Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2006
gepubliceerd op 23 november 2006

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 15 mei 2003 tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor bepaalde installaties voor het overspuiten van voertuigen of voertuigonderdelen die gebruik maken van oplosmiddelen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031565
pub.
23/11/2006
prom.
21/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/21/2006031565/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 15 mei 2003 tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor bepaalde installaties voor het overspuiten van voertuigen of voertuigonderdelen die gebruik maken van oplosmiddelen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, met name artikel 6, § 1;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 mei 2003 tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor bepaalde installaties voor het overspuiten van voertuigen of voertuigonderdelen die gebruik maken van oplosmiddelen;

Gelet op richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van richtlijn 1999/13/EG;

Gelet het advies van de Minister van Begroting gegeven op 6 maart 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 13 maart 2006;

Gelet op advies van de Raad voor het Leefmilieu gegeven op 8 maart 2006;

Gelet op het advies 41.481/3 van de Raad van State gegeven op 7 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerede wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit heeft de omzetting tot doel, voor wat betreft de bepalingen die een gewestelijke bevoegdheid zijn, van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG.

Art. 2.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 15 mei 2003 tot vaststelling van de exploitatievoorwaarden voor bepaalde installaties voor het overspuiten van voertuigen of voertuigonderdelen die gebruik maken van oplosmiddelen wordt vervangen door de volgende tekst : « Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° installatie : een vaste technische eenheid, waar één of meer van de onder artikel 1 vallende activiteiten plaatsvinden, en alle andere daar rechtstreeks mee samenhangende activiteiten die verband houden met de op die locatie verrichte activiteiten en die een invloed kunnen hebben op emissies;2° bestaande installatie : een installatie waarvoor een milieuvergunning is verleend of waarvoor een volledig verklaarde milieuvergunningsaanvraag is ingediend, mits de installatie uiterlijk op 1 april 2002 in gebruik is genomen;3° nieuwe installatie : alle installaties die niet vermeld worden in het punt 2° hierboven;4° exploitant : een exploitant in de zin van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen die een installatie exploiteert die onder de bepaling van dit besluit valt;5° instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;6° stoffen : chemische elementen en hun verbindingen die in de natuur voorkomen of door de industrie worden geproduceerd, in vaste of vloeibare vorm of gasvorm;7° organische verbinding : een verbinding die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast een of meer van de volgende elementen : waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium en stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden en anorganische carbonaten en bicarbonaten;8° vluchtige organische stof (VOS) : een organische verbinding die een dampspanning van 0,01 kPa of meer heeft bij een temperatuur van 293,15 °K, of die een vergelijkbare vluchtigheid heeft onder de specifieke gebruiksomstandigheden. Voor de toepassing van dit besluit wordt de fractie creosoot, die deze dampspanning overschrijdt bij een temperatuur van 293,15 °K, beschouwd als een VOS; 9° organisch oplosmiddel : een VOS die alleen of in combinatie met andere stoffen en zonder een chemische verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of afvalstoffen op te lossen of als schoonmaakmiddel om verontreinigingen op te lossen, dan wel als verdunner, als dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als beschermend middel;10° gehalogeneerd organisch oplosmiddel : een organisch oplosmiddel dat ten minste één broom-, chloor-, fluor- of jodiumatoom per molecuul bevat;11° standaardomstandigheden (N) : een temperatuur van 273,15 °Kelvin en een druk van 101,3 kPa;12° emissie : de uitstoot van vluchtige organische stoffen, in het milieu, die zijn toe te schrijven aan een installatie;13° emissiegrenswaarde : de massa van de vluchtige organische stoffen, uitgedrukt als bepaalde specifieke parameters (concentratie, percentage en/of niveau van een emissie), berekend in standaardomstandigheden (N) die gedurende één of meer periodes niet overschreden mogen worden;14° massastroom : de hoeveelheid vrijgekomen VOS uitgedrukt in eenheden van massa/uur;15° nominale capaciteit : de massa van de installatie gemiddeld over één dag maximaal als input gebruikt, wanneer deinstallatie onder normale bedrijfsomstandigheden en bij de ontwerpoutput functioneert;16° gesloten systeem : een systeem waarbij de installatie zodanig functioneert dat de uit de activiteit vrijkomende VOS gecontroleerd worden afgevangen en uitgestoten, hetzij via een afgaskanaal of via nabehandelingsapparatuur, en derhalve niet meer volledig diffuus zijn;17° belangrijke wijziging : een verandering van de nominale capaciteit die leidt tot een toename van de emissies van vluchtige organische stoffen : - met meer dan 10 %, voor installaties die per jaar 10 ton oplosmiddel of meer gebruiken; - met meer dan 25 %, voor installaties die minder dan 10 ton oplosmiddel per jaar gebruiken;

Iedere verandering die naar de mening van het Brussels Instituut voor Milieubeheer aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu kan hebben; 18° preparaat: een mengsel of oplossing, bestaande uit twee of meer stoffen;19° coating : een preparaat, met inbegrip van alle voor een juist gebruik benodigde organische oplosmiddelen of preparaten die organische oplosmiddelen bevatten, dat wordt gebruikt om voor een decoratief, beschermend of ander functioneel effect te zorgen op een oppervlak, op : - nieuwe auto's die in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, worden gedefinieerd als voertuigen van categorie M1 en, indien de coating plaatsvindt in dezelfde installatie als voertuigen van M1, van categorie N1; - vrachtwagencabines, gedefinieerd als de behuizing voor de chauffeur en de daarmee geïntegreerde behuizing voor de technische apparatuur van voertuigen, die in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 als voertuigen van de categorieën N2 en N3 worden gedefinieerd; - aanhangwagens en vrachtwagens, in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerd als voertuigen van de categorieën N1, N2 en N3, met uitzondering van vrachtwagencabines; - bussen, in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerd als voertuigen van de categorieën M2 en M3; - aanhangwagens, gedefinieerd in de categorieën O1, O2, O3 en O4 in het koninklijk besluit van 15 maart 1968; 20° overspuiten van voertuigen : alle industriële of commerciële activiteiten voor het aanbrengen van een coating en de daarmee verband houdende ontvettingsactiviteiten waaronder: - het aanbrengen van een coating op wegvoertuigen, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 15 maart 1968, of op een deel daarvan, als onderdeel van de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen, dat plaatsvindt buiten de fabricage-installaties; - het aanbrengen van de originele coating op wegvoertuigen, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 15 maart 1968, of op een deel daarvan, met voor het overspuiten gebruikelijke lakken, op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn; - het aanbrengen van een coating op aanhangwagens (met inbegrip van opleggers) (categorie O). 21° voorbehandeling : - het schuren, het verwijderen van vuil, olie en vetten, schilfers, korsten van het branden, lamineren of solderen, roest of andere corrosieve producten, oude coating, die de voorwerpen bedekken die geverfd, gelakt of gevernist moeten worden; - de voorafgaande behandeling met branders of met vlammen. 22° voorbereiding : - het spuiten van een grondlaag (aanbrengen van "surfacer", "primer", "fuller") door middel van een snelle luchtstroom; - de voorafgaande behandeling via een mechanisch procédé, zoals afkrabben, borstelen, schuren en de behandeling via luchtdruk, centrifuge of vloeistofstraal; - de chemische reiniging door middel van : - een basische ontvetter in ontvettingsbaden, in besproeiingstunnels of met een stoomstraal; - (organische) oplosmiddelen met de hand, in onderdompelingskuipen, in besproeiingstunnels of in ontvettingsapparaten met stoom; - emulsies of van producten die emulsies vormen bij het reinigen; - het afbijten om oxidatieproducten of lamineerkorsten te verwijderen. - het aanbrengen van anorganische conversielagen door inwerking van chemische stoffen, waarbij het metaal zelf bijdraagt tot de samenstelling van de deklaag; 23° afwerking : het spuiten van verf of vernis door middel van een snelle luchtstroom met behulp van een pistool;24° voorbereidings- en reinigingsproducten: producten voor het langs mechanische of chemische weg verwijderen van oude coatings en roest, of om een hechtende ondergrond voor nieuwe coatings te verkrijgen : - voorbereidingsproducten : onder meer pistoolreinigers (reinigingsproducten voor spuitpistolen en ander materiaal), afbijtmiddelen, ontvettingsmiddelen (inclusief antistatische middelen voor dégraissants (y compris de type antistatique pour le plastique) et les produits de désiliconage;kunststof) en afbijtmiddelen voor siliconen; - voorreinigers : reinigingsproducten voor het verwijderen van oppervlakteverontreinigingen tijdens de voorbereiding van en vóór het aanbrengen van coatings; 25° vulmiddelen en plamuur/stopmiddelen : zware materialen die worden aangebracht (door ze te spuiten of met behulp van een mes) om, vóór het aanbrengen van een coating, diepe oneffenheden in het oppervlak op te vullen;26° primers : op blank metaal of op bestaande aflakken aan te brengen coatings teneinde ze specifieke eigenschappen te verlenen : - primer surfacer : vóór de aflak aan te brengen coating ter bescherming tegen corrosie, ter bevordering van de hechting van de aflak en ter bevordering van een gelijkmatige afwerking door de opvulling van kleine oneffenheden in het oppervlak; - algemene metaalprimers : als primer aan te brengen coatings zoals : hechtingsbevorderende producten, sealers, surfacers, tussenlagen, kunststofprimers, « nat-op-nat », nietschuurbare plamuur en verspuitbare plamuur; - washprimers: coatings die ten minste 0,5 % in gewicht aan fosforzuur bevatten en direct op blank metaal worden aangebracht ter bescherming tegen corrosie en ter verbetering van de hechting; inclusief coatings die als lasbare primer worden gebruikt en beitsmiddelen voor gegalvaniseerde en zinken oppervlakten. 27° aflakken : enkellaags of meerlaags aan te brengen grondlagen gepigmenteerde coatings die voor de gewenste glans en duurzaamheid zorgen.Hiertoe behoren alle betrokken producten, zoals grondlagen en vernislagen : - Grondlagen : gepigmenteerde coatings die de kleur en het gewenste optische effect bepalen, maar niet de glans en de oppervlakteweerstand van de coatings; - Vernis : transparante coating die de uiteindelijke glans en weerstand van het coatingsysteem bepalen; 28° speciale aflakken : als aflak aan te brengen coatings met bijzondere eigenschappen, zoals metaal- of pareleffect met één enkele laag, hoogperformante glanslagen in éénkleurig of transparant (bijvoorbeeld krasbestendige en gefluoreerde vernis), reflecterende grondlagen, aflakken met gestructureerd oppervlak (bijvoorbeeld gehamerd), anti-slipcoatings, sealers voor de onderkant van de carrosserie, coatings die beschermen tegen steenslag, aflakken voor binnenafwerking en aërosols;29° HVLP-pistool : spuitpistool dat werkt bij een druk lager dan of gelijk aan 0,7 bar;30° gesloten pistoolreiniger : toestel dat de reiniging van één of meerdere spuitpistolen toelaat, waarbij de VOS emissies in de lucht beperkt worden en dat voorzien is van minstens één gesloten compartiment voor de reiniging van het pistool, een recuperatiesysteem voor het reinigingsproduct en een afzuigsysteem dat beschikt over een filtersysteem voor de VOS dampen;31° erkend orgaan : natuurlijke of rechtspersoon die aan de voorschriften van artikel 275 van het AREI voldoet; 32° A.R.E.I. : koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard en koninklijk besluit van 2 september 1981 houdende wijziging van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en houdende bindendverklaring ervan op de elektrische installaties in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit en zijn titel worden vervangen door de volgende tekst : « Verbod bij nieuwe inrichtingen - Bij nieuwe inrichtingen is het gebruik of het bezit van producten zoals vermeld in de tabel uit artikel 21 waarvan het gehalte aan VOS hoger ligt dan de aangegeven grenswaarden, verboden ».

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende titel en tekst : « Verbod bij bestaande installaties - Bij bestaande inrichtingen wordt het gebruik of het bezit van producten zoals vermeld in de tabel uit artikel 21 waarvan het gehalte aan VOS hoger ligt dan de aangegeven grenswaarden, uiterlijk op 01/01/2008 verboden ».

Art. 5.Artikel 6, § 2, van het zelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De exploitant moet het Instituut in kennis stellen van zijn « VOS gelijkvormigheid », zoals omschreven in artikel 21 ».

Art. 6.Artikel 8 van het zelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Voor de afwerking mogen uitsluitend HVLP-pistolen worden gebruikt.

Het gebruik en het bezit van pistolen die niet aan de HVLP-voorschriften voldoen, is verboden.

Andere uitrustingen met spuitpistolen mogen echter gebruikt en in bezit gehouden worden indien kan worden aangetoond dat de afwerking gebeurt met een spuitrendement van ten minste 65 %.

De reiniging van de pistolen gebeurt verplicht met behulp van een « gesloten pistoolreiniger » indien als reinigingsproduct gebruik wordt gemaakt van een pistoolreiniger die VOS bevat ».

Art. 7.Artikel 19 van het zelfde besluit wordt door de volgende tekst vervangen : « De exploitant moet een onderhoudsregister bijhouden dat kan bestaan uit alle onderhoudsfiches van de verfspuitcabine en de andere installaties voor carrosseriewerken.

In dit register of in deze fiches worden minstens de volgende elementen vermeld : 1° de naam en het adres van de exploitatiezetel;2° de naam en het adres van de verantwoordelijke voor de exploitatie;3° de aard van het aan de cabine uitgevoerde werk (onderhoud, expertise of controle);4° de datum van de uitvoering van het werk;5° de naam en de handtekening van de uitvoerder van het onderhoud, de controle of de expertise;6° de uurtellerindex van de cabine, die minstens om de 3 maanden wordt opgemeten. De exploitant houdt gedurende een periode van 5 jaar alle bewijzen van ophaling van gevaarlijke afvalstoffen bij.

Die elementen worden bij een eventuele controle ter beschikking gesteld van de met het toezicht belaste ambtenaar. »

Art. 8.Artikel 21 van het zelfde besluit wordt door de volgende tekst vervangen : « Een installatie is « VOS gelijkvormig » als : - voor de afwerking uitsluitend gebruik wordt gemaakt van en men in het bezit is van « HVLP-pistolen » of ieder ander pistool met een aangetoond spuitrendement van ten minste 65 %; - men gebruik maakt van een « gesloten pistoolreiniger », indien men als reinigingsproduct gebruik maakt van een pistoolreiniger die VOS bevat »; - er uitsluitend producten worden gebruikt en in bezit zijn waarvan het VOSgehalte lager is dan of gelijk is aan de volgende grenswaarden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * g/l van het gebruiksklare product, het watergehalte moet buiten beschouwing worden gelaten.

Art. 9.Bijlage II van het zelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 november 2006.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, E. HUYTEBROECK

^