Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 januari 2004
gepubliceerd op 24 maart 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de tenuitvoerbrenging, via een bijzonder bestemmingsplan van het gebied van gewestelijk belang nr. 13

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031065
pub.
24/03/2004
prom.
29/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/29/2004031065/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de tenuitvoerbrenging, via een bijzonder bestemmingsplan van het gebied van gewestelijk belang nr. 13


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001 tot goedkeuring van het Gewestelijk Bestemmingsplan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002 tot goedkeuring van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan;

Gelet op de bepalingen aangaande de bodembestemming, inzonderheid voorschrift nr. 18 aangaande de gebieden van gewestelijk belang (GGB);

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën van 6 januari 2004;

Overwegende dat bovengenoemd gewestelijk bestemmingsplan, op kaart nr. 3 inzake de bodembestemming, een gebied van gewestelijk belang voorziet, begrensd door de brug van de De Boecklaan, het gebied voor stedelijke industrie en het gebied voor sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht aan de oostkant van de site, de achtergrens van de percelen langs de Generaal Wahislaan, de Charles Gilisquetlaan, de Arthur Rolandstraat, de Hendrik Consciencelaan en de De Boeckstraat (hierna GGB nr. 13 genoemd);

Overwegende dat het programma van het GGB nr. 13 - Josaphatstation - als volgt is bepaald : « Dit gebied is bestemd voor huisvesting, voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, productieactiviteiten, kantoren en groene ruimten die de bestaande biologische kwaliteiten van de soorten bewaren.

De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren mag niet groter zijn dan 25 % van de totale vloeroppervlakte van het gebied.

De stedelijke vormgeving van het geheel verzorgt de verbindingen tussen de Charles Gilisquetlaan en de Leopold III-laan. De ruimten gereserveerd voor het openbaar vervoer per spoor dienen te worden gepland in overleg met de betrokken besturen. ». 1. Stedenbouwkundige context van het gebied Overwegende dat de perimeter van het GGB nr.13 beperkt is tot een oppervlak van nagenoeg 16,7 ha dat deel uitmaakt van een grotere site van + 25 ha, eigendom van de NMBS (die het gebied voor stedelijke industrie en het gebied voor sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht en de kleine square langs de Wahislaan omvat) en die zelf een deel vormt van het huizenblok waarvan de voornaamste grenzen de De Boecklaan en -brug, de Oasebinnenhof, de Tuinlaan, de Wahislaan, de Gilisquetlaan en de Consciencelaan zijn;

Dat we, in het gebied voor stedelijke industrie, enerzijds, bedrijfsgebouwen terugvinden die verbonden zijn aan het voormalig goederenstation en die voor het merendeel verouderd en vervallen zijn, althans in het noordelijk deel, en anderzijds, gebouwen die productieactiviteiten herbergen van een duidelijk meer hedendaags concept;

Overwegende dat die site (met inbegrip van het gebied voor stedelijke industrie), aangelegd in de 19e eeuw om er een goederenstation in onder te brengen, diverse bijzondere kenmerken vertoont die in overweging genomen moeten worden : - een kuipvormige ligging en de onmogelijkheid hem te overschrijden buiten de bestaande toegangsweg die de twee aan zijn uiteinden gelegen bruggen met elkaar verbindt; - een fysieke insluiting, meer bepaald te wijten aan het bestaan van twee grote assen (de Leopold III- en de Wahislaan) en aan voornamelijk in gesloten bouworde ingeplante gebouwen rondom het huizenblok; - het beperkt aantal bestaande toegangen rekening houdend met de uitgestrektheid van de site (één naast de De Boeckbrug, een andere naast de Wahisbrug en een derde op het kruispunt van de Gilisquet- en de Latinislaan);

Overwegende dat de urbanisatie van die site verschillende uitdagingen moet opnemen : - een coherente nieuwe stadsruimte creëren, met inbegrip van het gebied voor stedelijke industrie, die goed samengaat met de excentrische woonwijken; - banden creëren tussen de noordwest- en de zuidoostrand van de site om het stadsbarrière-effect dat hij op dit ogenblik genereert, weg te werken; - de impact van zijn urbanisatie op de thans waargenomen mobiliteitsproblemen tot een minimum herleiden; - de realisatie en bekoring van het nieuw, in de gewestplannen en in het tienjarenplan van de NMBS voorzien GEN-station, mogelijk maken;

Overwegende dat, om het welslagen van de urbanisatie van de site niet in gevaar te brengen, de overdekking, minstens gedeeltelijk, van de te behouden spoorweginstallaties overwogen moet worden;

Dat die overkapping aanzienlijke meerkosten inhoudt voor elke ordening van de site, meerkosten waarmee rekening gehouden moet worden bij de uitwerking van de latere bestemmingsplannen, meer bepaald wat betreft de vloer/grondverhouding;

Dat er, volgens de aanwijzingen van de NMBS, op termijn 4 sporen, waarvan 2 voor het perron van het toekomstig GEN-station, behouden moeten blijven, d.w.z. een totale breedte van + 30 à 35 m;

Dat er twee bevoorrechte plaatsen bestaan voor een gedeeltelijke overkapping, namelijk enerzijds de overkapping van het toekomstig GEN-station aan de kant van de Wahislaan en, anderzijds, een overkapping van de sporen die naast de De Boeckbrug liggen, deze twee overkappingen sluiten aan op de bruggen en kunnen al dan niet verlengd worden om slechts één overkapping te vormen over de ganse lengte van de site;

Dat de alzo totstandgekomen structurerende ruimten fundamenteel zijn in het kader van de urbanisatie van de site, openbaar zouden moeten zijn en een kwalitatief hoogstaande landschapinrichting zouden moeten krijgen;

Overwegende overigens dat het, rekening houdend enerzijds met de mobiliteitsbehoeften die de urbanisatie van het GGB en van het gebied voor stedelijke industrie zal genereren, en anderzijds met de volledige of gedeeltelijke overkapping van de spoorweginstallaties, en tenslotte met het doel verbindingen te verzekeren tussen de Gilisquetlaan en de Leopold III-laan, absoluut noodzakelijk is ordeningen te voorzien aan weerszijden van de overkappingen, met inbegrip van het aanpalend gebied voor stedelijke industrie;

Dat de ontwikkeling van dit gebied voor stedelijke industrie een betere compatibiliteit tussen de op de site aanwezige bestemmingen moet mogelijk maken, met name in het kader van een urbanisatie ervan zoals die door dit besluit wordt voorgesteld;

Dat dit gebied voor stedelijke industrie dus binnen de limieten van de perimeter van de op te maken BBP's moet vallen; 2. De openbare ruimten en de mobiliteit Overwegende, wat betreft de lokalisatie van de toegangen tot de site, dat er weinig opportuniteiten zijn rekening houdend met de bestaande gebouwen in haar omgeving; Dat die lokalisatie zou moeten toelaten de impact op de omgevingsdruk inzake mobiliteit te beperken door de voertuigen langs andere, niet verzadigde wegen te leiden;

Dat, bijgevolg, onder meer de volgende toegangen overwogen kunnen worden : - vanaf de Wahisbrug : aangezien de Wahislaan regelmatig overvol is en meer dan verzadigd tijdens de spitsuren, moet er bijgevolg vermeden worden er een nieuwe autotoegang in aan te leggen; een voetgangers- en dienstweg, op hetzelfde niveau als de overkapping van het toekomstig GEN-station op die plaats zou het mogelijk maken de site te doen aansluiten op de omliggende stadsstructuur; - vanaf het Gilisquet/Latiniskruispunt : de plaats van de bestaande toegang moet behouden blijven, het is de enige mogelijke lokalisatie voor een berijdbare toegang in die sector van de site; - vanaf het Gilisquet/Guffenskruispunt : de bestaande ruimte in het verlengde van de Guffensstraat, tussens het appartemensblok van de Gilisquetlaan en de huizen van de Rolandstraat, is geschikt voor de aanleg van een toegang van het voetgangerstype, wegens haar smalheid en de zeer residentiele aard van de buurt, evenals voor de aanzet van een transversale verbinding naar de Leopold III-laan toe; - vanaf het Gilisquet/Conscience/Lindekruispunt : het oorspronkelijk tracé van de Lindestraat liep eertijds verder naar het zuiden, (belichaamd door de gemeentegrens en de huidige Genèvestraat), voor zijn onderbreking voor de realisatie van het goederenstation en vervolgens de Leopold III-laan; thans is de grondinneming van deze vroegere straat, tussen het kruispunt met de Gilisquet- en de Consciencelaan en de site, nog steeds onbebouwd en de situatie is bijzonder geschikt voor de aanleg van een toegang van het voetgangerstype evenals voor de aanzet van een transversale verbinding naar de Leopold III-laan toe; de urbanisatie van de site is een unieke opportuniteit om dit tracé tot in de site te verlengen en af te werken; - vanaf de De Boeckbrug : op die plaats moet opnieuw een berijdbare toegang worden aangelegd die een stadsopbouw mogelijk maakt, gericht op de spoorlijnen en waarbij de overkapping van de spoorlijnen die er zal komen geëxploiteerd wordt; - vanaf de Oasebinnenhof en de Tuinlaan : om het geheel van de site te ontsluiten zouden er een of twee verbindingen op de zuidoostflank ervan gerealiseerd moeten worden (buiten het GGB) waarvan er minstens één berijdbaar is, de tweede mag van het voetgangerstype zijn; deze verbindingen zouden het mogelijk maken de site rechtstreeks aan te sluiten op het primair net (Leopold III-laan) naar het zuidoosten van het Gewest, nagenoeg zonder gebruik te maken van interwijken- of lokale wegen en zonder de aan de site grenzende strook van de Wahislaan noch het Wahis/Chazalkruispunt nog verder te verzadigen;

Overwegende dat, om werkelijk als stadsdeel te functioneren in interactie met het geheel zijn rand, de drie bovengenoemde berijdbare wegen onderling verbonden moeten worden door voor de site interne berijdbare wegen, er evenwel op lettend het transitverkeer niet aan te moedigen;

Overwegende dat de behoefte aan verbindingen tussen de Gilisquetlaan en de Leopold III-laan, zoals die zijn opgelegd in het programma van het GGB, zich enkel laat voelen voor de verplaatsingen van de zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers en personen met een beperkte mobiliteit);

Dat er bijgevolg minstens één, voor dit type weggebruiker bruikbare weg bedacht moet worden, binnenin de site, tamelijk rechtstreeks en met een minimaal niveauverschil, dat hetzij de toegang Gilisquet/Roland/Guffens, hetzij de toegang Gilisquet/Conscience/Linde overdwars verbindt met de te creëren toegang(en) Oasebinnenhof of Tuinlaan;

Overwegende dat, volgens de kaart van het GewOP betreffende de vrachtwagens, het kwestieus gebied voor stedelijke industrie voor alle vrachtwagens toegankelijk zou moeten blijven en beschikken over een langparkeerplaats voor vrachtwagens;

Dat dit parkingproject gerechtvaardigd is door het bestaan van een gebied waarvan de bestaande ondernemingen gericht zijn op het transport van aan de spoorweginfrastructuur gelinkte goederen;

Dat dit type activiteit op de site aan het verdwijnen is omdat er geen enkele infrastructuur voor modale verschuivingen nog exploiteerbaar is en het niet voorzien is dit te herstellen;

Dat daarenboven, het behoud van een dergelijke activiteit op de site het slagen van zijn urbanisatie in gevaar zou brengen en onverenigbaar zou zijn met de hoofdzakelijk residentiële bestemming van het GGB en van de randwijken;

Dat er evenwel moet op gelet worden dat dit gebied voor elke vrachtwagen toegankelijk blijft; 3. De stadscompositie, de profielen en de bestemmingen Overwegende dat de urbanisatie van de site het zal mogelijk maken de stadsstructuur in dat deel van het Gewest, dat voornamelijk aan huisvesting is toebedeeld, te helen; Dat men in de perimeter van het GGB bijgevolg moet streven naar een pariteit tussen huisvesting en de andere bestemmingen, met een minimum van 40 % van de vloeroppervlakte voor huisvesting;

Overwegende dat de constructies die er op elk uiteinde van de overkappingen van de spoorweginstallaties moeten komen de koppeling van de nieuw gecreëerde ruimte met de stadsstructuur of met de latere ordeningsfasen van de site zullen moeten belichamen;

Overwegende, wat de profielen en de lokalisatie van de bestemmingen betreft, dat er met de volgende elementen rekening gehouden zal moeten worden : - de stedenbouwkundige kenmerken van de omliggende bebouwing, namelijk hoofdzakelijk eengezinswoningen op de noordwestflank, gebouwen voor productieactiviteiten in het gebied voor stedelijke industrie en appartementsgebouwen langs de Generaal Wahislaan; - de kenmerken van het natuurlijk reliëf van de site en van de te plaatsen spoorwegoverkappingen; - het reliëf dat het gevolg zal zijn van de eventuele aanaardingen die meer bepaald afkomstig zouden zijn van de werken aan de Schuman-Josaphattunnel;

Overwegende bijgevolg dat het westelijk deel van de site enkel geschikt is voor tamelijk lage tot middelhoge constructies, geschakeerd in functie van hun verwijdering tegenover de bestaande eengezinswoningen en verenigbaar met de woongelegenheid;

Dat dit type profiel en omgeving eerder geschikt is voor functies die voornamelijk residentieel zijn of voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, evenals voor de bij deze hoofdbestemmingen bijhorende aanvullende bestemmingen;

Dat het dichtbij de spoorweginstallaties en voldoende ver van de eengezinswoningen gelegen deel zou kunnen gebruikt worden voor merkbaar hogere profielen en voor administratieve, productie- en commerciële functies of voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, evenals de bij deze hoofdbestemmingen bijhorende aanvullende bestemmingen en dit, zowel in het GGB als het aanpalend gebied voor stedelijke industrie;

Dat, om een sociale aanwezigheid buiten de werkuren te waarborgen, het dichtbij de spoorweginstallaties gelegen deel van het GGB eveneens huisvesting zal ontvangen;

Dat het gebied gelegen tussen het voornamelijk voor huisvesting en voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten bestemd westelijk deel van de site en bovengenoemd dichtbij de spoorweginstallaties gelegen deel voor een harmonieuze overgang zal moeten zorgen, zowel op het vlak van de profielen als op dat van de gemengdheid van de functies;

Overwegende dat de lokalisatie, de toegankelijkheid en de uitgestrektheid van het aan het GGB grenzend gebied voor stedelijke industrie bijzonder geschikt is voor de ontwikkeling van in ondernemingen geïntegreerde diensten (« business to business »), overeenkomstig bepaling 5.2, 2° van het GBP;

Overwegende dat de gemiddelde dichtheid van de op de site aanwezige bouwwerken berekend zal moeten worden rekening houdend met de volledige of gedeeltelijke overkapping van het gebied waarin we de spoorwegen terugvinden;

Dat die dichtheid van het stadstype zal zijn en een V/T-verhouding (vloeroppervlakte/terreinoppervlakte van de bouwwerken) zal moeten hebben gelegen tussen 1,5 en 2,2 in functie van het belang van de overkapping van de spoorweginstallaties;

Dat de vaststelling van de dichtheid van de site per gebied verfijnd zal kunnen worden om rekening te houden met de technische en economische haalbaarheid van de verrichting in haar geheel, met name met de door de voorafgaandelijk noodzakelijke infrastructuurwerken gegenereerde kosten (overkapping van de spoorweg, wegen, aanaardingen,...) zonder afbreuk te doen aan het milieu van de site, en in het bijzonder met de residentiële kwaliteit van de bestaande huisvesting; 4. De groene ruimten Overwegende, wat de groene ruimten betreft, dat het GewOP op de site een aan te leggen groene ruimte voorziet, net als het programma van het GGB, evenals een groene continuïteit langs de percelen die de site aan de westelijke omboorden; Dat, overigens, het programma van het GGB voorziet dat dit gebied bestemd moet worden, met name voor groene ruimten die de bestaande biologische kwaliteiten van de soorten bewaren;

Overwegende dat de op de site aanwezige flora het gevolg is van de bijzondere biotoop van de site die gekenmerkt wordt door het reliëf en de sintelophogingen die een overblijfsel zijn van de vroegere activiteit op de site;

Dat er opgemerkt moet worden dat de soorten in situ niet integraal behouden zullen kunnen worden, op gevaar af van het in het gedrang brengen van de urbanisatie van de site;

Dat er evenwel overwogen zal kunnen worden er een representatief deel van te behouden en die biotoop opnieuw te creëren in het kader van de aan te leggen groen ruimte of van de groene continuïteit, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De gemeenteraad van de Gemeente Schaarbeek wordt verzocht, binnen een termijn van drie jaar te tellen vanaf de kennisgeving van dit besluit, een bijzonder bestemmingsplan (BBP) goed te keuren met betrekking op het grondgebied dat als « gebied van gewestelijk belang (GGB) nr. 13 » en het naastliggend gebied voor stedelijke industrie geboekt staan op de kaart nr. 3 « bodembestemming » van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP). § 2. De gemeenteraad van de Gemeente Evere wordt verzocht, binnen een termijn van drie jaar te tellen vanaf de kennisgeving van dit besluit, een bijzonder bestemmingsplan (BBP) goed te keuren met betrekking op het grondgebied dat als « gebied van gewestelijk belang (GGB) nr. 13 » en het naastliggend gebied voor stedelijke industrie geboekt staan op de kaart nr. 3 « bodembestemming » van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP).

Art. 2.Die BBP's zullen zich conformeren aan het specifiek programma van het GGB nr. 13 zoals geformuleerd in de bepalingen betreffende de bodembestemming van het GBP evenals in de hieronder opgesomde bepalingen : Wat betreft de openbare ruimten en de mobiliteit : De te behouden NMBS-installaties, op termijn 4 sporen, namelijk een breedte van + 30 à 35 m, zullen met een afdekplaat overdekt worden, op z'n minst gedeeltelijk en minstens over het toekomstig GEN-station in de nabijheid van de Wahislaan en langs de De Boeckbrug met, in beide gevallen, een aansluiting, ter hoogte van de begane grond, op die openbare ruimten;

De BBP's zullen een faseplan voor die overkappingen voorzien, evenals voor de rest van de ordeningen, zodanig dat de site, na de realisatie van elke fase, kan werken als een coherent geheel.

Die overkapping zal een kwalitatief hoogstaande ordening als openbare landschapsruimte moeten krijgen, waarbij het gebruik ervan door zwakke gebruikers geprivilegieerd moet worden en waarbij de ruggengraat van de openbare ruimten van de site een ruimtelijk concrete vorm moeten krijgen.

Overigens het is absoluut noodzakelijk ordeningen te voorzien aan weerszijden van de overkappingen, met inbegrip van het aanpalend gebied voor stedelijke industrie.

De aan weerszijden van die overkapping gelegen ruimten, meer bepaald de wegelingen, zullen zodanig ingericht worden dat ze op de omliggende openbare ruimten aansluit, waarbij het effect van het reliëf en van de bestaande niveauverschillen maximaal beperkt worden;

De conceptie en de lokalisatie van de volgende toegangen tot de site zullen onder meer bestudeerd worden : - vanaf de Wahisbrug : een voetgangers- en diensttoegang, op begane grondhoogte aansluitend met het toekomstig GEN-station op die plaats en die de site verbindt met de omliggende stadsstructuur; - vanaf het Giliksquet/Latiniskruispunt : een berijdbare toegang op de plaats van de bestaande toegang, die de bereikbaarheid van de site vanuit en naar de Lambermontlaan en de Chazallaan verzekert; - vanaf het Gilisquet/Guffenskruispunt : aanleg van een toegang van het voetgangerstype op de bestaande ruimte in het verlengde van de Guffensstraat, tussen het appartementsgebouw en de huizen van de Rolandstraat; - vanaf het Gilisquet/Conscience/Lindekruispunt : inrichting van een toegang rijdbaar of van het voetgangerstype op de grondinneming van deze vroegere straat, tussen de Gilisquet- en de Consciencelaan en de site; - vanaf de De Boeckbrug : berijdbare toegang die een stadsopbouw mogelijk maakt, gericht op de spoorlijnen en waarbij de overkapping van de spoorlijnen die er zal voorzien zijn geëxploiteerd wordt en waarbij die de bereikbaarheid van de site vanuit en naar de Leopold III- laan en de Consciencelaan verzekerd wordt; - vanaf de de Oasebinnenhof en de Tuinlaan : één of twee aansluitingen, waarvan minstens één berijdbaar, die de bereikbaarheid van de site vanuit en naar het Meiserplein verzekert, de andere kan, desgevallend, van het voetgangerstype zijn;

De gemotoriseerde verplaatsingen in de site zullen aansluitingen voorzien tussen elke van de drie voorziene berijdbare toegangen, er evenwel op lettend het transitverkeer niet aan te moedigen.

Minstens één weg, binnenin de site, tamelijk rechtstreeks en met een minimaal niveauverschil, zal het de fietsers, voetgangers en personen met een beperkte mobiliteit mogelijk maken de site overlangs over te steken vanuit hetzij de Gilisquet/Roland/Guffens toegang, hetzij de Gilisquet/ Conscience/Linde toegang, naar de in de Oasebinnenhof of de Tuinlaan te creëren toegang.

Het gebied voor stedelijke industrie zal in ieder geval voor alle vrachtwagens toegankelijk moeten blijven;

Wat betreft de stedelijke vormgeving, de bestemmingen en de profielen : De aan beide uiteinden van de overkappingen van de spoorweginstallaties zullen de koppeling van de nieuw gecreëerde ruimte met de bestaande stadsstructuur of met de latere ordeningsfasen van de site moeten belichamen.

De maximumprofielen van de op te trekken gebouwen zullen in verhouding staan tot hun verwijdering tegenover de omliggende woningen, speciaal wanneer het gaat om eengezinswoningen;

De westflank van de site zal bij voorkeur bestemd worden voor huisvesting of voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten evenals voor de bij deze hoofdbestemmingen bijhorende aanvullende bestemmingen Het dichtbij de spoorweginstallaties en voldoende ver van de bestaande eengezinswoningen gelegen deel zal hoofdzakelijk bestemd worden voor administratieve, productie- en commerciële functies of voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, evenals voor de bij deze hoofdbestemmingen bijhorende aanvullende bestemmingen en dit, zowel in de perimeter van het GGB als in het aanpalend gebied voor stedelijke industrie.

Om een sociale aanwezigheid buiten de werkuren te waarborgen, het dichtbij de spoorweginstallaties gelegen deel van het GGB eveneens huisvesting zal ontvangen;

Het gebied gelegen tussen het voornamelijk voor huisvesting en voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten bestemd westelijk deel van de site en bovengenoemd dichtbij de spoorweginstallaties gelegen deel zal voor een harmonieuze overgang moeten zorgen, zowel op het vlak van de profielen als op dat van de gemengdheid van de functies.

In de perimeter van het GGB zal gestreefd worden naar een pariteit tussen huisvesting en de andere bestemmingen, met een minimum van 40 % van de vloeroppervlakte voor huisvesting;

De aan het GGB grenzend gebied voor stedelijke industrie zal met name, naast de productieactiviteiten, in ondernemingen geïntegreerde diensten mogen verwelkomen (« business to business »), overeenkomstig bepaling 5.2, 2° van het GBP. De vaststelling van de dichtheid van de site per gebied verfijnd zal kunnen worden om rekening te houden met de door de voorafgaandelijk noodzakelijke infrastructuurwerken gegenereerde kosten (overkapping van de spoorweg, wegen, aanaardingen,...) zonder afbreuk te doen aan het milieu van de site, en in het bijzonder met de residentiële kwaliteit van de bestaande huisvesting.

Die dichtheid zal van het stadstype zijn en een V/T-verhouding (vloeroppervlakte/terreinoppervlakte van de bouwwerken) moeten hebben gelegen tussen 1,5 en 2,2 in functie van het belang van de overkapping van de spoorweginstallaties.

Wat de groene ruimten betreft : Op de site zal minstens één openbare groene ruimte komen. Zij zal gestalte moeten geven aan of het brandpunt vormen van de groene continuïteit die in het westelijk deel van de site aangelegd zou moeten worden en dat zich zal uitstrekken van de zuidwestgrens tot de noordoostgrens ervan.

De ordening ervan zal zodanig worden opgevat dat er opnieuw een biotoop gecreëerd wordt die gunstig is voor een beduidend behoud van de op de site aangetroffen zeldzame soorten.

Brussel, 29 januari 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : D. DUCARME, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek W. DRAPS, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Vernieuwing van Afgedankte Bedrijfsruimten en Bezoldigd Vervoer van Personen

^