Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 01 maart 2007
gepubliceerd op 21 maart 2007

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling en tot uitvoering van artikel 3, § 3, van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031121
pub.
21/03/2007
prom.
01/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/01/2007031121/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling en tot uitvoering van artikel 3, § 3, van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 3, paragrafen 2 en 3;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 maart 2007;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gegeven op 13 februari 2007;

Gelet op het advies 49.289/1 van de Raad van State gegeven op 14 februari 2007, in toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de Regering de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling op 22 juni 2006 gemachtigd heeft om deel te nemen aan de oprichting, in het kapitaal of aan het beheer van publieke en private instellingen, vennootschappen en verenigingen;

Overwegende dat deze Dienst in het kader van zijn wettelijke opdrachten die mogelijkheid heeft benut ter gelegenheid van de oprichting van een sociaal uitzendkantoor dat zich als maatschappelijk doel heeft gesteld een kwetsbare doelgroep op de arbeidsmarkt te weten kansarme jongeren onder de 30 jaar uitzendopdrachten en tegelijkertijd sociale begeleiding aan te bieden als springplank voor een duurzame integratie op de arbeidsmarkt;

Overwegende dat met het oog op het terugdringen van de werkloosheidsgraad en het verhogen van de werkgelegenheidsgraad onder jonge werkzoekenden zo vlug mogelijk een kader dient te worden geschapen opdat dit sociaal uitzendkantoor zijn werking zou kunnen opstarten in uitvoering van het prioritair actieplan van het Contract Economie-Tewerkstelling Brussel;

Overwegende evenwel dat eender welke tewerkstellingsoperator vóór de aanvang van enige activiteit gemachtigd of toegelaten moet worden, of een overeenkomst hebben gesloten met de BGDA, dit krachtens de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat geen van de huidige bestaande uitvoeringsmaatregelen van de ordonnantie voorziet in de mogelijkheden zoals geboden door de voormelde machtiging van deelname;

Overwegende dat dientengevolge door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een besluit dient te worden genomen dat het samengaan toelaat tussen enerzijds een dergelijke machtiging en anderzijds de uitoefening van een activiteit als tewerkstellingsoperator;

Overwegende dat in deze evenwel moet gewaakt worden over een gelijke en evenwichtige behandeling in vergelijking met de andere tewerkstellingsoperatoren die een erkenning behoeven overeenkomstig de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer;

Op de voordracht van de Minister belast met Werkgelegenheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;2° het uitvoeringsbesluit : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 juni 2006 tot machtiging van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling om deel te nemen aan de oprichting, in het kapitaal of aan het beheer van publieke en private instellingen, vennootschappen en verenigingen;3° de ordonnantie betreffende het gemengd beheer : de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 houdende uitvoering van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° de Dienst : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, als gereglementeerd bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling; 6° de sociale uitzendkantoren : de tewerkstellingsoperator als bedoeld in artikel 3, § 2, van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die werkzoekenden aanwerft om de reden vermeld in artikel 2, 1., b), van dezelfde ordonnantie, en deze gedurende hun inschakelingsparcours sociaal begeleidt, omkadert en opvolgt; 7° de werkzoekenden : de werkzoekenden als bedoeld in artikel 2, 3., van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die op het ogenblik van de aanwerving jonger zijn dan 30 jaar; 8° de tewerkstellingsactiviteiten : de activiteiten van de sociale uitzendkantoren als bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie betreffende het gemengd beheer;9° de Minister : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werkgelegenheid. HOOFDSTUK II. - Sluiten van een overeenkomst in het kader van de sociale uitzendkantoren

Art. 2.In het kader van zijn opdrachten van het gemengd beheer van de arbeidsmarkt kan de Dienst overeenkomsten sluiten met sociale uitzendkantoren, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald in dit besluit.

Art. 3.De overeenkomsten verduidelijken welke activiteiten de sociale uitzendkantoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen uitoefenen.

Iedere bijkomende tewerkstellingsactiviteit moet, voor de uitvoering ervan, het voorwerp uitmaken van een aanpassing van de overeenkomsten.

Deze tewerkstellingsactiviteiten moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 2, 1., van de ordonnantie betreffende het gemengd beheer, zoals verduidelijkt door artikel 2 van het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer.

Art. 4.De tewerkstellingsactiviteiten mogen uitsluitend gericht zijn op werkzoekenden, of daarmee gelijkgestelde personen, die op het ogenblik dat zij de diensten van de sociale uitzendkantoren inroepen, op zoek zijn naar werk, ongeacht of zij al dan niet reeds een beroepsactiviteit uitoefenen, als loontrekkende of zelfstandige.

De overeenkomsten verduidelijken welke specifieke doelgroepen door iedere tewerkstellingsactiviteit worden beoogd.

Bij de uitoefening van zijn tewerkstellingsactiviteiten zijn de sociale uitzendkantoren ertoe gehouden de categorieën doelgroepen te eerbiedigen bepaald door artikel 2 van de ordonnantie betreffende het gemengd beheer.

Art. 5.De overeenkomsten verduidelijken de verplichtingen waartoe de sociale uitzendkantoren krachtens de ordonnantie betreffende het gemengd beheer zijn gehouden.

Art. 6.De overeenkomsten definiëren de operationele doelstellingen die de sociale uitzendkantoren moeten nastreven om tot de goede werking van de arbeidsmarkt bij te dragen.

Deze doelstellingen dienen op zijn minst bij te dragen tot de verwezenlijking van volgende drie strategische punten : 1° het terugdringen van de werkloosheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° het verhogen van de werkgelegenheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° het verhogen van de invullingsgraad van de werkaanbiedingen voor knelpuntberoepen zoals opgesomd in de lijst die jaarlijks door het Beheerscomité van de Dienst wordt goedgekeurd.

Art. 7.De overeenkomsten stellen voor elk type tewerkstellingsactiviteit de methodes vast die de sociale uitzendkantoren aanwenden.

Art. 8.De overeenkomsten verduidelijken de eventuele bijzondere samenwerkingsmodaliteiten tussen de sociale uitzendkantoren en de Dienst.

Art. 9.De overeenkomsten verplichten de sociale uitzendkantoren jaarlijks een activiteitenverslag te bezorgen dat de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens bevat aangaande de tewerkstellingsactiviteiten van het afgelopen jaar.

De kwalitatieve gegevens moeten onder andere de methodes preciseren die voor elk type tewerkstellingsactiviteit werden aangewend, alsook de eventuele samenwerking met andere tewerkstellingsoperatoren.

De te verstrekken kwantitatieve gegevens zijn vastgelegd in de overeenkomsten, maar moeten in voorkomend geval worden aangepast en in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van het raamakkoord bedoeld in artikel 14, § 1, van het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer.

Bovendien verduidelijken de overeenkomsten de gegevens die worden doorgegeven om controle uit te oefenen door de tewerkstellingsoperator aan het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via de Dienst.

Art. 10.De overeenkomsten verduidelijken de evaluatiemodaliteiten van de acties.

Art. 11.De overeenkomsten kunnen gesloten worden voor onbepaalde duur. Zij kunnen op elk ogenblik per aangetekend schrijven door de sociale uitzendkantoren worden opgezegd mits inachtneming van een in de overeenkomst te bepalen opzeggingstermijn.

Ingeval de sociale uitzendkantoren de bepalingen van de overeenkomsten niet naleven, kan de Dienst de overeenkomst zonder opzegging en onverminderd de toepassing van artikel 23 van het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer beëindigen.

Art. 12.De Dienst ziet toe op de opvolging en de controle van de uitvoering van de overeenkomsten.

Art. 13.De artikelen 4 tot en met 6, alsook de artikelen 23, 24 en 28 van het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer blijven onverminderd van toepassing op de overeenkomsten als bedoeld in artikel 2 van dit besluit. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer

Art. 14.In het uitvoeringsbesluit betreffende het gemengd beheer wordt aan artikel 1 een 9° toegevoegd, luidende : « 9° de sociale uitzendkantoren : de tewerkstellingsoperator als bedoeld in artikel 1, 6°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 maart 2007 tot uitvoering van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling en tot uitvoering van artikel 3, § 3, van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »

Art. 15.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in 4° wordt het leesteken « .» Vervangen door het leesteken « ; »; 2° een 5° wordt toegevoegd, luidende : « 5° de sociale uitzendkantoren, met name de tewerkstellingsoperatoren die met de BGDA een overeenkomst hebben gesloten bij toepassing van artikel 19 van dit besluit voor het uitoefenen van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde tewerkstellingsactiviteiten.» HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2007.

Art. 17.De Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, de 1 maart 2007.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, Tewerkstelling, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

^