Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004
gepubliceerd op 29 juni 2004

Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende uitvoering van artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031334
pub.
29/06/2004
prom.
10/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/10/2004031334/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2004. - Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende uitvoering van artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en meer bepaald op haar artikel 26;

Gelet op de urgentie vanwege het feit dat de bijdrage, bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 bestemd is voor de financiering van de openbaredienstverplichtingen, bedoeld in artikel 24 van diezelfde ordonnantie; erop gelet dat die openbare-dienstverplichtingen zonder discontinuïteit moeten worden vervuld door de distributienetbeheerder; dat tot 30 juni 2004, de financiering ervan hoofdzakelijk wordt verzekerd door de oude tarieven, toepasbaar op de activiteit elektriciteitsverkoop van de distributienetbeheerder; dat evenwel, door de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt, die activiteit op 1 juli 2004 zal worden onderbroken voor de professionele klanten, waardoor de distributienetbeheerder verstoken blijft van het grootste deel van de daartoe vereiste middelen; dat het voor de continuïteit van de openbare dienst, meer bepaald inzake openbare verlichting van de gemeentewegen, dus vereist is dat de regels die de praktische modaliteiten bepalen voor de berekening en de inning van voornoemde bijdrage, onverwijld worden vastgesteld; dat die urgentie des te meer gerechtvaardigd is daar de in artikel 26 bedoelde bijdrage één van de elementen is die door de leveranciers in hun prijsoffertes moeten worden opgenomen; dat het belang en de goede informatie van zowel de bijna vrijgemaakte verbruikers als de leveranciers, bijgevolg vereisen dat de uitvoeringsmodaliteiten van voornoemde bijdrage zo snel mogelijk gekend zijn, om in de volgende weken de afsluiting mogelijk te maken van stabiele contracten waarvan één fundamenteel element - de prijs - niet onderhevig is aan wijziging; dat dit besluit dus zo snel mogelijk moet in voege treden;

Gelet op het advies nr. 37.266/1 van de Raad van State, verleend op 25 mei 2004, als toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 mei 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 juni 2004;

Gelet op het voorstel van de Minister belast met Economie, Werkgelegenheid, Energie en Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.De definities vervat in artikel 2 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt zijn van toepassing op dit besluit.

Bovendien, moet er voor de toepassing van dit besluit worden verstaan onder : 1° « ordonnantie » : de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° « aansluitingscontract » : het contract, afgesloten tussen een eindafnemer en de distributienetbeheerder en dat de wederzijdse rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden betreffende een welbepaalde aansluiting omvat, alsook de relevante technische bepalingen voor de aansluiting van de installaties;3° « aansluitingscapaciteit » : het maximale vermogen zoals in het aansluitingscontract bepaald en uitgedrukt in voltampère (VA) of in veelvouden van deze grootheid, waarover de eindafnemer fysisch kan beschikken afhankelijk van de technische eigenschappen van de bestanddelen van zijn aansluiting, met name het kaliber van zijn beveiliging;4° « bijdrage » : de verschuldigde bijdrage krachtens artikel 26 van de ordonnantie. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten voor het bepalen van de belastbare basis

Art. 2.De bijdrage wordt berekend op basis van het vermogen dat elke schuldenaar ter beschikking van zijn eindafnemers houdt op de eerste dag van de maand voor dewelke de bijdrage verschuldigd is.

Art. 3.§ 1. De schuldenaars van de bijdrage waken erover dat hun hoogspanningsklanten elk jaar vóór 30 juni schriftelijk aan de distributienetbeheerder of aan de gewestelijke transmissienetbeheerder meedelen welk vermogen zij wensen dat er het jaar nadien ter hunner beschikking wordt gehouden In geval van wijziging naar boven of naar beneden van het voor het volgende jaar ter beschikking gehouden vermogen, vormt de mededeling, bedoeld in de eerste alinea een avenant bij het aansluitingscontract. § 2. Na 30 juni, zal het aansluitingsvermogen, meegedeeld door de hoogspanningsklanten krachtens vorige paragraaf, niet meer gewijzigd kunnen worden behalve in de volgende hypothesen : 1° als, in geval van opvolging van hoogspanningsklanten op het beschouwde aanluitingspunt, de nieuwe klant een wijziging naar boven of naar beneden wil laten doorvoeren van het ter beschikking gehouden vermogen;2° als de hoogspanningsklant vraagt dat men de beschouwde aansluiting afschaft;3° als de hoogspanningsklant een versterking aanvraagt van de aansluitingscapaciteit. De wijziging bedoeld in de eerste alinea, 1°, moet ten laatste worden genotificeerd op de 15e van de maand die volgt op de maand tijdens dewelke de opvolging effectief is.

Voor de berekening van de door de schuldenaar verschuldigde bijdrage, wordt het opduiken van de hypotheses bedoeld in de eerste alinea, 1° tot 3°, in aanmerking genomen op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin ze plaatsvinden.

Art. 4.Voor de laagspanningsklanten, is het ter beschikking gehouden vermogen, in aanmerking genomen voor de inning van de bijdrage, geplafonneerd op 100 kVA. HOOFDSTUK III. - Inning van de bijdrage

Art. 5.De gewestelijke transmissienetbeheerder en de gebruikers van rechtstreekse lijnen bezorgen alle nuttige gegevens voor de inning van de bijdrage aan de distributienetbeheerder, zodat deze de schuldenaars kan verzoeken de bijdrage te betalen.

Art. 6.§ 1. De distributienetbeheerder stuurt maandelijks aan de schuldenaars een uitnodiging tot het betalen van de bijdrage. § 2. De uitnodiging tot betalen vermeldt : 1° de naam van het Gewest;2° de naam, voornaam en adres van de schuldenaar van de bijdrage;3° een verwijzing naar de ordonnantie;4° een verwijzing naar dit besluit;5° de periode voor dewelke de bijdrage verschuldigd is;6° de vervaldatum waarop de bijdrage betaald moet worden;7° het bedrag van de bijdrage;8° de berekeningsbasis;9° het percentage;10° de wijze van betaling van de bijdrage.

Art. 7.De schuldenaars betalen de bijdrage bij de distributienetbeheerder, op een rekening die speciaal is toegewezen aan de financiering van de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 24 van de ordonnantie.

Art. 8.§ 1. In geval van niet-betaling in de termijn aangegeven in de uitnodiging tot betalen, stuurt de distributienetbeheerder een herinnering naar de schuldenaar. § 2. In geval van niet-betaling binnen dertig dagen na versturing van de herinnering, bedoeld in vorige paragraaf, wordt er een tweede herinnering aangetekend verstuurd via de post. § 3. Elk van die herinneringen is gedagtekend en bevat de vereiste vermeldingen voor de uitnodiging tot betalen van de bijdrage.

Art. 9.De distributienetbeheerder bezorgt aan de ambtenaren, bedoeld in artikel 11, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, elk nuttig gegeven met betrekking tot de niet-betaalde bijdragen op de vervaldag van de tweede herinnering, bedoeld in vorig artikel. HOOFDSTUK IV. - Overgang en eindbepalingen

Art. 10.Als, bij het in voege treden van onderhavig besluit, het kaliber van de beveiliging van een laagspanningsklant niet gekend is, bepaalt de distributienetbeheerder op forfaitaire wijze het kaliber van de beveiliging, overeenkomstig volgende tabel.

Jaarverbruik, gemeten of forfait Kaliber van de beschouwde beveiliging : <= 500 kWh - 1,44 kVA 500 kWh en <= 2.250 kWh - 6,00 kVA => 2.250 kWh en <= 3.750 kWh - 9,60 kVA > 3.750 kWh en <= 12.500 kWh - 12,00 kVA => 12.500 kWh en <= 37.500 kWh - 36,00 kVA > 37.500 kWh en <= 75.000 kWh - 56,00 kVA > 75.000 kWh - 100,00 kVA Het in aanmerking genomen jaarverbruik voor het forfaitair bepalen van het kaliber van de beveiliging is dit van het boekjaar 2003 voor de op 1 juli 2004 vrijkomende klanten en die van het boekjaar 2005 voor de op 1 januari 2007 vrijkomende klanten.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juni 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS

^