Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 03 maart 2005
gepubliceerd op 31 mei 2005

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2005031185
pub.
31/05/2005
prom.
03/03/2005
ELI
eli/besluit/2005/03/03/2005031185/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 MAART 2005. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op de voordracht van Minister van Economie en de Minister van Externe Betrekkingen Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 6 § 1, V en 92bis, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, inzonderheid op artikel 42;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de wet van de 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 61, 75 en 77;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij; van 30 maart 2004;

Gelet op de toewijzing aan de Gewesten van de bevoegdheden op het gebied van landbouw met ingang van 1 januari 2002;

Gelet op de artikelen 33 tot 37 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

Gelet op het voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschap;

Gelet op het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998 en 5 februari 1999, en op artikel 13;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999;

Overwegende dat de Richtlijn 92/34 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, gewijzigd werd bij de Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie van 26 november 2003 en deze wijziging een verplichting inhoudt zich er binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 februari 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 1 februari 2005, goedgekeurd op 18 februari 2005;

Gelet op dringendheid;

Op voorstel van de Minister van Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en waarvan de geslachten en soorten zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Dit besluit is eveneens van toepassing op het in de handel brengen van onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten, soorten of van hybriden daarvan dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, als ze worden gebruikt of moeten worden gebruikt om materiaal van de geslachten, soorten of hybriden daarvan die wel voorkomen in de bijlage, erop te enten.

Art. 2.Onverminderd de fytosanitaire voorschriften die zijn vastgesteld bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is dit besluit niet van toepassing op teeltmateriaal noch op gewassen waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor de uitvoer naar derde landen indien deze duidelijk als dusdanig geïdentificeerd zijn en voldoende zijn afgezonderd, De uitvoeringsmaatregelen, inzonderheid die betreffende de identificatie en de afzondering, worden door de Minister vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : zaad, plantedelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen;2° fruitgewassen : planten die bestemd zijn om, nadat zij in de handel zijn gebracht, te worden uitgeplant of herplant;3° prebasismateriaal : teeltmateriaal i) dat volgens algemeen aanvaarde methoden is geproduceerd met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras, met inbegrip van de relevante kenmerken in verband met de pomologische waarde die bij ministeriel besluit kunnen worden vastgesteld, alsmede ter voorkoming van ziekten. ii) dat dient voor de productie van basismateriaal; iii) dat voldoet aan de voor prebasismateriaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's en iv) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat het aan bovenbedoelde eisen voldoet; d) basismateriaal : teeltmateriaal i) dat volgens algemeen aanvaarde methoden is verkregen met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras, met inbegrip van de relevante kenmerken in verband met de pomologische waarde die bij ministerieel besluit kunnen worden vastgesteld, alsmede ter voorkoming van ziekten en dat rechtstreeks van prebasismateriaal afkomstig is of in een bekend aantal stadia vegetatief uit prebasismateriaal is voortgekweekt; ii) dat dient voor de productie van gecertificeerd materiaal; iii) dat voldoet aan de voor basismateriaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's, en iv) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat het aan bovenbedoelde eisen voldoet; e) gecertificeerd materiaal : teeltmateriaal en fruitgewassen;i) die rechtstreeks uit basismateriaal zijn verkregen of in een bekend aantal stadia vegetatief uit basismateriaal zijn voortgekweekt; ii) die voldoen aan de voor gecertificeerd materiaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's en iii) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat zij aan bovenbedoelde eisen voldoen; f) CAC-materiaal ("Conformitas Agraria Communitatis") : teeltmateriaal en fruitgewassen die voldoen aan de minimumeisen die voor deze categorie zijn opgenomen in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema; g) virusvrij (v.f.) materiaal : materiaal dat volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden is getest en vrij is bevonden van besmetting, dat bij inspecties tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers, dat in stand is gehouden op een wijze die infectie voorkomt en geacht wordt vrij te zijn van alle virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen.

Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die infectie voorkomt, wordt eveneens geacht virusvrij te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema; h) virusgetoetst (v.t.) materiaal : materiaal dat volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden is getest en vrij is bevonden van besmetting, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers, dat in stand is gehouden op een wijze die infectie voorkomt en geacht wordt vrij te zijn van bepaalde gevaarlijke virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen en die in staat zijn de gebruikswaarde van het materiaal te verminderen. Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die infectie voorkomt, wordt eveneens geacht virusgetoetst te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema; i) leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve ten minste één van de volgende activiteiten verricht met betrekking tot teeltmateriaal of fruitgewassen : vermeerderen, produceren, beschermen en/of behandelen en in de handel brengen;j) in de handel brengen : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen en/of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of fruitgewassen;k) dienst : de dienst, bevoegd voor de maatregelen en het toezicht op het in de handel brengen van teeltmateriaal;l) partij : een aantal eenheden van één product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong;m) laboratorium : een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de producent de kwaliteit van de productie kan controleren.n) Minister : de Minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid;o) derde landen : landen die niet behoren tot de Europese Gemeenschap; HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voor fruitteelt worden gebruikt

Art. 4.1. De Minister stelt voor elk van de geslachten en soorten, bedoeld in de bijlage gevoegd bij dit besluit, een schema op waarin wordt verwezen naar de fytosanitaire eisen die bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen zijn vastgesteld. Dat schema bevat : i) de voorwaarden betreffende kwaliteit en fytosanitaire toestand waaraan CAC- materiaal moet voldoen, met name de voorwaarden inzake het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect; ii) de voorwaarden waaraan prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal moeten voldoen inzake kwaliteit, fytosanitaire toestand, de toegepaste onderzoeksmethoden en procedures, het (de) toegepaste vermeerderingssyste(e)m(en) en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect; iii) de voorwaarden waaraan onderstammen en andere plantedelen van andere geslachten of soorten moeten voldoen wanneer teeltmateriaal van het betrokken geslacht of de betrokken soort daarop wordt geënt. 2. Wanneer in het schema wordt verwezen naar de kwalificatie virusvrij (v.f.) of virusgetoetst (v.t.), moeten de betrokken virussen en virusachtige ziekteverwekkers daarin worden vermeld.

Deze bepaling is mutatis mutandis van toepassing wanneer wordt verwezen naar een kwalificatie betreffende het vrij zijn van andere schadelijke organismen dan virussen of virusachtige ziekteverwekkers of naar een kwalificatie betreffende de toetsing op de aanwezigheid van deze organismen.

In geval van het in lid 1, onder i), bedoelde materiaal wordt niet verwezen naar de kwalificatie v. f. of v. t.

In geval van het in lid 1, onder ii), bedoelde materiaal wordt naar bovengenoemde kwalificaties verwezen indien dit voor het betrokken geslacht of de betrokken soort relevant is.

Art. 5.Wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de schema's, bedoeld in artikel 4 en aan de voorwaarden en bepalingen, die voor de uitvoering daarvan worden aangenomen, worden door de Minister goedgekeurd.

Art. 6.Voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen die welke in dit besluit werden vastgesteld, wat de fytosanitaire aspecten en het substraat betreft.

Art. 7.1. Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat ze bovendien voldoen aan de eisen voor Conformitas Agraria Communitatis (CAC), die in het schema, bedoeld in artikel 4, staan. 2. Prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal mag alleen gecertificeerd worden als het behoort tot ras, bedoeld in artikel 13, § 2, 1° en voldoet aan de eisen die voor de desbetreffende categorie in het schema, bedoeld in artikel 4, staan.De categorie moet worden vermeld op het in artikel 16 van dit besluit bedoelde officiële document.

Wat het rasaspect betreft, is het mogelijk om in de schema's, bedoeld in artikel 4, in een vrijstelling te voorzien voor onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort.

Art. 8.Onverminderd het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, zijn artikel 7, § 1 en § 2, niet van toepassing op teeltmateriaal en volledige planten die bestemd zijn voor : a) teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd voor proeven of voor wetenschappelijke doeleinden, b) teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd voor selectie, c) teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd voor maatregelen tot instandhouding van de genetische verscheidenheid. De uitvoeringsbepalingen van punt a), b) en c) worden zo nodig door de Minister vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden met betrekking tot de leveranciers

Art. 9.1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten aan de normen van dit besluit wordt voldaan. 2. Voor de toepassing van § 1 voeren de leveranciers controles uit of laten ze die uitvoeren door een erkende leverancier, op de volgende grondslagen : 1° identificatie van de kritieke punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;2° uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in 1° bedoelde kritieke punten;3° nemen van monsters voor analyse in een door de Minister erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;4° registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere bestendiging gerichte wijze, van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, alsmede het bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten.Dit register wordt ter beschikking van de dienst gehouden. Deze documenten en registers moeten gedurende ten minste drie jaar na datum van opmaak bewaard worden.

Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van niet op hun eigen bedrijf geproduceerde en verpakte teeltmaterialen en fruitgewassen houden evenwel alleen een register of onuitwisbaar bewijs bij van de aan- en verkoop of levering van het teeltmateriaal en fruitgewassen.

Op de leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden teeltmateriaal en fruitgewassen aan niet-professionele eindverbruikers, is deze paragraaf 2 niet van toepassing. 3. Als de leveranciers, bedoeld in § 1, uit de resultaten van hun eigen controles of uit de informatie waarover ze beschikken, kunnen afleiden dat een of meer van de schadelijke stoffen, bedoeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 voorkomen, of dat het aantal organismen, gespecificeerd in de schema's die overeenkomstig artikel 4 zijn opgesteld, hoger ligt dan normaal gezien met de normen verenigbaar is, moeten ze dit onmiddellijk melden aan de dienst.Ze treffen dan de door deze dienst opgelegde maatregelen of elke andere maatregel die noodzakelijk is om het risico van verspreiding van de schadelijke organismen in kwestie te verminderen. De leveranciers houden een register bij van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband daarmee zijn genomen.

Art. 10.De uitvoeringsbepalingen betreffende de controles, bedoeld in artikel 9, worden, voorzover nodig, door de Minister vastgesteld.

Art. 11.1. De dienst erkent leveranciers nadat hij heeft vastgesteld dat hun productiemethoden en bedrijfsvoorzieningen voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die ze uitoefenen. 2. De Minister erkent laboratoria nadat hij heeft vastgesteld dat die laboratoria, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel voldoen aan de eisen van dit besluit.De Minister kan die eisen preciseren met betrekking tot de controleactiviteiten die ze uitoefenen.

Als een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig. 3. Als een laboratorium niet meer voldoet aan de eisen, bedoeld in § 1 en § 2, neemt de dienst de nodige maatregelen en kan de Minister de erkenning van het laboratorium, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken.Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de Commissie van de Europese Gemeenschap. 4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van de dienst die te allen tijde vrije toegang heeft tot alle delen van de bedrijven, teneinde zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle worden zo nodig vastgesteld door de Minister.

Als bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van dit besluit wordt voldaan, neemt de dienst passende maatregelen.

Art. 12.Voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan wat in dit besluit wordt vastgesteld wat de leverancier betreft. HOOFDSTUK V. - Voorwaarden met betrekking tot het in handel brengen en etiketteren van teeltmateriaal en fruitgewassen

Art. 13.1. Teeltmateriaal en fruitgewassen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, worden alleen in de handel gebracht onder vermelding van het ras waartoe ze behoren. Als, bij onderstammen het materiaal niet tot een ras behoort, wordt er verwezen naar de desbetreffende soort of naar de desbetreffende interspecifieke hybride. 2. De overeenkomstig lid 1 aangeduide rassen moeten : i) hetzij algemeen bekend zijn, dat wil zeggen beschermd overeenkomstig bepalingen betreffende de bescherming van kweekproducten, of op al dan niet vrijwillige basis officieel geregistreerd zijn; ii) hetzij met hun benaming en een gedetailleerde beschrijving voorkomen op lijsten van de leveranciers.

Van ieder ras moet een beschrijving worden gegeven en voorzover mogelijk moet het ras in alle lid-Staten van de Europese Unie dezelfde benaming hebben, overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren. 3. De rassen, met inbegrip van de rassen die vóór 1993 op het Belgisch grondgebied in de handel zijn gebracht, kunnen officieel worden geregistreerd indien gebleken is dat zij voldoen aan bepaalde officieel goedgekeurde voorwaarden en indien zij een officiële omschrijving hebben.De rassen die vóór 1993 op het Belgisch grondgebied worden ook officieel geregistreerd indien zij vóór 30 juni 2000 bevestigd zijn volgens de procedure bepaald door Richtlijn 92/34/EEG van de Raad, met een gedetailleerde omschrijving indien zij in ten minste twee lid-Staten van de Europese Unie geregistreerd zijn. 4. Behalve als het aspect ras uitdrukkelijk wordt genoemd in het schema, bedoeld in artikel 4, hebben § 1 en § 2 van dit artikel geen verdere gevolgen voor de dienst.5. Voor de fruitgewassen worden de eisen voor de officiële registratie, bedoeld in § 2, 1°, vastgesteld volgens de procedure door de Minister besloten, rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek.Ze behelzen : a) de voorwaarden voor officiële toelating die met name betrekking kunnen hebben op de eigenheid, bestendigheid en voldoende homogeniteit;b) de kenmerken die bij het onderzoek van de verschillende soorten tenminste moeten worden onderzocht;c) de minimumeisen voor het verrichten van het onderzoek;d) de maximumperiode waarvoor de officiële toelating van een ras geldt.6. De Minister stelt een lijst op van de officieel geregistreerde rassen.

Art. 14.1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en fruitgewassen in afzonderlijke partijen gehouden. 2. Als teeltmateriaal of fruitgewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens : 1° samenstelling van de partij;2° oorsprong van de samenstellende delen.3. Door middel van officiële inspecties waakt de dienst erover dat de voorschriften, bedoeld in § 1 en § 2, in acht worden genomen. De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, worden, voorzover nodig, door de Minister vastgesteld.

Art. 15.Onverminderd artikel 14, § 2, mogen teeltmateriaal en fruitgewassen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht daarbij moeten zij : i) hetzij gekwalificeerd zijn als CAC-materiaal en vergezeld gaan van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.Als op dat document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn; ii) hetzij gekwalificeerd zijn als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal en als zodanig gecertificeerd door de dienst in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.

Zo nodig worden de voorschriften inzake etiketteren, waarmerken of verpakken van teeltmateriaal of van fruitgewassen, opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.

Bij levering van teeltmateriaal en fruitgewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

Art. 16.De Minister kan ontheffing verlenen : 1° van de toepassing van artikel 15 aan kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen (lokaal verkeer);2° van de officiële controles en inspectie, bedoeld in artikel 20, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en gewassen, voortgebracht door aldus vrijgestelde personen. Toepassingsmaatregelen betreffende andere eisen inzake de ontheffingen, bedoeld in punt 1° en 2°, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures daarvoor, worden door de Minister genomen.

Art. 17.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of fruitgewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, kunnen volgens de procedure die de Minister vaststelt, maatregelen worden aangenomen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen, onverminderd de fytosanitaire voorschriften waarvan sprake in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke insecten.

Art. 18.Voor het in de handel brengen van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, gelden geen stringentere voorwaarden of beperkingen dan die van de schema's, bedoeld in artikel 4 of, bij ontstentenis daarvan, dan die welke op de datum van aanneming van dit besluit bestaan. HOOFDSTUK VI. - In derde landen geproduceerd teeltmateriaal

Art. 19.Zolang de Europese Gemeenschap geen beslissing heeft genomen, beslist de Minister of materiaal dat in een derde land is geproduceerd en dezelfde garanties biedt inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig is aan materiaal dat in de Europese Gemeenschap is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoet. HOOFDSTUK VII. - Toezicht, controle en sancties

Art. 20.Teeltmateriaal en fruitgewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen officieel en in het geval van CAC-materiaal steekproefsgewijs, geïnspecteerd door de dienst teneinde na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen.

De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, inclusief de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de Minister vastgesteld.

Art. 21.Proeven of eventuele analyses worden door de Europese Instellingen uitgevoerd op monsters om na te gaan of het materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit, met inbegrip van de fytosanitaire voorschriften.

De Minister mag, indien nodig, beslissen dat proeven of analyses uitgevoerd worden met hetzelfde doel als wat beoogd wordt in het eerste lid.

De uitvoeringsbepalingen betreffende de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de Minister vastgesteld.

Art. 22.1. Als bij het toezicht en de controle, bedoeld in artikel 11, punt 4, de officiële inspectie, bedoeld in artikel 20, eerste lid, of de proeven, bedoeld in artikel 21, blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebrachte fruitgewassen niet aan de eisen van dit besluit voldoen, neemt de dienst passende maatregelen om te bewerkstelligen dat die producten aan deze bepalingen voldoen of, indien dat niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Europese Gemeenschap van teeltmateriaal of gewassen die daar niet aan voldoen, te verbieden. 2. Als blijkt dat teeltmateriaal en fruitgewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht, niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt de dienst er zorg voor dat tegen die leverancier passende maatregelen worden genomen. Als die leverancier het materiaal niet in de handel mag brengen, brengt de dienst de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten op de hoogte van dat verbod. 3. De maatregelen, genomen in uitvoering van § 2, worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het bovengenoemde materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Art. 23.1. De Minister stelt de controlevoorschriften vast voor teeltmateriaal en fruitgewassen die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden geproduceerd en bestemd zijn om in de handel te worden gebracht. Hij ziet er tevens op toe dat de voorschriften van dit besluit worden toegepast. 2. De Minister kan de in dit besluit bedoelde taken die verricht moeten worden onder het gezag en toezicht van de dienst, overdragen aan elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die, krachtens zijn officieel goedgekeurde statuten, uitsluitend belast is met specifieke taken van openbaar belang, op voorwaarde dat deze rechtspersoon en zijn leden geen enkel persoonlijk voordeel trekken uit het resultaat van de maatregelen die zij nemen.3. Als bij een officiële inspectie wordt vastgesteld dat teeltmateriaal en fruitgewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat ze niet voldoen aan een fytosanitaire vereiste, neemt de dienst passende officiële maatregelen om alle fytosanitaire risico's die daaruit kunnen voortvloeien, uit te schakelen.

Art. 24.Voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld, wat de inspectievoorschriften betreft.

Art. 25.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met wat is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 26.Het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, wordt voor wat het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt betreft, opgeheven en vervangen door dit besluit.

Art. 27.De Minister bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 3 maart 2005.

De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Economie, B. CEREXHE

BIJLAGE Lijst van de geslachten en soorten waarop dit besluit van toepassing is Castanea sativa Mill.

Citrus L. Corylus avellana L. Cydonia oblonga Mill.

Ficus carica L. Forunella Swingle Fragaria L. Juglans regia L. Malus Mill.

Olea europaea L. Pistacia vera L. Poncirus Raf.

Prunus amygdalus Batsch Prunus armeniaca L. Prunus avium (L.) L. Prunus cerasus L. Prunus domestica L. Prunus persica (L.) Batsch Prunus salicina Lindley Pyrus L. Ribes L. Rubus K. Vaccinium L.

^