Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juni 2008
gepubliceerd op 27 augustus 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031418
pub.
27/08/2008
prom.
19/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/19/2008031418/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JUNI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds


De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds;

Gelet op het besluit van 5 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 23 september 2004;

Gelet op de regels en richtlijnen die de tussenkomst van het Fonds regelen en die zijn voorgesteld door de Raad van Bestuur van het Waarborgfonds, en op het advies van deze laatste wat betreft de regels inzake beheer en werking van het Fonds;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 december 2007;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 december 2007;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 24 januari 2008;

Gelet op het advies nr. 44.497/1 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2008 in toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het Brussels waarborgfonds een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen tot tussenkomst kent en bijgevolg een toename van zijn werklast, die vereisen dat nieuwe maatregelen worden aangenomen;

Op voorstel van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie;

Na erover te hebben beraadslaagd, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder : 1° De aanvrager : de micro-, kleine en middelgrote onderneming zoals gedefinieerd door aanbeveling 2003/361/EC van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen; 2° De kredietinstelling of K.I. : de kredietinstelling of de financiële instelling bedoeld in artikel 8, lid 2 van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds, hierna aangeduid als de Ordonnantie; 3° De aanvraag : de aanvraag tot tussenkomst ingediend door een aanvrager of een K.I. bij het Brussels Waarborgfonds, hierna aangeduid als het Fonds; 4° De tussenkomst : de toekenning, door het Fonds, van een Voorakkoord, van een Waarborg op Aanvraag of van een Vereenvoudigde Waarborg;5° De begunstigde : de aanvrager die een tussenkomst geniet;6° De starter : de aanvrager die sedert minder dan vier jaar is ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen.De wijziging van de juridische vorm van de exploitatie, waaronder een onderneming, die een identieke economische activiteit uitoefent, en is ingeschreven bij de Kruispuntbank, heeft geen invloed op de berekening van voornoemde termijn. De Raad van Bestuur van het Fonds oordeelt of de onderneming, die een nieuwe juridische vorm heeft aangenomen, kan worden beschouwd als een starter, enerzijds in functie van de wijzigingen inzake de deelname van de economische rechthebbenden in de economische activiteit, en anderzijds in haar kapitaal. 7° De Minister : de Minister van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die bevoegd is voor Economie. HOOFDSTUK II. - Werking van het Fonds

Art. 2.De Voorzitter roept de vergaderingen van de Raad van Bestuur samen, overeenkomstig het tijdschema van de zittingen dat jaarlijks wordt goedgekeurd door de Raad.

Bij noodzaak of dringendheid kan de Voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van twee bestuurders, op elk ogenblik een bijeenkomst van de Raad van Bestuur samenroepen.

Art. 3.De Raad van Bestuur richt een Kredietcomité op dat is samengesteld uit de voorzitter en de vice-voorzitter, een maximum van 4 deskundigen en een secretaris. De regeringscommissarissen kunnen de vergaderingen van het Kredietcomité bijwonen met raadgevende stem.

Het Kredietcomité controleert en valideert enerzijds de financiële analyse van de aanvragen en anderzijds de analyse verricht voor de geschillendossiers. De Raad van Bestuur kan de beslissingen van het Kredietcomité bekrachtigen.

In voorkomend geval kan de Raad van Bestuur zonder overdracht van de beslissingsbevoegdheid andere opdrachten delegeren aan het Kredietcomité, waaronder voorafgaande adviserende taken.

De deskundigen worden aangeduid door de Raad van bestuur. De hoedanigheid van deskundige is niet verenigbaar met deze van bestuurder van het Fonds.

Het de oudste bestuurder, die bij afwezigheid van de voorzitter en van de vice-voorzitter het voorzitterschap van het Comité waarneemt.

Indien een lid van het Kredietcomité een rechtstreeks of onrechtstreeks professioneel belang heeft ten aanzien van één van de aan dit Comité voorgelegde dossiers, dan neemt hij deel aan de beraadslagingen met raadgevende stem.

Art. 4.Het Fonds deelt zijn beslissingen inzake aanvragen tot tussenkomst mee aan de K.I. of aan de begunstigde binnen de 2 werkdagen, te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

Art. 5.De Raad van Bestuur neemt een deontologisch reglement aan.

Art. 6.Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 in fine van de Ordonnantie, wordt het bedrag van de zitpenningen vastgesteld op 250 EUR voor de Voorzitter en de Ondervoorzitter, op 100 EUR voor de bestuurders, op 100 EUR voor de deskundigen, op 150 EUR voor de Regeringscommissarissen en op 75 EUR voor de secretaris.

De Minister, na goedkeuring van de Regering, kan het bedrag van de zitpenningen wijzigen.

Het bedrag van de uitbetaalde zitpenningen en de terugbetaalde onkosten wordt vermeld in het jaarverslag.

De in onderhavig artikel vermelde bedragen worden om ieder jaar geïndexeerd, en voor de eerste maal op 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de inwerkingtreding van onderhavig besluit. De indexering geschiedt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiële gezondheidsindex is deze van de maand januari 2008.

Art. 7.Het Fonds kan personeel aanwerven om zijn operationeel beheer te verzorgen.

Het personeel wordt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur geplaatst, behoudens een door laatstgenoemde verleende delegatie. HOOFDSTUK III. - Tussenkomsten van het Fonds

Art. 8.Het Fonds komt tussen op 3 manieren : het Voorakkoord, de Waarborg op Aanvraag en de Vereenvoudigde Waarborg.

Art. 9.De Waarborg op Aanvraag en de vereenvoudigde Waarborg worden toegekend ten voordele van een K.I. Het Voorakkoord is een principieel akkoord dat rechtstreeks aan de Aanvrager wordt toegekend, in afwachting van de indiening van een aanvraag tot bekrachtiging van dit Voorakkoord door een K.I.

Art. 10.De tussenkomsten van het Fonds waarborgen de bedragen van de kredieten, in hoofdsom, met uitsluiting van de intresten, de vergoedingen en de kosten van welke aard ook.

Art. 11.§ 1. Het Fonds oordeelt op soevereine wijze of de overwogen financiering in aanmerking komt voor een tussenkomst van het Fonds. § 2. De tussenkomst wordt gevraagd voor de financiering van verrichtingen die rechtstreeks bijdragen tot de oprichting, de uitbreiding, de omscholing, de competitiviteit, de heruitrusting of de modernisering van de ondernemingen.

De kredieten worden gebruikt voor de volgende verrichtingen : a) de rechtstreekse financiering van investeringen in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen die bestemd zijn voor de uitoefening van professionele activiteiten, alsook van investeringen in werktuigen, materieel en ander roerende goederen;b) de rechtstreekse financiering van immateriële investeringen, zoals marktstudies, de organisatie, het onderzoek of de oppuntstelling van prototypes, van producten, nieuwe fabricageprocédés en methodes inzake commercialisering, alsook de aankoop van licenties en brevetten;c) de samenstelling van een bedrijfskapitaal;d) de wedersamenstelling van bedrijfskapitaal, voorzover dit kapitaal investeringen heeft gefinancierd die in aanmerking komen voor de waarborg;e) de terugbetaling van één of meerdere kredieten die in aanmerking komende investeringen hebben gefinancierd, voor zover deze vervanging een verbetering teweegbrengt van de financiële structuur van de aanvrager;f) de geïsoleerde inbreng van fondsen om de punctuele negatieve gevolgen te ondervangen van een natuurramp, werken of een uitzonderlijke gebeurtenis zoals bepaald door de Minister, en die de economische overleving van de aanvrager in gevaar brengen. § 3. De verwerving van zakelijke rechten in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen vormt een investering in de zin van § 2, a).

Indien de investering betrekking heeft op een onroerend goed dat gedeeltelijk wordt gebruikt voor professionele doeleinden, dan bedraagt de tussenkomst van het Fonds maximaal 65 % van de investering met betrekking tot het professionele gedeelte van het onroerend goed.

Dit maximum wordt op 80 % gebracht indien de Aanvrager een starter is.

Dit percentage wordt bepaald door een deskundige die wordt aangeduid door de K.I., of desgevallend door de aanvrager.

Het rechtstreeks karakter van de financiering sluit niet uit dat de aanvrager beroep kan doen op algemeen aanvaarde wettelijke financiële structuren, zoals holdingmaatschappijen.

De overname van een handelsfonds, de inschrijving op of de aankoop van aandelen of maatschappelijke rechten kunnen worden beschouwd als operaties die in aanmerking komen in de zin van § 2. Dit geldt eveneens voor operaties van financiële leasing. § 4. Het Fonds kan eveneens tussenkomen om het verkrijgen van borgstellingskredieten te vergemakkelijken.

Art. 12.Om een tussenkomst te kunnen genieten, mag de aanvrager niet : 1° actief zijn in één van de sectoren die opgesomd worden in bijlage 1;2° in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon, ten belope van meer dan 25 % van zijn bedrijfskapitaal of van de stemrechten die eraan verbonden zijn. De Minister kan bijlage 1 wijzigen.

Art. 13.Het Fonds maakt zijn tussenkomst afhankelijk van de naleving door de aanvrager van alle wettelijke en reglementaire voorschriften die van toepassing zijn op de uitoefening van zijn beroepsactiviteit en op de activiteit waarvoor de tussenkomst wordt verzocht.

Art. 14.Het gewaarborgd bedrag voor elke tussenkomst bedraagt maximum 500.000 EUR, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de Minister.

Indien een begunstigde inschrijft of heeft ingeschreven op één of meerdere door het Fonds gewaarborgde financieringen, dan mag het totaal, in hoofdsom, van de gewaarborgde en nog niet door de begunstigde aan de K.I. terugbetaalde bedragen niet de maxima overschrijden die in het vorig lid worden bepaald.

De Minister kan de in lid 1 bedoelde maximum indexeren.

Art. 15.De tussenkomst waarborgt maximaal 65 % van het bedrag, in hoofdsom, van het krediet. Dit maximum wordt op 80 % gebracht indien de Aanvrager een starter is.

Elk vervallen bedrag aan kapitaal, dat door de begunstigde terugbetaald wordt, vermindert automatisch, tegelijkertijd en verhoudingsgewijs de verbintenis van het Fonds. De tussenkomst van het Fonds in de verliezen bedraagt maximum 65 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend. Dit maximum wordt op 80 % gebracht indien de Aanvrager een starter is.

Art. 16.De duur van de tussenkomsten van het Fonds is niet langer dan : a) tien jaar voor de Waarborgen op Aanvraag;b) vijf jaar voor de vereenvoudigde Waarborgen. De Raad van Bestuur van het Fonds kan een langere duur toestaan dan de hierboven vastgestelde maximumtermijnen indien de K.I. met elk middel de bijzondere omstandigheden aantoont die dit rechtvaardigen voor het betrokken krediet.

Niettegenstaande de voorschriften van de vorige leden, mag de duur van de tussenkomst van het Fonds voor kredieten in rekening courant, discontokredieten, kredieten op de verpanding van facturen, kredieten op warrantage, kredieten op borgstelling en andere handelskredieten op korte termijn, niet meer bedragen dan : - 5 jaar indien de tussenkomst van het Fonds werd verleend voor een bedrag lager dan 50.000 EUR; - 2 jaar indien de tussenkomst van het Fonds werd verleend voor een bedrag gelijk of hoger dan 50.000 EUR.

Art. 17.De Raad van Bestuur gaat over tot een regelmatige controle van de risicograad van de dossiers.

De Raad van Bestuur maakt jaarlijks aan de Minister een verslag over met de uiteenzetting van haar conclusies, alsook van alle controle-maatregelen van de financiële risico's die hij opportuun acht. De Raad van Bestuur maakt tevens aan de Minister een advies over omtrent alle opportune wijzigingen van het Algemeen Reglement van het Fonds.

Art. 18.De Raad van Bestuur brengt de Minister onmiddellijk schriftelijk op de hoogte van zodra de uitstaande vastleggingen van het Fonds 75 % van het door artikel 19 van de Ordonnantie vastgestelde maximum overschrijden.

Art. 19.De Minister, na goedkeuring van de Regering, betekent aan de Raad van Bestuur, op grond van de verslagen opgesteld overeenkomstig artikel 23 van de Ordonnantie en van de artikelen 17 en 18, het minimum of maximumbedrag van de uitstaande vastleggingen zoals medegedeeld door de Minister van Financiën mee dat kan worden toegestaan onder de vorm van een waarborg gedurende de 12 komende maanden, en desgevallend eveneens de richtlijnen voor de preferentiële toewijzing van dit bedrag aan een categorie van begunstigden, investeringen of tussenkomsten. De Minister kan zijn richtlijnen wijzigen in de loop van het jaar, in geval van onvoorziene gebeurtenissen, met name deze bedoeld in artikel 11, § 2, f).

Art. 20.Het Fonds kan zich herverzekeren bij een bank- of verzekeringsinstelling teneinde de risico's te dekken die verband houden met de opzegging van de waarborgen.

Het Fonds bestemt, bij voorkeur, het bedrag van de geïnde bijdragen van de K.I. en van de begunstigden voor de betaling van de verzekeringspremies. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 21.Het Fonds sluit een kaderovereenkomst met de K.I. die, overeenkomstig de door de Ordonnantie en onderhavig Algemeen Reglement voorgeschreven beginselen, de relaties bepaalt tussen het Fonds en de K.I.

Art. 22.De behandeling van de aanvragen tot tussenkomst door het Fonds is gratis.

Art. 23.De K.I. geeft binnen een termijn van maximum 6 weken gevolg aan de vragen naar inlichtingen van het Fonds.

Het Fonds kan, per week vertraging, aan de K.I. een forfaitaire schadevergoeding opleggen van 0,375 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg.

Art. 24.De terugbetaling van de door het Fonds gewaarborgde bedragen gebeurt in maandelijkse of driemaandelijkse schijven, vanaf de terbeschikkingstelling van het krediet aan de begunstigde. Door de K.I. kan aan de begunstigde, voor een duur van maximum twee jaar, een vrijstelling van terugbetaling van kapitaal worden verleend.

De terugbetaling van het krediet kan niet doorlopen na de 70e verjaardag van de begunstigde, een natuurlijk persoon, behoudens voorafgaande toestemming van het Fonds indien de begunstigde met bewijsstukken aantoont dat de gepaste schikkingen werden getroffen met het oog op zijn opvolging, zodat het Fonds geen enkel bijkomend risico loopt.

Art. 25.Het Fonds behoudt zich het recht voor om zijn waarborg ondergeschikt te maken aan de naleving door de K.I. van de normale marktvoorwaarden, zowel wat betreft de interestvoet als inzake de kosten die ten laste worden gelegd van de aanvrager.

Art. 26.Behoudens schriftelijke voorafgaande toestemming van het Fonds, verbieden de tussen de K.I. en de begunstigde gesloten overeenkomsten aan laatstgenoemde om, zolang het Fonds niet volledig van haar waarborg bevrijd zal zijn : 1° de bestemming te wijzigen, zoals bepaald in de aanvraag tot tussenkomst, van de gebouwen, de werktuigen en het handelsfonds die werden verkregen of verbouwd dankzij een tussenkomst van het Fonds;2° zijn globale financiële situatie op beduidende wijze te laten verslechteren, namelijk door de vervreemding of het vormen van zekerheden, behalve indien het gaat om normale professionele verrichtingen. De K.I. licht het Fonds in bij een onjuiste of onvolledige verklaring van de begunstigde die de tussenkomst heeft meegebracht, alsook bij de bestemming van de bedragen van het krediet voor andere doeleinden dan deze die contractueel waren voorzien. Het Fonds beslist, op voorstel van de K.I., over het gevolg dat aan het dossier dient te worden gegeven.

Art. 27.De Raad van Bestuur bepaalt en deelt aan de K.I., via alle middelen, de lijst van de documenten mee en de voorafgaande informatie die nodig zijn voor de behandeling van aanvragen tot tussenkomst van het Fonds.

Art. 28.De Waarborgen op Aanvraag worden aangevraagd door de K.I. met behulp van het formulier dat is goedgekeurd door de Raad van Bestuur.

Het formulier dat door de K.I. wordt ingevuld, vat de voorwaarden samen waaraan de K.I. overweegt om het krediet toe te staan en is vergezeld van documentatie over : 1° de commerciële eerbaarheid van de aanvrager : een onderzoek moet uitwijzen of de commerciële eerbaarheid niet is aangetast door faillissementen of frauduleuze praktijken, protesten of ernstige of recurrente financiële problemen;2° de professionele bekwaamheden van de aanvrager : wat betreft de bestaande ondernemingen, kunnen de professionele capaciteiten, zowel deze van technische aard als deze inzake beheer, worden aangetoond door de behaalde resultaten. Wat betreft de starters, kunnen de bekwaamheden worden beoordeeld op basis van de behaalde diploma's en de nuttige ervaring die de aanvrager heeft verworven als loontrekkende of als zelfstandige; 3° de technische, economische en financiële aspecten van het investeringsproject : het investeringsproject moet op een zo volledig mogelijke wijze worden beschreven;4° het financieringsplan : dit document moet alle uitgavenposten weergeven (met inbegrip van het gevraagd krediet) en de middelen voor de financiering ervan.Het financieringsplan moet een evenwicht vertonen en rekening houden met de effecten van het overwogen project op het bedrijfskapitaal; 5° het bestaan van een positief bedrijfskapitaal.Het bestaan van een negatief bedrijfskapitaal is slechts toegestaan indien voorzien is dat het positief zal worden bij de verwezenlijking van het project; 6° de leefbaarheid van de onderneming : deze moet worden aangetoond op basis van de tijdens de vorige jaren behaalde resultaten, desgevallend aangevuld met een berekening, die nauwkeurig genoeg is, van de verhoopte stijging van de cash-flow.Er moet rekening worden gehouden met de private opnamen. Indien het een starter betreft, dan moet de rentabiliteit worden aangetoond door gedetailleerde, gemotiveerde en realistische vooruitzichten; 7° de financiële structuur : het betreft de verhouding tussen de eigen middelen, te weten, het volstort kapitaal, reserves, voorschotten en/of ondergeschikte leningen « erga omnes », met aftrek van de verliezen, van immateriële activa en andere niet-gerealiseerde inkomsten en minderwaarden die eventueel zijn vastgesteld door een deskundige van de K.I., en van de schulden op lange termijn. Dit verslag moet tenminste gelijk zijn aan 10 % na de verwezenlijking van het project; 8° het formulier « inlichtingen over de borgen » opgesteld door het Fonds; 9° de analyse door de K.I. van de waarde van de voorgestelde reële en persoonlijke zekerheden; 10° desgevallend, de toelating van de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 14, eerste lid, vastgestelde bedragen; 11° het bestaan van kredieten, van welke aard ook, aangegaan bij elke K.I. zonder tussenkomst van het Fonds, evenals de nog door de begunstigde verschuldigde bedragen en de waarborgen uitgegeven in ruil voor deze kredieten. Hetzelfde geldt voor de kredieten die gelijktijdig met een gewaarborgd krediet zijn verleend door het Fonds.

De Raad van Bestuur of, in voorkomend geval, de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 14, eerste lid, vastgestelde bedragen, kunnen met name een aanvraag weigeren indien de ingewonnen informatie niet beantwoordt aan de onder het tweede lid, 1° t/m 7° bedoelde vereisten en indien de inlichtingen omtrent de borgen en de door de K.I. uitgevoerde analyse ontbreken of onvolledig zijn, zoniet onvoldoende zekerheid bieden.

Er kunnen uitzonderlijk afwijkingen worden toegestaan van bovengenoemde normen, in functie, al naargelang het geval, van de leeftijd, de sociale situatie, vorige activiteiten en inkomsten van de aanvrager, evenals van de toekomstige rentabiliteit van zijn onderneming of project.

Art. 29.De aanvragen van een Voorakkoord worden ingediend door de aanvragers met behulp van het formulier dat door het Fonds is opgesteld en waarin de operatie wordt samengevat waarvoor het Voorakkoord wordt aangevraagd.

Het formulier, dat door de aanvrager is ingevuld, vat de verrichting samen waarvoor het Voorakkoord wordt gevraagd, en gaat vergezeld van de in artikel 28, tweede lid, 1° tot 4°, 6° tot 8°, 10° en 11° bedoelde documentatie.

Artikel 28 derde lid is eveneens van toepassing op de aanvragen van een Voorakkoord.

De K.I., waarbij de begunstigde, in het bezit van het Voorakkoord, zijn kredietaanvraag indient, richt tot het Fonds een aanvraag tot bevestiging van het Voorakkoord. De K.I. voegt bij deze bevestigingsaanvraag het dossier van de begunstigde dat aangevuld is met de analyse van de waarde van de waarborgen en de bevestiging van het bestaan van positief bedrijfskapitaal of van bedrijfskapitaal waarvan is voorzien dat het positief wordt bij de verwezenlijking van de operatie.

De Voorakkoorden zijn geldig gedurende een periode van vier maanden.

Art. 30.§ 1. De K.I. kunnen de vereenvoudigde Waarborg van het Fonds verlenen mits naleving van de volgende voorwaarden : 1° het gewaarborgd krediet is bestemd voor de financiering van de volgende professionele investeringen;a) de aankoop, de bouw of de verbouwing van een onroerend goed bestemd voor professionele doeleinden, desgevallend met toepassing van de voorwaarden gesteld door artikel 11, § 3, lid 2;b) de installatiewerken van een professionele activiteit in een onroerend goed;c) de aankoop van materieel;d) de financiële leasing van roerende of onroerende goederen;e) de financiering van immateriële investeringen zoals gedefinieerd door artikel 11 § 2, b) ;f) de overname van een volledige of een gedeelte van een professionele activiteit;g) het borgstellingskrediet indien het verband houdt met de beroepsactiviteit en het een van de modaliteiten van een kredietopening uitmaakt.h) een krediet om het bedrijfskapitaal van de aanvrager te verzekeren dat in verband staat met een investering die in aanmerking komt en gefinancierd wordt door de waarborg van het Fonds, en waarvan het bedrag overeenstemt met maximum 10 % van de waarde van het project. 2° De vereenvoudigde Waarborg mag niet meer bedragen dan 150.000 euro per aanvrager, de bestaande tussenkomsten bij de K.I. inbegrepen. 3° De solidaire en ondeelbare waarborg van een of van de vennoten, aandeelhouders, beheerders of bestuurders wordt bestemd, op zijn minst, in het kader van een algemene waarborg, voor de dekking van het globaal risico van het krediet ten belope van minstens 50 % van het bedrag van de vereenvoudigde Waarborg. Bovenop de in het vorig lid bedoelde solidaire en ondeelbare waarborg voorziet de K.I. zich tenminste van een garantie waarvan het totaalbedrag overeenstemt met het bedrag van het krediet. Voornoemde garantie kan een algemene waarborg zijn. 4° De K.I. moet het dossier van de Aanvrager controleren wat betreft : - het financieel plan dat moet correct en realistisch zijn; - de leefbaarheid van het project : dat moet worden aangetoond.

De kaderovereenkomsten afgesloten tussen het Fonds en de K.I., overeenkomstig artikel 21, bepalen : - het globaal maximumvolume van de vereenvoudigde Waarborg door de K.I. Dit globaal volume moet later kunnen worden aangepast door het Fonds, rekening houdend met de sinistraliteit van de dossiers van vereenvoudigde Waarborg ingediend door K.I.; - de stijging van het percentage van de in artikel 40 bedoelde berekeningsbasis, in functie van de sinistraliteit van voornoemde dossiers. § 2. De vereenvoudigde Waarborg wordt door de K.I. aan het Fonds voorgelegd met behulp van het formulier dat door het Fonds is opgesteld.

De vereenvoudigde Waarborg is vergezeld van het intern analyseverslag van de K.I. en van de informatie bedoeld in artikel 28, lid 2.

Art. 31.Het Fonds gaat over tot het onderzoek van een voorstel van Voorakkoord, een aanvraag van Waarborg of van Vereenvoudigde Waarborg indien het bijhorend dossier volledig is, behoudens voorafgaande afwijking toegestaan door het Fonds. Het Fonds neemt binnen de vijf werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledig dossier, een beslissing wat betreft voorstellen van Vereenvoudigde waarborg, en binnen de tien tot vijftien werkdagen betreffende aanvragen van Waarborg en van Voorakkoord.

Het Fonds kan de aanvrager horen die vergezeld mag zijn van zijn financieel, juridisch of boekhoudkundig raadgever of raadgevers.

De toekenning van de Waarborg op aanvraag, de vereenvoudigde Waarborg of van het Voorakkoord wordt vastgelegd door de ondertekening van een Waarborgakte of een Voorakkoord opgesteld door het Fonds.

Art. 32.De in voormeld artikel bedoelde Waarborgakte is vier maanden geldig.

Binnen de in vorig lid bedoelde vier maanden deelt de K.I. aan het Fonds de overeenkomst van kredietopening mee, en levert desgevallend het bewijs dat de door de Raad van Bestuur opgelegde bijzondere voorwaarden werden nageleefd.

Indien de in lid 2 bedoelde documenten niet volledig zijn, dan beschikt de K.I. over een maand, te rekenen vanaf het door het Fonds gestuurde schrijven, om de aanvullende stukken en/of inlichtingen mee te delen.

Onmiddellijk na de ontvangst van de in lid 2 bedoelde documenten, en desgevallend van deze bedoeld in lid 3, stuurt het Fonds een schrijven waarin het bedrag van de te betalen enige forfaitaire bijdrage wordt vermeld waarvan de modaliteiten worden beschreven in de artikelen 39 tot 43.

Deze bijdrage moet worden betaald binnen de maand te rekenen vanaf voornoemd schrijven.

De datum van de betaling van de enige forfaitaire bijdrage stemt overeen met de datum van het van kracht worden van de waarborg van het Fonds.

Het Fonds kan de Waarborgakte of de akte van Voorakkoord hernieuwen voor een maximumtermijn van vier maanden, voor zover de K.I. een gemotiveerde aanvraag indient voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van voornoemde akte.

Art. 33.De K.I. deelt aan het Fonds de aflossingstabel mee van de investeringskredieten in het jaar dat volgt op het van kracht worden van de waarborg van het Fonds.

Bij gebrek aan de mededeling van de aflossingstabel binnen de in vorig lid bedoelde termijn, baseert het Fonds zich op zijn eigen informatie om bij opzegging het bedrag van zijn betaling te bepalen.

Art. 34.Elke wijziging van het terugbetalingsprogramma of van het gewaarborgd krediet, van aard om het risico van het Fonds te verhogen, wordt door de K.I. onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van het Fonds.

Elke wijziging, die niet van aard is om het risico voor het Fonds te verhogen, wordt aan het Fonds betekend.

Het Fonds wordt door de K.I. ingelicht over de niet-naleving van een vervaldag voor het kapitaal, binnen de zeven maanden die hierop volgen.

De K.I. licht het Fonds in over elk verzuim ten aanzien van de voorschriften van de wet, de reglementen en uitvoeringsbesluiten of van de kredietovereenkomsten, dat zij heeft vernomen na de toekenning van het krediet.

Art. 35.De Waarborgen betreffende de overgedragen schuldvordering, in het kader van een operatie van wettelijke securitisatie, komen toe aan de cessionaris van de schuldvordering indien deze is onderworpen aan de controle van de Commissie voor het Bank-, Financie- en assurantiewezen.

Art. 36.§ 1. De K.I., die een door het Fonds gewaarborgd krediet opzegt, deelt dit schriftelijk en onverwijld mee aan het Fonds, en licht het in over de motieven van haar beslissing.

De K.I. maakt aan het Fonds het degelijk ingevuld en door de Raad van Bestuur opgesteld opzeggingsformulier over.

Bij ontstentenis van de overdracht van het formulier door de K.I. binnen de maand na de opzegging van het krediet, is de K.I. per week vertraging een forfaitaire boete van 0,375 % verschuldigd op het oorspronkelijke bedrag van de waarborg. § 2. De waarborg van het Fonds is aanvullend. De K.I. streeft de terugbetaling van de opgezegde kredieten na en realiseert eerst alle reële en persoonlijke zekerheden van de begunstigde.

Het Fonds gaat slechts over tot enige betaling aan de K.I. indien het krediet nog een debetsaldo - in kapitaal - vertoont na de realisatie van het vermogen van de begunstigde en van de in vorig lid bedoelde zekerheden.

In afwijking van de normale regels inzake de boeking van de betalingen, wordt de brutoopbrengst van de realisatie van de zekerheden en van de andere invorderingen verdeeld onder het Fonds en de K.I., verhoudingsgewijs tot het aandeel van het door het Fonds gewaarborgd krediet en tot het aandeel van het op het ogenblik van de opzegging niet-gewaarborgd krediet. Indien de investering betrekking heeft op een gemengd gebouw, zoals bedoeld in artikel 11, § 3, dan wordt de bruto-opbrengst van de realisatie van de zekerheden en andere invorderingen verhoudingsgewijs geboekt tot het aandeel van de professionele investering en het aandeel van de private investering.

In afwijking van de normale regels voor de boeking van de betalingen, is de terugbetaling van elk krediet dat niet is gewaarborgd door het Fonds en waarvan het bestaan hem niet werd medegedeeld op het ogenblik van de aanvraag tot tussenkomst, terwijl het gekend was door de K.I. of door de begunstigde, ondergeschikt aan de prioritaire terugbetaling van het door het Fonds gewaarborgd krediet. § 3. Behalve bij een schriftelijke en voorafgaandelijke afwijking verleend door het Fonds op gemotiveerd verzoek van de K.I., beschikt deze laatste over een termijn van maximum 18 maanden, die ingaat bij de opzegging van het krediet, om bij het Fonds het formulier in te dienen voor de aanvraag tot betaling, waarvan het model is bepaald door de Raad van Bestuur.

De aanvraag tot betaling gaat vergezeld van een omstandig verslag over het verloop van het dossier sedert de opzegging van het krediet.

Het Fonds berekent het verlies en bepaalt het bedrag ten belope waarvan haar waarborg kan worden ingeroepen.

Het Fonds vereffent zijn schuld ten aanzien van de K.I. binnen de dertig dagen na de erkenning door het Fonds van het volledig karakter en de juistheid van het formulier tot aanvraag van de betaling. § 4. De betaling door het Fonds ontslaat de K.I. niet van haar verplichting om de vervolging van de in gebreke blijvende begunstigde na te streven en om de zekerheden te realiseren, zodat het Fonds desgevallend alle of een gedeelte van de bedragen, die het heeft betaald, kan terugkrijgen.

Art. 37.§ 1. Het Fonds of de door laatstgenoemde aangeduide personen, kunnen te allen tijde overgaan tot de controle van de boekhouding, het beheer en de situatie van de begunstigden.

De begunstigden zijn eraan gehouden, het bezoek toe te staan van de goederen die betrokken zijn bij de operatie die aanleiding hebben gegeven tot de uitgifte van een waarborg, evenals van elk goed dat in borg is gegeven door de begunstigden en hun borgen. § 2. Het Fonds of de door laatstgenoemde aangeduide personen kunnen te allen tijde aan de K.I. de mededeling vragen van de volledige lijst van de door het Fonds in hun voordeel gewaarborgde dossiers, met vermelding van de eindbegunstigde, de situatie van het dossier en het gewaarborgd saldo dat nog niet is terugbetaald.

De Minister, het Fonds of de door laatstgenoemden aangeduide personen kunnen bij alle K.I. kennis nemen van alle dossiers en documenten met betrekking tot de door het Fonds gewaarborgde of te waarborgen kredieten en er desgevallend kopie van nemen.

Art. 38.Het Fonds heeft het recht om over te gaan tot de intrekking van de Waarborg, nadat een verzonden ingebrekestelling gedurende een termijn van 1 maand zonder gevolg is gebleven, bij aangetoond misbruik of manifeste inbreuken op de wet en de bancaire gebruiken, en met name, zonder dat deze opsomming uitputtend is : - indien de K.I. bewust onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd, evenals bij ernstige nalatigheid; - indien blijkt dat de K.I. het gewaarborgd dossier niet als een goede huisvader beheert; - indien de voorziene voorwaarden voor het verkrijgen van de waarborg niet werden vervuld of niet meer vervuld zijn, desgevallend omwille van een wijziging van de initiële voorwaarden van het krediet; - indien de K.I. de door onderhavig Reglement of door de ordonnantie voorgeschreven maatregelen betreffende de bestemming van het krediet tot de voorziene doeleinden, niet heeft getroffen; - indien de K.I. of de begunstigde in gebreke blijft wat betreft de betaling van zijn bijdragen aan het Fonds; - indien de K.I. nalaat om de in artikel 23 bedoelde informatie binnen een termijn van zes maanden na hun aanvraag over te maken; - indien artikel 26 of artikel 34 niet werd nageleefd; - indien de K.I. heeft nagelaten binnen een termijn van 2 maanden na de opzegging van het krediet het formulier tot opzegging van het krediet over te maken aan het Fonds; - indien de K.I. heeft nagelaten het formulier tot aanvraag van tussenkomst in de verliezen over te maken aan het Fonds binnen de in artikel 36, § 3 voorziene termijn. HOOFDSTUK V. - Bijdragen

Art. 39.De K.I. zijn aan het Fonds de betaling van een eenmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Art. 40.De bijdrage bedraagt 0,525 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg, vermenigvuldigd met het aantal jaren tijdens dewelke de waarborg van het Fonds verworven is. Een gedeeltelijk jaar wordt gelijkgesteld met een volledig jaar.

De K.I. neemt persoonlijk 0,175 % ten laste. De begunstigde neemt 0,35 % ten laste.

Indien de begunstigde een starter' is, dan betaalt hij 0,175 % van de bijdrage. De K.I. blijft gehouden tot zijn aandeel van de bijdrage, of 0,175 %.

Art. 41.De K.I. zijn als enige verantwoordelijk ten aanzien van het Fonds voor de betaling van de eenmalige forfaitaire bijdrage.

De K.I. kunnen in geen geval het aandeel van de bijdrage, dat hen persoonlijk toekomt, ten laste leggen van de begunstigden.

Art. 42.De vervroegde terugbetaling door de begunstigde van het geheel of een gedeelte van een schuld, die wordt gewaarborgd door het Fonds, geeft recht op geen enkele terugbetaling van de door het Fonds geïnde bijdrage.

Art. 43.De Minister kan de betalingswijze wijzigen, evenals het percentage van de in de artikelen 23 en 36, § 1 bedoelde penaliteiten en van de in de artikelen 39 tot 42 bedoelde bijdragen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 44.Onder voorbehoud van de toepassing van art. 45, wordt het besluit van 5 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 23 september 2004, opgeheven.

Art. 45.De waarborgen onderschreven voor 1 mei 2004 worden geregeld door de overgangsbepalingen van artikel 30 van het besluit van 5 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 23 september 2004.

De waarborgen onderschreven tussen 1 mei 2004 en de inwerkingtreding van onderhavig besluit zijn onderworpen aan de regels van onderhavig besluit, behalve wat betreft de betalingen van de penaliteiten en bijdragen die onderworpen blijven aan het besluit van 5 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 23 september 2004.

De waarborgen onderschreven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit zijn onderworpen aan de regels van onderhavig reglement.

Art. 46.De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Art. 47.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 oktober 2008.

Brussel, op 19 juni 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

Bijlage 1 De aanvragers, die behoren tot de in onderstaande tabel hernomen sectoren, kunnen geen aanspraak maken op een tussenkomst van het Waarborgfonds : NACE CodeBeschrijving L Openbaar Bestuur M Onderwijs N Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening, met uitzondering van de codes 85.322 (Beschutte werkplaatsen) en 85.323 (Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting) 74.112 Notariskantoren 74.113 Deurwaarderskantoren Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

^