Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 april 2008
gepubliceerd op 16 juni 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van toelagen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de renovatie van gemeentelijke infrastructuren bestemd voor crèches. - Begroting 2008

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031278
pub.
16/06/2008
prom.
10/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/10/2008031278/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van toelagen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de renovatie van gemeentelijke infrastructuren bestemd voor crèches. - Begroting 2008


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°, gewijzigd bij de wet van 13 juli 2001;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 5 mei 1993 en 16 juli 1993;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 2007 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2008, inzonderheid de basisallocatie 10.005.28.01.63.21;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het advies 44.355/2 van de Raad van State, verstrekt op 3 april 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en gelet op de dringende noodzakelijkheid verantwoord door : - de dringende noodzakelijkheid om de gemeenten - die zich bij de oproep tot projecten 2007 beklaagd hadden over de ontoereikende termijn waarover zij beschikten - een voldoende lange termijn te laten om enerzijds de oproep tot projecten 2008 vóór 16 juni 2008 te beantwoorden en anderzijds een afgewerkt project voor te leggen vóór 2 november 2008; - het feit dat de Brusselse Regering pas op 28 januari 2008 het onontbeerlijk geachte advies heeft ontvangen van de gewestelijke werkgroep gericht op het scheppen van bijkomende opvangplaatsen in de crèches; - de noodzaak om de Commission communautaire française en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voorafgaand aan de oproep tot projecten 2008 bij de procedure te betrekken.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën op 18 maart 2008.

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting op 21 maart 2008.

Overwegende de noodzaak om op verzoek van de gezinnen te zorgen voor meer plaatsen in de crèches en zodoende een betere combinatie van beroeps- en privéleven mogelijk te maken;

Overwegende dat de verhoging van het aantal plaatsen in crèches de aantrekkelijkheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevordert, de remmen op de tewerkstelling en in het bijzonder op de tewerkstelling van vrouwen beperkt, een herwaardering van het gemeentelijk patrimonium en een beperking van de voor een zeker aantal gemeenten onvermijdelijk geworden uitgaven mogelijk maakt;

Overwegende dat het Gewest in het verleden de renovatie en aankoop van gemeentelijke infrastructuur voor crèches heeft gesubsidieerd via het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 juni 2007;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat dit initiatief in 2008 wordt verdergezet.

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° ONE : Office de la Naissance et de l'Enfance van de Franse Gemeenschap;2° KIND EN GEZIN : overheidsinstelling van de Vlaamse Gemeenschap die hulp en advies verschaft inzake kinderwelzijn;3° RVOHR : de Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie zoals omschreven in de richtinggevende bepalingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) en in de wijzigingsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;4° Crèche : omgeving voor de opvang van peuters, gevestigd op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, erkend door het ONE of door KIND EN GEZIN, en waarvan het beheer en de organisatie verzorgd worden door een gemeente, een OCMW of door een vereniging zonder winstoogmerk voor rekening van een gemeente.5° De Minister : de Minister-President, bevoegd voor de plaatselijke besturen.

Art. 2.Er worden subsidies toegekend voor de projecten inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor crèches, voor : 1° specifieke projecten voor de renovatie van crèches met het oog op een uitbreiding van het aantal plaatsen met minstens vijf.Enkel het deel van de werken dat betrekking heeft op de uitbreiding van de crèche komt in aanmerking voor de berekening van de subsidie. Indien de uitbreidingsposten niet onderscheiden kunnen worden, zal het bedrag van de subsidieerbare werken berekend worden naar rato van het aantal gecreëerde plaatsen in verhouding tot de bestaande plaatsen; 2° specifieke projecten voor de renovatie van gebouwen van elk type bestemd als crèche en waarbij ze minstens twaalf plaatsen creëren;3° specifieke projecten voor de aankoop van gebouwen bestemd als crèche en waarbij minstens twaalf plaatsen worden gecreëerd;4° specifieke projecten voor de bouw van gebouwen bestemd als crèche en waarbij minstens twaalf plaatsen worden gecreëerd.

Art. 3.De gemeenten zijn de enige gesprekspartners van de Regering.

De projecten van gemeenten, VZW's of OCMW's moeten aan de Regering worden voorgelegd bij beraadslaging van de Gemeenteraad of, bij ontstentenis hiervan, door een verbintenis van het College van Burgemeester en Schepenen die binnen twintig dagen door de Gemeenteraad wordt bekrachtigd.

Art. 4.De Regering sleceteert de projecten en verdeelt het bedrag beschikbaar op de kredieten van de basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de begroting 2008, met de titel subsidies voor de projecten inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor crèches, over de omslagen die worden voorbehouden voor de verschillende geselecteerde projecten die door de gemeenten worden voorgesteld als antwoord op een oproep tot projecten gericht aan de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die afgesloten wordt op 15 juni 2008.

Het Bestuur mag alle bijkomende informatie opvragen die nodig is voor de verwerking van de projectoproep.

Het subsidiebedrag dat aan een gemeente wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan 500.000 euro. Dat bedrag wordt op 800.000 euro gebracht voor gemeenten die minstens één project voorstellen dat door ONE is erkend en één project dat door KIND EN GEZIN is erkend, maar het bedrag blijft beperkt tot maximaal 500.000 euro voor het totaal van de projecten die door een van beide organismen zijn erkend.

Bij een door de gemeentebesturen naar behoren gemotiveerde hoogdringendheid, kunnen de gemeenten projecten voorstellen die betrekking hebben op subsidieerbare investeringen overeenkomstig artikel 2 en waarvan de realisatie al opgestart is, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 9.

De subsidies worden als volgt verdeeld : 1° Indien de beschikbare kredieten groter zijn dan de bedragen die door de gemeenten worden aangevraagd : - dan worden de kredieten verdeeld tussen de projecten van de verschillende gemeenten.2° Indien de aangevraagde bedragen de beschikbare kredieten overschrijden : - dan worden de projecten onderverdeeld in prioritaire en niet-prioritaire projecten. Een project wordt als prioritair beschouwd indien de gemeente die het voorstelt, beschikt over een capaciteit aan opvangplaatsen voor kinderen jonger dan drie jaar in de crèches, erkend door het ONE of KIND EN GEZIN en beheerd en georganiseerd door de gemeente, door het OCMW of door een vereniging zonder winstoogmerk voor rekening van de gemeente, die minstens anderhalve keer kleiner is dan het gewestelijke gemiddelde (zie bijlage 1). a) Indien de bedragen voor de prioritaire projecten lager zijn dan de beschikbare kredieten : - dan worden de kredieten verdeeld tussen de prioritaire projecten. - het saldo van de nog beschikbare kredieten wordt verdeeld tussen de niet-prioritaire projecten, waarbij de subsidies in de eerste plaats toegekend worden aan die projecten waarvoor de verhouding tussen de totale kostprijs van de investering en het aantal gecreëerde plaatsen het kleinst is. b) Indien de bedragen voor de prioritaire projecten de beschikbare kredieten overschrijven, dan worden de kredieten verdeeld tussen de prioritaire projecten, waarbij de subsidies in de eerste plaats toegekend worden aan die projecten waarvoor de verhouding tussen de totale kostprijs van de investering en het aantal gecreëerde plaatsen het kleinst is. Bij projecten die worden voorgesteld door de gemeenten en pas na een latere fase verwezenlijkt zullen worden, of van projecten die verwezenlijkt worden dankzij de gevraagde subsidie maar in aansluiting op een andere subsidie die de Regering heeft toegekend, is de kostprijs van de investering die in het kader van dit artikel in beschouwing wordt genomen de kostprijs van alle fases die het Gewest heeft gesubsidieerd of nog moet subsidiëren om het project af te ronden.

Het bedrag dat de Regering aan elk project toekent, vormt een maximum voor de definitieve bepaling van het subsidiebedrag.

De regering legt de vereistebegrotingsbedragen budgettair vast van zodra de projecten geselecteerd zijn.

Art. 5.Voor een renovatie- of bouwproject dienen de gemeentelijke overheden aan het Bestuur uiterlijk tegen 1 november 2008 een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van het bevoegde orgaan dat de opdracht goedkeurt toe te sturen, evenals een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van de Gemeenteraad die de subsidie aanvraagt, en het volledige aanvraagdossier samengesteld uit : 1° de plannen van de installaties;2° het bestek;3° de beschrijvende, samenvattende en ramende opmetingsstaten, gedetailleerd per post;4° een kopie van de eventueel vereiste gewestelijke vergunningen;5° een advies van ONE of van KIND EN GEZIN dat bevestigt dat het project overeenstemt met de gemeenschapsnormen voor het openen van een opvangomgeving;6° een advies van de Gewestelijke dienst voor brandbestrijding;7° een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van de gemeenteraad die zich formeel verbindt tot de volgende punten : - via de werken het aantal opvangplaatsen in de crèche te verhogen, minstens met het aantal dat vermeld werd in de projectoproep; - in de eerste twintig jaar na de toekenning van de subsidie de bestemming van de gerenoveerde gebouwen niet te wijzigen; - in te staan voor het onderhoud en het beheer van het gesubsidieerde goed; - er zich op erewoord toe te verbinden het Gewest ervan op de hoogte te stellen indien voor het project subsidies worden verkregen bij andere subsidiërende overheden en in dat geval het Gewest op de hoogte te stellen van de aard en het bedrag daarvan. In geen geval mag de totale financiering van het project de reële kostprijs van de investering overstijgen. Als er geen andere subsidiërende overheden zijn, verbindt de gemeenteraad er zich op erewoord toe elders geen subsidies voor het project aan te vragen; - de gemeenschapsregelingen met betrekking tot de financiële bijdragen van de ouders toe te passen.

Als het gebouw geen eigendom is van de gemeente, moet een overeenkomst worden ondertekend tussen de gemeente en de vzw of het OCMW waarvan het gebouw eigendom is, waarin deze de in punt 7° vermelde formele verbintenissen aangaat ten aanzien van de gemeente.

Een eensluidend verklaarde kopie van die overeenkomst moet aan het Bestuur worden bezorgd.

Art. 6.Voor een aankoopproject dienen de gemeentelijke overheden aan het Bestuur uiterlijk tegen 1 november 2008 een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van het bevoegde orgaan dat het aankoopproject goedkeurt toe te sturen, evenals een voor eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van de Gemeenteraad die de subsidie aanvraagt, en het volledige aanvraagdossier samengesteld uit : 1° het proces-verbaal van de exacte schatting van het aan te kopen goed, opgesteld door de ontvanger van de registratie en domeinen of door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen voor rekening van de Staat;2° een uittreksel van de kadastrale legger; 3° stedenbouwkundige inlichtingen (aard, ligging, oppervlakte, ...); 4° een advies van ONE of van KIND EN GEZIN dat bevestigt dat het project overeenstemt met de gemeenschapsnormen voor het openen van een opvangomgeving;5° een advies van de Gewestelijke dienst voor brandbestrijding;6° de identiteit van de eigenaar;7° de manier van aankopen;8° het bedrag van de aankoop;9° een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing van de gemeenteraad die zich formeel verbindt tot de volgende punten : - via deze aankoop het aantal opvangplaatsen in de crèche te verhogen, minstens met het aantal dat vermeld werd in de projectoproep; - in de eerste twintig jaar na de toekenning van de subsidie de bestemming van de aangekochte gebouwen niet te wijzigen; - in te staan voor het onderhoud en het beheer van het gesubsidieerde goed; - er zich op erewoord toe te verbinden het Gewest ervan op de hoogte te stellen indien voor het project subsidies worden verkregen bij andere subsidiërende overheden en in dat geval het Gewest op de hoogte te stellen van de aard en het bedrag daarvan. In geen geval mag de totale financiering van het project de reële kostprijs van de investering overstijgen. Als er geen andere subsidiërende overheden zijn, verbindt de gemeenteraad er zich op erewoord toe elders geen subsidies voor het project aan te vragen; - de gemeenschapsregelingen met betrekking tot de financiële bijdragen van de ouders toe te passen.

Als het gebouw niet aangekocht wordt door de gemeente, moet een overeenkomst worden ondertekend tussen de gemeente en de vzw of het OCMW waarvan het gebouw eigendom is, waarin deze de in punt 9° vermelde formele verbintenissen aangaat ten aanzien van de gemeente.

Een voor eensluidend verklaarde kopie van die overeenkomst moet aan het Bestuur worden bezorgd.

Art. 7.Op basis van de elementen die vermeld worden in artikel 5 wordt een principeakkoord van toekenning van subsidies bekendgemaakt aan de gemeente, waardoor de begunstigde toestemming krijgt om de opdracht open te stellen voor mededinging. De Minister kan een verzoek om principeakkoord voor de toekenning van een subsidie die niet beantwoordt aan de in art. 4°, 5° of 6° bedoelde voorwaarden, toch aanvaarden, in spoedgevallen die door de gemeentelijke overheden behoorlijk gemotiveerd zijn. Die moeten dan de ontbrekende stukken uiterlijk bij de aanvraag tot toekenning van de subsidie voegen.

Op basis van de elementen die vermeld worden in artikel 6 wordt een principeakkoord van toekenning van subsidies bekendgemaakt aan de gemeente, waardoor de begunstigde toestemming krijgt het verkoopscompromis te ondertekenen.

De Minister kan een verzoek om principeakkoord voor de toekenning van een subsidie die niet beantwoordt aan de in art. 4° en 5° bedoelde voorwaarden niet naleeft, toch aanvaarden, in spoedgevallen die door de gemeentelijke overheden behoorlijk gemotiveerd zijn. Die moeten dan de ontbrekende stukken uiterlijk bij de aanvraag tot toekenning van de subsidie voegen.

Art. 8.De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van honderd tachtig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het principeakkoord om aan het Bestuur het volledige aanvraagdossier voor de toekenning van de subsidie te bezorgen. Dit bevat : A) voor een renovatie- of bouwproject de volgende elementen : 1° een eensluidend verklaarde kopie van de beslissing het bevoegde orgaan waarin de opdrachtnemer wordt aangewezen;2° een kopie van het PV van de opening van de offertes;3° het volledige analyserapport van de offertes;4° de goedgekeurde offerte;5° het gelijkluidend advies van het toezicht, in toepassing van de wettelijke bepalingen terzake. B) voor een aankoopproject de volgende elementen : 1° een eensluidend verklaarde kopie van het verkoopscompromis;2° het gelijkluidend advies van het toezicht, in toepassing van de wettelijke bepalingen terzake. Na die termijn verliest de begunstigde het voordeel van het principeakkoord. Mits gemotiveerde aanvraag van de gemeente kan de Minister een eenmalige verlenging van negentig dagen toestaan.

De Minister geeft de weigering of de toekenning van de toelage binnen de vijftig kalenderdagen ter kennis aan de gemeente. Het uitblijven van een beslissing van de Minister binnen deze termijn, geldt als toekenning van de subsidie. De Minister beschikt evenwel over een bijkomende termijn van vijftig kalenderdagen om het toelagebedrag mee te delen. Na die termijn komt het subsidiebedrag overeen met het bedrag dat in het principeakkoord over de toekenning van de toelage is vastgesteld.

Voor een renovatie- of bouwproject machtigt de toekenning van de subsidie de begunstigde om de bestelbon en het bevel tot het aanvatten van de werken af te leveren. De werken kunnen slechts na kennisgeving van de toekenning van de subsidie aanvangen.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van honderd tachtig dagen vanaf de kennisgeving van de toekenning van de subsidie om aan het Bestuur een eensluidend verklaarde kopie te bezorgen van de kennisgeving van de bestelling van de werken bij de opdrachtnemer.

Voor een aankoop machtigt de toekenning van de subsidie de begunstigde om de verkoopsakte te ondertekenen.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van honderd tachtig dagen vanaf de kennisgeving van de toekenning van de subsidie om aan het Bestuur een eensluidend verklaarde kopie te bezorgen van de verkoopsakte.

Art. 9.In afwijking van de artikelen 5, 6, 7 en 8, kan aan projecten die de Regering heeft geselecteerd een subsidie worden toegekend, indien het bevoegde orgaan de opdrachtnemer heeft aangewezen maar hem de bestelling nog niet ter kennis heeft gebracht voor renovatie- en bouwprojecten of voor aankoopprojecten waarvoor het bevoegde orgaan het verkoopscompromis heeft ondertekend onder voorbehoud dat deze handelingen gesteld werden tijdens het begrotingsjaar 2008.

Voor die projecten moet het volledige aanvraagdossier voor de toekenning van de subsidie ingediend worden voor 1 november 2008 en moet het de volgende elementen bevatten : A) voor een renovatie- of bouwproject : 1° een conform verklaarde kopie van de beslissing die het bevoegde orgaan in 2008 nam tot aanwijzing van de opdrachtnemer;2° een kopie van het PV van de opening van de offertes;3° het volledige analyserapport van de offertes;4° het gelijkluidend advies van het toezicht, in toepassing van de wettelijke bepalingen terzake;5° de punten 1°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7° van artikel 5;6° alle elementen die de naar behoren gemotiveerde hoogdringendheid aantonen en die het gebruik van deze uitzonderingsprocedure rechtvaardigen. Als het gebouw geen eigendom is van de gemeente, moet een overeenkomst worden ondertekend tussen de gemeente en de vzw of het OCMW waarvan het gebouw eigendom is, waarin deze de in punt 7° van artikel 4 vermelde formele verbintenissen aangaat ten aanzien van de gemeente.

Een eensluidend verklaarde kopie van die overeenkomst moet aan het Bestuur worden bezorgd.

De toekenning van de subsidie machtigt de begunstigde om de bestelbon en het bevel tot het aanvatten van de werken af te leveren. De werken kunnen slechts na kennisgeving van de toekenning van de subsidie aanvangen.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van honderd tachtig dagen vanaf de kennisgeving van de toekenning van de subsidie om aan het Bestuur een eensluidend verklaarde kopie te bezorgen van de kennisgeving van de bestelling van de werken bij de opdrachtnemer.

B) voor een aankoopproject : 1° een eensluidend verklaarde kopie van het verkoopscompromis ondertekend in 2008;2° het gelijkluidend advies van het toezicht, in toepassing van de wettelijke bepalingen terzake;3° de punten 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 9° van artikel 6;4° alle elementen die de naar behoren gemotiveerde hoogdringendheid aantonen en die het gebruik van deze uitzonderingsprocedure rechtvaardigen. Als het gebouw niet aangekocht wordt door de gemeente moet een overeenkomst worden ondertekend tussen de gemeente en de vzw of het OCMW waarvan het gebouw eigendom is, waarin deze de in punt 9° van artikel 6 vermelde formele verbintenissen aangaat ten aanzien van de gemeente. Een voor eensluidend verklaarde kopie van die overeenkomst moet aan het Bestuur worden bezorgd.

De toekenning van de subsidie machtigt de begunstigde de verkoopsakte te ondertekenen.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van honderd tachtig dagen vanaf de kennisgeving van de toekenning van de subsidie om aan het Bestuur een eensluidend verklaarde kopie te bezorgen van de verkoopsakte.

De Minister geeft de weigering of de toekenning van de toelage binnen de vijftig kalenderdagen ter kennis aan de gemeente. Het uitblijven van een beslissing van de Minister binnen deze termijn, geldt als toekenning van de subsidie. De Minister beschikt evenwel over een bijkomende termijn van vijftig kalenderdagen om het toelagebedrag mee te delen. Na die termijn komt het subsidiebedrag overeen met het bedrag dat in het principeakkoord over de toekenning van de toelage is vastgesteld.

Art. 10.Voor een renovatie- of bouwproject zullen de subsidies worden uitbetaald tegen voorlegging door de gemeentelijke overheden aan het Bestuur van twee schuldvorderingen, met de door het bevoegde orgaan goedgekeurde eindafrekening.

Een volledige eindafrekening omvat : - de eigenlijke eindafrekening, met andere woorden een tabel met alle posten, hun eenheidsprijzen en de hoeveelheden die de aanvrager schatte bij de aanvraag van het principeakkoord (of bij de aanvraag tot toekenning van de subsidie zoals bepaald in artikel 8); - voor elke post, de eenheidsprijs ingediend door de opdrachtnemer, de uitgevoerde hoeveelheden en de totaalprijs; - voor elke post, de meer of minder uitgevoerde hoeveelheden; - de totale kostprijs van de minder uitgevoerde hoeveelheden; - de totale kostprijs van de meer uitgevoerde hoeveelheden; - de totale kostprijs van de werken.

De voorlopige en definitieve oplevering van de werken vindt plaats in aanwezigheid van een afgevaardigde van het Bestuur.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van driehonderd zestig dagen vanaf de voorlopige oplevering van de werken om de volledige eindafrekening te bezorgen, vergezeld van de vereiste bewijsstukken voor de uitbetaling van de subsidie. Na die termijn verliest de begunstigde het voordeel van de subsidie.

Die termijn kan eenmalig door de Minister worden verlengd op gemotiveerde aanvraag.

Om de uitbetaling van een eerste schijf van 50 % van het toegekende subsidiebedrag te kunnen ontvangen, voegen de gemeentelijke overheden een schuldvordering bij de eensluidend verklaarde kopie van de kennisgeving van de bestelling van de werken bij de opdrachtnemer.

Art. 11.Voor een aankoopproject zullen de subsidies worden uitbetaald tegen voorlegging door de gemeentelijke overheden aan het Bestuur van twee schuldvorderingen, met de eensluidend verklaarde kopie van de aankoopakte.

De gemeentelijke overheden beschikken over een termijn van driehonderd zestig dagen vanaf de toekenning van de subsidie om de vereiste bewijsstukken voor de uitbetaling van de subsidie te bezorgen. Na die termijn verliest de begunstigde het voordeel van de subsidie

Art. 12.Binnen de vijf jaar na de toekenning van de subsidie leveren de gemeentelijke overheden het bewijs dat het gesubsidieerde goed bestemd is voor het voorwerp van dit besluit.

In het tegengestelde geval kan het Gewest de terugbetaling van de subsidie eisen.

Deze termijn kan eenmalig door de Minister verlengd worden op gemotiveerde aanvraag.

Art. 13.De subsidies worden op de bankrekening van de gemeenten gestort, die deze in voorkomend geval naar de begunstigde doorstorten.

Art. 14.De subsidie wordt forfaitair berekend op basis van het bedrag van de goedgekeurde offerte binnen de grenzen van het kredietbedrag dat de Regering aan elk project heeft toegekend. Herzieningen, afrekeningen en aanhangsels worden niet in beschouwing genomen.

Voor een renovatie- of bouwproject is het bedrag dat in rekening wordt genomen voor de berekening van de subsidie het bedrag inclusief BTW van de werken en in voorkomend geval de roerende uitrustingen indien deze onroerend zijn door bestemming, waarbij laatstgenoemde post wordt geplafonneerd op 10 % van het bedrag van de werken.

Voor een aankoopproject wordt het subsidiebedrag als volgt berekend : 1° als het gaat om een minnelijke aankoop wordt de subsidie berekend op basis van de prijs, die niet hoger mag liggen dan de raming bedoeld in artikel 6, 1°;2° als het gaat om een onteigening wordt de subsidie berekend op basis van de overeengekomen vergoedingen of de vergoedingen die door de hoven en rechtbanken zijn vastgesteld en die niet hoger mogen liggen dan de raming bedoeld in artikel 6, 1°.

Art. 15.Het basistegemoetkomingspercentage is vastgesteld op 60 % van het in artikel 14 bepaalde subsidieerbare bedrag, binnen de grenzen van het kredietbedrag dat aan elk project wordt toegekend.

Er wordt evenwel een verhoogd tegemoetkomingspercentage toegekend, binnen de grenzen van het kredietbedrag dat aan elke gemeente wordt toegewezen, vastgesteld : 1° op 75 % voor de projecten van de gemeenten waarvan het mediaaninkomen van de inwoners op het moment van de indiening van de aanvraag van het principeakkoord, lager of gelijk is aan het mediaaninkomen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat jaarlijks door het Nationaal Instituut voor de Statistiek gepubliceerd wordt;2° op 80 % voor de projecten bedoeld in 1°, als die zich in de RVOHR bevinden;3° op 90 % voor de projecten van de gemeenten waarvan het mediaaninkomen van de inwoners op het moment van de indiening van de aanvraag van het principeakkoord 10 % of meer lager ligt dan het mediaaninkomen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat jaarlijks door het Nationaal Instituut voor de Statistiek gepubliceerd wordt;4° op 95 % voor de projecten bedoeld in 3°, als die zich in de RVOHR bevinden; De resultaten van de berekeningen zoals bedoeld onder 1°, 2°, 3° en 4° worden afgerond op de eenheid die gunstig is voor de gemeenten.

Het recht op een verhoogd percentage, zoals in de hiervoor bepaalde voorwaarden, moet door de gemeente schriftelijk bevestigd worden, met kopie van de verantwoordingsstukken.

Art. 16.Het Bestuur mag alle bijkomende inlichtingen vragen die nodig zijn voor de verwerking van het dossier en mag ter plaatse alle handelingen stellen die nodig zijn om deze te verzamelen.

Art. 17.De administratieve eenheid die belast is met de Gesubsidieerde Werken van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de administratieve dienst die wordt aangewezen om in te staan voor het goede beheer van de kredieten die via dit besluit worden toegekend.

Art. 18.Dit besluit wordt op 1 januari 2008 van kracht.

Art. 19.De Minister-President, bevoegd voor de plaatselijke besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 april 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting en Openbare Netheid, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke Informatica, G. VANHENGEL

^