Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002
gepubliceerd op 20 januari 2003

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002 betreffende de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen wijzigingen van gebruik

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031637
pub.
20/01/2003
prom.
12/12/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002 betreffende de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen wijzigingen van gebruik


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, inzonderheid op artikel 84, § 1, eerste lid, 5°, gewijzigd bij ordonnantie van 18 juli 2002;

Gelet op het advies van de Raad van State van 11 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 24 september 2002;

Gelet op de woordenlijst van het bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001 goedgekeurd gewestekijk bestemmingsplan;

Overwegende dat de eigenaar van een onroerend goed het recht heeft om, zonder voorafgaande vergunning, het feitelijk bestaande gebruik ervan te wijzigen voor zover dat deze wijziging geen verandering van de in de vergunning vermelde bestemming inhoudt, of, bij ontstentenis van een dergelijke vermelding, geen verandering van bestemming in de zin van de geldende bestemmingsplannen inhoudt;

Dat het aan de Regering toekomt om die wijzigingen van gebruik die aan een vergunning moeten worden onderworpen vast te stellen om de controle erover te verzekeren, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 5°, van dezelfde ordonnantie, zoals gewijzigd bij de ordonnantie van 18 juli 2002;

Dat het nuttig is eraan te herinneren dat de in de vergunning vermelde wijzigingen van bestemming of, bij ontstentenis van een dergelijke vermelding, de wijzigingen van bestemming in de zin van de geldende bestemmingsplannen, aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen blijven uit kracht van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;

Dat bovendien, de verbouwingswerken van binnen die een wijziging van het gebruik van het gebouw inhouden, aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen blijven;

Overwegende dat de lijst van de aan een vergunning onderworpen wijzigingen van gebruik in sommige gevallen gemoduleerd is in functie van de verschillende gebieden van het gewestelijk bestemmingsplan, in de mate dat de controlenoodzaak niet op dezelfde wijze geldt in de verschillende gebieden van het plan;

Dat dit het geval is in de voornamelijk voor economische activiteiten gereserveerde gebieden waar de wijzigingen van gebruik die geen wijziging van bestemming noch verbouwingswerken inhouden, geen controle vereisen inzake verenigbaarheid met de activiteiten van het gebied, behoudens in voorkomend geval, vanuit het vereis van een milieuvergunning;

Dat omgekeerd, in de andere gebieden die meer bepaald voor zwakke functies bestemd zijn (huisvesting, groene ruimten, ...) of die in de stadsstructuur verspreid liggen, een dergelijke controle noodzakelijk is om de verenigbaarheid van de wijziging van gebruik met deze functies na te gaan;

Overwegende dat, in deze laatste gebieden, de wijzigingen van gebruik van een productieactiviteit in een productieactiviteit van een andere aard (bvb. productieactiviteit van materiële diensten omgevormd tot productieactiviteit van immateriële goederen) aan een vergunning zijn onderworpen;

Dat de ontwikkeling ervan gecontroleerd moet worden in de mate dat deze notie in werkelijkheid een veelheid aan onderscheiden gebruiksmogelijkheden beslaat;

Overwegende dat de voorzieningen van collectief belang of van openbaar nut van een andere aard (bvb. ambassade omgevormd tot dienst van plaatselijke besturen of school omgevormd tot theater) op dezelfde wijze moeten worden aangepakt;

Dat de ontwikkeling ervan gecontroleerd moet worden in de mate dat deze notie in werkelijkheid een veelheid aan onderscheiden gebruiksmogelijkheden beslaat die daarenboven zijn toegelaten, krachtens het algemeen voorschrift 0.7 van het gewestelijk bestemmingsplan, in alle gebieden van het plan;

Overwegende dat een controle zich eveneens opdringt wat betreft handelszaken waarvan het gebruik wordt omgevormd tot handelszaken waarvan de aard weinig compatibel is met de in het gewestelijk bestemmingsplan verdedigde zwakke functies;

Dat dit eveneens het geval is in de linten voor handelskernen en de met een « G » aangeduide galerijen waar, daarenboven, de ontwikkeling van de dienstverleningsbedrijven tegenover verkoopbedrijven van roerende goederen gecontroleerd moet worden om de commerciële aantrekkelijkheid ervan te vrijwaren;

Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Besluit :

Artikel 1.Zijn aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen, in alle gebieden van het gewestelijk bestemmingsplan, met uitzondering van de gebieden voor stedelijke industrie, de gebieden voor havenactiviteiten en vervoer, de spoorweggebieden en de administratiegebieden : 1° de wijziging van gebruik van een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin één of meerdere voorzieningen van collectief belang of van openbaar nut zijn ondergebracht om er een voorziening van collectief belang of van openbaar nut van een andere aard in onder te brengen;2° de wijziging van gebruik van een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin één of meerdere productieactiviteiten zijn ondergebracht om er één of meerdere productieactiviteiten van een andere aard in onder te brengen;3° de wijziging van gebruik van een handelspand of gedeelte van een handelspand om er een restaurant, een snackbar, een frituur, een drankgelegenheid, een café of elke andere zaak waar de mogelijkheid bestaat om ter plaatse te verbruiken, eten of drinken, een nachtclub, een dancing, een speelhuis, een lunapark, een feest- of toneelzaal, een videotheek, een bioscoop, een zaal voor erotische shows, een nachtwinkel, peepshows, een seksshop, kamertjes, een privé-club, een wassalon, een benzinestation, of een zaak die met motorvoertuigen verband houdt, in onder te brengen.

Art. 2.Zijn daarenboven aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen, langs de linten voor handelskernen en in de met een « G » aangeduide galerijen, de wijziging van gebruik van een voornamelijk op de verkoop van roerende goederen gericht handelspand of gedeelte van een handelspand in een handelszaak die voornamelijk op dienstverlening is gericht.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 december 2002.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : F.-X. de DONNEA, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek

^