Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 maart 2004
gepubliceerd op 21 mei 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning en betoelaging van verenigingen zonder winstoogmerk en verenigingen met een sociaal oogmerk die in de hergebruiksector bedrijvig zijn

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031195
pub.
21/05/2004
prom.
11/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/11/2004031195/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 MAART 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning en betoelaging van verenigingen zonder winstoogmerk en verenigingen met een sociaal oogmerk die in de hergebruiksector bedrijvig zijn


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 7 mei 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, als gewijzigd bij de ordonnantie van 19 februari 2004, inzonderheid op artikel 4, § 2, 6°;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 juni 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 15 mei 2003;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 juni 2003;

Gelet op de beslissing van de Regering om de Raad van State te vragen ons binnen dertig dagen van zijn advies te dienen;

Gelet op advies 35731/1/V van de Raad van State gegeven op 21 augustus 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Leefmilieu;2° Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;3° Hergebruik : het opnieuw op de markt brengen van afgedankte producten;4° Recycling : afvalverwerking door inschakeling in een fabricageproces van stoffen met een positieve handelswaarde, inschakeling die niet ten doel heeft energie op te wekken;5° Eindverwerking : afvalverwerking door verbranding of storten.

Art. 2.Voorwerp Dit besluit stelt de regels vast voor de erkenning en betoelaging van rechtspersonen die zich inzetten om afval te voorkomen via nuttige toepassing van op het einde van hun levensduur zijnde of afgedankte producten en goederen. De toelage wordt door het Instituut toegekend om hergebruik van op het einde van hun levensduur zijnde goederen te bevorderen en zo de hoeveelheden afvalstoffen terug te dringen die via verbranding of storten verwijderd worden. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 3.Met het oog op hun erkenning vervullen de rechtspersonen die afvalstoffen beroepsmatig nuttig toepassen, de volgende voorwaarden : 1° een vennootschap met sociaal oogmerk of een vereniging zonder winstbejag zijn in de zin van de Belgische wetgeving;2° onder de bestuurders, beheerders of personen die ertoe gemachtigd zijn de maatschappij te verbinden, alleen personen tellen die hun burgerrechten en politieke rechten genieten;3° statuutbepalingen bezitten die de volgende criteria vervullen : a) het vervullen van de volgende criteria : -oogmerk van dienstverlening aan de leden of de collectiviteit, - zelfbeheer : de meerderheid der sociale aandelen of der stemmen op de Algemene Vergadering mag niet in handen zijn van een of meerdere vennoten uit de overheidssector of de privésector met winstbejag, - democratisch besluitvormingsproces : op de Algemene Vergadering moeten de beslissingen op grond van de regel « een man een stem » worden genomen, met hoogstens twee volmachten per persoon, of met beperkt stemrecht tot 25 %, - voorrang aan personen en arbeid bij de inkomstenverdeling : in de statuten wordt nader bepaald dat de netto activa bij stopzetting van de activiteiten van de rechtspersoon niet tussen de vennoten mogen worden verdeeld doch naar een andere vereniging worden overgedragen voor zover deze clausule op dezelfde wijze in de statuten van de laatstgenoemde is opgenomen, - ondernemerschap in de zin van een milieubewuste duurzame ontwikkeling, b) de vennoten geen patrimoniaal voordeel toekennen, of dan wel een beperkte patrimoniale winst; 4° de volgende kenmerken bezitten : a) minstens een vestiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bezitten met een totaal oppervlakte van minstens 1.000 m2 voor de sorteer-, herstel-, omvormings, verkoop- en opslagactiviteiten, parkeerterreinen niet inbegrepen, of per jaar ten minste 500 ton tweedehandse goederen inzamelen die op het Brussels Hoofdstedelijk grondgebied betoelaagd worden; b) toegang hebben tot een meetstelsel van de in- en uitkomende grondstoffenstromen;c) zijn analytische boekhouding houden onder toezicht van een rekenplichtige of een bedrijfsrevisor en zijn jaarrekeningen opstellen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen;d) zijn eventuele winkel(s) is (zijn) minstens 12 uur per week opengesteld, gespreid over drie dagen, waarbij de winkel, van maandag tot vrijdag, minstens 1 dag tot 20u open staat en minstens 3u op zaterdag en zondag.Deze uurschema's worden toegepast voor zover de te koop aangeboden producten voor het grote publiek zijn bestemd. De Minister is ertoe gemachtigd deze minimale uurschema's te wijzigen; e) de onderneming is minstens 35 uur per week open;hiertoe mag het niet gaan om seizoens- of tijdsgebonden doch wel om permanente en regelmatige inzamelingsactiviteiten; 5° nakoming van de volgende criteria inzake nuttige toepassing : a) minstens 50 % van de hoeveelheid ingezamelde afvalstoffen zal worden hergebruikt;b) minstens 70 % van de hoeveelheid ingezamelde afvalstoffen zal worden hergebruikt of gerecycleerd.

Art. 4.De erkenningssaanvraag wordt bij een ter post aangetekende zending of tegen ontvangbewijs bij het Instituut ingediend. De aanvraag bevat de volgende vermeldingen : 1° een afschrift van de statuten als in de bijlage bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt;2° aanduiding van de exploitatiezetel(s) alsook van de bijbehorende milieuvergunningen en stedenbouwkundige vergunningen, samen met een beschrijvingsnota om na te kunnen gaan of aan artikel 3, 4° wordt voldaan;3° de naamlijst van de bestuurders, beheerders en personen die ertoe gemachtigd zijn de vennootschap te verbinden, samen met een afschrift van de akte tot aanwijzing van die personen als in de bijlage bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt;4° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag van de persoon of personen bedoeld sub punt 3°, of bij gebreke hieraan, een stuk dat hiertoe kan dienen;5° het handelsregisternummer of voor de verenigingen zonder winstbejag, het bewijs van de laatste neerlegging van de ledenlijst op de griffie van de burgerlijke rechtbank;6° een nota, desgevallend stavend op bewijsstukken, waarin beschreven wordt hoe de aanvrager de in artikel 3, 4°, gestelde voorwaarden vervult.

Art. 5.§ 1. Binnen twintig dagen na ontvangst van het dossier stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag. § 2. Het Instituut stelt de aanvrager binnen dezelfde termijn in kennis van de onvolledigheid van de aanvraag en vermeldt welke stukken en inlichtingen ontbreken.

Binnen tien dagen na ontvangst van de aanvullende stukken stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig de in § 1 bedoelde nadere regels. § 3. Binnen zeventig dagen na kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag bezorgt het Instituut, samen met een voorstel tot erkenning, zijn advies aan de Regering.

Art. 6.Binnen negentig dagen na kennisgeving van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag, betekent de Regering bij een ter post aangetekende zending haar met redenen omklede beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning aan de aanvrager. De termijn kan met dertig dagen worden verlengd. In dat geval wordt deze met redenen omklede beslissing ter kennis van de aanvrager gebracht.

Art. 7.De erkenning is vijf jaar geldig. De houder van de erkenning is verplicht de wijzigingen met betrekking tot de nadere gegevens die in het dossier staan vermeld, uiterlijk binnen drie maanden aan het Instituut mede te delen. HOOFDSTUK III. - Toelage

Art. 8.De betoelagingsaanvraag wordt door een erkende persoon bij een ter post aangetekende zending of tegen ontvangbewijs bij het Instituut ingediend. De aanvraag bevat de volgende vermeldingen : 1° een omschrijving van de aard van de afvalstoffen die krachtens de lijst gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2002 tot vaststelling van de lijst van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, nuttig kunnen worden toegepast;elke afvalsoort die in bovenvermelde lijst opgenomen is dient te worden verduidelijkt in functie van de in artikel 12, § 1 bedoelde lijst; 2° een omstandige omschrijving van de inzamelingswijze, het betrokken geografisch gebied, de opslagwijze, de voorgenomen herstellingsingrepen alsook de verscheidene verkooppunten en bestaande verkoopovereenkomsten met partners of dienstverleners, de eindverwerkingsstromen voor het restafval en de bijbehorende contracten;3° een omschrijving en hoeveelheidsbalans van de hergebruiks-, recycling- of eindverwerkingsstromen van de producten die ingezameld zijn gedurende de twaalf maanden vóór de maand waarop de aanvraag wordt ingediend;4° een omstandige omschrijving van de toegepaste werkwijze om de stromen fysiek en financieel op te volgen, en een omstandige omschrijving van de rapporteringswijze van de activiteit. De aanvrager dient het Instituut uiterlijk binnen drie maanden in kennis te stellen van de minste wijziging met betrekking tot de in het dossier verstrekte inlichtingen.

Art. 9.§ 1. Binnen twintig dagen na ontvangst van het dossier stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag. § 2. Het Instituut stelt de aanvrager binnen dezelfde termijn in kennis van de onvolledigheid van de aanvraag en vermeldt welke stukken en inlichtingen ontbreken.

Binnen tien dagen na ontvangst van de aanvullende stukken stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig de in § 1 bedoelde nadere regels. § 3. Binnen zeventig dagen na kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag bezorgt het Instituut zijn advies en een beslissingsvoorstel aan de Regering.

Art. 10.§ 1. Binnen twintig dagen na ontvangst van het dossier stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag. § 2. Het Instituut stelt de aanvrager binnen dezelfde termijn in kennis van de onvolledigheid van de aanvraag en vermeldt welke stukken en inlichtingen ontbreken.

Binnen tien dagen na ontvangst van de aanvullende stukken stelt het Instituut de aanvrager in kennis van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig de in § 1 bedoelde nadere regels. § 3. Binnen zeventig dagen na kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag bezorgt het Instituut zijn advies en een beslissingsvoorstel aan de Minister.

Art. 11.Binnen binnen negentig dagen na kennisgeving van de volligheid en ontvankelijkheid van de aanvraag, betekent de Regering bij een ter post aangetekende zending haar met redenen omklede beslissing tot toekenning of weigering van de toelage aan de aanvrager. De termijn kan met dertig dagen worden verlengd. In dat geval wordt deze met redenen omklede beslissing ter kennis van de aanvrager gebracht.

Art. 12.§ 1. De goederen die in aanmerking komen voor de berekening van de toelage zijn afgedankte waren die met name tot een van de volgende categorieën behoren : 1. Meubilair (keuken, tuinmeubels, salon, eetkamer, slaapkamer, kantoormeubilair, met inbegrip van matrassen en tapijten, enz...) 2. Groot witgoed (wasmachines, vaatwasmachines, droogkasten, enz...) 3. Klein witgoed (strijkijzer, keukenapparaten, stofzuigers, boenwasapparaten, enz...) 4. Computer- en bureauticamateriaal (computer, printer, telefoon, laptop, GSM, fax, copieerapparaten, enz...) 5. TV, Hifi, video, fototoestellen, camera's 6.Huishoudelijk gerief (borden, lampen, binnenhuisdecoratie, schilderijen, spiegels, enz...) 7. Vrijetijdsartikelen (fietsen, boeken, speelgoed, zwembaden, fitnessmateriaal, ligstoelen, enz...) 8. Knutsel- en tuinmateriaal (boor- en schuurmachines, grasmaaier, heggenschaar, enz...) 9. Kledingsstukken, huislinnen, schoeisel en lederen kledingsbenodigdheden enz..... § 2 De volgende goederen mogen niet als ingezamelde hoeveelheid worden meegerekend : 1. de fabrieks- of eindereeksproducten 2.goederen die tegen betaling zijn verworven 3. goederen die bij een andere, krachtens dit besluit betoelaagde organisatie zijn verworven 4.niet-herbruikbare afvalstoffen die aan een terugnameplicht zijn onderworpen. § 3. Het toelagebedrag per toelagetrekker (S) wordt berekend als volgt : S = s (t1 + t2) « s » wordt elk jaar door de Minister vastgelegd in functie van de begrotingsmiddelen, het aantal toelagetrekkers en de hoeveelheid betoelaagbare goederen ingezameld tijdens de eerste zes maanden van het betoelagingsjaar « t1 » komt overeen met de in artikel 12, § 1, punten 1 tot en met 8 bedoelde goederen, wordt in ton uitgedrukt en als volgt berekend : t1 = ingezamelde hoeveelheid min verwijderde hoeveelheid min (0,5 x gerecycleerde hoeveelheid) « t2 » komt overeen met de in artikel 12, § 1, punt 9 bedoelde goederen, wordt in ton uitgedrukt en berekend als volgt : « t2 »= ingezamelde hoeveelheid min verwijderde hoeveelheid § 4. Voor 2003, bedraagt s 35 EUR per ton § 5. Wanneer de hoeveelheden niet gewogen worden wordt een raming verricht op grond van de gewichten die in de bijlage zijn opgenomen. § 6. Om de milieuprestaties te bevorderen zal de verhoging van de vastgestelde hergebruiksgraad van het jaar n, in het jaar n+1 recht geven op een verhoging van het toelagebedrag met 25 % als toegepast op de hoeveelheden die voor deze verhoging in aanmerking komen. De eerste, in aanmerking genomen hoeveelheden zijn die van het eerste betoelagingsjaar.

Art. 13.De toelagetrekker dient het Instituut elk kwartaal gegevens te bezorgen over de drie voorafgaande maanden, per categorie verwerkte goederen : 1° ingezamelde hoeveelheid;2° hergebruikte hoeveelheid met bondige beschrijving van de hergebruikswijze;3° gerecycleerde hoeveelheid met bondige beschrijving van de recyclingswijze;4° verwijderde hoeveelheid door verbranding of storten. Het verslagmodel wordt in samenspraak tijdens de eerste vergadering van het begeleidingscomité opgesteld .

Art. 14.Het Instituut betaalt de verschuldigde bedragen als volgt : - per kwartaal, na ontvangst van de eerste drie verslagen als bedoeld in artikel 13; - het saldo tot afsluiting van het gehele jaar, na ontvangst van het eindverslag samen met alle bewijsstukken, meer bepaald die welke in artikel 4.7. en 4.8 zijn vermeld.

De schuldvorderingen worden aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer, Gulledelle 100, te 1200 Brussel gericht.

Art. 15.Door het aanvaarden van de toelage aanvaardt de toelagetrekker eveneens de verplichting zijn inkomsten en uitgaven bekend te maken aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer met mogelijkheid van controle ter plaatse van alle nodige stukken, overeenkomstig artikel 55 en volgende van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Art. 16.Er wordt een opvolgingscomité opgericht waarvan de samenstelling en werking door de Minister worden bepaald.

Art. 17.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 maart 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN

^