Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 2003
gepubliceerd op 05 november 2003

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de toekenning van toelagen aan de gemeenten voor de opmaak van hun Gemeentelijk Ontwikkelingsplan

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031494
pub.
05/11/2003
prom.
11/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/11/2003031494/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de toekenning van toelagen aan de gemeenten voor de opmaak van hun Gemeentelijk Ontwikkelingsplan


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw inzonderheid op het artikel 15;

Gelet op het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 december 1995 betreffende de toekenning van subsidies aan de gemeenten voor de uitwerking van hun gemeentelijk ontwikkelingsplan;

Gelet op het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 juni 2003 betreffende de inhoud van het gemeentelijk ontwikkelingsplan en de algemene voorstelling van het basisdossier;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 28 mei 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 15 juli 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State van 6 augustus 2003;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter die Ruimtelijke Ordening in zijn bevoegdheden heeft, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Binnen de limieten van de begrotingskredieten, verleent de Regering een toelage aan elke gemeente voor het opmaken van haar gemeentelijk ontwikkelingsplan. HOOFDSTUK II. - Berekening van de toelage

Art. 2.Het maximumbedrag van de toelage wordt berekend aan de hand van volgende formule : P = 50.000 Euro + 0.5 H + 12.5 S + 1.25 I + 37.5 V waar : P : gelijk is aan het hoogste totale bedrag van het toelageplafond in euro;

H : gelijk is aan het aantal inwoners van de gemeente, d.w.z. de personen die op rechtmatige wijze zijn ingeschreven in het bevolkingsregister;

S : de oppervlakte in hectare van het grondgebied van de gemeente is;

I : het aantal gebouwde onroerende goederen is, geïnventariseerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek;

V : de lengte in kilometer van het wegennet is zoals blijkt uit het gemeenteverslag. HOOFDSTUK III. - Procedure voor betoelaging

Art. 3.Iedere aanvraag tot toelage wordt vergezeld van de volgende documenten in drie exemplaren : 1° de met redenen omklede beslissing van de gemeenteraad voor de opmaak van een gemeentelijk ontwikkelingsplan, vergezeld van een nota welke de beoogde doelstellingen aangeeft, alsook de omschrijving van de opdracht tot opmaak van het plan;2° de aanwijzing door de gemeenteraad van de erkende ontwerper;3° de prijs van de door de ontwerper uit te voeren studie en het bedrag van de gevraagde toelating;4° de gedetailleerde berekening van het hoogste bedrag van de toelage op basis van de formule opgegeven in artikel 2 . De Regering beslist, binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag, om de toelage toe te kennen of te weigeren. Zij geeft tijdens de daaropvolgende maand kennis van haar beslissing;

Art. 4.De stortingen van de toelagen worden als volgt gespreid : 1° dertig procent na kennisgeving van de beslissing tot toelage;2° dertig procent na de goedkeuring door de Regering van het ontwerpplan, na voorlegging van de documenten van het project en daarmee gepaard gaande de gegevens op informatiedrager (tekst, kaarten en tabellen);3° dertig procent na de definitieve goedkeuring van het ontwerpplan door de gemeenteraad, na voorlegging van de documenten van het project en daarmee gepaard gaande de gegevens op informatiedrager (tekst, kaarten en tabellen);4° het saldo wordt vereffend na de goedkeuring van het plan door de Regering. HOOFDSTUK IV. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 5.Als overgangsmaatregel kunnen de gemeentes die een toelage genoten die verleend werd als toepassing van het besluit van 7 december 1995 voor de uitwerking van hun eerste gemeentelijk ontwikkelingsplan, genieten een bijkomende toelage.

De bijkomende toelage die verleend wordt aan de gemeentes die voortgaan met de uitwerking van hun eerste plan volgens de procedure die vastgelegd wordt door het besluit van 7 december 1995 betreffende de inhoud van het gemeentelijk ontwikkelingsplan en de algemene voorstelling van het basisdossier wordt vastgelegd op 65 % van de kosten die verbonden zijn aan de opdracht, met een maximumbedrag van 50 % van de oorspronkelijke toelage.

De bijkomende toelage die verleend wordt aan de gemeentes die zich aansluiten bij de uitwerkingsprocedure voor hun eerste gemeentelijk ontwikkelingsplan, op basis van de procedure vastgelegd bij besluit van 12 juni 2003 betreffende de inhoud van het gemeentelijk ontwikkelingsplan en de algemene voorstelling van het basisdossier wordt vastgelegd op 80 % van het bedrag dat berekend werd volgens de bepalingen van artikel 2 van dit besluit.

Art. 6.Als overgangsmaatregel en onverminderd de toepassing van artikel 7 van dit besluit moeten de gemeentes, waarvan het gemeentelijk ontwikkelingsplan niet beëindigd werd binnen de termijnen gesteld in artikel 35 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw zoals gewijzigd op 19 december 1996, de gestorte toelages niet terugbetalen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 7.Onverminderd de toepassing van artikelen 55 en 57 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wanneer het plan niet aan de Regering ter goedkeuring wordt voorgelegd binnen de termijn van 6 maanden die het einde van de gemeentelijke legislatuur voorafgaan, moet de gemeente de helft van de reeds gestorte toelagen terugbetalen en dit binnen de twee maanden na kennisgeving van de vaststelling gedaan door de Minister van Ruimtelijke Ordening.

Art. 8.Het besluit van 7 december 1995 betreffende de toekenning van de toelages aan de gemeentes voor de uitwerking van hun gemeentelijk ontwikkelingsplan wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.De Minister-Voorzitter die ruimtelijke ordening in zijn bevoegdheden heeft wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 september 2003.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^