Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 03 juli 2008
gepubliceerd op 16 september 2008

Ontwerp van Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van archeologische vorsers

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031458
pub.
16/09/2008
prom.
03/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/03/2008031458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2008. - Ontwerp van Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van archeologische vorsers


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op het artikel 243, § 1er;

Gelet op het advies 44.374/4 van 28 april 2008 van de Raad van State gegeven met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de samengeordende wetten op de Raad van State Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1° « archeologisch vorser » : de voor het uitvoeren van opgravingen en peilingen gemachtigde natuurlijke of rechtspersoon, publiekrechtelijk of privaatrechtelijk, zoals bedoeld in het artikel 243, § 1 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening;2° « het bestuur » : de Directie Monumenten en Landschappen van het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting.3° « de Minister » : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de Gewestelijke Staatssecretaris die bevoegd is voor Monumenten en Landschappen.

Art. 2.De erkenning als archeologisch vorser wordt enkel afgeleverd aan : 1° een natuurlijke persoon die houder is van een universitair diploma van de tweede cyclus in geschiedenis en van een universitair diploma van de tweede cyclus in archeologie en over voldoende ervaring en bekwaamheid inzake archeologisch veldwerk beschikt;2° een rechtspersoon die in zijn leiding of personeel minstens één natuurlijke persoon telt die houder is van een universitair diploma van de tweede cyclus in geschiedenis en een natuurlijke persoon die houder is van een universitair diploma van de tweede cyclus in archeologie die het bewijs kunnen leveren van voldoende ervaring en bekwaamheid inzake archeologisch veldwerk. Met « voldoende ervaring en bekwaamheid inzake archeologisch veldwerk » wordt bedoeld : beschikken over minstens vijf jaar ervaring als archeologisch vorser, verworven tijdens de tien jaar vóór de aanvraag om erkenning, verdeeld over minstens drie verschillende archeologische veldwerkprojecten en kunnen voorleggen van minstens drie gepubliceerde wetenschappelijke teksten over archeologische opgravingen.

Art. 3.Als de archeologische vorser een rechtspersoon is, worden de namen, hoedanigheden en diploma's van de in het artikel 2, 2°, bedoelde natuurlijke personen in het erkenningsbesluit vermeld. HOOFDSTUK II. - De erkenningsprocedure

Art. 4.§ 1. De aanvraag om erkenning wordt ingediend bij het bestuur met het in bijlage I bij dit besluit bedoelde formulier, met een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs. § 2. Het dossier voor de aanvraag om erkenning bevat de volgende documenten en inlichtingen : - de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van natuurlijke personen en de rechtsvorm, benaming of handelsnaam, maatschappelijke zetel, identiteit en hoedanigheid van de ondertekenaars voor rechtspersonen; - afschriften van de vereiste diploma's; - een exemplaar van de in het artikel 2 bedoelde verslagen van eerder uitgevoerde opgravingen en van de wetenschappelijke publicaties die de ervaring en de bekwaamheid van de aanvrager aantonen.

Op basis van deze inlichtingen, gaat het bestuur de in het artikel 2 bedoelde ervaring en bekwaamheid van de archeologische vorser na. § 3. Indien het dossier volledig is stuurt het bestuur binnen de tien dagen volgend op de ontvangst van de aanvraag met een ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs aan de aanvrager. Indien het dossier onvolledig is brengt het bestuur de aanvrager op dezelfde wijze op de hoogte met vermelding van de ontbrekende documenten of inlichtingen. Het bestuur levert het ontvangstbewijs af binnen de tien dagen na de ontvangst van deze documenten en inlichtingen.

Indien geen bericht van ontvangst werd afgeleverd of geen kennis werd gegeven van de onvolledigheid van het dossier, worden de termijnen voor de in artikel 5 bedoelde procedure berekend vanaf de elfde dag na de ontvangst van ofwel de aanvraag ofwel de documenten of inlichtingen zoals bedoeld in het eerste lid.

Art. 5.§ 1. Binnen de vijfenveertig dagen na de dag van aflevering van het ontvangstbewijs van het volledige dossier stelt het bestuur een advies op en maakt het over aan de Minister. § 2. De Regering beslist over de aanvraag om erkenning als archeologisch vorser binnen de drie maanden volgend op de dag van de aflevering van het ontvangstbewijs van het volledige dossier bedoeld in artikel 4.

Het besluit dat uitspraak doet over de erkenning wordt door het bestuur aan de aanvrager betekend.

Uittreksel uit een erkenningsbesluit worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 3. De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaren, aanvangend op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Op aanvraag van de begunstigde kan een erkenning voor een nieuwe periode van vijf jaar worden hernieuwd. De aanvraag om hernieuwing mag ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning worden ingediend. De nieuwe aanvraag wordt volgens de regels bepaald in artikel 4 bij het bestuur ingediend, met toevoeging van alle stukken die de activiteit van de vorser tijdens de aflopende erkenningsperiode staven.

Art. 6.De archeologische vorser moet zonder verwijl het bestuur in kennis stellen van iedere wijziging aan een in zijn aanvraag om erkenning vermeld gegeven.

Art. 7.Als de Minister oordeelt dat de kwaliteit van de door een archeologische vorser uitgevoerde opgravingen of peilingen onvoldoende is, kan hij hem met een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs een gemotiveerde waarschuwing betekenen.

Art. 8.Als de Minister na de betekening van een eerste waarschuwing nieuwe opgravingen of peilingen uitgevoerd door diezelfde archeologische vorser op dezelfde wijze meent te moeten beoordelen, kan hij aan de Regering voorstellen om de erkenning in te trekken.

De Regering kan bovendien ook overgaan tot de intrekking van de erkenning wanneer ze vaststelt dat de archeologische vorser niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 2.

De intrekking van de erkenning kan pas worden uitgevoerd nadat de archeologische onderzoeker in kennis is gesteld van de bezwaren ten opzichte van zijn werk en nadat hij gelegenheid kreeg om te worden gehoord door de Minister of door zijn afgevaardigde.

Het besluit tot intrekking van de erkenning wordt met een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs aan de archeologische vorser betekend. Uittreksels ervan worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister bevoegd voor Monumenten en Landschappen wordt met de uitvoering van dit besluit belast.

Brussel, 3 juli 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om als bijlage aan het besluit van 3 juli 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering te worden toegevoegd.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^