Etaamb.openjustice.be
Beschikking
gepubliceerd op 29 februari 2012

Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende elektrische en elektronische apparatuur Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 7 maart 1991 betreffende de preve(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031078
pub.
29/02/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende elektrische en elektronische apparatuur (AEEA);

Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen;

Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 tot wijziging, wat afgedankte elektrische en elektronische apparatuur betreft, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering;

Gelet op de milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor elektrische en elektronische apparatuur die van toepassing is sinds 19 maart 2001;

Overwegende dat, overeenkomstig de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten, het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst het voorwerp is geweest van een openbare raadpleging en een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2010;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 september 2011 houdende goedkeuring van deze milieubeleidsovereenkomst;

Overwegende de eenheid van de Belgische markt inzake elektrische en elektronische apparatuur;

Overwegende dat transparantie van de werking van het (de) beheersorganismen(n) ten aanzien van de overheid vereist is;

Overwegende dat het noodzakelijk is in de milieubeleidsovereenkomst principes en procedures te voorzien die door de organisaties en het (de) beheersorganisme(n) nageleefd moeten worden in het geval ze contracten sluiten voor de inzameling of de verwerking van AEEA. Gelet op de opdracht van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid inzake openbare netheid en gezondheid, overeenkomstig de Ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid.

De volgende partijen : 1° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer Ch.PICQUE, Minister-President, door Mevr. E. HUYTEBROECK, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, hierna "het Gewest" genoemd; 2° de volgende organisaties : - Alia Security, gevestigd Heizelesplanade - Buro en Designcenter, bus 35, te 1020 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Yves Ryckaert, bestuurder. - Agoria Brussel, gevestigd Auguste Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Paul Soete, Gedelegeerde bestuurder en de heer Christian Vanhuffel, directeur Agoria Electrotechniek & ICT. - ANPEB, gevestigd Maurice Herbettelaan 38, te 1070 Brussel, vertegenwoordigd door M. Filip Van Mol, directeur-generaal. - Comeos, gevestigd E. Van Nieuwenhuyselaan 8, te 1160 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Dominique Michel, afgevaardigd bestuurder. - FEE, gevestigd Excelsiorlaan, 91, te 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Daniel Noé, voorzitter. - Nelectra, gevestigd Stationlei 78, bus 1/1, te 1800 Vilvoorde, vertegenwoordigd door de heer Eric Claus, voorzitter. - Udias, Z.1 Researchpark 310, 1731 Zellik vertegenwoordigd door de heer Frank Huybrechts, voorzitter en Willy Stelzer, directeur. - Unamec, gevestigd Koning Albert I-laan 64, te 1780 Wemmel, vertegenwoordigd door de heer Richard Van den Broeck, directeur. - FEDAGRIM, gevestigd Jules Bordetlaan 164, bus 4, te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jan Packo, voorzitter - IMCOBEL, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean-Pierre Van Keer, voorzitter. - GDA, gevestigd Marcel Thirylaan 204, 1200 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Hans Craen, Secretaris-generaal. - UBELMA, gevestigd Auguste Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Philippe Claes, voorzitter. hierna "de Organisaties" genoemd;

Komen overeen wat volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Doelstellingen

Artikel 1.§ 1. Deze milieubeleidsovereenkomst heeft tot doel de algemene basisregels en beoogde doelstellingen inzake de terugnameplicht voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, die zijn ingeschreven in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, zoals gewijzigd door het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004, vast te stellen in meer specifiek verklarende regels. § 2. De overeenkomst heeft tot doel het collectieve beheer van de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te optimaliseren door het stimuleren van de preventie conform artikel 5 van deze overeenkomst, producthergebruik, selectieve inzameling en passende verwerking, teneinde de hoeveelheid te verwijderen afvalstoffen te verminderen en minimum de door de reglementering vooropgestelde doelstellingen te halen, waarbij rekening wordt gehouden met organisatorische, technische, economische, ecologische en maatschappelijke aspecten met betrekking tot duurzame ontwikkeling. § 3. De overeenkomst streeft ernaar de uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de terugnameplicht in overeenstemming te brengen tussen de drie Gewesten. § 4. Tot slot streeft de overeenkomst ook naar de ontwikkeling van bedrijven van de sociale economie die actief zijn in de ophaling, de sortering, het hergebruik en eventueel de verwerking van AEEA. Definities

Art. 2.§ 1. De begrippen en definities die worden vermeld in de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, alsook in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, zijn van toepassing in deze overeenkomst. § 2. Voor de toepassing van deze milieubeleidsovereenkomst worden de volgende aanvullende definities omschreven : 1° Beheersorganisme : vereniging zonder winstgevend doel, opgericht door een of meerdere organisaties en/of leden van een organisatie in uitvoering van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002, en met het doel de doelstellingen van onderhavige overeenkomst en die van de met de deelnemende contractanten gesloten overeenkomst te verwezenlijken voor een overeengekomen productenlijst. Het beheersorganisme heeft als enig statutair doel de terugnameplicht toe te passen voor de overeengekomen productenlijst, voor rekening van de leden van ondertekenende federaties en van de aangeslotenen van het collectieve systeem. 2° Publiekrechtelijke rechtspersoon (PRRP) : het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, « Net Brussel », opgericht door de Ordonnantie van 19 juli 1990.3° Hergebruiksector : De PRRP en alle ondernemingen van de sociale economie en andere ondernemingen van de hergebruiksector die zijn aanvaard door Leefmilieu Brussel - BIM.4° Onderneming van de sociale economie : onderneming die voldoet aan de volgende vijf criteria : 1.Het streefdoel van dienstverlening aan de leden of aan de gemeenschap. 2. Beheersautonomie.3. Democratisch beslissingsproces.4. Voorrang van personen en werk in de verdeling van de inkomsten.5. De bereidheid te ondernemen vanuit een logica van milieuvriendelijke duurzame ontwikkeling.5° EEA : elektrische en elektronische apparatuur.6° Huishoudelijke EEA : elektrische en elektronische apparatuur die bestemd is voor huishoudelijk gebruik of een commercieel, industrieel of institutioneel gebruik dat gelijkaardig is aan huishoudelijk gebruik.7° Professionele EEA : andere elektrische en elektronische apparatuur dan huishoudelijke.8° AEEA : afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.9° Huishoudelijke AEEA : AEEA afkomstig van huishoudelijke EEA.10° Professionele AEEA : andere AEEA dan huishoudelijke.11° Uitvoeringsorganisme : vereniging waaraan het beheersorganisme in het algemeen de praktische uitvoering, in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst, van één of meerdere van de volgende opdrachten delegeert : - de organisatie van de inzameling van de AEEA; - de organisatie van de verwerking van de AEEA; - de verstrekking van informatie aan alle bij de uitvoering van deze overeenkomst betrokken actoren; - de opvolging van de resultaten van inzameling en/of verwerking van de AEEA. 12° Fijnmazige ophaling : inzameling van AEEA op inzamelpunten volgens de richtlijnen van het beheersorganisme.13° Transport : bulktransport van de AEEA naar een verwerkingscentrum.14° Verwerking : elke handeling die volgt op de aankomst van de AEEA in de inrichtingen voor depollutie, demontage, vermaling, nuttige toepassing of voorbereiding voor verwijdering, alsook alle andere handelingen die worden uitgevoerd met het oog op de nuttige toepassing en/of de verwijdering van de AEEA.15° Lid : de natuurlijke of rechtspersoon die lid is van een ondertekenende organisatie die deze organisatie een volmacht heeft gegeven met het oog op de uitvoering van haar terugnameplicht.16° Aangeslotene : de derde die is aangesloten bij een collectief systeem dat is ingevoerd in overeenstemming met deze overeenkomst. Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Deze milieubeleidsovereenkomst heeft betrekking op de categorieën van EEA die worden opgesomd in bijlage IA en IB van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 en waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of verplicht is zich te ontdoen.

De terugname van gebruikte lampen is het voorwerp van aanvullende of afwijkende bijzondere bepalingen die zijn opgenomen in bijlage 1.

De terugname van afgedankte elektrische en elektronische medische hulpmiddelen en elektrische en elektronische laboratoriumapparatuur is het voorwerp van aanvullende of afwijkende bijzondere bepalingen die zijn opgenomen in bijlage 2.

De terugname van rookmelders is het voorwerp van aanvullende of afwijkende bijzondere bepalingen die voorkomen in bijlage 3. § 2. Zowel de huishoudelijke AEEA als de professionele AEEA maken deel uit van het toepassingsgebied van deze overeenkomst. § 3. Leefmilieu Brussel-BIM staat in voor het opstellen en bijwerken, op voorstel van en in overleg met de betrokken organisaties, van een lijst van de producten die tot het definitieveld van de EEA behoren en waarop een terugnameplicht van toepassing is. Deze lijst wordt gebruikt om te bepalen of een product moet worden beschouwd als een EEA dat behoort tot het toepassingsgebied van deze milieubeleidsovereenkomst. § 4. Elk beheersorganisme stelt in overleg met de betrokken organisaties lijsten op van de producten waarvoor het beheersorganisme de terugnameplicht van de producenten en invoerders uitvoert, en maakt hierbij een onderscheid tussen de huishoudelijke EEA en de professionele EEA. De wijzigingen zullen door het beheersorganisme worden meegedeeld aan de leden en de aangeslotenen, de distributiesector en Leefmilieu Brussel-BIM, 6 maanden voor de datum van inwerkingtreding. § 5. Voor elk product waarvoor een lid van een organisatie geen aangifte doet bij het beheersorganisme, omdat het product niet voorkomt op de in § 4 bedoelde lijsten, moet het lid in kwestie beschikken over een goedgekeurd plan voor afvalpreventie en -beheer, gebonden zijn door een andere milieubeleidsovereenkomst of een beroep doen op een erkend beheersorganisme. § 6. De onder § 4 vermelde lijst van de producten die het beheersorganisme terugneemt, is in zijn officiële versie beschikbaar bij het beheersorganisme en bij Leefmilieu Brussel-BIM. Het beheersorganisme bezorgt een kopie van de onder § 4 vermelde productenlijst aan al zijn leden of aangesloten die erom verzoeken.

Leefmilieu Brussel-BIM bezorgt iedereen die erom verzoekt een kopie van de onder § 3 vermelde lijst van de producten die tot het toepassingsgebied van de wetgeving behoren.

Juridisch kader

Art. 4.§ 1. De milieubeleidsovereenkomst wordt tussen de voormelde partijen gesloten in toepassing van artikel 4 van het besluit van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering en overeenkomstig de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. Deze overeenkomst bindt de ondertekenende partijen evenals de leden van de organisaties die een volmacht hebben gegeven aan hun organisatie, in deze overeenkomst aangeduid als « leden ». Derden, « aangeslotenen » genoemd in het kader van deze overeenkomst, kunnen tot het collectieve systeem toetreden. De aangeslotenen dienen het bewijs van hun aansluiting in bij Leefmilieu Brussel - BIM, wat hen evenwel niet vrijstelt van de indiening van een individueel plan voor afvalpreventie en -beheer, waarin zij verklaren op welke manier zij aan hun verplichtingen voldoen. § 2. Ter uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst wordt tussen de leden en de aangeslotenen enerzijds en het beheersorganisme anderzijds een toetredingsovereenkomst ondertekend. Deze toetredingsovereenkomst garandeert uitsluiting van discriminatie of concurrentiële bevoordeling tussen de contractanten, en beoogt administratieve vereenvoudiging in de mate van het mogelijke. Een model van toetredingsovereenkomst wordt twee maanden vóór de ondertekening van de eerste toetredingsovereenkomst voor advies voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. Een negatief advies is bindend wanneer het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. Leefmilieu Brussel - BIM heeft twee maanden de tijd om zijn advies te formuleren. Indien binnen deze periode geen advies wordt gegeven, wordt het advies over het model van overeenkomst geacht positief te zijn. In het geval Leefmilieu Brussel - BIM aanvullende informatie vraagt per aangetekend schrijven, kan deze termijn worden verlengd met maximum een maand vanaf de ontvangst van alle gevraagde informatie.

De beheersorganismen bezorgen de lijst van de aangeslotenen aan Leefmilieu Brussel - BIM, door hem beschikbaar te maken op de internetsite van het uitvoerend organisme. § 3. De toetredingsovereenkomst bevat de nodige bepalingen die de financiering waarborgen van de uitvoering van de terugnameplicht voor de apparaten die door de producent op de markt werden gebracht tijdens de duur van de toetredingsovereenkomst, ook wanneer de producent na afloop van de toetredingsovereenkomst niet meer gebonden is door een milieubeleidsovereenkomst. De ondertekening van de toetredingsovereenkomst en de regelmatige betaling van de verschuldigde milieubijdragen door de producent, in overeenstemming met de bepalingen van het beheersorganisme, worden beschouwd als deelname van de producent in de financiële regelingen voor de financiering van het beheer van de AEEA, en geldt bijgevolg als garantie dat het beheer van de AEEA zal worden gefinancierd. § 4. De lijst van de leden van de organisaties die volmacht hebben verleend, wordt door de organisaties ingediend bij Leefmilieu Brussel-BIM. De organisaties verbinden zich ertoe deze lijst regelmatig bij te werken in samenspraak met de beheersorganismen, en eventuele wijzigingen onverwijld mee te delen aan Leefmilieu Brussel - BIM. De aangeslotenen dienen zich kenbaar te maken bij het BIM. § 5. De organisaties verbinden zich ertoe hun leden te informeren over de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst. § 6. Leefmilieu Brussel - BIM stelt een lijst op van de ondernemingen die een individueel plan voor afvalbeheer en -preventie hebben voorgesteld. Deze lijst wordt ter beschikking gesteld van het beheersorganisme en de organisaties. HOOFDSTUK 2. - Preventie en producthergebruik Preventie

Art. 5.§ 1. De maatregelen die door de beheersorganismen worden ontwikkeld op het vlak van de kwantitatieve en kwalitatieve preventie van afval zijn opgenomen in het preventie- en beheersplan dat is opgesteld in overeenstemming met artikel 14. Deze maatregelen worden afzonderlijk in detail beschreven voor de huishoudelijke EEA en de professionele EEA. § 2. De organisaties of, bij ontstentenis, de beheersorganismen informeren hun leden over hun plichten aangaande preventie; zij moedigen hen aan/stimuleren hen en, indien mogelijk, ondersteunen hen aan de hand van initiatieven ter bevordering van de kwantitatieve en kwalitatieve preventie en het hergebruik van EEA. Met name zullen zij aanmoedigen dat losse onderdelen in de handel worden aangeboden gedurende een redelijke periode nadat de overeenkomstige producten op de markt werden gebracht. Zij zullen hen informeren over de verplichtingen krachtens het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in EEA. § 3. De producenten zien erop toe dat het hergebruik van de AEEA niet wordt bemoeilijkt door ontwerpkenmerken of specifieke productieprocedés, tenzij deze ontwerpkenmerken of productieprocedés belangrijke voordelen inhouden op het vlak van de bescherming van het milieu en/of de veiligheid. § 4. De producenten brengen jaarlijks verslag uit aan Leefmilieu Brussel - BIM over de initiatieven die zij hebben genomen, en brengen daarbij de stand van zaken op het vlak van preventie over. De organisaties kunnen deze taak vervullen voor hun leden. De aangeslotenen dienen dit individueel te doen. § 5. Met het oog op de bevordering van de kwantitatieve en kwalitatieve preventie verstrekken de producenten, conform artikel 36quater van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, informatie over het hergebruik en de verwerking voor elk nieuw type van elektrisch of elektronisch apparaat dat op de markt wordt gebracht, en dit binnen het jaar in de loop waarvan deze apparaten op de markt werden gebracht. Deze informatie heeft betrekking op de verschillende onderdelen en materialen van de producten, alsook op de samenstelling van de producten, met name met betrekking tot de gevaarlijke stoffen. Deze informatie wordt op vraag verstrekt in de vorm van handleidingen of langs elektronische weg, aan de hergebruik-, verwerkings- of recyclagecentra en aan Leefmilieu Brussel - BIM, door de producenten van de elektrische of elektronische apparatuur.

Producthergebruik

Art. 6.§ 1. Algemene bepalingen : Prioriteit wordt gegeven aan producthergebruik. Alle ingezamelde AEEA moet kunnen worden gescheiden in herbruikbare en niet-herbruikbare apparaten. Bij de beoordeling van de herbruikbaarheid van een apparaat wordt tevens rekening gehouden met de vraag of het op ecologisch vlak nog verantwoord is om het in hergebruik te brengen, bijvoorbeeld wegens het energie- of waterverbruik van het apparaat. De criteria voor producthergebruik zullen worden opgenomen in het hergebruikplan dat wordt bedoeld onder § 2.

Indien een apparaat wordt hersteld met niet originele onderdelen voordat het in hergebruik wordt gebracht, moet diegene die het apparaat in hergebruik brengt, waarborgen dat het beantwoordt aan alle wetgevingen en aan alle normen waaraan het voldeed toen het voor het eerst op de markt werd gebracht, fabricagefouten buiten beschouwing gelaten. De oorspronkelijke fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of gebreken die voortvloeien uit de herstelling in het geval de herstelling niet werd uitgevoerd met originele onderdelen. Voor de toepassing van deze bepaling dient te worden verstaan onder « origineel onderdeel » dat het onderdeel ofwel identiek is, ofwel minstens gelijkaardig aan het originele onderdeel indien het originele onderdeel niet langer beschikbaar is, bijvoorbeeld ten gevolge van technische vooruitgang of het uit productie gaan van het oude onderdeel. Deze bepaling wordt opgenomen in elke samenwerkingsovereenkomst tussen het beheersorganisme of het uitvoeringsorganisme en een onderneming van de hergebruiksector.

Het beheersorganisme bezorgt Leefmilieu Brussel - BIM een lijst van de ondernemingen van de hergebruiksector waarop een beroep wordt gedaan voor het hergebruik van producten/onderdelen.

Leefmilieu Brussel - BIM heeft twee maanden de tijd om een advies uit te brengen over deze lijst, vanaf de ontvangst van alle gevraagde informatie. Indien binnen deze termijn geen advies wordt gegeven, wordt de lijst geacht positief beoordeeld te zijn. Een negatief advies is bindend indien het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. § 2. Modaliteiten voor huishoudelijke AEEA : Teneinde producthergebruik in een zo vroeg mogelijk stadium na de afdanking van het product te garanderen, werken de beheersorganismen in overleg met de organisaties een hergebruikplan inzake producthergebruik uit, en dit, wat de apparaten voor huishoudelijk gebruik betreft, met het oog op de verkoop van herbruikbare apparaten, in eerste instantie op de Belgische markt. Dit hergebruikplan beschrijft de geplande initiatieven ter bevordering van de kwalitatieve en kwantitatieve inzameling van afgedankte uitrustingen met het oog op het hergebruik ervan, naargelang van de potentiële markt voor herbruikbare apparaten en het aandeel van de uitrustingen dat effectief herbruikbaar is. Het hergebruikplan moet voor advies worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM uiterlijk twee maanden na de ondertekening van deze overeenkomst. Een negatief advies is bindend indien het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. Leefmilieu Brussel - BIM heeft twee maanden de tijd om zijn advies in te dienen.

Indien binnen deze termijn geen advies wordt gegeven, wordt het plan geacht aanvaard te zijn. In het geval Leefmilieu Brussel - BIM per aangetekend schrijven aanvullende informatie vraagt, kan deze termijn worden verlengd met maximum een maand vanaf de datum van ontvangst van alle gevraagde informatie.

Leefmilieu Brussel - BIM beoordeelt de relevantie van de door de organisatie of het beheersorganisme geplande acties op het vlak van informatie en publiciteit.

Indien Leefmilieu Brussel - BIM het hergebruikplan onvoldoende acht, kan het een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan vragen.

Het hergebruikplan en de uitvoering ervan worden jaarlijks geëvalueerd door de ondertekenende partijen van de samenwerkingsovereenkomst en door Leefmilieu Brussel - BIM. Het hergebruikplan wordt dienovereenkomstig aangepast door het beheersorganisme, in overleg met de ondertekenende partijen van de hieronder beschreven samenwerkingsovereenkomst, Leefmilieu Brussel - BIM en de organisaties.

Voor de selectie van de producten die in aanmerking komen voor hergebruik wordt een beroep gedaan op ondernemingen uit de hergebruiksector. De ondernemingen van de hergebruiksector herstellen de producten conform artikel 6, § 1, om ze in eerste instantie op de Belgische markt te verkopen.

In overleg met de ondernemingen van de hergebruiksector bepaalt het beheersorganisme het beoogde aandeel van het hergebruik in verhouding tot de potentiële vraag naar herbruikbare producten op de markt. Dit aandeel wordt jaarlijks herzien en opgenomen in het hergebruikplan.

De verkoop aan het buitenland van de herbruikbare elektrische en elektronische apparatuur is slechts toegelaten indien de correspondenten guidelines nr. 1 worden nageleefd, die bepalen op welke manier verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen moet worden geïnterpreteerd. Deze naleving moet worden bevestigd door een onafhankelijk keuringsorgaan dat geaccrediteerd is op basis van norm ISO 17020.

Samenwerkingsovereenkomst met de ondernemingen van de sociale economie : Om deze doelstellingen te bereiken, kan de huidige samenwerkingsovereenkomst tussen de sector van de sociale economie en het beheersorganisme worden verlengd voor de duur van de huidige milieubeleidsovereenkomst, mits uitdrukkelijk akkoord van de beide partijen. Indien één van de partijen hierom verzoekt, moet een nieuwe samenwerkingsovereenkomst worden gesloten tussen de sector van de sociale economie en de organisaties of het beheersorganisme.

Het model van samenwerkingsovereenkomst wordt voor advies voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM uiterlijk twee maanden na de ondertekening van deze milieubeleidsovereenkomst. Het negatieve advies van Leefmilieu Brussel - BIM is bindend indien het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. Leefmilieu Brussel - BIM heeft twee maanden de tijd om zijn advies te geven over het model van samenwerkingsovereenkomst. Indien geen advies wordt gegeven binnen deze maand, wordt het model van samenwerkingsovereenkomst geacht aanvaard te zijn. In het geval Leefmilieu Brussel - BIM aanvullende informatie vraagt per aangetekend schrijven, kan deze termijn met maximum een maand worden verlengd vanaf de ontvangst van alle gevraagde informatie.

De samenwerkingsovereenkomsten moeten het hele grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op een zo homogeen mogelijke wijze bestrijken.

De samenwerkingsovereenkomsten bevatten minstens de volgende elementen : - de doelstellingen en de inzet van de overeenkomst; - de types van producten waarop de overeenkomst betrekking heeft; - de modaliteiten van toegang tot de bronnen van herbruikbare (A)EEA; - de aangepaste transportwijze met het oog op hergebruik; - de sorteerwijze voor hergebruik; - de opleidingsvereisten voor het personeel van de hergebruikcentra en het personeel dat betrokken is bij de inzameling; - de registratiewijze van de aanvraag tot ophaling, en de manier waarop dit wordt opgevolgd; - de financiële modaliteiten voor vergoeding van de prestaties van inzameling en verwerking; - een model van standaardovereenkomst met de hergebruikcentra.

Bij gelijke marktconforme voorwaarden wordt voorrang gegeven aan bedrijven uit de sociale economie.

Er wordt een overlegplatform opgericht met als opdracht de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst op te volgen en de rol van de sociale economie te behandelen, evenals alle andere vragen i.v.m. de uitvoering va deze milieuovereenkomst en de op basis hiervan afgesloten overeenkomsten, en dit om de doelstelling van het hergebruik van apparaten te waarborgen.

Het overlegplatform komt minstens twee keer per jaar samen. Het verenigt minstens vertegenwoordigers van de sociale economie, van de beheersorganismen en van de organisaties, en van de operatoren die werden aangeduid voor de ophaling van AEEA voor huishoudelijk gebruik, en van het Gewest. Op verzoek van één van de betrokken partijen kunnen deskundigen deelnemen aan de vergadering van het overlegplatform. § 3. Modaliteiten voor professionele AEEA : Het producthergebruik wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gegarandeerd, zoals beschreven in artikel 6, § 1. Hiervoor werken de beheersorganismen, in overleg met de organisaties, een hergebruikplan inzake producthergebruik uit met het oog op de verkoop van herbruikbare apparaten. Dit hergebruikplan beschrijft de geplande en bestaande initiatieven inzake inzameling van de afgedankte apparaten.

Het hergebruikplan moet uiterlijk twee maanden na de ondertekening van deze overeenkomst voor advies aan Leefmilieu Brussel - BIM worden voorgelegd. Een negatief advies is bindend indien het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze milieubeleidsovereenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. Leefmilieu Brussel - BIM heeft twee maanden de tijd om zijn advies te geven. Indien Leefmilieu Brussel - BIM van mening is dat het hergebruikplan niet volstaat, kan het, mits motivatie, vragen dat het hele hergebruikplan of een deel ervan wordt herzien. Het hergebruikplan wordt elk jaar geëvalueerd en aangepast indien nodig.

Produkthergebruik gebeurt met respect voor de concurrentiële marktwerking. HOOFDSTUK 3. - Inzameling Algemene bepalingen

Art. 7.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 1° van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, zullen de eindverkopers elk product zoals beschreven onder artikel 3, waarvan de eindgebruiker zich ontdoet, gratis in ontvangst nemen, op voorwaarde dat deze eindgebruiker een nieuw gelijkaardig product met dezelfde functies aankoopt, ongeacht de verkoopsmodaliteiten en de wijze van levering/verwijdering van het toestel. § 2. De Organisaties streven naar een maximale inzameling van de AEEA die door de verbruikers wordt aangeboden via de door het beheersorganisme opgezette inzamelkanalen, met het oog op het halen van de inzameldoelstellingen zoals voorzien in de wetgeving. Het beheersorganisme informeert Leefmilieu Brussel - BIM over zijn inschatting van de hoeveelheid « inzamelbare » AEEA. § 3. De inzamelresultaten zullen door de beheersorganismen en Leefmilieu Brussel - BIM jaarlijks worden opgevolgd en vergeleken met de resultaten die door gelijkaardige systemen in de andere gewesten en in het buitenland worden behaald. Aan de hand van deze vergelijking kan het inzamelsysteem worden verbeterd in overleg met alle betrokken partijen. § 4. De eindverkopers zullen de AEEA bewaren zoals de gebruiker de apparaten heeft afgestaan. Dit houdt onder meer in dat noch een derde, noch de eindverkoper deze apparaten mag demonteren en/of er onderdelen uit mag verwijderen, behoudens de uitdrukkelijke toestemming van het beheersorganisme of om occasioneel reserveonderdelen aan te bieden aan hun klanten in het kader van herstellingsdiensten die zij verlenen.

Alle ingezamelde apparaten moeten worden bezorgd aan een operator die erkend is door het beheersorganisme.

AEEA waarvan essentiële onderdelen ontbreken en/of die afvalstoffen bevatten vreemd aan het afgedankte apparaat, moet worden geweigerd door de eindverkopers. Deze apparaten kunnen niet worden geweigerd door de beheersorganismen of de organisatie wanneer de eindverkoper ze sporadisch aanbiedt. § 5. De beheersorganismen stellen in overleg met alle betrokken partijen richtlijnen op die ertoe strekken dat verrichtingen met betrekking tot de AEEA die door de verschillende operatoren worden uitgevoerd op zodanige wijze verlopen dat de selectie van producten voor hergebruik op elk niveau van de inzameling gegarandeerd is en dat de verrichtingen met betrekking tot de AEEA door de verschillende operatoren op zodanige wijze gebeuren dat een milieuverantwoorde verwerking gegarandeerd blijft. § 6. De beheersorganismen stellen gratis voldoende inzamelmiddelen ter beschikking van alle inzamelpunten waarmee zij een overeenkomst hebben gesloten met het oog op de inzameling van huishoudelijke AEEA. De inzamelmiddelen worden in overleg met alle betrokken partijen gekozen op zodanige wijze dat de gebruiker ertoe wordt aangezet ook kleinere apparaten te laten inzamelen. De inzamelovereenkomst definieert de voorwaarden voor de inzameling, met inbegrip van de eventuele financiële vergoeding van bepaalde verrichtingen. § 7. Het beheersorganisme legt aan Leefmilieu Brussel - BIM jaarlijks de bijgewerkte lijsten voor van de inzamelpunten die zich hebben laten registreren en die aanvaard zijn als inzamelpunt door het beheersorganisme. Elke weigering moet worden gemotiveerd en de weigeringsredenen moeten vooraf worden goedgekeurd door Leefmilieu Brussel -BIM. § 8. De beheersorganismen kunnen voor een beperkte duur proefprojecten opzetten om alternatieve inzamelscenario's te onderzoeken die gunstig zijn voor alle betrokken partijen, en die voordelig zouden kunnen zijn op het vlak van kosten en resultaten. Elk pilootproject wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. Op het einde van de proefperiode van het project wordt een evaluatieverslag opgesteld en bezorgd aan de betrokken actoren. Op basis van dit verslag kan het betrokken beheersorganisme beslissen dat het initiatief wordt voortgezet, na goedkeuring door Leefmilieu Brussel -BIM. § 9. In de loop van het eerste jaar van de uitvoering van deze overeenkomst staat het beheersorganisme financieel in voor de uitvoering door een onafhankelijke organisatie van een studie over de voordelen, de nadelen en de eventuele modaliteiten voor uitvoering van een statiegeldsysteem in de sector van de AEEA. De begeleidingscommissie van deze studie is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie gewesten en van de organisaties.

Afhankelijk van de resultaten van deze studie kunnen de partijen overeenkomen een dergelijk systeem op te zetten, voor alle of een deel van de AEEA, nog vóór deze overeenkomst verstrijkt.

Specifieke bepalingen voor huishoudelijke AEEA

Art. 8.§ 1. De beheersorganismen aanvaarden, in overeenstemming met de modaliteiten die zijn gedefinieerd in artikel 8, de uitrustingen die werden ingezameld in overeenstemming met artikel 7, § 1. § 2. De organisatie van de inzameling van AEEA steunt op een netwerk van inzamelpunten dat is samengesteld uit eindverkopers, containerparken en andere inzamelpunten, en eventueel regionale overslagstations. Het volledige inzamelnetwerk wordt meegedeeld aan Leefmilieu Brussel - BIM. § 3. De frequentie van de fijnmazige inzamelingen wordt bepaald op basis van de specifieke situatie van de inzamelpunten en de opslagplaatsen, en de aard van de AEEA. De beheersorganismen verbinden zich ertoe de AEEA binnen de drie dagen na de oproep van het inzamelpunt op te halen, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden : - het inzamelpunt heeft zich als inzamelpunt geregistreerd bij de beheersorganismen; - het aantal op te halen afgedankte apparaten vertegenwoordigt minstens één transporteenheid. De transporteenheid wordt gedefinieerd in een bestek, na overleg met alle betrokken partijen. Bij de inwerkingtreding van deze milieubeleidsovereenkomst wordt als één transporteenheid beschouwd : ofwel acht losse eenheden voor de apparaten die behoren tot de categorieën Grote Huishoudelijke Apparaten, of één boxpallet die ten minste voor 80 % gevuld is met AEEA. - Een afwijking kan worden toegestaan aan de kleinhandelaars die voldoen aan de voorwaarden en die een aanvraag indienen voor fijnmazige inzameling vanaf 4 losse eenheden. De voorwaarden en de modaliteiten voor uitvoering van deze afwijking worden geregeld in het beheerscontract dat wordt bedoeld onder § 4. § 4. In overeenstemming met artikel 3, lid 2, 1°, van het besluit van 18 juli 2002, haalt het beheersorganisme de AEEA die afkomstig is van gezinnen en die werd ingezameld door de PRRP gratis op op de inzamelpunten.

Hiervoor moet het beheersorganisme een overeenkomst sluiten met de PRRP. Deze overeenkomst definieert minimum de volgende elementen : - de modaliteiten voor gratis afgifte van de AEEA door de eindgebruiker; - de mogelijkheden voor de eindgebruikers om bepaalde hoeveelheden AEEA af te geven op bepaalde inzamelpunten; - de frequentie en de wijze van inzameling van de AEEA bij de inzamelpunten; - de regeling van de vergoeding van de inzamelpunten, met inbegrip van de dekking van de kosten van infrastructuur en werking van de containerparken en de andere gelijkgestelde inzamelpunten, zoals de verzamelpunten voor de huis-aan-huisophalingen; - de terbeschikkingstelling door het (de) beheersorganisme(n) van de nodige recipiënten voor de tijdelijk opslag van de ingezamelde apparaten; - de modaliteiten voor inzameling van huishoudelijke AEEA, uitgeoefend door de PRRP; - de organisatie van de lokale voorlichtingscampagnes ten behoeve van de bevolking, waarbij de inzamelpunten van de PRRP gepromoot worden.

Dit contract wordt voor advies voorgelegd aan Leefmilieu Brussel -BIM. Indien geen advies wordt ontvangen binnen de twee maanden, wordt het advies geacht positief te zijn. De adviezen moeten gemotiveerd zijn door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze milieubeleidsovereenkomst. § 5. AEEA die niet alle essentiële onderdelen van het toestel bevat, wordt niet aanvaard door de beheersorganismen of de organisaties, behalve indien het gaat om een uitzonderlijke situatie in het containerpark of het inzamelpunt of indien er geen misbruik is uit hoofde van het containerpark of inzamelpunt. AEEA die gevaarlijk afval bevat dat vreemd is aan het afgedankte toestel, wordt niet aanvaard door de beheersorganismen of de organisaties. § 6. Met het oog op een efficiënte inzameling van AEEA kan het beheersorganisme een voldoende aantal regionale overslagstations (ROS) oprichten, in samenwerking met de PRRP. De regionale overslagstations (ROS) staan onder meer in voor : - de opslag en sortering van AEEA die in opdracht van de beheersorganismen werd ingezameld bij de inzamelpunten; - de sortering van AEEA met het oog op producthergebruik; - de gratis terugname van AEEA die rechtstreeks door de eindverkopers en eindgebruikers wordt aangeboden. § 7. Op het regionale overslagstation kunnen andere afvalstoffen dan AEEA worden aanvaard. De kosten van het beheer van deze afvalstoffen vallen niet ten laste van de organisatie of de beheersorganismen. § 8. Na goedkeuring door Leefmilieu Brussel - BIM kan het beheersorganisme, aanvullend, de huishoudelijke AEEA die werd ingezameld door andere modaliteiten, mee opnemen in zijn inzamelresultaten. De toepassing van dergelijke modaliteiten vindt plaats zonder afbreuk aan de wettelijke opdracht van de publiekrechtelijke rechtspersonen op het vlak van de inzameling van huishoudelijk afval en vervangt niet de in dit artikel 8 bedoelde inzamelmodaliteiten.

Specifieke bepalingen voor professionele AEEA

Art. 9.§ 1. De professionele AEEA wordt gescheiden van de huishoudelijke AEEA ingezameld, behoudens afwijking aanvaard door Leefmilieu Brussel - BIM ingevolge een gemotiveerd verzoek en mits afdoende traceerbaarheid van het afval. Voor de inzameling van de professionele AEEA hebben de producenten de keuze tussen de modaliteiten die worden bedoeld onder paragrafen 2 en 3. § 2. De producenten doen, rechtstreeks of via hun klanten, beroep op de ophalers van hun keuze, die beschikken over alle vereiste administratieve toelatingen. De overeenkomst die ze sluiten met de operator(s) voorziet een vergoeding van de kosten van de ophaling, die ten laste komt van de producenten. Deze zijn echter vrij deze kosten te verhalen op hun klanten in overeenstemming met de met hen overeengekomen contractuele voorwaarden.

Het uitvoeringsorganisme sluit met de operator een Charter dat het uitvoeringsorganisme toelaat de op die manier ingezamelde hoeveelheden AEEA te kennen en deze aan Leefmilieu Brussel - BIM te rapporteren.

Een model van Charter wordt ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel - BIM voorgelegd.

Het uitvoeringsorganisme bezorgt Leefmilieu Brussel - BIM een kopie van elk afgesloten Charter. § 3. De producenten vertrouwen de inzameling toe aan de beheersorganismen en doen hiervoor een beroep op de bestaande inzamelkanalen die zijn erkend door de beheersorganismen en meegedeeld aan Leefmilieu Brussel - BIM. De inzamelkost stemt overeen met de marktprijs en is ten laste van de producenten, tenzij zij deze kosten al ten laste hebben genomen bij het op de markt brengen van het apparaat. De producenten zijn vrij deze kosten te verhalen op hun klanten in overeenstemming met de met hen overeengekomen contractuele voorwaarden. HOOFDSTUK 4. - Verwerkings- en recyclagedoelstellingen Verwerkings- en recyclagedoelstellingen

Art. 10.§ 1. De ingezamelde AEEA moet worden verwerkt overeenkomstig de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen of elke andere wet en/of reglementering die van kracht is op het moment van de verwerking. § 2. Na depollutie moeten de resterende materialen en onderdelen van de AEEA op een selectieve en milieuvriendelijke wijze worden verwerkt.

De verwerking van de materialen en onderdelen moet ertoe leiden dat voor elk van de categorieën de volgende doelstellingen worden behaald (in gewichtspercentage van de ingezamelde hoeveelheden) : A. Inzake hergebruik en recycling van materialen en onderdelen : - Voor de AEEA van categorieën 1 en 10 van bijlage IA van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 75 % van het gemiddeld gewicht per toestel; - Voor de AEEA van categorieën 3 en 4 van bijlage IA van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 65 % van het gemiddeld gewicht per toestel; - Voor de AEEA van categorieën 2, 5, 6, 7 en 9 van bijlage IA van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 50 % van het gemiddeld gewicht per toestel; - Voor ontladingslampen : minimum 80 % van het gewicht van de lampen.

B. inzake nuttige toepassing van materialen en onderdelen : - Voor de AEEA van categorieën 1 et 10 van bijlage IA van het besluit van Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 80 % van het gemiddeld gewicht van een toestel; - Voor de AEEA van categorieën 3 et 4 van bijlage IA van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 75 % van het gemiddeld gewicht van een toestel; - Voor de AEEA van categorieën 2, 5, 6, 7 en 9 van bijlage IA van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 28.07.2004) : minimum 70 % van het gemiddeld gewicht van een toestel. § 3. In het geval van export van huishoudelijke AEEA worden de bereikte percentages inzake hergebruik, recyclage en nuttige toepassing gevalideerd door een onafhankelijk keuringsorgaan dat geaccrediteerd is op basis van de norm ISO 17020.

Verwerking van de professionele AEEA

Art. 11.§ 1. Wanneer de producenten opteren voor het inzamelsysteem dat wordt bedoeld onder artikel 9, § 2 doen ze, rechtstreeks of via hun klanten, een beroep op de verwerkingsoperatoren van hun keuze.

De overeenkomst die ze met operator(s) sluiten voorziet de vergoeding, ten laste van de producenten, van de verwerkingskosten.

Het uitvoeringsorganisme sluit met de operator een Charter dat het uitvoeringsorganisme in staat stelt de op die manier verwerkte hoeveelheid professionele AEEA te kennen, en dat het mogelijk maakt de huishoudelijke AEEA enerzijds en de professionele AEEA anderzijds te traceren en hierover verslag uit te brengen aan Leefmilieu Brussel -BIM. Een standaardcharter wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. Het uitvoeringsorganisme bezorgt Leefmilieu Brussel - BIM een kopie van elk gesloten Charter. § 2. De professionele AEEA die wordt ingezameld volgens de optie vermeld onder artikel 9, § 3 is het voorwerp van een verwerking in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 10. § 3. De traceerbaarheid van het afval moet het mogelijk maken een onderscheid te maken tussen het beheer van de huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA, de kosten ervan en de respectieve financiering. HOOFDSTUK 5. - Sluiten van overeenkomsten

Art. 12.§ 1. Zonder afbreuk aan de opdracht van de PRRP in overeenstemming met artikel 4 van de ordonnantie van 19 juli 1990 zijn, wanneer het beheersorganisme beslist de opdrachten toe te kennen, de volgende principes van toepassing : 1. In het geval van een beperkte procedure raadplegen de beheersorganismen de operatoren die zijn opgenomen in een lijst die vooraf voor advies aan Leefmilieu Brussel - BIM wordt voorgelegd.Bij de opstelling van deze lijst respecteren ze door het Gewest vooropgestelde doelstellingen en gaan ze na of de operatoren en hun onderaannemers die gevestigd zijn buiten de Europese Unie zich houden aan de internationale normen op het vlak van arbeid die zijn vastgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie, zelfs indien de overeenkomsten die deze normen voorzien niet zijn geratificeerd door de Staat waar het werk wordt uitgevoerd. De lijst van de operatoren beschrijft het proces dat ze volgen. De beheersorganismen geven alle vragen om informatie die uitgaan van Leefmilieu Brussel - BIM door aan de potentiële operatoren. Het advies van Leefmilieu Brussel - BIM is bindend wat de naleving van de bepalingen van deze milieuovereenkomst en van de geldende milieureglementering betreft. 2. De procedures voor de toewijzing van de overeenkomsten worden beschreven in een door de beheersorganismen opgesteld document dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM, en dat in het Frans en in het Nederlands beschikbaar is voor alle geïnteresseerden die erom verzoeken.Dit document omvat met name de minimale selectiecriteria i.v.m. de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, de opdeling van de opdracht, de wijze van toewijzing, de termijnen waarbinnen kandidaatstellingen en offertes moeten worden ingediend, de modaliteiten van publiciteit, de uitsluitingsgronden, de vereiste attesten of documenten, de wegingsfactoren voor de toewijzingscriteria, het minimale aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd deel te nemen aan een beperkte offerteaanvraag, en alle andere informatie die de beheersorganismen relevant achten. 3. De beheersorganismen nemen de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, en voorzien daarvoor selectiecriteria.4. Het bestek voorziet minstens de volgende toewijzingscriteria : de prijs, de technische waarde van de inhoud van de offerte met inbegrip van de milieuperformantie van alle prestaties, en de kwaliteit van de dienstverlening.Het bepaalt de weging van de criteria, waarbij de prijs voor maximaal 50 % in rekening wordt gebracht. 5. Wat de verwerking betreft, neemt de beoordeling van de technische waarde van de offerte onder meer het volgende in beschouwing : de hiërarchie tussen preventie, hergebruik, recyclage en nuttige toepassing, de kwaliteit van de verwerking, de efficiëntie op het vlak van de energie en de beperking van de te verwijderen resterende afvalstoffen.6. In het bestek is een sociale bepaling opgenomen betreffende het behoud en de ontwikkeling van de sector van de sociale economie.Het bestek bevat bovendien een criterium dat toelaat de prijs te herzien in het geval van ontwikkelingen op wetgevend vlak, zoals de wijziging van heffingen op afvalstoffen. Het bepaalt ook de periode binnen dewelke de kandidaten gebonden zijn door hun offerte.

De aanbestedingsberichten en bestekken bepalen uitdrukkelijk dat contracten enkel worden toegewezen aan kandidaten die beschikken over alle administratieve toelatingen die vereist zijn om de betrokken diensten te leveren, en die perfect conform zijn met de milieureglementering. 7. In het geval van een algemene offerteaanvraag geven de beheersorganismen voldoende publiciteit aan hun oproepen tot kandidaten of offertes, met name aan de hand van drie publicaties in het Nederlands en het Frans.In elk geval zorgen zij voor een voldoende bekendmaking van hun offerteaanvragen, met name door een verspreiding van de wezenlijke kenmerken van de opdracht en een beschrijving van de toewijzingsprocedure.

Zij moeten ervoor zorgen dat elke potentiële kandidaat kan beschikken over dezelfde nuttige informatie om zijn kandidaatstelling of offerte op te stellen. Inlichtingen die bijkomend aan een kandidaat zijn meegedeeld na het overmaken van het bestek, worden ook aan de andere kandidaten meegedeeld indien deze inlichtingen van wezenlijk belang zijn voor de opstelling van de offerte of een interpretatie van het bestek inhouden. 8. De beheersorganismen behandelen de verschillende kandidaten op voet van gelijkheid.9. De beheersorganismen gebruiken de informatie die ze ontvangen in het kader van de offerteaanvraag uitsluitend voor het doel waarvoor ze werd verstrekt.10. De toewijzing van het contract gebeurt op basis van toewijzingscriteria en -modaliteiten die zijn bepaald in het bestek, na controle van de bekwaamheid van de kandidaten in overeenstemming met de eventuele selectiecriteria.Het contract moet worden toegewezen aan de kandidaat die de meest voordelige regelmatige offerte heeft ingediend.

De eventuele opdeling van de opdracht tussen twee of meer kandidaten wordt vermeld in het aanbestedingsbericht en het bestek, op zodanige manier dat alle partijen over de nodige informatie beschikken om de offertes op te stellen rekening houdend met de verdeelsleutels. 11. Wanneer de opdracht wordt verdeeld over meerdere kandidaten, krijgt de kandidaat die de meest voordelige regelmatige offerte heeft ingediend een deel van de opdracht dat niet kleiner mag zijn dan 50 % ervan voor het betreffende perceel.Het saldo van de opdracht kan worden toegewezen aan een of meer kandidaten die een regelmatige offerte hebben ingediend, in overeenstemming met de toewijzingscriteria en in de volgorde van de rangschikking van de offertes. 12. De keuze van de operatoren wordt voor advies meegedeeld aan Leefmilieu Brussel-BIM, samen met een motivatieverslag dat gebaseerd is op de toewijzingscriteria voor de opdracht die zijn vastgelegd in het bestek.13. Elke kandidaat heeft het recht kennis te nemen van een evaluatieverslag betreffende zijn offerte.14. Elke betekenisvolle wijziging van een afgesloten contract moet voorafgaandelijk worden goedgekeurd door Leefmilieu Brussel - BIM.15. In het geval van een belangenconflict in hoofde van een persoon die deelneemt aan de evaluatie van de offertes, de opvolging van de toewijzingsprocedure en/of de beslissing tot toewijzing van een contract, dient deze persoon zich te onthouden van elke tussenkomst in het sluiten van dit contract.16. Voor de toewijzing van de opdrachten wordt een Begeleidingscommissie opgericht.Het bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Gewest en van de beheersorganismen. Het ontvangt de verslagen die worden opgesteld na elke belangrijke fase in de toewijzingsprocedure van de contracten (kennisname van de kandidaatstellingen, kennisname van de offertes, evaluatie van de eindoffertes en toewijzing van de contracten) die worden opgesteld door de beheersorganismen of het uitvoeringsorganisme, en ziet erop toe dat de vrije concurrentie niet wordt verstoord. Het brengt, bij eenparigheid en voordat de contracten worden toegewezen, advies uit over de naleving van de toewijzingsprocedure. Bij gebrek aan eenparigheid kan elk lid van de commissie zijn opmerkingen uitbrengen, die bij het advies worden gevoegd. Dit advies wordt uitgebracht binnen de maand na de aangetekende brief van het uitvoeringsorganisme waarin de leden van de Commissie worden uitgenodigd om samen te komen. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn. HOOFDSTUK 6. - De beheerstaken

Art. 13.§ 1. De Organisaties en/of hun leden richten een (of meer) beheersorganisme(n) op in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 die rechtspersoonlijkheid verleent aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut. § 2. Teneinde zijn doelstellingen te verwezenlijken, mag het beheersorganisme geen producenten of invoerders van EEA weigeren, ongeacht of zij lid zijn van een organisatie. § 3. Minstens één volmacht in de Raad van Bestuur van het beheersorganisme is beschikbaar voor de organisaties die de distributie vertegenwoordigen. § 4. Alle ondertekenende organisaties zullen jaarlijks worden geraadpleegd over de aanpassing van de productlijsten. § 5. De beheersorganismen kunnen beslissen hun opdracht of een deel ervan toe te vertrouwen aan een uitvoeringsorganisme dat beantwoordt aan dezelfde voorwaarden, dat is onderworpen aan dezelfde verplichtingen en dat dezelfde rechten geniet.

De beheerstaken

Art. 14.§ 1. Het preventie- en beheersplan. 1° De beheersorganismen stellen elk jaar een preventie- en beheersplan op dat ze voor advies indienen bij Leefmilieu Brussel - BIM ten laatste op 1 oktober van elk jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar van de tenuitvoerlegging ervan, en voor de eerste keer drie maanden na de vankrachtwording van deze milieubeleidsovereenkomst.Een negatief advies is bindend wanneer het behoorlijk is gemotiveerd door verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan.

Leefmilieu Brussel - BIM heeft drie maanden de tijd om advies uit te brengen over het plan. Indien geen advies wordt uitgebracht binnen deze termijn, wordt het plan geacht aanvaard te zijn. Indien Leefmilieu Brussel - BIM per aangetekend schrijven aanvullende informatie vraagt, kan deze termijn worden verlengd met maximum een maand met ingang op de datum van ontvangst van alle gevraagde informatie.

Voor de professionele AEEA wordt indien nodig een specifiek actieplan voor K.M.O.'s voorzien. 2° Het preventie- en beheersplan omvat minstens : a.een inzameldoelstelling, per productcategorie; b. maatregelen op het vlak van preventie, zoals deze zijn gedefinieerd in artikel 5 van deze milieubeleidsovereenkomst;c. een hergebruikplan, zoals opgenomen onder artikel 6 van deze milieubeleidsovereenkomst;d. de strategie betreffende de informatiecampagne, zoals opgenomen onder artikel 16 van deze milieubeleidsovereenkomst;e. de acties die ten aanzien van ondernemingen, groothandelaars, kleinhandelaars en consumenten worden ondernomen met betrekking tot de inzameling en de verwerking van de AEEA, om te voldoen aan de verplichtingen die worden beschreven in artikelen 7 tot en met 11 van deze milieubeleidsovereenkomst;f. een financieel plan zoals vermeld onder artikel 15 van deze milieubeleidsovereenkomst;g. een volgmethode voor het ingezamelde en verwerkte AEEA, met inbegrip van het opstellen van een jaarlijks verslag. In samenwerking met Leefmilieu Brussel-BIM beoordeelt het beheersorganisme de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 10 van deze overeenkomst, en stelt het maatregelen voor die moeten worden opgenomen in het volgende preventie- en beheersplan, rekening houdend met met name : - de resultaten die werden behaald door uitvoering van deze overeenkomst; - de technologische vooruitgang; - de nieuwe wettelijke bepalingen. § 2. Uitvoering van het preventie- en beheersplan 1° Het beheersorganisme verbindt zich ertoe het onder § 1 vermelde preventie- en beheersplan uit te voeren.2° Het beheersorganisme beoogt de optimale harmonisatie, de uniformiteit en de vereenvoudiging van de administratieve procedures en van de logistiek.Alle betrokken partijen kunnen hun advies geven aangaande de werkingsmodaliteiten van het beheersorganisme. 3° Het beheersorganisme verbindt zich ertoe de doelstellingen na te streven in alle vereiste transparantie ten aanzien van de overheidsinstanties, maar met respect voor de vertrouwelijkheid van de gegevens van de individuele bedrijven 4° Het beheersorganisme moet beschikken over een registratiesysteem voor de gegevens betreffende de inzameling, sortering, hergebruik en verwerking van de AEEA;dit systeem moet het beheersorganisme in staat stellen om aan Leefmilieu Brussel - BIM alle informatie te verstrekken die het gehouden is mee te delen krachtens artikel 14, § 4 van de milieubeleidsovereenkomst. 5° Het beheersorganisme ziet erop toe dat het registratiesysteem controleerbaar is en toegankelijk voor Leefmilieu Brussel - BIM.6° Leefmilieu Brussel - BIM wordt als permanent waarnemer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur van de verschillende beheersorganismen, alsook op de algemene vergaderingen, zonder evenwel te beschikken over stemrecht.Alle verslagen van de raad van bestuur en de algemene vergaderingen worden binnen de maand verzonden naar Leefmilieu Brussel. 7° Het beheersorganisme moet een verzekering aangaan om de contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid te dekken die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten.8° Het beheersorganisme biedt een forum aan voor alle partijen die deze overeenkomst hebben ondertekend en voor alle betrokken operatoren, opdat zij de problemen op het vlak van preventie, hergebruik, inzameling en verwerking zouden kunnen bespreken.9° Het beheersorganisme zal twee keer per jaar een strategische overleg organiseren met, enerzijds, een afvaardiging van de gewestelijke overheden en, anderzijds, een afvaardiging van de raad van bestuur van het beheersorganisme, ter gelegenheid van de opstelling van de begroting van het komende boekjaar en ter gelegenheid van de voorstelling van de jaarrekening van het voorbije boekjaar.Het beheersorganisme nodigt de partijen uit en bezorgt hen een ontwerp van agenda uiterlijk vijftien kalenderdagen voor de datum van de vergadering. Alle partijen ontvangen een verslag binnen de vijftien kalenderdagen nadat de vergadering heeft plaatsgevonden. 10° Een begeleidingscommissie wordt samengesteld, die minstens bestaat uit : een vertegenwoordiger van de Minister van Leefmilieu, een vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel - BIM, een vertegen-woordiger van de FEE, een vertegen-woordiger van Agoria, een vertegen-woordiger van FEDERAUTO en een vertegenwoordiger van het uitvoerings-organisme. Elke vertegenwoordiger kan zich laten vervangen door een plaatsvervanger. De begeleidingscommissie neemt haar beslissingen bij consensus en komt een keer per trimester samen. § 3. Rapportering van de inzamel- en recyclageresultaten 1° Het jaarverslag De organisatie of het beheersorganisme deelt jaarlijks vóór 31 maart de volgende gegevens mee aan Leefmilieu Brussel - BIM : - de totale hoeveelheid AEEA, uitgedrukt in kilogram en aantallen, die in het kader van de terugnameplicht werd ingezameld, per inzamelkanaal en per categorie van apparatuur; - de totale hoeveelheid apparaten, uitgedrukt in kilogram, soorten en aantallen, die door de leden en aangeslotenen op de markt werd gebracht; - de totale hoeveelheid AEEA en onderdelen, uitgedrukt in kilogram en aantallen, die werd hergebruikt, per inzamelkanaal (eindverkopers, gemeenten, kringloopcentra,...) en per categorie van apparatuur, alsook de bestemming ervan; - de totale hoeveelheid ingezamelde AEEA, uitgedrukt in kilogram en aantal, die aan elke vergunde inrichting voor de verwerking van AEEA werd aangeboden; - de totale hoeveelheden materiaalstromen (ferro, non-ferro, kunststoffen, andere) die voortkomen uit de verwerking van AEEA, uitgedrukt in kilogram en opgesplitst per categorie van apparaten, zoals bedoeld in artikel 10 van deze overeenkomst, die nuttig werden toegepast of verwijderd; - de totale hoeveelheid gevaarlijk afval per categorie van apparaten, uitgedrukt in gewicht en soort; - een schatting van de gemiddelde samenstelling, minstens per materiaal, voor de apparaten die door de leden op de markt werden gebracht, alsook voor de gevaarlijke stoffen en componenten die zijn gebruikt; - een lijst van de inzamelaars en verwerkers die in opdracht van de beheersorganismen AEEA hebben ingezameld; - de wijze van verwerking (kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving) van de ingezamelde AEEA, per verwerkingsprocedé, gaande van verwerking, nuttige toepassing, energierecuperatie tot verwijdering; - een evaluatieverslag van de controles uitgevoerd op de jaarlijkse aangiftes van de verschillende leden en een lijst van de gecontroleerde leden; - een verslag over het financieel beheer, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. 2° Validering - De in deze overeenkomst vermelde gegevens inzake inzameling en verwerking die in het jaarverslag staan, worden gevalideerd door een onafhankelijke keuringsinstelling. - Het beheersorganisme laat hiertoe door een onafhankelijke keuringsinstelling de naleving van het bestek inzake ophaling en verwerking controleren. De betrokken individuele ondernemingen hebben de keuze uit een lijst van door het beheersorganisme aangeduide onafhankelijke keuringsinstellingen, die eerst ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel - BIM werd voorgelegd. De onafhankelijke keuringsinstellingen zijn geaccrediteerd op basis van de norm ISO 17020. De controle wordt verricht op basis van een checklist die is opgesteld door de beheersorganismen en goedgekeurd door Leefmilieu Brussel - BIM. - Het beheersorganisme ziet erop toe dat de externe keuringsinstelling die werd aangesteld om de voormelde inlichtingen in te zamelen, gepaste garanties biedt inzake de vertrouwelijke verwerking van de overgemaakte gegevens. Daartoe wordt een vertrouwelijkheidsovereenkomst ondertekend. - De controle door een onafhankelijke keuringsinstelling moet het mogelijk maken te controleren of de AEEA die van de beheersorganismen werd ontvangen, op een correcte wijze werd verwerkt. - De controles moeten minstens verifiëren dat de uit de verwerking resulterende materiaalfracties effectief gerecycleerd werden en dat de materiaalfracties niet voor onbepaalde tijd worden opgeslagen of verwijderd. Voor AEEA die buiten de Europese Gemeenschap is uitgevoerd, moet de controle verifiëren dat de nuttige toepassing en/of de recycling gebeuren in omstandigheden die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van de Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende AEEA. - Hiertoe sluiten de beheersorganismen binnen de zes maanden vanaf de ondertekening van deze milieubeleidsovereenkomst contracten af met de onafhankelijke keuringsinstellingen, met als voorwerp de controle op en de certificering van de correcte uitvoering van de recyclagecontracten die de beheersorganismen verbinden met de operatoren. - Het voorwerp van de controle wordt vooraf goedgekeurd door Leefmilieu Brussel - BIM et het beheersorganisme. Leefmilieu Brussel -BIM heeft een maand de tijd om zijn goedkeuring te geven. Indien binnen deze periode geen beslissing wordt genomen, wordt het contract geacht goedgekeurd te zijn. - Wanneer Leefmilieu Brussel - BIM aanvullende informatie vraagt per aangetekend schrijven, kan de termijn met maximum een maand worden verlengd vanaf de ontvangst van alle informatie. - Per operator leggen de contracten minstens één aangekondigde controle op om de twee jaar. Bovenop deze aangekondigde controles moet de onafhankelijke keuringsinstelling ook niet-aangekondigde controles kunnen uitvoeren, op vraag van het beheersorganisme of Leefmilieu Brussel - BIM. - De verwerkingscontracten voorzien een remediëring en de mogelijkheid tot ontbinding ingeval de controleregels niet werden nageleefd of ingeval de onafhankelijke keuringsinstelling afwijkingen van meer dan 10 % vaststelt van de resultaten die door de verwerker aan de organisatie of het beheersorganisme worden overgemaakt. - De taak van de onafhankelijke keuringsinstelling bestaat er met name in : ? de technische capaciteiten en de menselijke middelen te controleren die de verwerker in staat stellen zijn activiteiten op het vlak van recuperatie of recyclage uit te voeren; ? een duidelijke beschrijving te geven van de toegepaste verwerkingsprocedés; ? de finale bestemming van de AEEA te verifiëren, evenals de recyclageresultaten bij deze bestemmingen die het voorwerp uitmaken van het contract tussen de organisatie of het beheersorganisme en de verwerker; ? een evaluatie te maken van de behaalde percentages van producthergebruik en -recycling zoals gedefinieerd in artikel 10 van deze overeenkomst; ? de waarheidsgetrouwheid te verifiëren van de financiële en technische cijfers en gegevens die door de verwerker worden verstrekt betreffende de in de installaties binnenkomende afvalstromen en betreffende de uitgaande afval- en/of materiaalstromen. - Voor het vervullen van zijn taak heeft de onafhankelijke keuringsinstelling toegang tot alle informatie, vertrouwelijke of andere, die betrekking heeft op de uitvoering van het contract tussen het beheersorganisme en de verwerker. De keuringsinstelling kan alle inspecties, monsternemingen, peilingen, analyses of controles uitvoeren die nodig zijn voor de goede uitoefening van zijn taak. - De onafhankelijke keuringsinstelling leeft de vertrouwelijkheidsregels na. - Naar aanleiding van elke controle stelt de onafhankelijke keuringsinstelling een rapport op over de gehanteerde methodes van inspectie, monsterneming, peiling, analyse en controle, alsmede over de aard van de gecontroleerde gegevens. Het rapport formuleert een gemotiveerd advies betreffende de al dan niet correcte uitvoering van de verwerkingscontracten met de beheersorganismen en betreffende de betrouwbaarheid van de door de verwerker overgemaakte gegevens. De keuringsinstelling maakt zijn rapport over aan de verwerker, om deze in staat te stellen zijn opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden aan het rapport toegevoegd. Het eindrapport wordt uiterlijk drie maanden na de controle door de onafhankelijke keuringsinstelling tegelijkertijd naar de beheersorganismen en aan Leefmilieu Brussel -BIM gestuurd. Het eindverslag van elke controle wordt opgenomen in het jaarverslag. 3° Aanvullende bepalingen inzake de rapportering. - Bij de rapportering stelt het beheersorganisme zich garant voor de vertrouwelijkheid van de gegevens van de betrokken individuele ondernemingen. - Op basis van het in 1° vernoemde jaarverslag evalueert Leefmilieu Brussel - BIM de behaalde resultaten betreffende de inzameling en de verwerking van de AEEA. - Een evaluatieverslag wordt door Leefmilieu Brussel - BIM aan het beheersorganisme bezorgd, uiterlijk twee maanden na de indiening van het jaarverslag. § 4 Informatie ten aanzien van Leefmilieu Brussel - BIM. 1° Het beheersorganisme treft alle nodige schikkingen om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan Leefmilieu Brussel - BIM, zoals voorzien in deze milieubeleidsovereenkomst.2° Het beheersorganisme verschaft Leefmilieu Brussel - BIM alle andere informatie die nuttig is voor de beoordeling van de in deze milieubeleidsovereenkomst te bereiken doelstellingen en de controle op de uitvoering van de terugnameplicht.3° De door Leefmilieu Brussel - BIM aangestelde controleurs van de terugnameplicht kunnen vlot en bij voorkeur online toegang krijgen tot de gegevens van het beheersorganisme die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun opdracht.Het beheersorganisme maakt hieromtrent de nodige afspraken met Leefmilieu Brussel - BIM en met de andere bevoegde gewestelijke administraties voor de automatische transmissie van bepaalde gegevens en rapporten, die zij nodig hebben. De vertrouwelijkheid van de gegevens blijft hierbij gewaarborgd. 4° Het beheersorganisme is voor een periode van minimum vijf jaar verantwoordelijk voor de archivering van zijn hele registratiesysteem voor operationele informatie. Financiering

Art. 15.§ 1. Om de activiteiten van het beheersorganisme te financieren, betalen de leden van de organisaties die hun volmacht hebben gegeven en die de hoedanigheid van producent bezitten, alsook de aangeslotenen, aan het beheersorganisme een milieubijdrage per apparaat bij het op de markt brengen van dit apparaat. Conform artikelen 35, 35bis en 35ter van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, kiezen de leden en de aangesloten op deze wijze voor een collectieve regeling voor de organisatie van de financiering. Deze milieubijdrage kan verschillen volgens soort en type van toestel en volgens productcategorie.

Leefmilieu Brussel - BIM kan andere financieringsmethoden toestaan op basis van een gemotiveerde aanvraag van het beheersorganisme, na overleg met de organisaties en de andere Gewesten.

Het bedrag van deze milieubijdrage voor een bepaald referentiejaar wordt bepaald door de beheersorganismen, rekening houdend met de kosten voor het beheer van de huishoudelijke AEEA die ingezameld werd tijdens hetzelfde referentiejaar of in een andere referentieperiode die in het financiële plan wordt beschreven.

De beheersorganismen zien erop toe dat de milieubijdragen voor huishoudelijke EEA enerzijds en voor professionele EEA anderzijds uitsluitend worden gebruikt voor het beheer van de respectieve categorieën van uitrustingen. § 2. Het bedrag van de milieubijdrage, bedoeld in § 1, is opgenomen in het financiële plan en wordt voor advies aan Leefmilieu Brussel -BIM worden voorgelegd. Het jaarlijks financieel plan is een onderdeel van het preventie- en beheersplan en omvat de volgende informatie : - een begroting voor de resterende duur van de milieubeleidsovereenkomst; - de berekening van de milieubijdrage voor een bepaald referentiejaar die de reële kosten dekt van de verplichtingen van het beheersorganisme met betrekking tot het beheer van de huishoudelijke AEEA die werd ingezameld tijdens hetzelfde referentiejaar of in een andere periode die wordt omschreven in het financiële plan, per type van apparaat; - de wijze waarop de inning gebeurt; - de gemotiveerde schatting van de uitgaven per onderdeel van het beheer van de AEEA; - het beheer van de provisies; - de financiering van de eventuele verliezen; - een bewijs van financiële zekerheid die overeenkomt met de geschatte kosten voor het overnemen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de terugnameplicht gedurende 6 maanden.

Bijkomende informatie kan op gemotiveerde grondslag door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden aangevraagd bij het beheersorganisme.

Andere gelijkwaardige systemen kunnen, na indiening van een gemotiveerde aanvraag, worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. § 3. Het bedrag van de milieubijdrage wordt jaarlijks herzien.

Voor de huishoudelijke AEEA worden de herziene bijdragen bij voorkeur op 1 juli en bij uitzondering op 1 januari van kracht. de herziene bijdragen worden zes maanden vóór hun inwerkingtreding bekendgemaakt aan de distributie. Tussen het beheersorganisme en de distributie moet overeenstemming worden bereikt over de compensatie van de bijdragen op de aanwezige stock.

Rekening houdend met de motivaties opgesteld naar aanleiding van de tariefwijzigingen, wordt in elk geval om de twee jaar een door een bedrijfsrevisor goedgekeurde motivatie opgesteld over de financieringsbehoeften van het beheersorganisme. § 4. Deze milieubijdragen met vermelding van de bedragen worden steeds, per apparaat of groep van apparaten, op de factuur vermeld bij de verkoop van een apparaat tussen handelaars in EEA. De milieubijdragen worden steeds netto in de commercialisatieketen doorgegeven en duidelijk gecommuniceerd en doorberekend aan de gebruikers. § 5. Het beheersorganisme kan de distributiekanalen waar AEEA wordt opgehaald op elk moment laten controleren, eventueel door een onafhankelijk bureau, om na te gaan of deze artikel van deze milieubeleidsovereenkomst goed wordt uitgevoerd. § 6. De leden van de organisaties en de aangeslotenen die deze milieubeleidsovereenkomst onderschrijven, verbinden zich ertoe geen apparaten op de Brusselse markt te brengen waarop geen milieubijdrage betaald werd of waarvoor geen sluitend terugnamesysteem kan worden aangetoond. § 7. Wanneer het beheersorganisme een beroep doet op de inzamelpunten van de PRRP betaalt het de kosten van de inzameling en de sortering van het afval terug, volgens de tarieven en de modaliteiten die zijn vastgelegd in het contract dat wordt bedoeld in artikel 8, § 4. § 8. Het beheersorganisme vergoedt de kleinhandelaars, de distributie en de ondernemingen van de sociale economie voor de beheerskosten voor de AEEA, minstens conform de principes van het terugbetalingssysteem dat van kracht is gedurende de periode 2002-2005 en volgens dezelfde principes in de drie gewesten. Deze terugbetaling is slechts van toepassing in het standaardscenario van ophaling van minimum 8 losse eenheden of van een boxpallet. § 9. In afwijking van de voorgaande paragrafen kan het beheersorganisme een andere methode voorzien voor de financiering van de huishoudelijke AEEA. Deze alternatieve methode moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. HOOFDSTUK 7. - Sensibilisering van de gebruiker

Art. 16.§ 1. Naast de voorlichtingscampagnes die worden georganiseerd in uitvoering van het contract dat wordt bedoeld onder artikel 8, § 4 van deze overeenkomst, verbindt het beheersorganisme zich ertoe ten behoeve van de verbruikers nationale voorlichtingscampagnes te organiseren over de terugnameplicht. Deze informatiecampagnes worden georganiseerd na overleg met de organisaties en de PRRP die de inzamelpunten beheren of vertegenwoordigen. De intensiteit, de vorm en de inhoud van de informatiecampagnes worden aangepast naargelang van de bereikte resultaten en worden opgenomen in het jaarverslag. Elke voorlichtingscampagne wordt minstens jaarlijks geëvalueerd. § 2. De ontwerpen van voorlichtingscampagnes worden ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM, dat zijn beslissing formuleert binnen een termijn van een maand. Indien binnen deze termijn geen beslissing wordt genomen, wordt het ontwerp geacht aanvaard te zijn. In het geval Leefmilieu Brussel - BIM per aangetekend schrijven aanvullende informatie vraagt, kan deze termijn met maximum een maand worden verlengd. Een negatief advies is bindend wanneer het behoorlijk is gemotiveerd, met verwijzing naar de bepalingen van de milieuwetgeving en/of deze overeenkomst, met inbegrip van de uitdrukkelijke doelstellingen ervan. De informatiecampagnes kunnen indien nodig worden aangepast op vraag van Leefmilieu Brussel - BIM. Elke aanpassing moet een maand vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel - BIM. § 3. De eindverkoper dient op een duidelijk zichtbare plaats in elk van zijn verkooppunten een bericht aan te brengen waarop vermeld wordt op welke wijze hij voldoet aan de bepalingen van deze overeenkomst.

Sensibiliseringsmateriaal wordt opgesteld na overleg met de organisaties die de eindverkopers vertegenwoordigen, en wordt ter beschikking gesteld van deze eindverkopers. HOOFDSTUK 8. - Rol van het gewest

Art. 17.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal bij de andere gewestelijke autoriteiten pleiten voor een harmonisering van de regelgeving inzake de terugnameplicht voor AEEA van zowel huishoudelijke als professionele oorsprong binnen de drie gewesten, na overleg met de betrokken sectoren. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest controleert de strikte toepassing van de terugnameplicht door alle actoren en maakt een proces-verbaal op van de overtredingen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich er toe de vereiste controles te laten uitvoeren bij alle actoren. § 3. Teneinde de uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken en de initiatieven van de organisaties of de beheersorganismen kracht bij te zetten, verbindt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich er toe, in overleg met de organisaties of de beheersorganismen, alle hiertoe vereiste aanvullende reglementaire voorschriften op zijn niveau aan te nemen. § 4. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de principes van deze milieubeleidsovereenkomst toe te passen bij de evaluatie van de individuele afvalbeheersplannen die in het kader van de terugnameplicht van de AEEA bij zijn diensten worden ingediend. § 5. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de gratis aanvaarding van AEEA in de inzamelpunten voor eindverkopers en consumenten te ondersteunen, met naleving de reglementaire bepalingen op het vlak van de dekking van de desbetreffende kosten. § 6. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdt een lijst bij van ondernemingen waarvan het individuele beheers- en preventieplan betreffende AEEA is goedgekeurd. Op hun gemotiveerd verzoek wordt deze lijst aan de beheersorganismen of organisaties meegedeeld. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de beheersorganismen regelmatig op de hoogte stellen van de invoerders of producenten die niet deelnemen aan het collectieve systeem dat in overeenstemming met deze overeenkomst werd opgezet. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen Geschillencommissie

Art. 18.§ 1. Eventuele geschillen tussen het beheersorganisme en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de interpretatie en de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst zullen worden voorgelegd aan een geschillencommissie.

Deze geschillencommissie wordt ad hoc samengesteld (afhankelijk van de aard van het geschil) en bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en twee vertegenwoordigers van de organisatie of het beheersorganisme en een voorzitter. De voorzitter wordt in consensus aangeduid door deze vier vertegenwoordigers. § 2. Indien over een geschil geen oplossing wordt gevonden, zal een verslag worden gestuurd naar de minister van Leefmilieu.

Duur en opzegging van de overeenkomst

Art. 19.§ 1. De milieubeleidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van vijf jaar en treedt in werking op de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Nadat deze periode is verstreken, kan de overeenkomst worden verlengd voor dezelfde duur, mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de partijen. § 2. De partijen kunnen deze overeenkomst te allen tijde opzeggen, op voorwaarde dat zij een opzeggingstermijn van zes maanden in acht nemen, in het geval van niet-uitvoering door een van de ondertekenende partijen of in het geval van een wijziging van de wetgeving of reglementering die wordt bedoeld in de inleiding van de overeenkomst.

De kennisgeving van de opzeg gebeurt op straffe van nietigheid, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij bij deurwaardersexploot.

De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving. § 3. In het geval van opzegging van de overeenkomst of indien ze niet wordt verlengd bij het verstrijken ervan, dienen de partijen zich te houden aan de toepasselijke reglementering die wordt bedoeld in de inleiding van de overeenkomst, en dit in overeenstemming met artikel 4 van het besluit van 18 juli 2002 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering Wijzigingen en toevoegingen

Art. 20.§ 1. De bepalingen van deze milieubeleidsovereenkomst zullen worden aangepast aan een eventueel gewijzigde Europese regelgeving op dit gebied of aan elke andere verplichting die voortvloeit uit het internationale recht. § 2. Tijdens de looptijd van de milieubeleidsovereenkomst kunnen de partijen aan deze overeenkomst wijzigingen en/of toevoegingen aanbrengen, volgens de procedure vervat in het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidovereenkomsten. Alle wijzigingen en toevoegingen aan deze overeenkomst zijn slechts geldig indien ze blijken uit een schriftelijk akkoord dat werd ondertekend door alle partijen en dat uitdrukkelijk verwijst naar deze overeenkomst.

Arbitrage en bevoegdheid

Art. 21.In het geval van een geschil tussen de partijen met betrekking tot het ontstaan, de interpretatie en de uitvoering van deze overeenkomst B met uitzondering van geschillen tussen het beheersorganisme en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die worden opgelost overeenkomstig de bepalingen van artikel 18 B kunnen de partijen ervoor opteren de geschillen te beslechten volgens de wetgeving op de arbitrage. Indien er geen consensus is om in arbitrage te gaan, wordt het geschil voorgelegd aan de bevoegde rechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Wanneer voor arbitrage wordt geopteerd, wordt het geschil definitief beslecht volgens het Arbitragereglement van CEPINA of gelijkwaardig, door scheidsrechters die conform dit reglement zijn benoemd. Het scheidsgerecht zal uit drie scheidsrechters bestaan. De zetel van de procedure is gevestigd in Brussel. De taal van de arbitrage is Nederlands of Frans.

In afwijking van het eerste lid van dit artikel is de arbitrageprocedure niet van toepassing op de geschillen met betrekking tot facturen. In dergelijk geval komen de partijen overeen dat zij het recht hebben iedere rechtsvordering die zij nuttig achten, in te leiden voor de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Strafbepaling

Art. 22.Bij niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst, vastgesteld door het Gewest en per aangetekend schrijven betekend aan het beheersorganisme, dient dit laatste een bijgestuurd plan in te dienen bij Leefmilieu Brussel - BIM, binnen een termijn van twee maanden na de datum van het aangetekend schrijven.

Indien Leefmilieu Brussel - BIM het plan verwerpt, dient het zijn beslissing te betekenen per aangetekend schrijven met vermelding van de motieven van de weigering en de aspecten van het bijgestuurde plan die moeten worden herzien. Het beheersorganisme dient opnieuw een herzien plan in, rekening houdend met de kritieken van Leefmilieu Brussel - BIM, binnen een termijn van een maand op straffe van een financiële sanctie van 15.000 EUR die per aangetekend schrijven wordt betekend aan Leefmilieu Brussel - BIM, zonder afbreuk aan het recht van het Gewest om de door de geldende wetgeving voorziene rechtsmiddelen en rechtsvorderingen in te zetten.

Tegen de beslissing van Leefmilieu Brussel - BIM kan beroep worden ingesteld bij de Minister van Leefmilieu, binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van de aangetekende brief. De Minister van Leefmilieu beslist over het beroep binnen een termijn van veertig dagen.

Art. 23.Deze overeenkomst werd gesloten in het Nederlands en het Frans. De teksten in beide talen zijn gelijkelijk authentiek.

Slotbepalingen

Art. 24.De overeenkomst wordt gesloten te Brussel op 6 februari 2012 door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieuilieu van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Mevr. E. HUYTEBROEK Voor de organisaties : Agoria Bruxelles/Brussel M. Christian Vanhuffel, Directeur De heer Christian Vanhuffel, Directeur Agoria Comeos M. Dominique Michel, Administrateur délégué De heer Dominique Michel, Afgevaardigd Bestuurder Nelectra M. Eric Claus, Président De heer Eric Claus, Voorzitter Unamec M. Richard Van den Broeck, Directeur De heer Richard Van den Broeck, Directeur IMCOBEL M. Jean-Pierre Van Keer, Président De heer Jean-Pierre Van Keer, Voorzitter UBELMA M. Philippe Claes, Président De heer Philippe Claes, Voorzitter

Bijlage 1 Bijzondere bepalingen betreffende de afgedankte lampen Conform artikel 3 van de milieubeleidsovereenkomst gelden in afwijking van de vermelde artikelen de volgende bijzondere bepalingen betreffende de terugnameplicht voor afgedankte lampen : ? Artikel 6 - Producthergebruik - Artikel 6 is niet van toepassing op afgedankte lampen. ? Artikel 8 - Inzameling - Bijzondere bepalingen voor huishoudelijke AEEA - Artikel 8, § 1 wordt als volgt aangevuld : Wegens de risico's die komen kijken bij de terugname en de opslag van lampen met voedingsproducten, kunnen de kleinhandelaars weigeren afgedankte lampen terug te nemen. In dit geval moeten ze de gebruiker doorverwijzen naar het dichtstbijzijnde containerpark of, in het geval van een onderneming, aanbevelen dat de lampen worden bezorgd aan het afvalsysteem voor gevaarlijke producten van de onderneming. ? Financiering - Artikel 15, § 1 wordt als volgt aangevuld : Het beheersorganisme zorgt dat de milieubijdrage voor apparatuur bestemd voor huishoudelijk gebruik of vergelijkbaar gebruik in bedrijven enerzijds, en apparatuur bestemd voor professioneel gebruik anderzijds, alleen gebruikt wordt voor het beheer van de respectievelijke categorieën van apparaten. Het financieringssysteem kan evenwel uniek en ondeelbaar zijn.

Bijlage 2. - Bijzondere bepalingen betreffende de medische hulpmiddelen en de laboratoriumapparatuur Conform artikel 3 van deze overeenkomst gelden in afwijking van de vermelde artikelen de volgende bijzondere bepalingen betreffende de terugnameplicht voor medische hulpmiddelen en laboratoriumapparatuur. ? Artikel 2 - Definities - Artikel 2, § 2 wordt als volgt aangevuld : Contaminatie : besmet of verontreinigd door micro-organismen, lichaamsvloeistoffen, radioactieve stoffen. ? Artikel 7 - Ophaling B Algemene bepalingen - Artikel 7 wordt als volgt aangevuld : Alleen de niet-gecontamineerde of gedecontamineerde toestellen worden gratis teruggenomen. De gecontamineerde componenten van de afgedankte apparatuur zullen gedecontamineerd of gedemonteerd en als medisch afval behandeld moeten worden door de eindgebruiker. ? Artikel 9 - Ophaling B Specifieke bepalingen voor professionele AEEA - Artikel 9 wordt als volgt aangevuld : De ophaling gebeurt op de gelijkvloerse verdieping van het gebouw. ? Artikel 15 - Financiering - Artikel 15 wordt als volgt aangevuld : De milieubijdrage dekt de kosten door demontage in situ van bijzonder zware en omvangrijke apparaten niet.

Bijlage 3. - Bijzondere bepalingen betreffende rookmelders Conform artikel 3 van deze overeenkomst gelden in afwijking van de bepalingen van de vermelde artikelen de volgende bijzondere bepalingen betreffende de terugname van rookmelders : Rookmelders die behoren tot de Huishoudelijke AEEA worden uitsluitend ingezameld in containerparken, mits voorafgaande toestemming van de betrokken publiekrechtelijke rechtspersonen. De eindverkopers zijn gemachtigd de eindgebruikers van de rookmelders door te verwijzen naar de containerparken.

^