Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 28 juni 2001
gepubliceerd op 13 november 2001

Ordonnantie tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031403
pub.
13/11/2001
prom.
28/06/2001
ELI
eli/ordonnantie/2001/06/28/2001031403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2001. - Ordonnantie tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad geeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu wordt aangevuld als volgt : « 13° de ordonnantie van 22 april 1999 betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten in papier en/of karton; 14° de wet van 12 juli 1985 betreffende de bescherming van de mens en van het leefmilieu tegen de schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultrasonen.»

Art. 3.Artikel 3 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld als volgt : « 7° personeelsleden : ambtenaren en personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst zijn aangeworven. »

Art. 4.Het Nederlandse opschrift van afdeling I van hoofdstuk II van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende tekst : « Afdeling I. - De personeelsleden belast met het toezicht »

Art. 5.Artikel 4 van de Nederlandse tekst van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, worden de woorden « de ambtenaren van het Instituut » vervangen door de woorden « de personeelsleden van het Instituut »;2° in het eerste lid, worden de woorden « de ambtenaren van het GAN » vervangen door de woorden « de personeelsleden van het GAN »;3° in het eerste lid, worden de woorden « de ambtenaren van het Ministerie » vervangen voor de woorden « de personeelsleden van het Ministerie »;4° in het vierde lid, worden de woorden « de leden van het gemeentepersoneel » vervangen door de woorden « de personeelsleden van de gemeente ».

Art. 6.Artikel 9 van de Nederlandse tekst van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, derde lid, 1°, worden de woorden « de leden van het gemeentepersoneel » vervangen voor de woorden « de personeelsleden van de gemeente »;2° in § 2, tweede lid, 1°, worden de woorden « de leden van het gemeentepersoneel » vervangen door de woorden « de personeelsleden van de gemeente ».

Art. 7.In artikel 11 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « Het personeel stelt » in de nederlandse tekst vervangen door de woorden « De personeelsleden stellen ».

Art. 8.Artikel 15 van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° Er wordt een vierde lid ingevoegd, luidend : « De aanwezigheid van de voornoemde getuige is niet vereist wanneer het personeelslid heeft aangetoond dat dit in de gegeven omstandigheden niet mogelijk is.Het personeelslid dient dit te motiveren. »; 2° in de Nederlandse tekst : a) in het eerste lid worden de woorden « voor zover mogelijk » ingelast tussen de woorden « worden » en « uitgevoerd »;b) in het tweede lid worden de woorden « voor zover mogelijk » ingelast tussen de woorden « worden de metingen » en « verricht »;c) in het derde lid worden de woorden « voor zover mogelijk » ingelast tussen de woorden « worden de metingen en de monsternemingen » en « verricht ».

Art. 9.Artikel 32 van dezelfde ordonnantie wordt als volgt gewijzigd : 1° punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° in de zin van artikel 13 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit en de uitvoeringsbesluiten ervan : a) de voorschriften inzake bepaalde vormen van verontreiniging miskent;b) de regelgeving miskent met betrekking tot het gebruik van toestellen of installaties die verontreiniging zouden kunnen verozaken.»; 2° hetzelfe artikel wordt aangevuld als volgt : « 9° in de zin van deze ordonnantie : a) zich met overtreding van artikel 9, § 1, tegen maatregelen verzet die de toezichthoudende personeelsleden hebben genomen of bevolen;b) zich met overtreding van de artikelen 12, 13 en 14, tegen bezoeken, proefnemingen, controles en onderzoeken terverwezenlijking van metingen of proefnemingen verzet die uitgevoerd worden door de toezichthoudende personeelsleden;10° in de zin van de ordonnantie van 22 april 1999 betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten in papier en/of karton, met overtreding van artikel 7, § 2, reclamedrukwerk of kosteloze informatiebladen in de brievenbus steekt in weerwil van de vermeldingen op de brievenbus.»

Art. 10.Artikel 33 van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° in de zin van artikel 13 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit en de uitvoeringsbesluiten ervan, de verbodsbepalingen inzake bepaalde vormen van verontreiniging miskent.»; 2° punt 5°, d), wordt vervangen door de volgende bepaling : « d) de toekennings-, erkennings- en uitbatingsvoorwaarden voor de milieuvergunning als vastgesteld door de Regering, overtreedt.»; 3° in punt 7°, b), worden de woorden « als eigenaar, houder of gebruiker van een geluidsbron » weggelaten;4° punt 7°, c), wordt opgeheven;5° hetzelfde artikel wordt aangevuld als volgt : « 8° in de zin van deze ordonnantie, zich tegen maatregelen verzet die de toezichthoudende personeelsleden krachtens artikel 9, § 2, hebben opgelegd;9° in de zin van de ordonnantie van 22 april 1999 betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten van papier en/of karton : a) nalaat het Instituut de krachtens artikel 5, eerste lid, opgevraagde statistieken te bezorgen;b) de in artikel 6 bedoelde doelstellingen niet bereikt;c) het jaarlijks op 31 oktober te bezorgen preventieplan met alle genomen maatregelen om de in artikel 6 bedoelde doelstellingen te bereiken niet doorgeeft, en met overtreding van artikel 6, evenmin een inschatting van de resultaten die het jaar voordien werden behaald, doorgeeft;d) de streefcijfers inzake recyclering zoals gesteld in artikel 8 niet bereikt;e) met overtreding van artikel 9 het interventiefonds niet stijft;f) de verplichtingen zoals gesloten bij de overeenkomst op grond van artikel 10 niet nakomt;10° in de zin van de wet van 12 juli 1985 betreffende de bescherming van de mens en van het leefmilieu tegen de schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultrasonen : a) de in artikel 2 algemeen gestelde normen niet nakomt;b) de in artikel 3 bedoelde maatregelen niet nakomt.

Art. 11.Artikel 34 van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : 1° In de Franse tekst worden de woorden « lorsqu'il » vervangen door de woorden « lorsqu'elle ».2° In de Nederlandse tekst worden woorden « die laatste » vervangen door het woord « hij ».

Art. 12.Artikel 38, tweede lid, van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door het volgende lid : « In de beslissing wordt het bedrag van de administratieve geldboete vastgelegd en wordt de dader aangemaand om de geldboete binnen dertig dagen na de betekening van de beslissing te storten op het rekeningnummer van het Fonds voor de Bescherming van het Leefmilieu zoals bedoeld in artikel 2, 9°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, welk vermeld staat op het formulier dat bij de beslissing is gevoegd. »

Art. 13.In dezelfde ordonnantie een (nieuw) artikel 39bis in te voegen, luidend : « Iedereen die veroordeeld is tot de betaling van een administratieve geldboete kan een beroep instellen bij het Milieucollege. Het beroep wordt, op straffe van verval, ingesteld bij wege van verzoekschrift binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing.

Het Milieucollege hoort de eiser of zijn raadsman op hun verzoek en het personeelslid dat de maatregel heeft genomen.

Het Milieucollege geeft binnen twee maanden na de datum van verzending van het verzoekschrift kennis van zijn beslissing. Deze termijn wordt met een maand verlengd wanneer de partijen vragen om te worden gehoord.

Bij gebreke van een beslissing binnen de in het vorige lid gestelde termijn wordt de beslissing waartegen een beroep is ingesteld, geacht bevestigd te zijn. »

Art. 14.In artikel 20, 4°, van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving worden de woorden « als eigenaar, houder of gebruiker van een geluidsbron » weggelaten.

Art. 15.Hoofdstuk VI van de ordonnantie van 22 april 1999 betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten van papier en/of karton, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « HOOFDSTUK VI. - Overtredingen en strafmaatregelen »

Artikel 12.Met een geldboete van twaalf tot honderd vijfentwintig frank wordt gestraft hij die met overtreding van artikel 7, § 2, reclamedrukwerk of kosteloze informatiebladen in de brievenbus steekt in weerwil van de vermeldingen op de brievenbus.

Artikel 13.Met een geldboete van honderd vijfentwintig tot twaalfduizend vijfhonderd frank wordt gestraft hij die : 1° nalaat het Instituut de krachtens artikel 5, eerste lid, opgevraagde statistieken te bezorgen;2° de in artikel 6 bedoelde doelstellingen niet bereikt;3° het jaarlijks op 31 oktober te bezorgen preventieplan met alle genomen maatregelen om de in artikel 6 bedoelde doelstellingen te bereiken niet doorgeeft, en met overtreding van artikel 6, evenmin een inschatting van de resultaten die het jaar voordien werden behaald, doorgeeft;4° de streefcijfers inzake recyclering zoals gesteld in artikel 8 niet bereikt;5° met overtreding van artikel 9 het interventiefonds niet stijft;6° de verplichtingen zoals bij de overeenkomst op grond van artikel 10 niet nakomt.» Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 28 juni 2001.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota's (1) Gewone zitting 2000/2001 : Documenten van de Raad.- Ontwerp van ordonnantie A-176/1. - Verslag A-176/2.

Volledig verslag. Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 15 juni 2001.

^