Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 1999
gepubliceerd op 10 september 1999

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031273
pub.
10/09/1999
prom.
27/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/27/1999031273/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 1999. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, 1°, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, §§ 6 en 8, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1951;

Gelet op de wet van 3 maart 1958 houdende goedkeuring van het internationaal verdrag (nr 96) betreffende bureaus voor arbeidsbemiddeling welke voor hun bemiddeling betaling vragen, aangenomen op 1 juli 1949 te Genève door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie tijdens haar tweeéndertigste zittijd;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, inzonderheid op artikel 23;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van de bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, inzonderheid op artikel 10, vervangen door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juni 1994;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de efficiëntie van de strijd tegen ongeoorloofde exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist dat de ambtenaren die nieuw aangesteld zijn in de dienst belast met deze strijd en die niet gekleed zijn met een van de graden vermeld in voornoemd besluit van 16 juni 1994, onverwijld gemachtigd worden tot vaststelling van inbreuken op de reglementering betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitter, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 10 van het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 december 1975 betreffende de exploitatie van de bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, wordt wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 10.De coördinator, de adjunct-coördinator, de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de sociale inspectie van het bestuur economie en werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsmede de andere personeelsleden van deze dienst die door de Secretaris Generaal van dit ministerie met name aangesteld worden voor de uitvoering van inspectieopdrachten en te dien einde beëdigd zijn worden belast met het toezicht op de toepassing van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling en de uitvoeringsbesluiten ervan".

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1999.

Art. 4.De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 mei 1999.

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE

^