afzonderlijke vestiging van een vennootschap erkend worden als activiteitencoöperatie, voor zover die vestiging over een eigen ondernemingsraad of een eigen comité voor preventie en bescherming op het werk beschikt. Afdeling 4. - Voorwaarden voor de erkenning

Art. 8.§ 1. - De Regering kan de vennootschap als activiteitencoöperatie erkennen voor een oorspronkelijke duur van twee jaar, hernieuwbaar voor een periode van onbepaalde duur.

Met het oog op de erkenning en onverminderd het bepaalde van afdeling 2, voldoet ze daartoe aan de volgende voorwaarden : 1° de bepalingen van de artikelen 80 tot en met 85 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III) en haar uitvoeringsmaatregelen naleven;2° de hoofdzetel van de activiteiten, dat wil zeggen de plaats waar terugkerende activiteiten in verband met het maatschappelijk doel als bedoeld in artikel 2, § 1, 1° van de vennootschap worden uitgevoerd, in het territoriale bevoegdheidsgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben. Alleen de diensten die dienaangaande worden verleend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kunnen het voorwerp zijn van de erkenning; 3° aantonen dat zij in staat is om diensten te bieden die aangepast zijn aan elke projectdrager en kandidaat-ondernemer, al dan niet in eigen beheer, die hem de mogelijkheid geven om de voor zijn activiteit nuttige kennis te verbeteren of te verwerven;4° over het nodige materiaal en de nodige lokalen te beschikken;5° het bewijs leveren van de scholingsgraad of beroepservaring van het personeel voor omkadering inzake het opmaken van plannen voor de financiering, de marketing, het beheer van menselijke hulpbronnen, de informatica en de fiscale, sociale en boekhoudkundige en handelsregelgevingen;6° de verbintenis aangaan om een door de Regering bepaald minimumaantal projectdragers jaarlijks te begeleiden overeenkomstig de door deze Regering bepaalde nadere regels;7° de verbintenis aangaan om met elke projectdrager, overeenkomstig het bepaalde van de artikelen 82 en 84 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III) en haar uitvoeringsmaatregelen, een overeenkomst te sluiten die de rechten en verplichtingen van elke partij vastlegt;8° de verbintenis aangaan om de projectdragers in een reële situatie te brengen en hiervoor : a) aan te tonen dat ze in staat is om een werksituatie van de projectdragers op ware grootte in te richten;b) zich verbinden tot het bijhouden van een maandelijkse analytische boekhouding voor elke projectdrager;c) met het oog op het dekken van schade veroorzaakt of verlies geleden door de projectdragers bij de uitoefening van hun activiteiten, een waarborgfonds aan te leggen dat gefinancierd wordt door een deel van het percentage als bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, en het eventuele saldo van de opbrengsten van de activiteit van elke projectdrager, na aftrek van de vergoedingen en het opgebouwd kapitaal gestort aan de projectdragers en van de beheerskosten die niet gedekt worden door de toelagen, en die de structuur ten laste neemt. § 2. - Bovendien voldoet de vennootschap aan de volgende voorwaarden : 1° voldoen aan de criteria inzake financiële rendabiliteit;2° geen achterstallige belastingen verschuldigd zijn, noch achterstallige bijdragen die worden geïnd door de instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid of door een Fonds voor Bestaanszekerheid of voor rekening van dat fonds. De sommen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat, worden niet als achterstallen beschouwd; 3° geen achterstallen in de betaling van de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, krachtens deze ordonnantie of de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, teruggevorderde bedragen verschuldigd zijn;4° het geldende arbeids-, sociale zekerheids-, vennootschaps-, verzekerings-, handels-, boekhoud- en fiscale recht, en de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten naleven;5° in voorkomend geval, over de nodige erkenningen, vergunningen, toelatingen, inschrijvingen, registraties en licenties beschikken, noodzakelijk voor de uitoefening van de activiteiten of de ermee samenhangende beroepen waarvoor de erkenning en de toelagen als bedoeld in hoofdstuk IV worden gevraagd;6° de voorschriften betreffende de uitoefening van de activiteit(en) naleven;7° niet in staat van kennelijk onvermogen of van faillissement verkeren, noch een gerechtelijke reorganisatie hebben aangevraagd of verkregen;8° onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, en meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de vennootschap te verbinden, geen personen tellen : a) die uit hun burgerlijke en politieke rechten zijn ontzet;b) zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen; c) die, in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, aansprakelijk zijn gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap, met toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456,4° en 530 van het wetboek van vennootschappen;d) die, in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, bij of krachtens artikel 19 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling, bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing veroordeeld zijn;e) die, in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, bij of krachtens wetten aangenomen op grond van artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 12° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing veroordeeld zijn;f) aan wie, in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, in de hoedanigheid van werkgever als bedoeld in artikel 2 van de wet van 30 juni 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1971 pub. 12/05/2009 numac 2009000304 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten of in artikel 26, § 3, van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen, een administratieve geldboete werd opgelegd wegens inbreuk op de reglementeringen als bedoeld in de artikelen 1 en 1bis van de genoemde wet of in artikel 2, § 1, eerste lid, van de genoemde ordonnantie;g) die bestuurder, gedelegeerd bestuurder, zaakvoerder of lasthebber waren van een activiteitencoöperatie waarvan de erkenning krachtens afdeling 1 van hoofdstuk VI werd ingetrokken, of er in welke hoedanigheid ook gemachtigd waren om dat initiatief of die onderneming te verbinden;h) die, in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing veroordeeld zijn wegens valsheid in geschriften als bedoeld in hoofdstuk IV van titel III van Boek II van het Strafwetboek;9° in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een intrekking als bedoeld in afdeling 1 van hoofdstuk VI;10° medewerking te verlenen aan een door de Regering ingevoerd mechanisme van stelselmatige opvolging van de begeleiding en van de loopbaan van de projectdragers en de kandidaat-ondernemers. § 3. - Om erkend te blijven als activiteitencoöperatie, is de vennootschap ertoe gehouden de voorwaarden van §§ 1 en 2 gedurende het tijdvak van de erkenning als bedoeld in § 1 na te leven. § 4. - De Regering kan de voorwaarden als bedoeld in §§ 1 en 2 nader bepalen. Afdeling 5. - Uitbreiding van de erkenning

Art. 9.De Regering kan, op verzoek van de activiteitencoöperatie en met het oog op een verhoging van haar maximale opvangcapaciteit, de bestaande erkenning uitbreiden, overeenkomstig de procedure en de nadere regels die zij bepaalt.

In voorkomend geval wordt een onderscheid gemaakt tussen de maximale opvangcapaciteit van projectdragers vóór en in daadwerkelijke werksituatie.

Voor de uitbreiding zijn de afdelingen 1 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

De uitbreiding wordt verleend voor de overblijvende duur van de lopende erkenning. Afdeling 6. - Overdracht van de erkenning

Art. 10.De erkenning mag noch afgestaan, noch overgedragen worden aan een derde door fusie, conversie of splitsing. Afdeling 7. - De schorsing van de aanvragen

tot erkenning of tot uitbreiding van de erkenning

Art. 11.Bij dreigende overschrijding van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering de mogelijkheid schorsen om een aanvraag tot erkenning, of tot uitbreiding van erkenning als bedoeld in artikel 9, in te dienen. HOOFDSTUK IV. - Over de toelagen

Art. 12.De toelagen als bedoeld in onderhavig hoofdstuk worden toegekend voor zover en in de mate dat de erkende activiteitencoöperatie, de bepalingen van en de voorwaarden uit hoofdstuk III naleeft en vervult.

Art. 13.§ 1. - Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten kent de Regering een toelage toe aan de erkende activiteitencoöperatie.

Deze toelage wordt bepaald op grond van de volgende gegevens : 1° een jaarlijks forfaitair bedrag dat niet hoger is dan 1.000 euro vermenigvuldigd met het aantal personen waarvoor de coöperatie erkend is, dat de werkingskosten met inbegrip van de loonkost van het personeel voor omkadering van de activiteitencoöperatie gedeeltelijk dekt; 2° een door de Regering bepaald veranderlijk bedrag op basis van twee elementen : a) het aantal begeleide projectdragers die uitgenodigd worden om hun economische activiteit te testen overeenkomstig artikel 3, § 4, berekend als jaargemiddelde over het kalenderjaar en vermenigvuldigd met een maximum van 2.500 euro, b) het aantal gunstige doorstromingen naar een beroepsactiviteit, berekend als jaargemiddelde over het kalenderjaar en vermenigvuldigd met een maximum van 500 euro. § 2. - De erkende activiteitencoöperatie geniet binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten bovendien een toelage van maximum 1.000 euro per begeleide projectdrager die zijn economische activiteit overeenkomstig artikel 3, § 4, test.

Deze toelage wordt als voorbestemde reserve in de boekhouding van de activiteitencoöperatie opgetekend. Hij wordt met inbegrip van zijn aanwending gecertificeerd door een erkende bedrijfsrevisor.

Deze reserve strekt ertoe beurzen te financieren voor de aankoop van materiële of immateriële goederen die beantwoorden aan de behoeften van de projectdrager of om de kosten eigen aan de opstart van zijn activiteit te financieren.

De erkende activiteitencoöperatie kent de beurzen toe. Daartoe laat ze zich bijstaan door een of meer deskundigen die geen enkel rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben in de activiteiten van de projectdragers en onafhankelijk zijn van de leden van haar raad van bestuur. De regering omschrijft nauwkeurig het begrip deskundige.

De activiteitencoöperatie stelt de projectdrager die beursbegunstigde is een realistisch afbetalingsplan voor van de op grond van de gezegde toelage geïnvesteerde bedragen.

De projectdrager verlaat de coöperatie schuldenvrij. Indien de beurs op het ogenblik dat hij de coöperatie verlaat niet volledig terugbetaald is, wordt het saldo van de beurs kwijtgescholden en de voorbestemde reserve naar evenredigheid van het niet terugbetaalde bedrag verminderd.

Onverminderd het bepaalde van het ter zake geldende fiscale recht wordt de eigendom van de verworven materiële of immateriële goederen overgedragen aan de projectdrager die de activiteitencoöperatie verlaat.

Het maximumbedrag van de genoemde toelage wordt vastgelegd op 50.000 euro per kalenderjaar en per erkende activiteitencoöperatie. De regering bepaalt het totale bedrag van de voorbestemde reserve. § 3. - De Regering kan het bedrag van de toelage bedoeld in § 1 verminderen : 1° ofwel in het kader van een negatieve evaluatie in functie van de criteria als bedoeld in artikel 18;2° ofwel in functie van de evenredige verhouding tussen het aantal daadwerkelijk begeleide projectdragers en het aantal projectdragers waarvoor de activiteitencoöperatie is erkend, berekend over een jaarlijks gemiddelde. § 4. - De toelagen toegekend aan de erkende activiteitencoöperatie mogen gecumuleerd worden met andere steun van om het even welke oorsprong die betrekking heeft op dezelfde kosten, zonder honderd procent van deze kosten te mogen overschrijden. § 5. - Voor de toepassing van dit artikel bepaalt de Regering wat onder gunstige uitstroom wordt verstaan. HOOFDSTUK V. - De aanvraag tot erkenning en tot financiering en de uitbetaling van de betoelaging

Art. 14.§ 1. - De erkenning wordt toegekend naargelang van het aantal projectdragers die de activiteitencoöperatie jaarlijks kan begeleiden.

De erkenning legt eveneens het jaarlijks gemiddelde percentage van begeleide kandidaten vast die zich in testfase moeten bevinden. § 2. - De Regering kent de erkenning toe, na advies van het Beheerscomité van Actiris, overeenkomstig de door haar bepaalde nadere regels en procedures. § 3. - De Regering kent de uitbreiding van erkenning en de vernieuwing van erkenning, alsook de toelagen toe overeenkomstig de door haar bepaalde nadere regels en procedures. Zij bepaalt tevens de nadere regels voor de uitbetaling van de betoelaging. HOOFDSTUK VI. - Schorsing, intrekking en schrapping van de erkenning en verlies van het genot van toelagen Afdeling 1. - Schorsing en intrekking van de erkenning

Art. 15.§ 1. - De erkenning wordt, op voorstel van de door haar aangewezen diensten, door de Regering geschorst of ingetrokken indien de vennootschap : 1° de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen niet naleeft;2° de erkenning heeft verkregen op grond van verklaringen die vals, onvolledig of onjuist zijn en daarbij met bedrieglijk oogmerk heeft gehandeld;3° het jaarlijks activiteitenverslag als bedoeld in artikel 18 voorlegt met valse, onvolledige of onjuiste gegevens, en daarbij met bedrieglijk oogmerk heeft gehandeld;4° het krachtens de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen en op hun uitvoeringsbesluiten ervan geregelde toezicht verhindert;5° gedurende twee opeenvolgende jaren geen rechtvaardigingsstukken indient voor de vereffening van de vastgelegde middelen of slechts ten belope van de helft van de genoemde middelen rechtvaardigingsstukken indient. In de gevallen als bedoeld in het vorige lid wordt de vennootschap uitgesloten van het genot van deze ordonnantie voor een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf het ogenblik van de betekening van de beslissing van intrekking. § 2. - Tijdens het tijdvak van schorsing dat hoogstens drie maanden duurt, kan de erkende activiteitencoöperatie zich in regel stellen.

Het tijdvak als bedoeld in het vorig lid kan eenmalig worden verlengd met hoogstens drie maanden.

Indien de vennootschap zich in het gezegde tijdvak niet in regel stelt, of indien dit onvoldoende wordt aangetoond, wordt de erkenning ingetrokken. § 3. - De Regering kan de erkenning tevens schorsen en de toekenning van toelagen als bedoeld in hoofdstuk IV opschorten in geval van tijdelijke stopzetting van de activiteiten als bedoeld in artikel 81, §§ 1 en 2 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III). § 4. - De intrekking geschiedt ambtshalve, is onherroepelijk en heeft onmiddellijke uitwerking, wanneer onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, en meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de erkende activiteitencoöperatie te verbinden, personen in hun functie worden gehandhaafd die het voorwerp zijn van een of meer beslissingen of veroordelingen als bedoeld in artikel 8, § 2, enig lid, 8°. § 5. - De Regering bepaalt : 1° de procedures tot schorsing of intrekking van de erkenning, met inbegrip van het ogenblik van aanvang van schorsing;2° nader de gevolgen van de schorsing. Afdeling 2. - Schrapping van de erkenning

Art. 16.De activiteitencoöperatie geeft de door de Regering aangewezen diensten eigener beweging en onverwijld schriftelijk kennis van de definitieve stopzetting van de activiteiten als bedoeld in artikel 81, §§ 1 en 2 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III).

De door de Regering aangewezen diensten kunnen de erkenning schrappen in geval van definitieve stopzetting van de genoemde activiteiten, inzonderheid : 1° na de kennisgeving als bedoeld in het eerste lid;2° op verzoek van de erkende activiteitencoöperatie;3° wanneer genoemde stopzetting wordt vastgesteld door een geheel van gewichtige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende vermoedens. Een grond tot schorsing of intrekking als bedoeld in artikel 15, kan geen grond tot schrapping van de erkenning zijn.

De Regering kan de procedures tot schrapping van de erkenning alsook de gevolgen ervan nader bepalen. Afdeling 3. - Verlies van het genot van toelagen

Art. 17.§ 1. - Onverminderd artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, verliest de erkende activiteitencoöperatie het genot van toelagen als bedoeld in hoofdstuk IV indien : 1° ze de voorwaarden als bedoeld in hoofdstuk IV niet naleeft;2° haar erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig de bepalingen van afdeling 1;3° haar erkenning wordt geschrapt overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2. § 2. - In geval van schrapping van de erkenning worden de toelagen vereffend waarop de vennootschap nog gerechtigd is ingevolge de verwezenlijking van de activiteiten als bedoeld in artikel 81, §§ 1 en 2 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III) voorafgaand aan de definitieve stopzetting. § 3. - Onverminderd artikel 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de vereffening van de toelagen als bedoeld in hoofdstuk IV in geval van schorsing van de erkenning als bedoeld in afdeling 1, opgeschort in afwachting van een beslissing over de intrekking door de Regering.

De Regering bepaalt de nadere regels en de te volgen procedure voor de stopzetting en de terugvordering van de toelagen. HOOFDSTUK VII. - Beoordeling en toezicht

Art. 18.De erkende activiteitencoöperatie bezorgt de door de Regering aangewezen diensten jaarlijks een activiteitenverslag, alsook de balans en de rekeningen van het afgelopen jaar en het certificaat van de bedrijfsrevisor als bedoeld in artikel 13, § 2, tweede lid.

De Regering bepaalt de nadere regels van de beoordeling. Deze is inzonderheid gegrond op : 1° door de Regering vastgelegde kwantitatieve en kwalitatieve criteria in rechtstreeks verband met de opdracht van de activiteitencoöperatie, namelijk de economische leefbaarheid van de begeleide projecten één jaar na de verzelfstandiging ervan;2° socio-economische factoren en de methodologie die is ingesteld om erop in te spelen;3° de voldoening van de projectdragers op basis van de door de Regering vastgestelde graadmeters.

Art. 19.De door de Regering aangewezen ambtenaren houden toezicht op de uitvoering van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepaling

Art. 20.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 november 2013.

Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2012/2013.

A-424/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-424/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 25 oktober 2013

^