Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002
gepubliceerd op 30 juni 2003

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031355
pub.
30/06/2003
prom.
12/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/12/2003031355/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 13 december 2001 tot invoering van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten inzake Financiën en bij de ordonnantie van 11 juli 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 maart 1975 betreffende de vergunningen en de bewijzen voor taxidiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1975 houdende politiereglement betreffende de exploitatie van de taxidiensten, met uitzondering van hoofdstuk III;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 oktober 1975 aangaande de werking van het verklikkerlicht inzake de exploitatie van taxidiensten;

Gelet op de Agglomeratieverordening inzake exploitatie van taxidiensten, zoals gewijzigd bij de verordening van 13 januari 1994 en de verordening van 27 april 1995;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 oktober 1994 houdende uitvoering van artikel 35, § 3, van de Agglomeratieverordening inzake exploitatie van taxidiensten;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 1997 houdende bepaling van de luxe-criteria en de eisen qua comfort waaraan de voertuigen, ingezet voor de exploitatie van een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur, moeten voldoen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, van 19 juli 2001 betreffende de gedragstesten van de kandidaten-taxichauffeur;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, van 31 januari 2002 betreffende de bekwaamheidsattesten voor taxichauffeurs;

Gelet op het advies van de Raad van State, d.d. 18 november 2002;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Besluit : TITEL 1. - Definities

Artikel 1.

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder : 1°« de ordonnantie » : de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij de ordonnantie van 11 juli 2002 : 2° « het Gewest » : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.3° « de Regering » : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.4° « de Minister » : de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur.5° « de Administratie » : de administratieve dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met de materie over taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur.6° « exploitant » : elk natuurlijk of rechtspersoon die een taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur exploiteert, in de zin van artikel 2 van de ordonnantie. TITEL II. - Taxidiensten HOOFDSTUK 1. - Exploitatievoorwaarden Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de exploitanten

Art. 2.§ 1. Niemand mag het beroep van exploitant van taxidiensten uitoefenen indien hij niet voldoet aan volgende voorwaarden inzake zedelijkheid, solvabiliteit en beroepsbekwaamheid.

Wanneer de exploitatie uitgevoerd wordt door een rechtspersoon, moeten de voorwaarden inzake zedelijkheid en beroepsbekwaamheid vervuld worden door de zaakvoerders of bestuurders belast met het dagelijks beheer.

De exploitant die aan deze voorwaarden voldoet, krijgt van de Administratie een document toegestuurd dat dit vermeldt alsook de datum en de geldigheidsduur van de exploitatievergunning, de naam en het adres van de titularis, en de datum waarop de vereiste documenten dienen voorgelegd te worden. § 2. Om zijn zedelijkheid te bewijzen, moet de exploitant : 1° van goed zedelijk gedrag zijn;2° in België of in het buitenland sinds minder dan vijf jaar geen veroordeling opgelopen hebben die in kracht van gewijsde is gegaan voor een van de overtredingen vermeld in boek II, titel III, hoofdstukken I tot V en titel IX, hoofdstuk I en II van het Strafwetboek. In geval van veroordelingen, uitgesproken door een buitenlandse gerechtsinstantie, zal worden rekening gehouden met elke veroordeling die betrekking heeft op een feit dat volgens het Belgisch recht een van de in onderhavige bepaling bedoelde overtreding vormt.

Er wordt geen rekening gehouden met de uitgewiste veroordelingen of de veroordelingen welke aanleiding hebben gegeven tot eerherstel van de betrokkene. § 3. Om zijn solvabiliteit te bewijzen, moet de exploitant : 1° eigenaar zijn van de voertuigen die hij exploiteert of de verplichtingen nakomen inzake vervaldagen van de betalingen die hij moet verrichten in het kader van de contracten van verkoop op afbetaling, huurfinanciering of huurkoop, die hem de beschikking over de geëxploiteerde voertuigen garanderen.2° geen enkele vertraging oplopen : - van meer dan 6 maanden in de betaling van taksen of belastingen, verbonden aan de exploitatie van een taxidienst; - inzake sociale bijdragen of wedden. 3° het hoofd kunnen bieden aan de onderhouds-, herstellings- of vervangingskosten van de geëxploiteerde voertuigen.

Art. 3.In het licht van het openbare nut van de taxidiensten, is de exploitant gehouden het geheel van de voertuigen vermeld op de vergunningsakte ter beschikking te stellen van het publiek.

Art. 4.Behoudens ingeval de exploitant uitzonderlijke, behoorlijk verantwoorde, economische of sociale redenen kan laten gelden, moet elk voertuig dat bestemd is voor een taxidienst gedurende ten minste 220 dagen per jaar a rato van minimum 8 uur per dag ter beschikking van het publiek gesteld worden.

Elk van de voertuigen bedoeld in het eerste lid moet echter minstens 240 dagen per jaar, a rato van minimum 14 uur per dag, ter beschikking van het publiek gesteld worden, wanneer het voertuig gewoonlijk door meer dan één chauffeur bestuurd wordt, indien het totaal aantal gepresteerde uren meer is dan bij een voltijdse job.

Voorgaande verplichting ten laste van de exploitant neemt aanvang drie maanden nadat deze laatste de exploitatievergunning heeft ontvangen.

Wanneer voor het voertuig dat als taxi wordt gebruikt, een vergunning van bijkomende bestemming bij een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur is afgeleverd, wordt de in dit artikel bedoelde verplichting tot terbeschikkingstelling van het publiek met tien procent verminderd.

Art. 5.Vóór de ingebruikname van de voertuigen vermeld in de vergunningsakte en op elk verzoek van de Administratie is de exploitant gehouden volgende documenten voor te leggen, opgemaakt op zijn naam, met uitzondering van diegene vermeld onder 2° en 4° : 1° de aankoopfactuur van elk geëxploiteerd voertuig, het contract van verkoop op afbetaling, het contract van huurfinanciering of het contract van huurverkoop;2° het technisch keuringsattest van het voertuig, zoals voorzien in artikel 24 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, behoorlijk gevalideerd, voor de exploitatie van een taxidienst;3° de verzekeringspolis met vermelding dat : a) de burgerlijke aansprakelijkheid van de exploitant gedekt is voor schade veroorzaakt aan de vervoerde personen en aan derden ter gelegenheid van het gebruik van zijn voertuig;b) de verzekeraar er zich uitdrukkelijk toe verbindt om onmiddellijk de Administratie op de hoogte te brengen in geval van het verstrijken van de polis;c) het voertuig verzekerd is als taxi;4° het inschrijvingsbewijs;5° een geldige internationale autoverzekeringskaart;6° het bewijs dat hij is aangesloten bij een sociale verzekeringskas, alsook de natuurlijke persoon die zich bezighoudt met het dagelijks beheer, indien het gaat om een rechtspersoon. Wanneer deze gezamenlijke documenten effectief aan het Bestuur worden overgelegd vóór het in het verkeer stellen van de in de vergunningsakte bedoelde voertuigen, worden deze geregistreerd door het Bestuur en wordt er melding van gemaakt op de in artikel 54, § 2, bedoelde kaart.

Art. 6.De exploitant die meerdere voertuigen in dienst stelt, is ertoe gehouden per voertuig : 1° hetzij minstens een chauffeur voltijds;2° hetzij meerdere deeltijdse chauffeurs van wie het totaal aantal gepresteerde uren minstens gelijk is aan een voltijdse betrekking, aan te werven.Deze aanwerving geschiedt mits naleving van de sociale wetgeving.

Wanneer de exploitant zelf chauffeur is van één van de in dienst gestelde voertuigen, dan wordt de in het eerste lid bedoelde verplichting beperkt tot zijn prestaties.

Art. 7.De exploitanten mogen geen chauffeurs aanwerven of laten rijden die geen houder zijn van het door het Bestuur uitgereikte bekwaamheidsattest en van het getuigschrift van medische keuring of het geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de vigerende federale reglementering.

Art. 8.De exploitanten zijn gehouden om binnen tien werkdagen na het voorval, de Administratie op de hoogte te brengen : 1° indien het gaat om een rechtspersoon, van elke overdracht van de maatschappelijke zetel of wijziging van de exploitatiezetel, elke benoeming, elk ontslag, elke uitsluiting van een bestuurder of zaakvoerder en van elke wijziging in de toekenning van de aandelen, met uitzondering van de aandelen aan toonder, door het vertonen van een gewaarmerkte kopie van de beslissing van het bevoegde orgaan van de vennootschap en het bewijs van het neerleggen van deze beslissing bij de griffie van de rechtbank van koophandel;2° als het gaat om een natuurlijke persoon, van elke wijziging van woonplaats, door het vertonen van de identiteitskaart;3° van elke verandering van voertuig, door het vertonen van de boorddocumenten zoals voorzien in artikel 5;4° van elke in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ten opzichte van die persoon, door het overleggen van een kopie daarvan;5° van elke verjaring, elk verstrijken of elke opschorting van de verzekeringspolis voor één of meerdere voertuigen;6° van de aanwerving, de verandering van het arbeidsregime, van het aftreden of ontslag van een chauffeur.

Art. 9.Het is verboden voor de exploitanten en hun aangestelden de terugbetaling uit te voeren van telefoon- of andere kosten, alsook premies, schadeloosstellingen of commissies aan tussenpersonen rechtstreeks of onrechtstreeks toe te kennen. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de chauffeurs

Onderafdeling 1. - Voorwaarden

Art. 10.§ 1. De chauffeurs moeten steeds voldoen aan de vereiste waarborgen inzake zedelijkheid en beroepsbekwaamheid. § 2. Om zijn zedelijkheid te bewijzen, moet de chauffeur : 1° van goed gedrag en zeden zijn;2° in België of in het buitenland geen van de hierna volgende in kracht van gewijsde gegane veroordelingen hebben opgelopen : a) een criminele straf, met of zonder uitstel;b) een correctionele gevangenisstraf, in hoofdzaak, van meer dan zes maanden, met of zonder uitstel;c) een correctionele gevangenisstraf, in hoofdzaak, van drie tot zes maanden, met of zonder uitstel, dit in de vijf jaar die de aanvraag tot inschrijving op het examen, tot het afleveren van het bekwaamheidsattest of tot het hervalideren ervan voorafgaan;d) meer dan drie veroordelingen met of zonder uitstel voor ernstige overtredingen van het verkeersreglement, in het jaar dat de aanvraag tot inschrijving op het examen, tot het afleveren van het bekwaamheidsattest of tot het hervalideren ervan voorafgaat;e) meer dan één veroordeling, met of zonder uitstel, voor alcoholintoxicatie, voor een te hoog alcoholpromillage, voor dronkenschap of onder invloed van andere substanties die de bekwaamheid om te rijden beïnvloeden in het jaar dat de aanvraag tot inschrijving op het examen, tot het afleveren van het bekwaamheidsattest of tot het hervalideren ervan voorafgaat;f) correctionele of politieveroordelingen die, bij elkaar opgeteld, meer dan drie maanden gevangenisstraf in hoofdzaak bedragen, met of zonder uitstel, in de drie jaar die de aanvraag tot inschrijving op het examen, tot het afleveren van het bekwaamheidsattest of tot het hervalideren ervan voorafgaan. Er wordt geen rekening gehouden met de uitgewiste veroordelingen of de veroordelingen waarvoor de betrokkene eerherstel heeft gekregen. § 3. Om zijn beroepsbekwaamheid te bewijzen, moet de chauffeur het bekwaamheidsattest voorleggen dat is uitgereikt door de Administratie en vermeld in artikel 12 van onderhavig besluit.

Art. 11.Niemand mag het beroep van taxichauffeur uitoefenen als hij de leeftijd van 21 jaar niet heeft bereikt en als hij niet woonachtig is in België of niet beschikt over een gekozen woonplaats waar hem elke oproeping of officiële betekening geldig zal kunnen gedaan worden, als hij niet titularis en houder is van een bekwaamheidsattest uitgereikt door de Administratie.

Art. 12.Om het bekwaamheidsattest te bekomen moet de kandidaat-chauffeur zich bij het Bestuur aanbieden en de volgende documenten bij zich hebben : 1° zijn identiteitskaart of, voor een buitenlands staatsburger, een document waaruit zijn identiteit blijkt;2° het behoorlijk gevalideerd medisch getuigschrift of het geschiktheidsattest, afgegeven bij toepassing van de vigerende federale reglementering;3° het nationaal rijbewijs, minstens van categorie B, of een Europees rijbewijs van gelijkaardige categorie;4° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, en minder dan drie maanden oud, waaruit zijn zedelijkheid blijkt.Daarenboven voor de buitenlandse staatsburgers, een attest van een ambassade of elk ander document dat hun goed zedelijk gedrag bewijst vóór ze naar België zijn gekomen, of, in voorkomend geval, het bewijs dat zij genieten van het statuut van politiek vluchteling. Om zijn zedelijkheid te bewijzen mag de chauffeur in België of in het buitenland geen van de in artikel 10 § 2 in kracht van gewijsde gegane veroordelingen hebben opgelopen : 5° voor de betrokken buitenlandse staatsburgers, de documenten die vereist zijn voor het verwerven van het recht arbeid te presteren in België;6° een getuigschrift waaruit blijkt dat de kandidaat geslaagd is voor de gedragstesten bedoeld in artikels 13 tot en met 16;7° een getuigschrift waaruit blijkt dat de kandidaat geslaagd is voor de examens bedoeld onder artikel 17.

Art. 13.Om het bekwaamheidsattest te behalen dat toegang verleent tot de uitoefening van het beroep van taxichauffeur, moet de kandidaat alvorens de opleiding te volgen of het examen af te leggen, bedoeld in artikel 17, met vrucht gedragstesten afleggen bij een door het Bestuur aangesteld organisme dat geschikt is om persoonlijkheidstesten af te nemen van chauffeurs die met het publiek in contact komen.

De kandidaat die bij de eerste poging niet slaagt voor de testen, kan toegelaten worden deze een tweede keer af te leggen na een wachttijd van minimum een jaar;

Art. 14.Het door het Bestuur voor het afnemen van de onder artikel 13 bedoelde gedragstesten en het opmaken van de slagingsattesten aangesteld organisme moet aan de volgende criteria beantwoorden : 1° onderworpen zijn aan het toezicht van de gewestelijke Minister van Vervoer;2° meer dan tien jaar ervaring hebben op het vlak van gedragstesten voornamelijk afgenomen van personen die actief zullen zijn in de sector van het bezoldigd vervoer van personen;

Art. 15.Het Bestuur overhandigt de kandidaat-chauffeur alle inlichtingen en documenten aangaande het afleggen van de in artikel 13 bedoelde gedragstesten op het ogenblik dat hij zich bij het Bestuur aanbiedt.

Art. 16.De kosten die het in artikel 14 bedoelde organisme heeft gemaakt voor de uitvoering van de gedragstesten voor de kandidaten-taxichauffeur, worden volledig door het Gewest gedragen.

Art. 17.§ 1. Elk persoon die een bekwaamheidsattest aanvraagt voor het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur moet vooraf een getuigschrift voorleggen waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor de volgende proeven : een theoretisch examen dat bestaat uit een door het Gewest georganiseerd schriftelijk en mondeling examen en een praktische proef, georganiseerd door een hiervoor door het Gewest, onder de ondernemingen die praktische vormingen verschaffen op gebied van wegverkeer, aangestelde onderneming. Enkel de personen die vooraf in het bezit zijn van alle, onder artikel 12, 1° tot en met 6°, opgesomde documenten mogen zich voor deze examens inschrijven.

Op het ogenblik van hun inschrijving ontvangen de kandidaten een gedetailleerde documentatie of syllabi over de ganse stof waarop de verschillende proeven betrekking hebben.

De Regering waarborgt de toegang tot een vorming van het korte type, van + 30 uur, tegen de prijs en aan de voorwaarden zoals vastgelegd in de ordonnantie van 27 april 1995; § 2. Het theoretisch schriftelijke examen handelt over de volgende materies : 1° de topografie van het Gewest : kennis van het snelste traject om van de ene plaats naar de andere te gaan en kennis van de locatie van de voornaamste openbare of voor het publiek toegankelijke plaatsen;2° de reglementering inzake taxidiensten; Het mondelinge theoretisch examen handelt over de volgende materies : 1° kaartlezen : aanduiding in een welbepaalde maximumtijd van de precieze bestemmingsplaats die door de klant gekozen werd aan de hand van een stratenplan van het Gewest;2° praktische aspecten van het beroep : gesprek in verband met het beroep van taxichauffeur en aan te nemen houding bij de aanvraag, door een klant, om een rit;3° algemene inlichtingen over de gemeenten van de Brusselse agglomeratie ten behoeve van de passagiers: herkenning, op foto's, van de plaatsen en monumenten die deel uitmaken van het Brussels cultureel of onroerend erfgoed en toelichtingen erover;4° veiligheid : beschrijving van de aan te nemen houding om agressie te vermijden en van de aan te nemen houding in geval van agressie;5° kennis van een beperkte reeks gangbare zinswendingen in het Nederlands, Frans en Engels, in verband met de uitoefening van het beroep van taxichauffeur; Het praktisch examen, die moet afgelegd worden aan boord van een voertuig in stadsverkeer, heeft betrekking op de topografische herkenning, op de tegenover de klanten aan te nemen houding en op het zoeken naar het traject overeenkomstig de artikelen 29 en 30.

Enkel de kandidaten die geslaagd zijn voor het theoretisch examen mogen zich voor de praktische proef aanbieden. § 3. De proeven worden afgelegd, in het Frans of in het Nederlands, naargelang de door de kandidaat bij zijn inschrijving gekozen taal.

De vertegenwoordigers van de exploitanten en taxichauffeurs binnen het Adviescomité kunnen bij overeenstemming en in de schoot van dit comité een waarnemer aanwijzen om de examens bij te wonen. § 4. Het al dan niet slagen voor de examens wordt beslist door een deliberatiecommissie samengesteld uit de examinatoren waarbij de examens werden afgelegd en drie door de Minister aangewezen personen waarvan er een het voorzitterschap waarneemt.

Om te slagen voor de examens moet de kandidaat minstens de helft van de punten behalen voor elk van de 3 examens, behalve voor de theoretische en praktische examens over topografie, waar hij ten minste 60 % van de punten moet behalen;

Op schriftelijke aanvraag bij het Bestuur kan de kandidaat gedetailleerde uitslagen bekomen. § 5. Onverminderd de taksen bedoeld onder artikel 33 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, worden de kosten die de examens met zich meebrengen, integraal door het Gewest gedragen.

Art. 18.§ 1. De kandidaat die niet slaagt voor de proeven bedoeld onder artikel 17, mag zich slechts opnieuw inschrijven ten vroegste zes maand na de datum van de beslissing van niet slagen voor de voorgaande proeven. § 2. De kandidaat die bij de examens bedrog pleegt, wordt uitgesloten, en zijn uitsluiting zal door de deliberatiecommissie worden bevestigd bij met redenen omklede en aan de betrokkene medegedeelde beslissing, en zal zich slechts één jaar na de laatste poging opnieuw mogen aanmelden;

De kandidaat die drie keer niet slaagt, zal zich pas één jaar na de laatste poging opnieuw mogen aanmelden. Indien de kandidaat een vierde keer niet slaagt, zal hem een nieuwe wachttijd van één jaar worden opgelegd. Hetzelfde geldt bij iedere nieuwe mislukking. § 3. De kandidaat die zich niet aanmeldt voor de proeven waarvoor hij zich had ingeschreven, of die opgeeft in de loop van de sessie, wordt beschouwd als zijnde niet geslaagd, tenzij hij een medisch attest kan voorleggen. § 4. Worden uitgesloten voor een periode gaande tot tien jaar van het recht aan de examens deel te nemen, de kandidaten die : 1. een gebrek aan beleefdheid of respect hebben getoond tegenover de examinatoren of de personeelsleden van het Bestuur;2. zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering van materiaal of opzettelijk het materiaal, de lokalen van het Bestuur, of het voor de praktische proef gebruikte voertuig hebben beschadigd;3. handelingen hebben aangewend met het oog een examinator of elk ander personeelslid van het Bestuur te in hun voordeel beïnvloeden; De beslissing een kandidaat uit te sluiten, wordt genomen bij een met redenen omkleed besluit van de Regering en aan de betrokkene medegedeeld;

Art. 19.De kandidaten die geslaagd zijn voor de onder artikel 17 bedoelde examens, krijgen hun bekwaamheidsattest slechts op vertoon van het slaagattest voor deze proeven, van de onder artikel 12 bedoelde documenten evenals van een door een exploitant van een taxidienst, houder van een door het Gewest afgegeven exploitatievergunning, voor eensluidend verklaard afschrift van het arbeidscontract waaruit blijkt dat hij de kandidaat als taxichauffeur in dienst heeft genomen. Te dien einde overhandigt het Bestuur aan de voor de examens geslaagde kandidaat die erom vraagt een « rij-erkenning » waaruit blijkt dat de betrokkene daadwerkelijk aan alle voorwaarden voldoet om, in geval van aanwerving, het bekwaamheidsattest uitgereikt te krijgen;

Voor de zelfstandigen zal het bekwaamheidsattest slechts worden uitgereikt op vertoon van het bewijs dat de betrokkene is aangesloten bij een sociale zekerheidskas voor zelfstandigen

Art. 20.Het bekwaamheidsattest kan slechts geldig door een loontrekker worden gebruikt indien het vergezeld is van een door het Bestuur uitgereikt « tewerkstellingsattest » waaruit blijkt dat de chauffeur bij één of meerdere werkgevers in dienst is genomen. Op dit attest staan de naam van de werkgever(s), de dagen waarop gewerkt wordt evenals het (de) inschrijvingsnummer(s) bij de R.S.Z., vermeld.

Art. 21.Het aan een loontrekker afgegeven bekwaamheidsattest dient aan het Bestuur te worden terugbezorgd als de chauffeur niet effectief is tewerkgesteld overeenkomstig het onder artikel 19 bedoeld arbeidscontract, onverminderd het indienen van een nieuwe aanvraag overeenkomstig dezelfde bepaling.

Het bekwaamheidsattest moet eveneens aan het Bestuur worden terugbezorgd, indien de chauffeur niet meer voor een exploitant werkt wanneer hij zich bij het Bestuur aanbiedt voor de verlenging van het bekwaamheidsattest bij toepassing van artikel 23 Bij ontstentenis van vrijwillige teruggave van het bekwaamheidsattest kan de terugverkrijging van dit document worden toevertrouwd aan de ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 37 van de ordonnantie.

Art. 22.Zij die taxichauffeur wensen te worden maar die het beroep van taxichauffeur op het Brussels Hoofdstedelijk Grondgebied hebben uitgeoefend zonder houder te zijn van een bekwaamheidsattest zullen, na vaststelling bij proces-verbaal opgesteld door een controleur van het Bestuur der taxi's, hun inschrijving voor de examens door het Bestuur geweigerd zien voor een periode van twee jaar beginnend vanaf de datum van het proces-verbaal van vaststelling van het misdrijf.

Art. 23.Elk jaar zijn de chauffeurs ertoe gehouden zich bij het Bestuur aan te bieden tussen 1 januari en 30 juni, voorzien van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een openbaar bestuur en minder dan drie maanden oud, alsook van het geldig bewijs van medische schifting of het geldig geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de vigerende federale reglementering. Bij deze aanmelding kunnen de bekwaamheidsattesten worden gerevalideerd. Op hun bekwaamheidsattest zal melding worden gemaakt van deze revalidatie.

Elk niet gerevalideerd bekwaamheidsattest is vervallen en moet aan het betuur worden terugbezorgd.

Bij ontstentenis van vrijwillige terugave van het bekwaamheidsattest kan de terugverkrijging van dit document worden toevertrouwd aan de ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 37 van de ordonnatie.

Het revalideren van het bekwaamheidsattest zal worden geweigerd als het bewijs van medische schifting of het geldig geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de vigerende federale reglementering vervallen is of als uit het getuigschrift van goed zedelijk gedrag blijkt dat veroordelingen opgelopen sinds het laatste visum, niet meer toelaat de chauffeur te beschouwen als de zedelijkheidswaarborgen vertonend bedoeld onder artikel 10, § 2, van dit besluit.

De chauffeurs die gedurende drie opeenvolgende jaren bovenvermelde melding niet hebben laten aanbrengen op hun bekwaamheidsattest, zullen zich verplicht zien om de proeven zoals voorzien in artikel 17, § 2, opnieuw af te leggen met het oog op het bekomen van een nieuw bekwaamheidsattest.

Art. 24.Het vervallen van het bewijs van medische keuring of het geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de vigerende federale reglementering, heeft van rechtswege de ongeldigheid van het bekwaamheidsattest tot gevolg.

Art. 25.De chauffeurs zijn gehouden om binnen tien werkdagen na het voorval de Administratie op de hoogte te brengen van elke wijziging van woonplaats, op vertoon van hun identiteitskaart, alsook van elke verandering van werkgever op vertoon van een kopie van hun nieuw arbeidscontract.

Onderafdeling 2. -Verplichtingen van de chauffeurs in dienst

Art. 26.§ 1. Wanneer de chauffeurs in dienst zijn, zijn zij gehouden om de volgende documenten bij zich te hebben : 1° een geldig bekwaamheidsattest en tewerkstellingsattest uitgereikt door de Administratie;2° het geldig bewijs van medische keuring of het geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de vigerende federale reglementering;3° een Belgisch rijbewijs of een Europees rijbewijs, minstens van categorie « B »;4° zijn identiteitskaart.5° Indien hij loontrekkende is, een kopie van zijn arbeidscontract. § 2. De chauffeurs moeten in het bezit zijn van een dagelijks ritblad met vermelding van het identificatienummer van de taxi, genummerd en goedgekeurd door de Administratie.

Elke dag worden daarop in onuitwisbare inkt de volgende vermeldingen aangebracht : 1° de naam van de chauffeur, de nummerplaat van het voertuig en de datum van gebruik;2° de kilometerstand op het dashboard en de taximeter in het begin van de dienst;3° het uur waarop de dienst van de chauffeur begint en voor de bezoldigde chauffeurs het voorziene uur voor het einde van de dienst;4° de bestelnummers van de ritten;5° de kilometerstanden zoals die voorkomen hetzij op het dashboard, hetzij op de taximeter, bij het in- en uitstappen van de klanten;6° de plaatsen en uren waarop klanten in- en uitstappen;7° de ontvangen sommen;8° de dienstonderbrekingen;9° de kilometerstand op het dashboard en de taximeter op het einde van de dienst. De aanduidingen onder 1° tot en met 3° moeten ingevuld worden voordat de chauffeur aan zijn dienst begint.

De andere aanduidingen moeten ten laatste op het einde van elke rit worden ingevuld.

De ritbladen moeten op de maatschappelijke zetel van de exploitant bewaard worden gedurende drie jaar vanaf de datum van gebruik, en moeten, gerangschikt per voertuig en per datum, overgelegd worden op elk verzoek van de ambtenaren en beambten van het Bestuur. § 3. De documenten bedoeld in dit artikel moeten vertoond worden op elk verzoek van de ambtenaren en beambten vermeld in artikel 37 van de ordonnantie. § 4. Het is verboden voor de bestuurders om de dagtellers vóór het einde van hun dienst terug op nul te zetten.

Art. 27.§ 1. De chauffeurs moeten een keurige kleding dragen. Onder keurige kleding dient men te verstaan kleding die voldoet aan de specificaties van § 2, van dit artikel. § 2. Deze kleding voldoet aan de volgende specificaties : 1° voor het mannelijk personeel : een effen jek of jas, een effen broek, een effen hemd, een das en gesloten schoenen;2° voor het vrouwelijk personeel : een effen jek of jas, een effen broek of jurk, een effen hemd en gesloten schoenen. Bij warm weer is het dragen van het jek, de jas en de das niet verplicht. Bij koud weer wordt het dragen van een effen pullover toegestaan.

Art. 28.§ 1. De chauffeurs zijn ertoe gehouden, van zodra de taxi vrij is, de personen die wensen vervoerd te worden op te pikken.

Nochtans moet de aangeroepen bestuurder de rit weigeren, als zijn voertuig zich op minder dan honderd meter bevindt van een standplaats voor taxi's, waar één of meerdere voertuigen beschikbaar zijn.

Na elke rit of ononderbroken reeks ritten is de bestuurder gehouden om zo snel mogelijk de speciaal voorziene standplaats van zijn keuze op te zoeken. § 2. In afwijking van de bepaling van paragraaf 1 kunnen de chauffeurs : 1° weigeren om elk persoon te vervoeren die vraagt over een lange afstand vervoerd te worden of naar een weinig bewoonde plaats, tenzij ze zijn identiteit hebben kunnen vaststellen, desnoods met tussenkomst van de plaatselijke politie of de federale politie;2° een voorschot vragen voor lange ritten;3° elke persoon weigeren mee te nemen die in zichtbare staat van dronkenschap verkeert of onder invloed van verdovende middelen.

Art. 29.De chauffeurs zijn gehouden : 1° om zich in alle omstandigheden beleefd en met respect te gedragen tegenover het publiek, het cliënteel, de collega's en de vertegenwoordigers van de Administratie, en meer bepaald de beambten belast met de controle en het toezicht op taxi's en huurwagens met chauffeur;2° om bejaarden of personen met een beperkte mobiliteit, evenals kinderen die alleen reizen te helpen bij het in- en uitstappen van de voertuigen;3° zich ervan te vergewissen dat de deuren goed gesloten zijn, alvorens hun voertuig in werking te zetten;4° met hun voertuig ter beschikking te blijven van de reizigers die ze vervoeren, en dit voor de gehele vooraf gepreciseerde tijd, behalve indien daaruit diensten zouden resulteren van een duidelijk overdreven omvang;5° erop toe te zien dat de verplichtingen ten laste van de reizigers door onderhavig besluit, worden gerespecteerd.Zij moeten tevens helpen bij het laden en lossen van hun koffers; 6° zich ervan te vergewissen dat de klant niets is vergeten in het voertuig en hem ter plaatse de voorwerpen terug te geven die hij daar zou hebben kunnen laten liggen. Als om een of andere reden, deze teruggave niet heeft kunnen plaatsvinden, moeten de gevonden voorwerpen zo vlug mogelijk afgegeven worden, ten laatste binnen de vijf dagen, aan het loket van de taxidienst van de Administratie; 7° om systematisch, zelfs zonder dat de klant erom verzoekt, na elke rit, het bewijs af te leveren zoals bedoeld in artikel 41, 5°, van onderhavig besluit, met uitsluiting van elk ander bewijs van betaling;8° gevolg te geven aan de bevelen van de ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 37 van de ordonnantie De chauffeurs die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gegrond verklaarde klacht wegens brutaal of agressief gedrag, zullen zich gedwongen zien zonder afbreuk te doen aan de eventuele administratieve sancties die hen opgelegd kunnen worden, de gedragstesten beoogd bij artikelen 13 tot en met 16 van het huidige besluit af te leggen of opnieuw af te leggen en hiervoor te slagen.Indien een chauffeur die naar behoren werd opgeroepen zich niet aandient voor deze testen, zonder geldige reden, of indien hij niet slaagt voor de proef, zal zijn bekwaamheidsattest definitief ingetrokken worden overeenkomstig de artikelen 73 tot 76.

Art. 30.Tenzij anders door de klant is aangegeven, moet de bestuurder deze laatste langs de snelste weg naar zijn bestemming brengen.

Art. 31.Het is verboden voor de chauffeurs : 1° om hun dienst te verzekeren in het gezelschap van andere personen dan het cliënteel of in het gezelschap van een dier;2° om te roken wanneer er een klant in het voertuig zit;3° om een prijs te vragen die hoger ligt dan deze vermeld op de taximeter, behalve speciale supplementen beslist door de Regering bij toepassing van artikel 29, lid 1, van de ordonnantie;4° om hun voertuig met een klant door derden te laten besturen;5° om hun voertuig te laden met voorwerpen die de binnenbekleding kunnen beschadigen of bevuilen;6° om een radio, een CD-speler of een bandopnemer te laten spelen, met uitzondering van de dienstradiotelefoon, behalve met instemming van de reiziger;7° om met hun voertuigen heen en weer te rijden teneinde klanten te ronselen;8° om hun voertuig boventallig of buiten de vastgelegde limieten te parkeren;9° om op hun toegelaten standplaats zonder reden de motor van het voertuig te laten draaien. Afdeling 3. - Bepalingen betreffende de voertuigen

Onderafdeling 1. - Algemene verplichtingen

Art. 32.§ 1. De voor een taxidienst bestemde voertuigen moeten voorzien zijn van ten minste vier deuren, zich in goede staat bevinden en voldoen aan al de hierna volgende voorwaarden inzake kwaliteit, comfort, gemak en properheid, zowel wat het koetswerk als wat het interieur betreft : 1° de deuren, koffer en motorkap moeten zonder problemen open en dicht kunnen;2° de ramen van de deuren moeten gemakkelijk open en dicht kunnen;3° de taximeter moet zodanig in het voertuig geïnstalleerd worden, dat de voorkant steeds zichtbaar is voor een reiziger die zich in het voertuig bevindt.Wanneer de taximeter in een houder is geplaatst, dan mag deze geen sluitingssysteem bevatten dat het cliënteel zou kunnen verhinderen om het toegepaste tarief duidelijk te kunnen zien, alsook de sommen die op de taximeter verschijnen; 4° in de koffer van het voertuig mogen geen voorwerpen liggen die het opbergen van de koffers van de klanten kunnen verhinderen.Hij moet constant in een perfect propere staat gehouden worden, teneinde de bagage niet te bevuilen; 5° de voertuigen mogen geen sporen van ongeval of roest vertonen.De verf van het voertuig mag nergens afbladeren of loskomen. De verf mag geen herstellingen van een andere kleur dan deze van het voertuig vertonen; 6° de zetels mogen niet ingedeukt zijn, de bekleding mag niet gescheurd zijn, noch sporen van bevuiling vertonen;7° wanneer het voertuig in beweging is, mag het geen abnormale geluiden of trillingen produceren;8° in het voertuig mag er geen papier of afval liggen;9° de voertuigen moeten regelmatig verlucht worden zodat geen enkele onaangename geur in het interieur kan waargenomen worden;10° de voor een taxidienst bestemde voertuigen moeten een zwarte of witte kleur hebben.De voertuigen, die vóór het van kracht worden van het huidige besluit zijn geregistreerd, kunnen evenwel hun oorspronkelijke kleur behouden tot aan hun vervanging; 11° de voertuigen mogen binnen noch buiten enige tekens, vermeldingen, voorwerpen, boodschappen of andere informatie dragen dan deze die verplicht zijn geworden in het kader van de exploitatie van de taxidienst, deze met betrekking tot de activiteit van de exploitant zelf, of desgevallend, deze met betrekking tot zijn eventuele aansluiting bij een telefooncentrale, of deze die zijn toegelaten in toepassing van artikel 32, § 3, van de ordonnantie;12° te rekenen vanaf 1 januari 2005, mogen de voertuigen in dienst niet meer dan zeven jaar oud zijn hebben, te rekenen vanaf de eerste ingebruikname, zoals is aangeduid op het inschrijvingsbewijs.13° de voertuigen die door een exploitant voor de eerste keer aan een taxidienst worden toegewezen moeten uitgerust zijn met motoren waarvan de uitstoot Europese normen die van kracht zijn op het ogenblik dat de voertuigen in dienst worden genomen § 2.Regelmatig controleert het Bestuur de naleving van de in paragraaf 1 bedoelde verplichtingen.

Art. 33.§ 1. Elk voertuig moet geïdentificeerd worden door de Administratie alvorens het in dienst wordt genomen en moet vooraan rechts op het voertuig, op een zichtbare plaats, de metalen identificatieplaat dragen die is uitgereikt door de Administratie en waarop minstens het woord « TAXI » en een identificatienummer staan vermeld. Deze plaat moet aan minstens twee aanhechtingsplaatsen vastgemaakt worden.

Het nummer van deze identificatieplaat moet op de achterruit langs de binnenkant worden hernomen, zodanig dat het op elk moment duidelijk zichtbaar is van buiten, wanneer men zich achter het voertuig bevindt.

Het identificatienummer moet tevens hernomen worden op een klein aanplakbiljet of een bord aangebracht op de achterkant van één van de twee hoofdsteunen van de voorzetels, zodanig dat dit altijd duidelijk zichtbaar is voor de gebruikers.

Elk cijfer moet minimaal 2 cm hoog en 1 cm breed zijn.

Op het aanplakbiljet of het bord zoals hierboven bedoeld, staan de volgende vermeldingen aangeduid : « Informations - Réclamations - Informatie - Klachten » gevolgd door het telefoonnummer van de dienst voor taxi's en huurwagens met chauffeur waarop de gebruikers een beroep kunnen doen ter gelegenheid van elke moeilijkheid die zich voordoet in het kader van de toepassing van de wetgeving inzake de exploitatie van diensten voor taxi's en het verhuren van voertuigen met chauffeur.

Een kopie van het identificatienummer van het voertuig moet eveneens duidelijk zichtbaar aangebracht worden, rechts van het dashboard. § 2. In elk voertuig wordt de identiteit van de chauffeur kenbaar gemaakt aan de klanten door de vermelding, op een aanplakbiljet of een bord vastgemaakt op de rug van één van de twee hoofdsteunen van de voorzetels, op een dergelijke wijze dat zijn naam, voornaam, het nummer van het bekwaamheidsattest en desgevallend, de referenties van de exploitant waarvoor hij werkt op elk ogenblik duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker.. Dit document zal tevens van een kleurenfoto van de chauffeur voorzien zijn..

De tekst bestaat uit letters of cijfers waarvan de minimale afmetingen twee centimeter hoog op een centimeter breed bedragen, en de foto van de chauffeur met ontblood hoofd moet minstens vier centimeter hoog op drie centimeter breed zijn.

Het document met bovenvermelde vermeldingen wordt afgegeven aan de chauffeurs door de Administratie

Art. 34.Elk voertuig in dienst moet minstens de volgende documenten aan boord hebben : 1° een document uitgereikt door de Administratie, met vermelding van minstens de datum en geldigheidsduur van de exploitatievergunning, de naam en het adres van de titularis, de datum voor het jaarlijks voorleggen van het attest van goed gedrag en zeden, op naam van de exploitant alsook het merk en het registratienummer van het voertuig;2° een plan van de openbare wegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze documenten moeten op elk verzoek van de ambtenaren en beambten van de Administratie worden vertoond.

Art. 35.Het voertuig mag geen andere nummers dragen dan die van de nummerplaat en de identificatieplaat uitgereikt door de Administratie, onverminderd de toepassing van artikel 32, § 1, 11°, van onderhavig besluit.

Art. 36.In geval van verlies, diefstal of vernietiging van de metalen identificatieplaat de reserve- of vervangingsplaat, wordt een nieuwe plaat slechts uitgereikt door de Administratie op vertoon van een attest van de plaatselijke of federale politie.

Art. 37.De voertuigen moeten uitgerust zijn met een taximeter die exact en van binnen duidelijk leesbaar de voorgeschreven inlichtingen aangeeft.

De wijzerplaat van dit apparaat moet verlicht worden van zodra de aanduidingen niet meer leesbaar zijn bij daglicht.

Het apparaat moet bovendien voldoen aan de voorschriften die zijn vastgelegd inzake metrologie.

Art. 38.Naargelang het voertuig al dan niet bezet is, moet de taximeter al dan niet gestart worden.

Art. 39.Aan elke taximeter moet een verklikkerlicht worden gekoppeld dat op het dak van het voertuig wordt bevestigd en door de Administratie ter beschikking van de exploitant wordt gesteld ter uitrusting van de voertuigen die in de vergunningsakte voor het exploiteren van een taxidienst worden vermeld, met inbegrip van de reserve- of vervangingsvoertuigen tijdens hun gebruik.

De exploitant is gehouden dat verklikkerlicht te gebruiken van zodra het voertuig in dienst is, met uitzondering van elk ander apparaat.

Het verklikkerlicht is eigendom van de Administratie. De exploitant of de bestuurder mag het verklikkerlicht onder geen enkele vorm uitlenen, verhuren, afstaan, verkopen of toevertrouwen aan een derde.

Hij mag hem niet plaatsen op een voertuig dat niet als taxi is erkend.

Hij bezorgt het verklikkerlicht terug aan de Administratie in geval van opschorting of intrekking van de exploitatievergunning of wanneer hij zijn activiteiten staakt.

De exploitant moet voorzien in het onderhoud en de werking van het verklikkerlicht. Hij vervangt hem op zijn kosten in geval van verlies, diefstal, beschadiging of vernietiging, door een identiek model afkomstig van de door de Administratie aangeduide leverancier.

De bestuurder is gehouden om op het ritblad elk in de loop van de dienst vastgestelde incident aan te geven dat een invloed heeft op de goede werking van het verklikkerlicht en onmiddellijk de exploitatiezetel op te zoeken.

In geval van een naar behoren door de controledienst vastgesteld defect, kan de Administratie de exploitant of de chauffeur opleggen om het voertuig te vertonen, voorzien van het verklikkerlicht in goede staat van werking, op de eerste werkdag volgend op de dag van de vaststelling.

De inbreuken tegen het eerste tot het zesde lid van dit artikel houden de opschorting in van de exploitatievergunning of het bekwaamheidsattest, naargelang het geval, gedurende minstens zes maanden.

Elke nieuwe inbreuk tegen dezelfde bepalingen houdt de definitieve intrekking van de vergunning of het bekwaamheidsattest in, naargelang het geval.

Art. 40.Wanneer de taximeter is gestart, moet het verklikkerlicht zeer duidelijk door middel van een verlicht controlelampje aanduiden in welke stand de taximeter zich bevindt : 1° wanneer de taxi vrij is, is het hele verklikkerlicht verlicht;2° wanneer de taxi bezet is en tarief I is van toepassing, dan is het gedeelte van het verklikkerlicht langs de kant van de zetel naast die van de bestuurder geheel verlicht of toch minstens het cijfer « I »;3° wanneer de taxi bezet is en tarief II is van toepassing, dan is het gedeelte van het verklikkerlicht langs de kant van de chauffeur in zijn geheel verlicht, of toch minstens cijfer « II »;4° wanneer de taxi « einde rit » is, zijn de twee kanten van het verklikkerlicht verlicht, of toch minstens cijfers « I » en « II ». Het midden is niet verlicht.

Wanneer het voertuig niet bezet is, maar geparkeerd staat of rijdt zonder beschikbaar te zijn, hetzij omdat het het voorwerp uitmaakt van een bestelling, hetzij omwille van personeelsprestaties hetzij om technische redenen, dan moet dit als dusdanig aangegeven worden door een paneel aan de voorruit, met de vermelding « Niet vrij ». In dit geval wordt de taximeter niet gestart en is het verklikkerlicht helemaal uitgeschakeld.

Art. 41.De taximeters moeten aan de volgende voorschriften voldoen : 1° voorzien zijn van een tijdsklok;2° het gebruik toelaten van minstens vier al dan niet onafhankelijke tarieven;3° de automatische overgang toelaten naar een ander tarief met verschillende parameters, na een zekere afstand afgelegd te hebben;4° de automatische en tijdelijke invoering van een supplement toelaten dat uitgedrukt is in constante waarden of in percentages;5° de automatische bedrukking toelaten, door zichzelf of door middel van een daartoe voorzien apparaat, van voor het cliënteel bestemde kwitanties.De vermeldingen die voorkomen op de achterkant van de kwitantie moeten minstens de volgende zijn : a) het identificatienummer van het gewoonlijk gebruikte voertuig, uitgereikt door de bevoegde dienst van de Administratie, of bij gebruik van een reserve- of vervangingsvoertuig het inschrijvingsnummer;b) het bestelnummer van de rit;c) datum en uur waarop een rit aanvaard en beëindigd wordt;d) het aantal afgelegde kilometers;e) de toegepaste tarieven;f) de totale prijs van de rit;g) de vermelding « INFO » vergezeld van het telefoonnummer van de Administratie, dat gratis kan gevormd worden in geval van klachten;6° door zichzelf of door middel van een daartoe voorzien apparaat, het lezen van kredietkaarten toelaten met het in twee exemplaren drukken van kwitanties;7° de automatische bedrukking toelaten, door zichzelf of door middel van een daartoe voorzien apparaat, van de inhoud van de dagtellers vermeld in artikel 22 van het ministerieel besluit van 21 maart 1961 betreffende de goedkeuring van het model en de installatie van taximeters;8° de transmissie toelaten, door zichzelf of door middel van een daartoe voorzien apparaat, van de in voorgaand punt vermelde gegevens;9° de aansluiting en het gebruik toelaten van een passagiersdetector;10° een prijsupdate toelaten op maximum één uur tijd.

Art. 42.Elke uitrusting die toelaat de taximeter vanop afstand te bedienen of die toelaat de werking van deze laatste te onderbreken, wanneer de taximeter gestart is, is verboden.

Art. 43.§ 1 De taximeter omvat twee tarieven : 1° daar waar het zonestelsel niet moet worden toegepast : a) het eerste (tarief I) is het enkelvoudige tarief dat wordt toegepast wanneer de klant het voertuig niet verlaat en zich naar zijn vertrekpunt laat terugbrengen;b) het tweede (tarief II) is het dubbele tarief dat wordt toegepast wanneer de klant het voertuig verlaat en het voertuig leeg naar zijn standplaats moet worden teruggebracht. De bestuurder is gehouden zich te verzekeren van de intenties van de klant alvorens tarief II in werking te stellen; 2° daar waar het zonestelsel wordt toegepast, is het eerste tarief (tarief I) het enkelvoudige tarief dat wordt toegepast binnen de zone en het tweede tarief (tarief II) - dubbel - wordt toegepast wanneer het voertuig de zone verlaat. De chauffeur moet het toestel voor tarief II inschakelen bij het verlaten van genoemde zone.

Hij moet zich evenwel vóór het inschakelen van tarief II vergewissen van de eindbestemming van de klant. Tarief II is niet van toepassing wanneer de klant het voertuig niet verlaat en zich laat terugbrengen naar een plaats binnen de zone. § 2. In elk voertuig moet permanent een affiche, overeenkomstig volgende tekst worden opgehangen, onder plastiek of geplastificeerd, op de achterkant van de voorzetel. Deze affiche moet duidelijk leesbaar vermelden : 1° in vette lettertekens van minstens drie millimeter hoog : « TARIEF Het zonestelsel is van toepassing. Het zonestelsel is niet van toepassing.

Dienstvergoeding : ........... euro .

Prijs per kilometer I : ...... euro .

Prijs per kilometer II : ...... euro .

Wachtvergoeding : ........... euro /uur. » 2° In vette karakters van minstens één centimeter hoog : « DIENST, BTW en DRINKGELD zijn inbegrepen in de prijs aangegeven op de taximeter.» Als er een supplement wordt toegestaan, moet de vermelding daaromtrent op de affiche voorkomen, na de wachtkosten.

Art. 44.De voertuigen moeten constant in goede staat van properheid binnen en buiten worden onderhouden.

Onderafdeling 2 . - Reservevoertuigen

Art. 45.De reservevoertuigen bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° uitgerust zijn om een taxidienst te verzekeren, met inbegrip van het toestel hernomen bij artikel 39;2° bij het gebruik ervan, in de hoedanigheid van « reservevoertuig » ingeschreven zijn bij de taxidienst van de Administratie;3° vooraan rechts uitgerust zijn met de identificatieplaat van het voertuig dat het vervangt en anderzijds, vooraan links, met een plaat uitgereikt door de Administratie en met vermelding « RESERVE »;4° bovendien de vereiste documenten aan boord hebben voor het voertuig dat het vervangt, de vergunningen betreffende het gebruik van het reservevoertuig;5° als taxi's verzekerd zijn op het moment van gebruik. Deze voertuigen mogen niet verhuurd worden.

Onderafdeling 3. - Vervangingsvoertuigen

Art. 46.De vervangingsvoertuigen bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° uitgerust zijn om een taxidienst te verzekeren, met inbegrip van het toestel hernomen bij artikel 39;2° bij het gebruik ervan, in de hoedanigheid van « vervangingsvoertuig » ingeschreven zijn bij de taxidienst van de Administratie.Wanneer de dienst niet toegankelijk is, is de exploitant of zijn aangestelde gemachtigd om de Administratie per fax op de hoogte te brengen van de vervanging, op voorwaarde dat hij zich, ter bevestiging, op de eerste werkdag volgend op de vervanging, bij de dienst aanbiedt; 3° enerzijds vooraan rechts voorzien zijn van de identificatieplaat van het voertuig dat hij vervangt en anderzijds, vooraan links, van een plaat uitgereikt door de Administratie, met de vermelding « R-V »;4° behalve de vereiste documenten voor het voertuig dat zij vervangen, tevens de vergunningen aan boord hebben betreffende het gebruik van het vervangingsvoertuig;5° als taxi's verzekerd zijn op het moment van gebruik. Deze voertuigen mogen niet onderverhuurd worden. Afdeling 4. - Bepalingen betreffende de reizigers

Art. 47.Het is de reizigers verboden : 1° te roken in het voertuig;2° in het voertuig te stappen wanneer het reglementair aantal toegelaten personen bereikt is;3° het voertuig te betreden, zonder akkoord van de chauffeur, met honden of andere dieren die niet op de knieën kunnen worden genomen, met uitzondering van de geleidehonden van blinden;4° het voertuig te betreden met gevaarlijke voorwerpen of met pakketen die door hun volume, hun aard of hun geur, kwetsuren, vervuiling, hinder of ongemak kunnen veroorzaken;5° het voertuig te betreden als ze zelf een duidelijk gebrek aan netheid vertonen;6° zich uit het voertuig te laten hangen of de deuren te openen terwijl het voertuig in beweging is;7° het voertuig te vervuilen of te beschadigen;8° eender welk voorwerp uit het voertuig te gooien.

Art. 48.Voor stilstand is niets verschuldigd in geval van een defect aan het voertuig dat snel kan hersteld worden en de reiziger heeft de keuze hetzij het voertuig te verlaten en de som te betalen, die op het moment van de panne is geregistreerd, hetzij het voertuig te behouden met, in dit geval, aftrek van de wachttijd voor de herstelling. Dit wordt duidelijk vermeld op het ritblad.

In geval van een incident, een ernstige panne of een ongeval waardoor het voertuig niet verder kan, heeft de chauffeur recht op de bezoldiging die door de taximeter wordt aangegeven, voorzover hij zijn best doet om de klant een ander voertuig te bezorgen en met aftrek van de nieuwe dienstvergoeding. HOOFDSTUK 2 - Vergunningsaanvragen Afdeling 1. - Aanvraag van exploitatievergunning of aanvraag om

uitbreiding van het aantal voertuigen dat geëxploiteerd mag worden

Art. 49.Elke aanvraag van een vergunning voor het exploiteren van een taxidienst, bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie, evenals elke aanvraag om uitbreiding van het aantal voertuigen dat geëxploiteerd mag worden door een exploitant die al houder is van een exploitatievergunning, dient te vermelden, op straffe van onontvankelijkheid : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep, de woonplaats en telefoonnummer van de aanvrager of als dit een rechtspersoon is, de firmanaam of benaming, de vorm, de maatschappelijke zetel, en indien van toepassing, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en bij de BTW, alsook het telefoonnummer;2° desgevallend, de gebruikelijke plaatsen voorzien voor de garage en de standplaats, gelegen op elke plaats die niet voor het publiek toegankelijk is;3° het aantal voertuigen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, daarbij inbegrepen de eventuele reservevoertuigen;4° de algemene kenmerken van de voertuigen die zouden gebruikt worden en desgevallend, hun registratienummers;5° de exploitatievoorwaarden die overwogen worden door de aanvrager van de vergunning, ten aanzien van de in artikel 4 bedoelde verplichting;6° in voorkomend geval alle vermeldingen beoogd in het advies bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 5, lid 6, van de ordonnantie;7° in voorkomend geval, de aansluiting op een telefooncentrale;8° in voorkomend geval, het nummer van de mobilofoon.

Art. 50.De vergunningsaanvraag moet van de volgende documenten vergezeld zijn : 1° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur en minder dan drie maanden oud, met betrekking tot de natuurlijke persoon die de aanvraag indient of die belast is met het dagelijkse beheer van de rechtspersoon die de vergunning aanvraagt;2° desgevallend, kopie van de statuten en de vennootschapsakten betreffende de rechtspersoon die de vergunning aanvraagt;3° een getuigschrift, naargelang het geval, uitgaande van hetzij de sociale zekerheidskas voor zelfstandigen, hetzij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en waaruit blijkt dat de aanvrager in regel is inzake de sociale bijdragen.Wanneer de aanvrager voor de eerste keer een beroepsactiviteit uitoefent, mag zijn verzoek slechts gepaard gaan met een verklaring onder eed, waarin hij zegt dat hij zich, bij toekenning van de gevraagde vergunning, zal aansluiten en, in voorkomend geval zich zal laten inschrijven en dat de betalingen aan de sociale zekerheidskas voor zelfstandigen of aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid regelmatig zullen uitgevoerd worden. 4° in voorkomend geval alle documenten beoogd in het advies bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 5 van de ordonnantie.

Art. 51.De vergunningsaanvraag, gedateerd en ondertekend door de aanvrager samen met de bijlagen, wordt per aangetekend schrijven gericht aan de Administratie.

Art. 52.Het Bestuur bevestigt de ontvangst van de aanvraag en kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen.

Art. 53.§ 1. Na onderzoek van de aanvraag en in voorkomend geval na vergelijking tussen de projecten die door de kandidaten worden voorgesteld als antwoord op het bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 5 van de ordonnantie, weigert of verleent de Regering de vergunning. § 2. Wanneer de Regering een exploitatievergunning verleent aan een nieuwe exploitant, wordt er aan de begunstigde een exploitatiekaart per voertuig gegeven, met vermelding van de naam, het domicilie of de exploitatiezetel, de geldigheidsduur van de toegekende vergunning, de gegevens betreffende de voertuigen die geëxploiteerd zullen worden, evenals de nummers van de identificatieplaten aangebracht op deze voertuigen. § 3 Wanneer de Regering een uitbreiding van het aantal voertuigen toekent dat geëxploiteerd kan worden door een exploitant die al houder is van een vergunning, worden er aan de begunstigde zoveel exploitatiekaarten gegeven met de vermeldingen beoogd bij lid 2 als het aantal bijkomende voertuigen waarvoor de begunstigde vergunning heeft gekregen om te exploiteren tot de initiële termijn van zijn vergunning. Afdeling 2. - Aanvraag van revalidering van een vergunning

Art. 54.Elke aanvraag van jaarlijkse revalidering van een exploitatievergunning moet worden ingediend op initiatief van de exploitant-houder bij de Dienst Taxis van het Gewest binnen de termijn voorgeschreven bij artikel 7, § 2, van de ordonnantie.

Deze dienst zorgt voor een ontvangstbewijs op het moment en de datum dat de aanvraag wordt ingediend. Afdeling 3. - Aanvraag van hernieuwing van een vergunning

Art. 55.§ 1 Elke aanvraag van hernieuwing van een vergunning voor het exploiteren van een taxidienst moet, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens vermelden : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep, woonplaats en telefoonnummer van de aanvrager of indien deze laatste een rechtspersoon is, de firmanaam of benaming, de vorm, de maatschappelijke zetel, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en bij de BTW, alsook het telefoonnummer;2° het aantal voertuigen waarvoor de hernieuwing van de vergunning wordt gevraagd, daarbij inbegrepen de eventuele reservevoertuigen; § 2. Bovendien moet de aanvraag vergezeld zijn van volgende documenten : 1° een nieuw getuigschrift van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een openbaar bestuur en minder dan drie maanden oud, en betreffende de natuurlijke persoon die de hernieuwing aanvraagt of die belast is met het dagelijks beheer van de rechtspersoon die de hernieuwing van de vergunning aanvraagt, op de dag dat deze aanvraag wordt ingediend;2° het bewijs van een permanente en regelmatige verzekering als taxi's en voor de periode waarin de voertuigen als taxi's zullen worden gebruikt, van alle voertuigen die tijdens de geldigheidsduur van de lopende vergunning worden gebruikt;3° het bewijs dat de aanvrager in regel is en blijft met de sociale bijdragen betreffende het aangeworven personeel of voor zichzelf als hij valt onder de wetgeving voor zelfstandigen;4° de lijst van chauffeurs die werkzaam zijn in de onderneming op de dag van de aanvraag (naam, voornaam, adres en datum van aanwerving voor elke chauffeur);5° afschriften van de contracten waarin de voertuigen die worden geëxploiteerd, verzekerd zijn als taxi's, met het betalingsbewijs van de laatste premie;6° afschriften van geldige internationale autoverzekeringskaarten;7° afschriften van geldige keuringsattesten voorzien in artikel 24 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, houdende het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; 8° afschriften van de nominatieve R.S.Z.-aangiften van het bezoldigd personeel gedurende de geldigheidsperiode van de vergunning.

De exploitanten met inachtneming van de jaarlijkse revalidering overeenkomstig artikel 7 § 2 van de ordonnantie zijn vrijgesteld van de verplichting om de documenten voor te leggen opgesomd in 2°, 3°, 5° en 6° voor de jaren voorafgaand aan deze van de aanvraag.

Art. 56.De aanvraag om hernieuwing van de vergunning, gedateerd en ondertekend door de aanvrager en vergezeld van zijn bijlagen, wordt per aangetekend schrijven gericht aan de Administratie.

Art. 57.Het Bestuur kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen.

Na onderzoek van de aanvraag en de bijlagen ervan beslist de Regering over het al of niet toekennen van de hernieuwing van de vergunning.

Ingeval de hernieuwing wordt toegekend, ontvangt de houder van de vergunning een nieuwe exploitantkaart per voertuig, met daarop de vermeldingen bedoeld in artikel 54, § 2. Afdeling 4. - Aanvraag van revalidering van een vergunning om te mogen

beschikken over een reservevoertuig of een vervangingsvoertuig te mogen gebruiken

Art. 58.§ 1 De vergunningsaanvragen om te beschikken over een reservevoertuig in de zin van artikel 4, § 2, van de ordonnantie worden ingediend hetzij tezelfdertijd als de aanvraag voor een exploitatievergunning, hetzij in de loop van de exploitatie. In het laatste geval bevat de aanvraag om vergunning de volgende vermeldingen en bijlagen : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep en de woonplaats van de aanvrager, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en bij de BTW van de onderneming en als deze optreedt in naam van een rechtspersoon, de firmanaam van deze laatste, zijn benaming, juridische vorm en maatschappelijke zetel;2° een kopie van de exploitatievergunning. § 2. De vergunningsaanvragen om een vervangingsvoertuig in de zin van artikel 8, tweede lid, van de ordonnantie te gebruiken, worden in de loop van de exploitatie ingediend en bevatten de volgende vermeldingen en bijlagen : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep en de woonplaats van de aanvrager, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en bij de BTW van de onderneming en als deze optreedt in naam van een rechtspersoon, de firmanaam van deze laatste, de benaming, de juridische vorm en de maatschappelijke zetel;2° de identificatiegegevens en het registratienummer van het voertuig dat tijdelijk beschadigd of buiten dienst is;3° de identificatiegegevens, de naam van de eigenaar en het registratienummer van het voertuig dat ter vervanging zal gebruikt worden;4° de periode waarvoor de vervangings-vergunning wordt aangevraagd;5° de precieze reden voor de tijdelijke stillegging van het gewoonlijk gebruikte voertuig;6° de aanduiding van de plaats waar het geïmmobiliseerde voertuig door de Administratie kan onderzocht worden;7° een verbintenis vanwege de exploitant om de speciale « R-V » plaat terug te geven, op een specifieke datum bij het verstrijken van de gevraagde vergunning.

Art. 59.De vergunningsaanvragen om te beschikken over een reservevoertuig in de loop van de exploitatie en de vergunningsaanvragen om een vervangingsvoertuig te gebruiken, gedateerd en ondertekend door de aanvrager en vergezeld van de bijlagen, worden afgegeven of per aangetekend schrijven gericht aan de Administratie, onverminderd artikel 47 van dit besluit.

Art. 60.Het Bestuur kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen. Na onderzoek van de aanvraag en de bijlagen ervan beslist de Regering, of het bestuur in geval van ontvangst van een aanvraag van vergunning om te mogen beschikken van een vervangingsvoertuig, over het al of niet toekennen van de vergunning. Afdeling 5. - Aanvraag van gehele of gedeeltelijke opschorting van

exploitatie van voertuigen

Art. 61.§ 1. De aanvragen van gehele of gedeeltelijke opschorting van exploitatie van voertuigen worden ingediend bij de Administratie per aangetekend schrijven met vermelding van de referenties van de vergunning, het aantal en de precieze kenmerken van de voertuigen waarop de aanvraag betrekking heeft, de uitzonderlijke sociale of economische redenen die de aanvraag rechtvaardigen, evenals de datum vanaf dewelke de aanvrager vraagt om te kunnen genieten van de maatregel en in voorkomend geval de duur van de gewenste opschortingsmaatregel. § 2 De platen vermeld in artikel 33 van onderhavig besluit worden bij de Administratie neergelegd, ten laatste op de dag waarop de aanvrager opschorting zoals vermeld in § 1 wenst van kracht te zien. § 3. Het besluit van de Regering waarbij uitspraak wordt gedaan over de aanvraag wordt met redenen omkleed en bekendgemaakt aan de aanvrager. Afdeling 6. - Aanvraag van overdracht van een vergunning

Art. 62.§ 1 Elke aanvraag van overdracht van vergunning voor het exploiteren van een taxidienst moet, op straffe van onontvankelijkheid, het volgende vermelden : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid, het domicilie of indien het gaat om een rechtspersoon de firmanaam of benaming, zijn juridische vorm en maatschappelijke zetel, evenals het professioneel telefoonnummer van de kandidaat overdrager en overnemers, hun inschrijvingsnummer in het handelsregister en bij de B.T.W.; 2° het nummer van de platen beoogd bij artikel 33;3° desgevallend, de gebruikelijke plaatsen voorzien door de overnemer voor de garage en de standplaats van de te exploiteren voertuigen en gelegen op elke plaats die niet voor het publiek toegankelijk is;4° de algemene kenmerken van de voertuigen die zouden gebruikt worden door de overnemer en indien daar reden toe is, hun registratienummers;5° de modaliteiten van terbeschikkingstelling van het publiek van de voertuigen, zoals overwogen door de overnemer, ten aanzien van de in artikel 4 bedoelde verplichting;6° in voorkomend geval, de aansluiting van de overnemer op een telefooncentrale;7° in voorkomend geval, het nummer van de mobilofoon van de overnemer. § 2. Bovendien moet de aanvraag vergezeld zijn van volgende documenten : 1° een kopie van het inschrijvingsdocument van de overnemer bij het handelsregister en de BTW, indien het gaat om een natuurlijke persoon of van de statuten van de overnemende maatschappij geregistreerd bij de Rechtbank van Koophandel of bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , indien de overnemer een rechtspersoon is;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag minder dan drie maanden oud, en betreffende de natuurlijke persoon overnemende of de persoon die belast is met het dagelijks beheer van de overnemende rechtspersoon;3° een getuigschrift van basisbeheer afgegeven aan de overnemer door de kamer voor ambachten en neringen;4° een getuigschrift, naargelang het geval, uitgaande van hetzij de sociale zekerheidskas voor zelfstandigen, hetzij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en waaruit blijkt dat de overnemer in regel is inzake de sociale bijdragen, voor zichzelf of voor zijn bezoldigde chauffeurs.Wanneer de kandidaat-overnemer voor de eerste keer een beroepsactiviteit wil uitoefenen, mag zijn verzoek slechts gepaard gaan met een verklaring onder eed, waarin hij zegt dat hij zich, bij toekenning van de gevraagde vergunning, zal aansluiten en, in voorkomend geval zich zal laten inschrijven en dat de betalingen aan de sociale zekerheidskas voor zelfstandigen of aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid regelmatig zullen uitgevoerd worden; 5° een kopie van de identiteitskaart van de overdrager en van de overnemer;6° een kopie van de betaling van het recht tot opening van het dossier van overdracht;7° een kopie van de betaling van de taksen verbonden aan de exploitatie van een taxidienst, ten kohier gebracht ten laste van de overdrager;8° een bewijsstuk betreffende de teruggave van de platen beoogd bij artikel 33, de vergunningsdocumenten beoogd bij artikel 35, 1°, evenals de verklikkerlichten beoogd bij artikel 39; 9° de lijst van de chauffeurs, een kopie van de R.S.Z.-aangiften van het bezoldigd personeel voor de drie laatste jaren en een bewijsstuk van de R.S.Z. waaruit blijkt dat de bijdragen verschuldigd voor de chauffeurs betaald werden.

Art. 63.De aanvraag tot overdracht van de vergunning, van een datum voorzien en ondertekend door de kandidaten-overdragers en overnemers en vergezeld van haar bijlagen wordt verzonden naar de Administratie per aangetekend schrijven.

Deze kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten opeisen en de onvolledige vermeldingen van de aanvraag of haar bijlagen laten aanvullen Na onderzoek van de aanvraag en haar bijlagen weigert of verleent de regering de vergunning van overdracht rekening houdend met de voorwaarden beoogd door artikel 77 van dit besluit.

In geval van verlening van deze vergunning wordt aan de overnemer een exploitatiekaart per voertuig afgegeven met de vermeldingen beoogd in artikel 54, § 2. HOOFDSTUK 3. - Parkeren

Art. 64.De voertuigen vermeld op een vergunning voor het exploiteren van een taxidienst, afgegeven door de Regering, kunnen naar keuze van de chauffeur elke parkeerplaats innemen die vrij is.

Art. 65.Wanneer alle parkeerplaatsen bezet zijn, moet het voertuig naar een andere standplaats gebracht worden, waar een plaats vrij is.

Art. 66.Het voertuig mag slechts de toegelaten standplaatsen bezetten indien het in dienst is. De bestuurder moet op elk moment het voertuig kunnen verplaatsen om aan te schuiven in de rij of op verzoek van een bevoegde agent.

Art. 67.Op de standplaatsen moeten de voertuigen altijd achter elkaar of in groep blijven, zonder de veiligheid of de vlotheid van het doorgaande verkeer te hinderen.

De chauffeur van de eerste taxi op een standplaats moet in zijn wagen blijven, klaar om te vertrekken.

Wanneer dit geen enkele hinder voor de veiligheid of het gemak van het doorgaande verkeer inhoudt, mag het eerste voertuig dat klaar staat om te vertrekken, hoogstens één meter verder staan dan de anderen.

Art. 68.Wanneer een reiziger niet uitdrukkelijk een andere taxi kiest, voert de chauffeur die vooraan in de rij staat de rit uit. HOOFDSTUK 4. - Sancties Afdeling 1. - Opschorting en intrekking

van exploitatievergunningen

Art. 69.De vergunning voor het exploiteren van een taxidienst kan voor bepaalde tijd opgeschort worden of definitief ingetrokken om de redenen zoals vermeld in artikel 12 van de ordonnantie.

Art. 70.Vóór enige maatregel van tijdelijke opschorting of definitieve intrekking van een vergunning wordt de betrokken exploitant door de Administratie gehoord.

Art. 71.De met redenen omklede beslissing van tijdelijke opschorting of definitieve intrekking van de vergunning wordt per aangetekend schrijven aan de betrokken exploitant betekend.

Binnen acht dagen na deze betekening moet belanghebbende bij de Administratie de in artikel 33 bedoelde platen, de in artikel 34, 1°, bedoelde vergunningsdocumenten alsook het in artikel 39 van onderhavig besluit bedoelde verklikkerlicht neerleggen. Afdeling 2 - Opschorting en intrekking

van de bekwaamheidsattesten van de chauffeurs

Art. 72.Het bekwaamheidsattest kan tijdelijk opgeschort of definitief ingetrokken worden wanneer de houder ervan niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake zedelijkheid of beroepsbekwaamheid of een of meer bepalingen van de ordonnantie of van haar toepassingsbesluiten schendt.

Art. 73.Vóór enige maatregel van tijdelijke opschorting of definitieve intrekking van het bekwaamheidsattest wordt de betrokken chauffeur voorafgaand door de Administratie gehoord.

Art. 74.De met redenen omklede beslissing van tijdelijke opschorting of definitieve intrekking van het bekwaamheidsattest wordt per aangetekend schrijven aan de betrokken chauffeur betekend.

Binnen de acht dagen na deze betekening is de belanghebbende gehouden zijn bekwaamheidsattest bij de Administratie neer te leggen.

Art. 75.De definitieve intrekking van het bekwaamheidsattest houdt het tienjarig verbod in om zich aan te melden voor de examens voor het halen van het bekwaamheidsattest van taxichauffeur. HOOFDSTUK 5. - Staking van activiteit

Art. 76.§ 1. In geval van definitieve staking van activiteit, moeten de exploitanten het Bestuur onmiddellijk daarvan op de hoogte brengen en er de platen bedoeld in artikel 33, de vergunningsdocumenten bedoeld in artikel 34, 1°, alsook het verklikkerlicht bedoeld in artikel 39 van dit besluit, inleveren. § 2 Wanneer, ter gelegenheid van de definitieve staking van zijn activiteit, de exploitant zijn vergunning overdraagt, moet de kandidaat overnemer aan de volgende voorwaarden voldoen : 1°over een voertuig van minder dan 7 jaar oud beschikken, in uitvoering van art. 32 § 1 12° 2° beantwoorden aan de bij toepassing van artikel 5, zesde lid van de ordannantie vastgelegde criteria. TITEL III Diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur HOOFDSTUK 1. - Exploitatievoorwaarden Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de exploitanten

Art. 77.§ 1. Niemand mag een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur exploiteren, als hij niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 19 van de ordonnantie.

Wanneer de exploitatie uitgevoerd wordt door een rechtspersoon, dan moeten deze voorwaarden vervuld worden door de zaakvoerders of bestuurders.

De exploitant die aan deze voorwaarden voldoet, krijgt van de Administratie een document verzonden met vermelding van de datum en de geldigheidsduur van de exploitatievergunning, naam en adres van de titularis, alsook de datum waarop de vereiste documenten dienen vertoond te worden. § 2. Om zijn zedelijkheid te bewijzen, moet de exploitant : 1° van goed gedrag en zeden zijn;2° in België of in het buitenland sinds minder dan vijf jaar geen veroordeling hebben opgelopen die in kracht van gewijsde is gegaan, voor één van de overtredingen vermeld in boek II, titel III, hoofdstukken I tot V en titel IX, hoofdstuk I en II van het Strafwetboek. In geval van veroordelingen, uitgesproken door een buitenlandse gerechtsinstantie, zal worden rekening gehouden met elke veroordeling die betrekking heeft op een feit dat volgens het Belgisch recht een van de in onderhavige bepaling bedoelde overtreding vormt.

Er wordt geen rekening gehouden met de uitgewiste veroordelingen of de veroordelingen welke aanleiding hebben gegeven tot eerherstel van de betrokkene.

Op elk verzoek van de Administratie zijn de exploitanten gehouden om een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een openbaar bestuur en minder dan drie maanden oud, voor te leggen of te bezorgen. § 3. Om zijn solvabiliteit te bewijzen, moet de exploitant : 1° eigenaar zijn van de voertuigen die hij exploiteert of de verplichtingen nakomen inzake vervaldagen van de betalingen die hij moet verrichten in het kader van de contracten van verkoop op afbetaling, huurfinanciering of huurkoop, die hem de beschikking over de geëxploiteerde voertuigen garanderen;2° geen enkele vertraging oplopen : - van meer dan 6 maanden in de betaling van taksen of belastingen, verbonden aan de exploitatie van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; - inzake sociale bijdragen of wedden. 3° het hoofd kunnen bieden aan de onderhouds- of vervangingskosten van de gebruikte voertuigen;

Art. 78.§ 1. De exploitanten kunnen een huurwagen met chauffeur enkel ten dienste stellen van een natuurlijk of rechtspersoon krachtens een vooraf gesloten schriftelijk contract, genummerd in volgorde van het sluiten van de contracten en tenminste alle vermeldingen bevattende die op het bij onderhavig besluit bijgesloten model voorkomen, waarvan er zich één exemplaar in de exploitatiezetel bevindt en één kopie aan boord van het voertuig, wanneer de ondertekening van het contract het vervoer van passagiers voorafgaat, of in alle andere gevallen, waarvan het origineel zich aan boord van het voertuig bevindt.

Het schriftelijk huurcontract kan slechts slaan op het voertuig en niet op de plaatsen in dat voertuig en moet vermelden dat het voertuig ten dienste van de daarin vermelde persoon wordt gesteld, en dit voor een daarin nader gepreciseerde periode van minstens drie uur.

In ieder geval mag de dienst enkel bezoldigd worden na ontvangst van de factuur op de zetel van de klant. De factuur moet verplicht verwijzen naar het nummer van het gesloten contract waarop ze betrekking heeft. § 2. De exploitanten bewaren in de zetel van hun onderneming alle continu genummerde ontwerp-contracten. Ze zijn gehouden om hen te gebruiken in de volgorde van hun nummering.

Art. 79.De exploitanten dienen in de zetel van hun onderneming een verzameling van de huurcontracten, in de chronologische volgorde van het sluiten ervan, te bewaren, en tevens een register te houden waarin de belangrijkste vermeldingen regelmatig worden opgenomen betreffende al de verrichtingen i.v.m. het verhuren van een wagen met chauffeur, alsmede de datum en het uur van de bestelling, het nummer, het juiste voorwerp waar het huurcontract op slaat en de prijs.

Het register kan op een geïnformatiseerde wijze worden bijgehouden. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de chauffeurs

Art. 80.Het is de chauffeurs verboden het voertuig te parkeren of ermee te rijden op de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke of zichtbare privé-weg, tenzij het voertuig in dienst is doordat het vooraf verhuurd werd op de zetel van de onderneming.

Art. 81.Op het einde van de uitvoering van elk huurcontract zijn de chauffeurs gehouden het voertuig onmiddellijk en langs de kortst mogelijke weg naar de zetel van de onderneming terug te brengen. Afdeling 3. - Bepalingen betreffende de voertuigen

Art. 82.Mogen enkel beschouwd worden als luxevoertuigen in de zin van artikel 17, § 1, 1°, van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur : de voertuigen, gemengde voertuigen of minibussen, in de zin van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement over de technische voorwaarden waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen, de onderdelen alsook de veiligheidsaccessoires ervan, en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in onderhavig besluit.

Art. 83.De voertuigen en gemengde voertuigen moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden : § 1 in de luxe-klasse : 1. drie onderscheiden en aparte compartimenten bevatten : een motorcompatiment, een cabinecompartiment en een koffercompartiment voor de bagage;2. een wielbasis vertonen van 2,80 meter of meer; 3. een nieuwe aankoopwaarde voorstellen van minstens euro 25.000 volgens de prijzen excl. opties en exclusief taksen, zoals opgenomen in de officiële prijscatalogus voor verkopen in nieuwe staat van de constructeur of verdeler naar eindverbruiker.

Voornoemd bedrag wordt automatisch geïndexeerd op 1 januari van elk jaar en voor de eerste keer op 1 januari 2004, op volgende basis : nieuw bedrag = euro 25.000 index van de consumptieprijzen van de maand december voorafgaand aan de indexering, gedeeld door : index van de consumptieprijzen van de maand december 2002. Het bedrag kan trouwens op elk moment aangepast worden aan de wijzigingen op de automarkt, door de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; 4° niet meer dan zeven jaar oud zijn, te rekenen vanaf de eerste ingebruikname, zoals vermeld op het inschrijvingsbewijs. § 2 in de 'grote-luxe' klasse : 1° drie onderscheiden en aparte compartimenten bevatten : een motor-compartiment, een cabinecompartiment en een koffercompartiment voor de bagage;2° een wielbasis vertonen van 2,90 meter of meer. 3° een nieuwe aankoopwaarde voorstellen van minstens euro 38.000 volgens de prijzen excl. opties en exclusief taksen, zoals opgenomen in de officiële prijscatalogus voor verkopen in nieuwe staat van de constructeur of verdeler tot eindverbruiker;

Voornoemd bedrag wordt automatisch geïndexeerd op 1 januari van elk jaar en voor de eerste keer op 1 januari 2004, op volgende basis : nieuw bedrag = euro 38.000 x index van de consumptieprijzen van de maand december voorafgaand aan de indexering, gedeeld door de index van de consumptieprijzen van de maand december 2002. Het bedrag kan trouwens op elk moment aangepast worden aan de wijzigingen op de automarkt, door de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; 4° niet meer dan tien jaar oud zijn, te rekenen vanaf de eerste ingebruikname, zoals vermeld op het inschrijvingsbewijs. § 3 in de klasse 'ceremoniewagens' : 1° drie onderscheiden en aparte compartimenten bevatten : een motor-compartiment, een cabinecompartiment en een koffercompartiment voor de bagage;2° de kenmerken vertonen van de 'grote-luxe' klasse, behalve bijzondere kenmerken die aan het gebruik gebonden zijn en die bij hun goedkeuring beoordeeld worden; Deze voertuigen worden gekeurd door de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, op advies van een commissie die bestaat uit : a) twee personen die de sector van de verhuur van voertuigen met chauffeur vertegenwoordigen en die zetelen in het Adviescomité voor Taxi's en Huurwagens met Chauffeur;b) één persoon die de taxisector vertegenwoordigt en zetelend in het Adviescomité voor Taxi's en Huurwagens met Chauffeur;c) twee personen van de Dienst voor Taxi's en Huurvoertuigen met Chauffeur van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;d) één persoon die de gebruikers vertegenwoordigt en zetelend in het Adviescomité voor Taxi's en Huurwagens met Chauffeur. De leden van de Commissie worden benoemd door de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, en dit voor hernieuwbare periodes van drie jaar. Deze mandaten worden gratis uitgeoefend.

De Commissie wordt voorgezeten door één van de leden afkomstig van het Bestuur van Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze kiest een secretaris onder de eigen leden.

De Voorzitter roept de Commissie op, telkens wanneer deze laatste wordt aangesproken voor een vraag om advies. Hij stelt de dagorde van de vergaderingen samen en roept de leden op, hij leidt de debatten, vat ze samen, stelt eventueel de voorstellen ter stemming en drukt het advies van de Commissie uit, wat hij laat acteren door de secretaris.

Hij ondertekent samen met de secretaris de processen-verbaal, de verslagen, de brieven die de Commissie binden en de instructies voor de leden.

In geval van afwezigheid of verhindering wordt de Voorzitter vervangen door het oudste aanwezige lid van de Commissie.

Elk lid van de Commissie dat regelmatig is opgeroepen en dat, zonder wettige redenen te hebben doen gelden, afwezig is op drie opeenvolgende vergaderingen, geldt van rechtswege als ontslagnemend.

De leden van de Commissie kunnen door de Minister opgeroepen worden in geval van kennelijk wangedrag dat schade heeft berokkend aan de waardigheid van hun functie en in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van hun taken.

Wanneer een lid vóór de vervaldag van zijn mandaat vervangen wordt, dan voltooit de persoon die hem vervangt dit mandaat.

Het benoemingsbesluit van het vervangende lid vermeldt de naam van het vervangen lid.

De vergaderingen van de Commissie worden gehouden met gesloten deuren.

De Commissie houdt geldig zitting alleen als alle leden zijn opgeroepen en als ten minste de helft van de leden aanwezig is.

De adviezen worden uitgebracht bij eenvoudige meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen beslist de stem van de Voorzitter.

De Commissie kan een huishoudelijk reglement vastleggen.

Wanneer de Commissie een ongunstig advies over de aanvraag om goedkeuring van het voertuig uitbrengt, moet de Minister deze aanvraag verwerpen.

Art. 84.De minibussen moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden : 1° bij de inschrijving onderverdeeld worden in de categorie « personenvoertuigen »;2° een wielbasis vertonen van 2,60 meter of meer; 3° een nieuwkoopprijs van minstens euro 20.000 voorstellen, volgens de prijzen excl. opties en exclusief taksen, vermeld in de officiële prijscatalogus voor verkopen in nieuwe staat van de constructeur of verdeler tot eindgebruiker;

Voornoemd bedrag wordt automatisch geïndexeerd op 1 januari van elk jaar en voor de eerste keer op 1 januari 2004, op volgende basis : nieuw bedrag = euro 20.000 x index van de consumptieprijzen van de maand december voorafgaand aan de indexering, gedeeld door : index van de consumptieprijzen van de maand december 2002. Het bedrag kan trouwens op elk moment aan de wijzigingen in de automarkt aangepast worden door de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; 4° niet meer dan zeven jaar oud zijn te rekenen vanaf de eerste ingebruikname, zoals vermeld op het inschrijvingsbewijs.

Art. 85.Met uitzondering van de voertuigen die erkend zijn als ceremonievoertuigen, overeenkomstig artikel 76, § 3, van onderhavig besluit, moeten alle voertuigen bestemd voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur tenminste voldoen aan volgende minimum voorwaarden inzake comfort : 1° het voertuig moet uitgerust zijn met een systeem van airconditioning;2° het voertuig moet uitgerust zijn met een lampje dat het cliënteel, dat achteraan in het voertuig zit, toelaat om documenten te raadplegen of te lezen.

Art. 86.§ 1 De voertuigen die bestemd zijn voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, moeten steeds in goede staat verkeren en voldoen aan volgende voorwaarden inzake kwaliteit, comfort en netheid, zowel wat het koetswerk als het interieur betreft : 1° de deuren, de koffer en de motorkap moeten zonder problemen open en dicht gaan;2° de ramen van de deuren moeten gemakkelijk open en dicht gaan;3° in de koffer van het voertuig mogen geen voorwerpen liggen die het wegbergen van de bagage zouden kunnen verhinderen.De koffer moet constant in perfecte staat van netheid gehouden worden, teneinde de bagage niet te bevuilen; 4° de voertuigen mogen geen sporen vertonen van ongeval of roest, waardoor ze een verwaarloosde indruk geven.De verf van het voertuig mag niet afbladderen noch loskomen op eender welke plaats. Ze mag geen herstellingen vertonen in een andere kleur dan deze van het voertuig; 5° de zetels mogen niet ingedeukt zijn, de bekleding van de zetels mag niet gescheurd zijn en mag geen sporen van bevuiling vertonen;6° wanneer het voertuig in beweging is, mag het geen abnormale geluiden of trillingen produceren;7° in het voertuig mag geen papier noch afval liggen;8° de voertuigen moeten regelmatig verlucht worden zodat in het voertuig geen enkele onaangename geur waarneembaar is. Het Bestuur gaat regelmatig na of deze criteria in acht worden genomen. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 17, § 1, derde en vierde lid, van de ordonnantie, mogen deze voertuigen buiten noch binnen enig teken dragen dat typerend is voor of herinnert aan de voertuigen bestemd voor het exploiteren van een taxidienst, zoals taximeters, verklikkerlicht en vermeldingen, noch uitgerust zijn met een zender of ontvanger van radiocommunicatie in de zin van artikel 1, 4°, van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radiocommunicatie.

Art. 87.Elk voertuig dat voorbehouden is voor het exploiteren van een verhuurdienst voor voertuigen met chauffeur moet vóór de indienstneming geïdentificeerd worden door de Administratie en vooraan en achteraan op het voertuig, op een zichtbare plaats, een geplastificeerd identificatievignet dragen, uitgereikt door de Administratie, waarop een cirkel is te zien van minstens 6 centimeter diameter en waarop minstens een identificatieletterwoord voorkomt en een identificatienummer, voorafgegaan door de letter « L « .

Deze vignetten moeten permanent duidelijk zichtbaar zijn van buitenuit.

In geval van verlies, diefstal of vernietiging van een vignet, wordt een nieuw vignet door de Administratie slechts uitgereikt op vertoon van een attest van de federale politie.

Art. 88.Elk voertuig dat in dienst is, moet tenminste volgende documenten aan boord hebben : 1° een document afgegeven door de Administratie, met vermelding van tenminste de datum en geldigheidsduur van de exploitatievergunning, de naam en het adres van de titularis, de plaats waar het voertuig kan geparkeerd worden wanneer het niet in dienst is, alsook het merk, het chassisnummer, de kleur, het registratienummer van het voertuig en het identificatienummer dat door de Administratie is toegekend;2° de eigen boorddocumenten van het gehuurde voertuig;3° het origineel of een kopie van het huurcontract voor het voertuig. Deze documenten moeten vertoond worden op elk verzoek van de ambtenaren en beambten van de Administratie. HOOFDSTUK 2. - Vergunningsaanvragen Afdeling 1. - Aanvraag van een exploitatievergunning

Art. 89.Elke aanvraag van een vergunning voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, zoals bepaald in artikel 16 van de ordonnantie, vermeldt op straffe van onontvankelijkheid : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep en de woonplaats van de exploitant of wanneer deze laatste een rechtspersoon is, de firmanaam of benaming, de vorm, de maatschappelijke zetel alsook het inschrijvingsnummer van de onderneming in het handelsregister en bij de BTW;2° het aantal en de algemene kenmerken van de voertuigen die in het kader van de exploitatie worden gebruikt;3° de standplaatsen vermeld in artikel 27 van de ordonnantie.

Art. 90.De in artikel 91 bedoelde aanvraag wordt ondertekend door de exploitant of door de persoon die belast is met het dagelijkse beheer, als het gaat om een rechtspersoon, en is vergezeld van de volgende documenten : 1° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, niet meer dan drie maanden oud, betreffende de natuurlijke persoon die de aanvraag indient of die belast is met het dagelijkse beheer van de rechtspersoon die de vergunning aanvraagt;2° naargelang het geval, kopie van de identiteitskaart van de exploitant of de statuten van de rechtspersoon en de identiteitskaart van de personen die zich bezighouden met het dagelijkse beheer daarvan;3° kopie van het inschrijvingsbewijs bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende het reglement voor de registratie van motorvoertuigen en aanhangwagens en van het laatste keuringsattest vermeld in artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement voor de technische voorwaarden waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen, de onderdelen ervan alsook de veiligheidsaccessoires van alle voertuigen die in het kader van de exploitatie worden gebruikt;4° kopie van de verzekeringscontracten betreffende de voertuigen die in het kader van de exploitatie worden gebruikt en van de geldige groene kaarten;5° een attest van betaling van de taks op het indienen van een aanvraag voor een exploitatievergunning.

Art. 91.De vergunningsaanvraag vergezeld van de bijlagen wordt per aangetekend schrijven aan de Administratie gericht.

Art. 92.Het Bestuur bevestigt de ontvangst van de aanvraag en kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen. Afdeling 2. - Aanvraag van hernieuwing van een vergunning

Art. 93.Naast de vermeldingen die moeten voorkomen op de vergunningsaanvraag, moet de aanvraag van hernieuwing van de vergunning, op straffe van onontvankelijkheid, vergezeld zijn van volgende documenten : 1° een nieuw getuigschrift van goed zedelijk gedrag, minder dan drie maanden oud, betreffende de natuurlijke persoon die de hernieuwing aanvraagt of die belast is met het dagelijks beheer van de rechtspersoon die de hernieuwing van de vergunning aanvraagt, op de dag dat deze aanvraag wordt ingediend;2° het bewijs van de permanente en regelmatige verzekering van alle gebruikte voertuigen tijdens de geldigheidsduur van de lopende vergunning;3° het bewijs dat de aanvrager in regel is en blijft met de sociale bijdragen betreffende het aangeworven personeel of voor hemzelf als hij valt onder de wetgeving voor zelfstandigen;4° afschriften van de inschrijvingsbewijzen van de voertuigen die bij de exploitatie worden gebruikt;5° afschriften van de verzekeringscontracten van de voertuigen die worden gebruikt, met het bewijs van betaling van de laatste premie;6° afschriften van de internationale autoverzekeringskaarten;7° afschriften van geldige keuringsattesten zoals voorzien in artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhang wagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;8° een bewijs van betaling van de taksen bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie.

Art. 94.De aanvraag van hernieuwing van de vergunning, vergezeld van de bijlagen, wordt per aangetekend schrijven gericht naar de bevoegde dienst van de Administratie.

Art. 95.Het Bestuur kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen. Afdeling 3. - Vergunningsaanvraag om een vervangingsvoertuig te

gebruiken

Art. 96.De aanvragen voor een vergunning om gebruik te maken van een vervangingsvoertuig in de zin van artikel 21, tweede lid, van de ordonnantie, bevatten volgende vermeldingen en bijlagen : 1° de naam, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep en de woonplaats van de aanvrager en als deze handelt in naam van een rechtspersoon, de firmanaam van deze laatste, zijn benaming, zijn juridische vorm, zijn maatschappelijke zetel alsook het inschrijvingsnummer van de onderneming in het handelsregister en bij de BTW;2° het identificatienummer van de exploitatievergunning;3° de identificatieëlementen en het registratienummer van het tijdelijk onbeschikbaar voertuig;4° de identificatieëlementen, de naam van de eigenaar en het registratienummer van het voertuig dat ter vervanging zal worden gebruikt;5° de periode waarvoor de vervangings-vergunning wordt aangevraagd;6° de precieze reden van de tijdelijke stillegging van het normaal gebruikte voertuig;7° de aanduiding van de plaats waar het geïmmobiliseerde voertuig kan gecontroleerd worden door de Administratie;

Art. 97.De vergunningsaanvragen om een vervangingsvoertuig te gebruiken, vergezeld van de bijlagen, worden afgegeven of per aangetekend schrijven gericht aan de Administratie.

Art. 98.Het Bestuur kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen. Afdeling 4. - Aanvraag van exploitatievergunning voor een

verhuurdienst van voertuigen met chauffeur als bijkomstige dienst bij een taxidienst.

Art. 99.De aanvragen voor een exploitatievergunning voor een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur als bijkomstige dienst bij een taxidienst in de zin van artikel 17, § 1, tweede lid, van de ordonnantie bevatten volgende vermeldingen en bijlagen : 1° de naam, voornamen, hoedanigheid en woonplaats van de exploitant of als deze een rechtspersoon is, de firmanaam of benaming ervan, de vorm, de maatschappelijke zetel alsook het inschrijvingsnummer van de onderneming in het handelsregister en bij de BTW;2° het identificatienummer van de exploitatievergunning voor een taxidienst;3° het aantal en de identificatieëlementen van de voertuigen betrokken bij de aanvraag, alsook de registratienummers ervan;4° het bewijs van voldoende terbeschikkingstelling van het betrokken voertuig aan het publiek, overeenkomstig artikel 4 van dit besluit.

Art. 100.De aanvraag, bedoeld in artikel 101, wordt getekend door de exploitant of door de persoon die belast is met het dagelijkse beheer, als het gaat om een rechtspersoon en wordt vergezeld van volgende documenten : 1° afschrift van de exploitatievergunning voor een taxidienst;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, niet meer dan drie maanden oud, betreffende de aanvrager of de persoon belast met het dagelijkse beheer van de rechtspersoon, naargelang het geval;3° naargelang het geval, afschrift van de identiteitskaart van de exploitant of de statuten van de rechtspersoon, de identiteitskaart en het bewijs van volmachten van de persoon die optreedt in naam van de rechtspersoon;4° afschrift van de verzekeringscontracten betreffende de bij de aanvraag betrokken voertuigen;5° afschrift van alle documenten bedoeld in artikel 5 van dit besluit en betreffende het voertuig vermeld in de aanvraag;6° een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat de exploitant in regel is inzake de bijdragen van sociale zekerheid en bestaanszekerheid 7° een bewijs van betaling van de taks op het indienen van een aanvraag voor een exploitatievergunning voor een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur als bijkomstige dienst bij een taxidienst;8° een bewijs van betaling van de jaarlijkse taksen als taxi.

Art. 101.De aanvragen om een exploitatievergunning voor een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur als bijkomstige dienst bij een taxidienst, vergezeld van de bijlagen, worden afgegeven of per aangetekend schrijven gericht aan de Administratie.

Art. 102.Het Bestuur kan, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten eisen en de onvolledige vermeldingen op de aanvraag of de bijlagen ervan laten aanvullen. HOOFDSTUK 3. - Parkeren

Art. 103.De voertuigen, vermeld in de exploitatievergunning voor een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur, mogen slechts geparkeerd worden op de openbare weg of op een privéweg die door het publiek zichtbaar is of voor het publiek toegankelijk is, als ze in dienst zijn, nadat ze het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorafgaande verhuur in de zetel van de onderneming en waarvan het contract in uitvoering is.

Art. 104.Buiten het geval vermeld in artikel 105 van dit besluit, kunnen de gebruikte voertuigen enkel geparkeerd worden op de standplaatsen zoals vermeld in artikel 27 van de ordonnantie. HOOFDSTUK 4. - Opschorting en intrekking van de vergunningen

Art. 105.De in deze titel bedoelde vergunningen kunnen voor bepaalde tijd opgeschort worden of definitief ingetrokken worden in geval van schending van de bepalingen van de ordonnantie, van de besluiten genomen ter uitvoering daarvan of van de voorwaarden verbonden aan de betrokken vergunning, alsook wanneer de exploitatie van de dienst gedurende twee jaar volledig wordt stopgezet.

Art. 106.Vóór enige maatregel van tijdelijke opschorting of definitieve intrekking van een vergunning wordt de exploitant door de Administratie gehoord.

Art. 107.De met redenen omklede beslissing van opschorting of intrekking van de vergunning, wordt per aangetekend schrijven aan de exploitant betekend.

Binnen acht dagen na deze betekening is de belanghebbende gehouden om bij de bevoegde dienst van de Administratie de vignetten bedoeld in artikel 89 en de vergunningsdocumenten bedoeld in artikel 90, 1°, van onderhavig besluit neer te leggen. HOOFDSTUK 5. - Staking van activiteit

Art. 108.In geval van definitieve staking van de activiteiten moeten de exploitanten het Bestuur onmiddellijk op de hoogte brengen ervan en er de vignetten bedoeld in artikel 89 alsook de vergunningsdocumenten bedoeld in artikel 90, 1°, van dit besluit inleveren.

TITEL IV. - Inwerkingtreding van de artikelen 8 en 16 van de ordonnatie van 11 juli 2002

Art. 109.De artikelen 8 en 16 van de ordonnantie van 11 juli 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxis en de verhuurdiensten van voertuigen met chauffeur treden in werking de dag dat dit besluit in werking treedt.

TITEL V. - Opheffings- en eindbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepaling

Art. 110.Worden opgeheven het koninklijk besluit van 21 maart 1975 betreffende de vergunningen en de bewijzen voor taxidiensten, het koninklijk besluit van 2 april 1975 houdende politiereglement betreffende de exploitatie van de taxidiensten, met uitzondering van hoofdstuk III, het ministerieel besluit van 16 oktober 1975 aangaande de werking van het verklikkerlicht inzake de exploitatie van taxidiensten, de Agglomeratieverordening inzake exploitatie van taxidiensten, zoals gewijzigd bij de verordening van 13 januari 1994 en de verordening van 27 april 1995, het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 oktober 1994 houdende uitvoering van artikel 35, § 3, van de Agglomeratieverordening inzake exploitatie van taxidiensten en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 1997 houdende bepaling van de luxe-criteria en de eisen qua comfort waaraan de voertuigen, ingezet voor de exploitatie van een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur, moeten voldoen, het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,van 19 juli 2001 betreffende de gedragstesten van de kandidaten-taxichauffeur, en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, van 31 januari 2002 betreffende de bekwaamheidsattesten voor taxichauffeurs. Afdeling 2. - Slotbepalingen

Art. 111.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Art. 112.De Minister bevoegd voor de Taxidiensten is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 12 december 2002.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek.

F.-X. de DONNEA

BIJLAGE II (STEMPEL VAN DE EXPLOITANT) JAAR : .................

CONTRACT NR. : .................

Huurcontract voor (een) voertuig(en) met chauffeur(s) (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van . . . . . - Belgisch Staatsblad van . . . . . ) TUSSEN ENERZIJDS De heer . . . . . ., wonende . . . . . (1) De vennootschap. . . . . . . waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd te . . . . . en hierbij vertegenwoordigd door . . . . . (1) ingeschreven in het handelsregister van . . . . . onder nummer . . . . . ., exploitant van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur en houder van vergunning nr. . . . . . uitgereikt door de Administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op . . . . . . in toepassing van artikel 16 van de Ordonnantie van 27 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 1 juni 1995), gewijzigd bij de ordonnantie van 11 juli 2002 ( Belgisch Staatsblad van .................................................) hierna « de verhuurder » genoemd EN ANDERZIJDS . . . . . . . . . . . . . . . hierna « de huurder » genoemd.

De verhuurder exploiteert een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur in de zin van artikel 2, 2°, van de Ordonnantie van 27 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 1 juni 1995) en de huurder wenst een beroep te doen op de dienst die door de verhuurder wordt geëxploiteerd met het oog op verplaatsingen van minstens drie uur, enige omstandigheid die door partijen goed is gekend en waarin een verhuur van een voertuig met chauffeur wettelijk toegelaten is.

Voorwerp van het contract De verhuurder stelt ter beschikking van de huurder het voertuig of de voertuigen met chauffeur(s) die beantwoorden aan volgende omschrijving : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vertrekpunt . . . . . . . . . .

Prijs De verhuur, het voorwerp van dit contract, wordt overeengekomen tegen de volgende prijs : - Minimumprijs : euro 74,37 - Prijs voor de prestatie : . . . . . (de minimumtarieven bedragen euro 74,37 voor een contract van een duur van ten minste drie uur en euro 24,79 per bijkomende schijf van een uur).

De prestaties worden vergoed na ontvangst van de factuur op de zetel van de huurder.

Verhaal De partijen verklaren uitdrukkelijk op de hoogte te zijn van de bepalingen van de Ordonnantie van 27 april 1995 (Belgisch Staatsblad van 1 juni 1995), van toepassing bij inbreuken op deze Ordonnantie of de toepassingsbesluiten ervan.

Opgemaakt te . . . . . . op . . . . . . 200..., in twee originele exemplaren, waarvan elk der partijen erkent er één van ontvangen te hebben. Een kopie van dit contract dient steeds aan boord te zijn van het (of de) voertuig(en) die het voorwerp is (of zijn) van onderhavige overeenkomst, en dit tijdens de duur van de uitvoering ervan, behoudens in het uitzonderlijke geval dat het originele exemplaar zich aan boord van het voertuig mag bevinden overeenkomstig artikel 17, § 1, lid 1, 4°, van de ordonnantie van 27 april 1995.

De verhuurder, De huurder, (1) Schrappen wat niet past (2) De niet-gebruikte velden schrappen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 12 december 2002 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA

^