Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 25 april 2019
gepubliceerd op 09 mei 2019

Ordonnantie betreffende de handelshuur van korte duur

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019041090
pub.
09/05/2019
prom.
25/04/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/04/25/2019041090/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2019. - Ordonnantie betreffende de handelshuur van korte duur (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2.De bepalingen van deze ordonnantie zijn van toepassing op de huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die, krachtens een schriftelijke overeenkomst tussen partijen, in de loop van de huur door de huurder in hoofdzaak gebruikt worden voor kleinhandels- of ambachtelijke activiteit, waarbij er rechtstreeks contact is tussen de huurder en het publiek en waarbij de huurovereenkomst uitdrukkelijk is gesloten voor een termijn van of korter dan een jaar. HOOFDSTUK 3. - Duur en beëindiging

Art. 3.De duurtijd van de huur is gelijk aan of korter dan een jaar.

Art. 4.De huurovereenkomsten die met toepassing van deze ordonnantie worden gesloten, eindigen van rechtswege op hun einddatum, zonder dat daarvoor een opzegging nodig is en zonder dat de huurder recht heeft op een stilzwijgende verlenging van de huur.

De huurovereenkomst kan evenwel onder dezelfde voorwaarden worden verlengd, voor zover de samengevoegde duur van de huur conform artikel 3 is.

De huurovereenkomst verstrijkt van rechtswege een jaar na de inwerkingtreding van de eerste overeenkomst, behoudens schriftelijk akkoord van de partijen.

Zodra de huurovereenkomst van korte duur verlengd wordt door middel van het geschreven akkoord van de partijen, valt ze onder het toepassingsgebied van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek, en wordt ze geacht te zijn aangegaan voor de duur van negen jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst van korte duur is ingegaan.

Art. 5.De huurder kan evenwel te allen tijde de lopende huur beëindigen, mits hij de huurovereenkomst een maand van tevoren opzegt bij gerechtsdeurwaardersexploot of per aangetekende brief. De vooropzeg gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het gerechtsdeurwaardersexploot of de aangetekende zending.

Art. 6.De partijen kunnen eveneens te allen tijde de lopende huur beëindigen, op voorwaarde dat hun akkoord wordt vastgesteld bij geschrift. Zij kunnen de huur ook in onderling overleg beëindigen om een nieuwe huurovereenkomst op te stellen die onder de toepassing van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek valt.

Art. 7.Noch bij de contractuele beëindiging van de huurovereenkomst met toepassing van artikel 6, noch bij een voortijdige beëindiging ervan, heeft de huurder recht op enige vergoeding, tenzij anders is overeengekomen. HOOFDSTUK 4. - Staat van het goed

Art. 8.§ 1. De staat waarin het goed zich bevindt, moet bekend zijn voor beide partijen. De partijen of een door hen gekozen expert stellen een intredende en uittredende plaatsbeschrijving op. § 2. In het geval dat er een beroep wordt gedaan op een expert, worden de kosten gelijk verdeeld tussen de partijen. HOOFDSTUK 5. - Huurwaarborg

Art. 9.Indien de verhuurder een waarborg van de huurder eist om de naleving van diens verplichtingen te garanderen, mag het bedrag van die waarborg niet hoger zijn dan één maand huurgeld. HOOFDSTUK 6. - Huurprijs

Art. 10.§ 1. De op het onroerende goed van toepassing zijnde belastingen worden geacht in de huurprijs begrepen te zijn, tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen. § 2. De kosten van de nutsvoorzieningen van het onroerend goed zijn voor rekening van de huurder. HOOFDSTUK 7. - Verbouwingen

Art. 11.Tenzij in de overeenkomst anders is overeengekomen, mag de huurder aan het gehuurde goed elke verbouwing uitvoeren die nuttig is voor zijn onderneming, op voorwaarde dat daardoor noch de veiligheid, noch de netheid, noch de esthetische waarde van het gebouw in het gedrang komen.

De huurder moet de verhuurder bij aangetekende brief op de hoogte brengen van een beslissing om werken uit te voeren, en dit voor het begin van de werken. De verhuurder beschikt over een termijn van tien werkdagen om zich er om wettige redenen tegen te verzetten.

Bij gebrek daaraan wordt hij geacht zijn akkoord te hebben gegeven voor de uitvoering van deze werken.

Art. 12.Ingeval er werken zouden worden uitgevoerd zonder dat de in artikel 11 bedoelde voorwaarden van tevoren in acht worden genomen, of zonder akkoord, zonder toelating of zonder zich daarnaar te voegen, kan de verhuurder de werken doen stopzetten op eenvoudige beschikking van de vrederechter, gegeven op verzoekschrift, op de minuut uitvoerbaar en vóór registratie.

Het is aan de verhuurder om schriftelijk te verduidelijken hoe het goed in zijn oorspronkelijke staat moet worden hersteld in geval van stopzetting van de werken.

Art. 13.§ 1. De verhuurder kan ofwel voor, ofwel tijdens de uitvoering van de werken, eisen dat de huurder zijn eigen aansprakelijkheid verzekert, alsook die van de verhuurder en van de eigenaar, zowel ten opzichte van derden als ten opzichte van elkaar, voor de door de huurder ondernomen werken. § 2. Indien de huurder, bij eerste aanmaning van de verhuurder, niet het bewijs levert van het bestaan van een toereikend verzekeringscontract en van de betaling van de premie ervoor, is de verhuurder gerechtigd de werken te laten stopzetten ingevolge een eenvoudige beschikking van de vrederechter, gegeven op verzoekschrift, op de minuut uitvoerbaar en vóór registratie. De stopzetting van de werken kan enkel worden opgeheven wanneer het bewijs van de verzekering en van de betaling van de premie wordt geleverd.

Art. 14.Wanneer verbouwingen zijn uitgevoerd op kosten van de huurder, kan de verhuurder, behoudens andersluidende overeenkomst, de herstelling in oorspronkelijke staat eisen bij het vertrek van de huurder. Indien hij de aldus uitgevoerde verbouwingswerken in stand houdt, is hij geen vergoeding verschuldigd. HOOFDSTUK 8. - Overdracht van huur en onderhuur

Art. 15.§ 1. Overdracht van huur en onderhuur zijn te allen tijde verboden. § 2. In afwijking van § 1 is onderhuur toegelaten in geval van schriftelijk akkoord tussen de verhuurder en de huurder. HOOFDSTUK 9. - Vervreemding van het verhuurde goed

Art. 16.Hij die het verhuurde goed verkrijgt om niet of onder bezwarende titel, moet de verplichtingen van de huurovereenkomst met zekere datum naleven, onverminderd artikel 4. HOOFDSTUK 1 0. - Rechtspleging

Art. 17.De rechtsvorderingen op grond van deze ordonnantie, evenals de daarmee samenhangende rechtsvorderingen die zouden kunnen ontstaan uit de huur van een handelszaak, behoren, niettegenstaande elke andersluidende overeenkomst aangegaan vóór het ontstaan van het geschil, tot de bevoegdheid van de vrederechter van de plaats waar het voornaamste onroerende goed gelegen is, of van de plaats van het goed met het hoogste kadastraal inkomen wanneer het verscheidene afzonderlijke onroerende goederen betreft. HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging in het Burgerlijk Wetboek

Art. 18.In artikel 2 van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek, wordt de bepaling onder het 1° vervangen door wat volgt : « 1° Op de huur die schriftelijk is gesloten voor een termijn die gelijk is aan of korter is dan één jaar ; ». HOOFDSTUK 1 2. - Inwerkingtreding

Art. 19.Deze ordonnantie is van toepassing op de na haar inwerkingtreding afgesloten huurovereenkomsten.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 april 2019.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2018-2019 Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-800/1. - Verslag, A-800/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 5 april 2019.

^