Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001
gepubliceerd op 28 december 2001

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de delegaties van bevoegdheden toegekend aan sommige personeelsleden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031380
pub.
28/12/2001
prom.
23/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/23/2001031380/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de delegaties van bevoegdheden toegekend aan sommige personeelsleden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 29 oktober 1846 betreffende de organisatie van het Rekenhof;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991;

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid artikel 6, alinea 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 november 1998 en 25 maart 1999, bij het ministerieel besluit van 8 februari 2000 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 14 oktober 1998, 29 april 1999 en 20 juli 2000;

Gelet op het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 april 1991 betreffende de delegaties van bevoegdheid, toegekend aan de ambtenaren van het Bestuur der Uitrustingen en van het Vervoerbeleid;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden toegekend aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 oktober 2000;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 maart 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 oktober 1996 houdende delegatie van bevoegdheid op het vlak van het Waterbeleid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2001, over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitter, de Minister belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en de Minister belast met Milieu en Waterbeleid, Natuurbehoud en Openbare Netheid en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de hieronder vermelde personeelsleden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, met uitzondering van het personeel van de Grondregie : 1° de ambtenaren van de niveaus A, B en C;2° wanneer zij een ambt uitoefenen dat overeenstemt met dat van de hierboven vermelde ambtenaren : a) de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel die bij het Bestuur Uitrusting en Vervoer zijn gedetacheerd of ervan ter beschikking gesteld;b) de contractuele personeelsleden. § 2. De bij dit besluit vermelde delegaties toegekend worden zonder afbreuk te doen aan deze door de Regering aan haar leden verleend, zo min als aan de bepalingen inzake administratieve en begrotingscontrole.

Art. 2.De bij dit besluit toegekende delegaties worden mede toegekend aan alle hiërarchische meerderen van het met die bevoegdheden beklede personeelslid, naast die welke hen uitdrukkelijk zijn opgedragen.

Art. 3.De aan de titularis van een ambt toegekende delegaties worden mede toegekend aan het personeelslid van het Bestuur Uitrusting en Vervoer dat met de waarneming van dat ambt is belast.

Art. 4.In geval van afwezigheid, van verlof of van verhindering van een gedelegeerd personeelslid worden de delegaties die hem toegekend zijn, voor de duur van de afwezigheid, van het verlof of van de verhindering, of tot de aanwijzing door de hiërarchische overheid van een ander personeelslid om dit ambt te bekleden, opgedragen aan een personeelslid bekleed met ten minste een onmiddellijk lagere graad of belast met een gelijkwaardig ambt, en dat hij schriftelijk heeft aangewezen om hem te vervangen.

Art. 5.De personeelsleden die bevoegd zijn om namens de Minister of de Staatssecretaris te ondertekenen, plaatsen boven de vermelding van hun graad en handtekening de formule « Namens de Minister » of « Namens de Staatssecretaris », naargelang het geval.

In geval van afwezigheid, verlof of verhindering van het gedelegeerde personeelslid, luidt de te gebruiken formule als volgt : Naargelang het geval, « Namens de Minister » of « Namens de Staatssecretaris ».

Voor (titel of graad van het gedelegeerde personeelslid).

De (titel of graad van het personeelslid dat het gedelegeerde personeelslid vervangt).

Art. 6.Al de in dit besluit vermelde bedragen zijn exclusief de belasting op de toegevoegde waarde.

Elke delegatie met financiële weerslag vermeld in dit besluit heeft als gevolg voor het personeelslid aan wie de delegatie wordt toegekend dat dit personeelslid gemachtigd is om de budgettaire vastlegging van het overeenstemmende krediet toe te laten, wanneer nodig.

TITEL II. - Algemene delegaties van bevoegdheden

Art. 7.Delegatie van bevoegdheden wordt toegekend aan de Directeur-generaal van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, binnen de perken van de bevoegdheden van zijn Bestuur, om : 1° de briefwisseling met betrekking tot de bevoegdheden van zijn bestuur te ondertekenen; 2° tot een maximumbedrag van 2.500 euro, de uitgaven goed te keuren, andere dan deze met betrekking tot geschillen, toelagen of opdrachten die een voorafgaande vastlegging vereisen; 3° toelagen toe te kennen voor de verplaatsing van elektriciteits-, water-, gas- en rioolinstallaties, tot een maximumbedrag van 31.000 euro; 4° de uitvoeringsmaatregelen te nemen met het oog op de uitvoering van de onteigeningen beslist door de Regering.

Art. 8.Delegatie van bevoegdheden wordt toegekend aan de Directeurs-diensthoofd, binnen de perken van de bevoegdheden van hun diensten, om : 1° de briefwisseling met betrekking tot de bevoegdheden van hun diensten te ondertekenen; 2° tot een maximum bedrag van 2.000 euro, de uitgaven goed te keuren, andere dan deze met betrekking tot geschillen, toelagen of opdrachten die een voorafgaande vastlegging vereisen; 3° toelating te verlenen voor de overdracht aan of de overname van de Domeinen van ongebruikte roerende zaken, tot een maximum bedrag van 5.000 euro; 4° toelagen toe te kennen voor de verplaatsing van elektriciteits-, water-, gas- en rioolinstallaties, tot een maximumbedrag van 15.500 euro; 5° de overeenkomsten met de gemeenten te sluiten met het oog op de plaatsing, het onderhoud en de vernieuwing van de verkeerssignalisatie en van het stadsmeubilair;6° de overeenkomsten die de plaatsing toelaten van ondergrondse kabels en leidingen die een autosnelweg of een gewestweg kruisen, goed te keuren;7° afwijkingen toe te staan met betrekking tot de vrije stroken langs de autosnelwegen of de achteruitbouw van gebouwen langs gewestwegen, na gunstig advies van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting als het bouwwerken betreft; 8° tot een maximum bedrag van 31.000 euro, de uitgaven goed te keuren zowel hoofdsom als rente, voortvloeiend uit rechtsgedingen, met inbegrip van deze voortvloeiend onder meer uit inwilliging, afstand of transacties, alsook de overeenkomende gerechtskosten; 9° tot een maximum bedrag van 31.000 euro, de uitgaven goed te keuren voortvloeiend uit de opdrachten toevertrouwd aan advocaten door de bevoegde Minister of Staatssecretaris; 10° tot een maximum bedrag van 13.500 euro, de uitgaven voor verwijlinteresten andere dan deze bedoeld onder punt 8° hierboven, goed te keuren.

Art. 9.Binnen de perken van de bevoegdheden van hun directie, wordt delegatie van bevoegdheden toegekend aan de personeelsleden verantwoordelijk voor een van de directies van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, om : 1° de briefwisseling met betrekking tot de bevoegdheden van hun directie te ondertekenen; 2° tot een maximum bedrag van 1.350 euro, de uitgaven goed te keuren, andere dan deze met betrekking tot geschillen, toelagen of overheidsopdrachten die een voorafgaande vastlegging vereisen; 3° toelating te verlenen voor de overdracht aan of de overname van de Domeinen van ongebruikte roerende zaken, tot een maximum bedrag van 2.500 euro; de declassering toe te staan van afwerkingen en uitrustingen van de gewestelijke metro- en premetro-infrastructuren die verouderd zijn en/of buiten dienst gesteld werden in het raam van vernieuwingsprogramma's van het Gewest of van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, dit met inbegrip van hun eventuele teruggave aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel voor de samenstelling van een stock wisselstukken; 4° toelagen toe te kennen voor de verplaatsing van elektriciteits-, water-, gas- en rioolinstallaties, tot een maximum bedrag van 7.500 euro; 5° voor een maximumduur van 72 uur het verkeer te verbieden op een gewestweg alsook op of onder bruggen die doorgang verlenen aan een gewestweg;6° tot wederopzeggens en oogluikend vergunning te verlenen voor het uitvoeren van diverse werken langs de gewestwegen of op de aanhorigheden ervan alsook op de gewestelijke infrastructuren, op gunstig advies van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting als het bouwwerken betreft;7° de bouwwerken of inrichtingen, na uitvoering, aan derden te overdragen, wanneer het Gewest de uitvoering ervan in hun plaats heeft verzekerd;de bouwwerken of inrichtingen, na uitvoering, van derden in ontvangst te nemen, wanneer derden in de plaats van het Gewest de uitvoering ervan hebben verzekerd; 8° de machtigingen te verlenen voor het plaatsen van kabels en leidingen om het domein van de autosnelwegen, van de gewestwegen en van de gewestelijke infrastructuren te kruisen;9° vergunning te verlenen voor het aanleggen op de gewestwegen van voetpaden, benzinepompen, wachthuisjes, krantenkiosken, brievenbussen, straatlantarens, brandkranen, hulpinstallaties voor gas en elektriciteit, aansluitingen van particuliere wegen en toegangen, reclameborden en -zuilen, openbare pompen, parkingmeters en alle andere soortgelijke inrichtingen, onder de door de bevoegde Minister of Staatssecretaris vastgelegde voorwaarden, en mits gunstig advies van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting als het bouwwerken betreft; 10° machtiging te verlenen inzake toelating en verkeer op de autosnelwegen, overeenkomstig artikel 59.10 van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; 11° eensluidend advies uit te brengen inzake de machtiging tot het organiseren van wieler- en cyclocrosswedstrijden; 12° tot een maximum bedrag van 15.500 euro, de uitgaven goed te keuren voortvloeiend uit de opdrachten toevertrouwd aan advocaten door de bevoegde Minister of Staatssecretaris; 13° zonder beperking van bedrag, de facturen voor het water-, gas- en elektriciteitsverbruik goed te keuren;

Art. 10.Aan de personeelsleden bedoeld onder artikel 1 en van minstens rang C1 wordt delegatie verleend om de afschriften van officiële bescheiden opgemaakt in het kader van de bevoegdheden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer voor eensluidend te waarmerken.

TITEL III. - Delegaties van bevoegdheden op het vlak van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

Art. 11.Onder voorbehoud van de bepalingen die van toepassing zijn inzake overheidsdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder zoals voorzien door de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten alsook door de besluiten en reglementaire bepalingen in uitvoering genomen van deze wet, wordt er voor de verschillende etappes en types van procedures inzake overheidsopdrachten, binnen de limieten van de bedragen vermeld in de tabel in bijlage, delegatie toegekend aan de personeelsleden die er vermeld worden.

Art. 12.In het raam van hun directie wordt er de personeelsleden verantwoordelijk voor een van de directies van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, delegatie toegekend om : 1° de plannen betreffende de opdracht goed te keuren en te ondertekenen, zonder beperking van bedrag;2° kennis te geven van de opdracht;3° de opdracht te geven tot het aanvangen van de uitvoering van de opdracht, het opschorten van de uitvoering, het hervatten ervan;4° de processen-verbaal met betrekking tot de uitvoering van de opdracht, kennis te geven;5° te oordelen over de teruggave van de borgtochten.

Art. 13.In het raam van hun directie wordt er de personeelsleden bedoeld in artikel 12, delegatie toegekend om, onder de personeelsleden bedoeld in artikel 1, de leidende ambtenaren van een opdracht aan te stellen.

Art. 14.Er wordt de leidende ambtenaar van een opdracht delegatie toegekend om de opvolging van de opdracht te beheren tot en met inbegrip van de definitieve oplevering. Dit omvat : 1° de technische en administratieve opvolging van de opdracht;2° de technische keuring, zowel voorafgaandelijk als a posteriori, van de producten, materialen, leveringen, werken of diensten;3° het nazicht van de gedetailleerde staten van de werken, leveringen of diensten;4° de opstelling van de processen-verbaal;5° de voorlopige en de definitieve oplevering;6° het toezicht op de werken, leveringen of diensten.

Art. 15.Er wordt de personeelsleden bedoeld in artikel 12, delegatie verleend om : a) in het raam van de loutere uitvoering van een opdracht, zonder beperking van bedrag, de gedetailleerde staten van de werken, leveringen of diensten, schuldvorderingverklaringen en facturen goed te keuren.Worden beschouwd als betrekking hebbend op loutere uitvoering van een opdracht, de maatregelen gericht op de verwezenlijking van het doel van de oorspronkelijke opdracht en die binnen de perken ervan blijven; b) de verrekeningen, de staten, de schuldvorderingverklaringen en de facturen met betrekking tot de toepassing van de prijsherzieningsformules goed te keuren;c) de verrekeningen, gedetailleerde staten van de werken, leveringen of diensten, schuldvorderingverklaringen en facturen voortvloeiend uit de aanpassing van de hoeveelheden, als vermoedelijke hoeveelheden voorzien op de prijslijst, goed te keuren voor zover de reële hoeveelheden het drievoudige van de op de prijslijst vermelde voorziene hoeveelheden niet overschrijden en het bedrag van de opdracht, ingevolge de aanpassingen, niet hoger ligt dan 10 % boven het bedrag van de oorspronkelijke offerte, vermeerderd met de behoorlijk goedgekeurde en vastgelegde verrekeningen en herzieningsformules;d) in het raam van opdrachten die het voorwerp uitmaken van bestellingen, de staten van de werken, leveringen of diensten, de schuldvorderingverklaringen en facturen goed te keuren, voor zover het maximumbedrag van de bestellingen vastgelegd in het bestek niet overschreden wordt;e) de gedetailleerde staten van de werken, leveringen of diensten en de processen-verbaal van oplevering mede te ondertekenen die betrekking hebben op opdrachten beheerd door derden, doch die op grond van een overeenkomst, ten laste vallen van een begrotingsartikel beheerd door het Bestuur Uitrusting en Vervoer.

Art. 16.§ 1. De verrekeningen of achtereenvolgende verrekeningen, andere dan die bedoeld in artikel 15, b) en c), die het doel van de opdracht onveranderd laten doch alleen de uitvoeringsmodaliteiten ervan wijzigen, mogen goedgekeurd worden middels de naleving van de twee hierna vastgelegde limieten, rekening houdend met het feit dat, wanneer het een verrekening in min betreft, de absolute waarde van deze verrekening in acht genomen dient te worden : a) limiet van elke verrekening in min of meer uit hoofde van haar bedrag : Directeur-generaal : 125.000 euro Directeur-diensthoofd : 75.000 euro Personeelslid bedoeld in artikel 12 : 27.000 euro b) limiet van het bedrag van het geheel van de verrekeningen in min of meer uit hoofde van het percentage van het bedrag van de oorspronkelijke offerte : 10 %. § 2. Wanneer eenzelfde verrekening evenwel bestaat uit een gedeelte in meer en uit een gedeelte in min, is het bedrag van de in acht te nemen verrekening het verschil tussen die twee gedeelten. Is dit verschil negatief, dan dient er rekening gehouden te worden met haar absolute waarde. Bovendien mag elk van die gedeelten in meer of in min het dubbele van de in paragraaf 1, a) gedelegeerde bedragen niet overschrijden.

Art. 17.Er wordt de personeelsleden bedoeld in artikel 12, binnen de limieten die hen opgelegd worden in de artikelen 15 en 16 betreffende de goedkeuring van de staten, de schuldvorderingverklaringen, de facturen en de verrekeningen, delegatie verleend voor de toekenning van equivalente of verhoudingsgewijs bepaalde termijnverlengingen, voortvloeiend hetzij uit de toepassing van de verrekeningen, of uit hoofde van het Bestuur, of uit het zich voordoen van omstandigheden die de aannemer niet kon ontwijken en waarvan hij de gevolgen niet kon verhelpen alhoewel hij al het nodige daarvoor heeft gedaan.

TITEL IV. - Specifieke delegaties van bevoegdheden toegekend aan de projectverantwoordelijken

Art. 18.Eenmaal in het bezit van het akkoord van de Directeur-generaal en het advies van het(de) betrokken personeelslid (personeelsleden) bedoeld in artikel 9, mogen de Directeurs-diensthoofd, middels een geschreven akte, voor de verwezenlijking van een specifiek project, het geheel of een gedeelte van de bevoegdheden toegekend aan de personeelsleden bedoeld in artikel 9 en nader bepaald in de artikelen 9 tot 17 en in de bijlage, binnen de daarin vastgelegde limieten, delegeren aan het personeelslid van het Bestuur Uitrusting en Vervoer met minstens niveau A dat belast is met de leiding van dit project.

Deze delegaties zijn beperkt tot het doel van het project en tot de duur ervan. Ze worden, via de Secretaris-generaal, betekend aan de functioneel bevoegde Minister of Staatssecretaris, aan de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting, aan de centraliseerde Rekenplichtige en aan het Rekenhof.

TITEL V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.In afwachting van de aanwijzing van de Directeurs-diensthoofd krachtens een mandaat, oefenen de ambtenaren van het Bestuur Uitrusting en Vervoer die houder zijn van de titel Inspecteur-generaal tijdelijk de funkties uit van Directeur-diensthoofd.

In afwachting van bevorderingen van ambtenaren tot de rang A2, mogen de delegaties bedoeld in artikel 4 en toegekend door personeelsleden verantwoordelijk voor een van de directies van het Bestuur Uitrusting en Vervoer tijdelijk toegekend worden aan personeelsleden die de rang A1 hebben of die overeenstemmende ambten uitoefenen.

Art. 20.Worden opgeheven : - het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 april 1991 betreffende de delegaties van bevoegdheid, toegekend aan de ambtenaren van het Bestuur der Uitrustingen en van het Vervoerbeleid; - het ministerieel besluit van 9 oktober 1996 houdende delegatie van bevoegdheid op het vlak van het Waterbeleid.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 22.De Ministers van de Regering worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 mei 2001.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadshernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding, en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Milieu en Waterbeleid, Natuurbehoud en Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de delegaties van bevoegdheden toegekend aan sommige personeelsleden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadshernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding, en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Milieu en Waterbeleid, Natuurbehoud en Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^