Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008
gepubliceerd op 14 augustus 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen bestemd voor de kinderdagopvang

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031422
pub.
14/08/2008
prom.
26/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/26/2008031422/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen bestemd voor de kinderdagopvang


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimissteun (PB L 379 van 28 december 2006, bl. 5);

Gelet op de Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en microondernemingen;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie, inzonderheid artikelen 58, 66, 71 en 73;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 maart 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 januari 2008;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 februari 2008;

Gelet op het advies nr. 44.502/1 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2008 in toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.De in onderhavig besluit voorziene steun wordt toegekend onder de in de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de minimissteun bedoelde voorwaarden.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « organieke ordonnantie » : de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie;2° « opvangvoorziening » : elke natuurlijke of rechtspersoon in het Brussels Gewest, die niet tot de familiekring behoort, die kinderen van 0 tot 3 jaar opvangt en : - hetzij in dat opzicht erkend is door het Office de la Naissance et de l'Enfance, krachtens het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen; - hetzij erkend is of werkt met een attest van toezicht van Kind en Gezin, krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders of krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van kinderen, op voorwaarde dat is voldaan aan artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen; 3° « nieuwe plaats in een opvangvoorziening » : elke in een opvangvoorziening in het Brussels Gewest gecreëerde, ingehuurde of gereserveerde plaats die tot gevolg heeft de onthaalcapaciteit ervan te verhogen;wordt in de zin van onderhavig besluit eveneens beschouwd als een nieuwe plaats in een opvangvoorziening, een plaats die vacant was gebleven gedurende ten minste drie maanden; 4° « laag- of middelmatig geschoold persoon » : persoon die niet in het bezit is van het diploma van het hoger secundair onderwijs;5° « onderneming » : de onderneming zoals bepaald in artikel 2, 2° van de organieke ordonnantie en bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de definitie van de onderneming en van de micro-, kleine en middelgrote onderneming;6° « NACE BEL-nomenclatuur » : de door het Nationaal Instituut voor de Statistiek uitgewerkte nomenclatuur van activiteiten in een geharmoniseerd Europees kader, opgelegd door de Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische nomenclatuur NACE Rev. 2 en tot wijziging van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad evenals sommige verordeningen betreffende specifieke statistische domeinen; 7° « Minister » : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie;8° « Bestuur » : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.9° « Referentiepercentage » : de in de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C14 van 14 januari 2008) bepaalde interestvoet. De bepalingen bedoeld in artikel 2 van de organieke ordonnantie zijn van toepassing in de zin van dit besluit.

Art. 3.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan de onderneming die een of meerdere nieuwe plaatsen creëert, huurt of reserveert in een opvangvoorziening voor kinderen van 0 tot 3 jaar ten gunste van haar personeelsleden. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden verbonden aan de toekenning en het behoud van de steun

Art. 4.Om steun voor kinderopvang te kunnen genieten, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet actief zijn in een van de in bijlage van dit besluit hernomen sectoren;mits een voorafgaande mededeling aan de Regering kan de Minister die bijlage aanpassen in functie van de politieke prioriteiten en van de Europese reglementering; 2° geen onderneming zijn waarvan 25 % of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een publiekrechtelijk rechtspersoon.3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de communautaire richtsnoeren betreffende de Staatssteun voor redding en herstructurering.4° een partnershipovereenkomst hebben afgesloten met een opvangvoorziening die zijn bepaald door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen of door het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders of het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van kinderen;het voorwerp van de partnershipsovereenkomst is de bepaling van de modaliteiten voor de oprichting, de inhuring of de reservering van de nieuwe plaats(en).

Art. 5.Om het voordeel van de steun te behouden moet de onderneming zich conformeren aan de volgende bepalingen : 1° de bepalingen van de organieke ordonnantie en van dit besluit naleven;2° de bepalingen van de in artikel 10, § 2, bedoelde overeenkomst naleven. HOOFDSTUK III. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 6.De steun voor kinderopvang bestaat uit een forfaitaire subsidie gespreid over vijf jaar.

Het bedrag van de steun is vastgesteld op 3.000 euro per gecreerde, ingehuurde of gereserveerde plaats en per kalenderjaar.

Art. 7.Er wordt bijkomende steun verleend indien de onderneming laag- of middelmatig geschoold personeel in de volgende verhoudingen : 1° de micro-onderneming moet tenminste één laag- of middelmatig geschoold persoon voltijds tewerkstellen;2° de kleine onderneming moet meer dan 20 % laag- of middelmatig geschoolde personen tewerkstellen;3° de middelgrote onderneming moet meer dan 30 % laag- of middelmatig geschoolde personen tewerkstellen;4° de grote onderneming moet meer dan 30 % laag- of middelmatig geschoolde personen tewerkstellen. De bijkomende steun bedraagt maximum 3.000 euro per nieuw gecreëerde, ingehuurde of gereserveerde plaats.

De aanvullende steun is gelijk aan het bedrag die de begunstigde effectief geïnvesteerd heeft bovenop de basissteun in de reservering, de oprichting of de huur van een opvangplaats.

De steun is geplafonneerd op 66.000 euro per jaar en per onderneming.

Art. 8.Het bedrag van de steun wordt om de vijf jaar geïndexeerd, de eerste maal op 1 januari van het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de inwerkingtreding van dit besluit. De indexering gebeurt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiegezondheidsindex is die van de maand januari 2008. HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de toekenning en de vereffening van de steun

Art. 9.De onderneming dient haar steunaanvraag bij het Bestuur in op een door het Bestuur opgesteld typeformulier dat beschikbaar is op de internetsite van het Bestuur. Zij voegt er de vereiste bijlagen bij, namelijk : 1° een document waarop alle de minimis-steun vermeld staat die de onderneming in de loop van het betrokken belastingjaar en van de twee vorige belastingjaren verkregen heeft;2° een kopie van de met de opvangvoorziening afgesloten partnershipovereenkomst.3° een attest op erewoord volgens hetwelk de onderneming inderdaad laag- of middelmatig geschoold personeel tewerkstelt binnen de door onderhavig besluit vereiste verhoudingen. § 2. De steunaanvraag wordt ingediend binnen de maand na de oprichting, de inhuring of de reservering van de nieuwe plaats in een opvangvoorziening.

Art. 10.§ 1. Binnen de vijftien dagen na ontvangst van het dossier, richt het Bestuur een bewijs van ontvangst aan de aanvrager, waarop de referenties van het dossier, de naam van de behandelende ambtenaar en de al dan niet volledige aard van de aanvraag vermeld staan.

Een dossier wordt als volledig beschouwd wanneer het het behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier bevat, samen met de vereiste bijlagen. § 2. Wanneer het dossier volledig is, wordt de beslissing over de aanvraag genomen binnen de dertig dagen na de datum van de verzending van het bewijs van ontvangst. De beslissing wordt aan de onderneming betekend, samen met een ontwerp van overeenkomst met het Gewest. De onderneming stuurt de ondertekende overeenkomst binnen de dertig dagen terug.

In het geval dat die termijn niet geëerbiedigd wordt maar dat de steun uiteindelijk wordt toegekend, geniet de onderneming, op haar uitdrukkelijk verzoek, een vergoeding die overeenstemt met de verwijlinteresten berekend tegen de referentievoet, op basis van het bedrag van de toegekende steun en dit, voor de periode begrepen tussen de beslissing en de datum van verstrijken van bovengenoemde termijn van dertig dagen. § 3. Wanneer het aanvraagformulier niet volledig is, somt het in het eerste lid bedoelde bewijs van ontvangst de ontbrekende elementen op.

De aanvrager beschikt over vijftien kalenderdagen vanaf de ontvangst van het ontvangstbewijs om zijn dossier volledig te maken.

Wanneer de aanvrager zijn dossier correct vervolledigt, stuurt het Bestuur hem een bewijs van ontvangst van het volledig dossier binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van de ontbrekende elementen.

De in het tweede lid beschreven procedure wordt dan van toepassing.

Wanneer, na het verstrijken van die termijn van vijftien dagen het dossier nog steeds onvolledig is of, wanneer de aanvrager niets van zich laat horen, wordt de aanvraag verworpen.

Art. 11.De modaliteiten voor de vereffening van de steun worden vastgelegd in de in voorgaand artikel bedoelde overeenkomst. HOOFDSTUK V. - Modaliteiten inzake controle op en teruggave van de steun

Art. 12.Vanaf de datum van indiening van het dossier van de aanvraag en tot 31 december van het jaar dat volgt op het vervallen van de verplichtingen van de onderneming ten aanzien van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan het bestuur overgaan tot : 1° de controle van de verwezenlijking van het programma van de steun, hetzij ter plaatse, hetzij op basis van de bewijsstukken overgemaakt door de onderneming;2° de controle van de naleving door de onderneming van de artikelen 60, 62 en 65 van de organieke ordonnantie.

Art. 13.Elke, in toepassing van de organieke ordonnantie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschuldigde teruggave of terugbetaling, gebeurt door storting aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1° van de ordonnantie van 12 december 1991, houdende oprichting van begrotingsfondsen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 2008 De ondernemingen, die sedert 1 januari 2008 één of meerdere plaatsen in opvangvoorzieningen hebben gecreëerd of gereserveerd, kunnen evenwel de in onderhavig besluit bedoelde steun genieten. In afwijking van artikel 9, § 2, kunnen deze ondernemingen de steunaanvraag indienen binnen de drie maanden na de publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 15.De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 26 juni 2008.

Voor de Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

BIJLAGE De ondernemingen die in de hieronder vermelde sectoren thuishoren kunnen geen aanspraak maken op steun : NACE-codeBeschrijving A : Landbouw, bosbouw en visvangst, uitgezonderd de ondersteunende activiteiten (01.610 + 01.620) B : Winning van delfstoffen In code C (Industrie) : - steenkoolindustrie (19.100) - sector van de synthetische vezels (20.600) - staalindustrie (24.100) - scheepsbouwindustrie (30.110 + 30.120 + 33.150) In code G - Apothekers (47.730) In code M 69.102 Activiteiten van notarissen 69.103 Activiteiten van deurwaarders O : Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P : Onderwijs Q : Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van de codes 88.104, 88.109, 88.992, 88.995 (beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten) en 88.911, 88.912, 88.919 (crèches en kinderdagverblijven) R : Kunst, amusement en recreatie, behalve wanneer het hoofddoel van financiële aard is.

In code S (Overige diensten) : - verenigingen (94) T : Huishoudens als werkgever; nietgedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik U : Extraterritoriale organisaties en lichamen Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen bestemd voor kinderopvang.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

^