Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 mei 2008
gepubliceerd op 23 september 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van het huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie van het ministerie en van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031489
pub.
23/09/2008
prom.
22/05/2008
ELI
eli/besluit/2008/05/22/2008031489/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MEI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van het huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie van het ministerie en van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 40;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op het artikel 24ter, zevende lid;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op het artikel 24ter, zevende lid;

Gelet op het advies nr. 43.705/4 van de Raad van State, gegeven op 6 november 2007 en het advies nr. 44.441/4, gegeven op 14 mei 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;

Gelet op het protocol van Sectorcomité XV nr. 2008/2 van 23 januari 2008;

Op voorstel van de Minister van Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit : Huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie HOOFDSTUK I. - Zetel

Artikel 1.De evaluatiecommissie opgericht bij artikel 24ter van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bij artikel 24ter van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (afgekort, de statuten) zetelt in het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, City Center, Kruidtuinlaan 20, te 1035 Brussel. HOOFDSTUK II. - Aanhangigmaking van de evaluatiecommissie en bijeenroeping van de leden

Art. 2.Na afloop van elke evaluatieperiode, geeft de voorzitter van de directieraad de lijst van de te evalueren mandaathouders door aan de voorzitter van de evaluatiecommissie.

Binnen vijftien dagen na ontvangst van de lijst van de te evalueren mandaathouders, vraagt de voorzitter van de evaluatiecommissie aan elke te evalueren mandaathouder, om hem binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag, het door hem na afloop van zijn evaluatieperiode opgestelde activiteitenverslag door te sturen, overeenkomstig artikel 127, tweede lid, en 132, tweede lid, van beide respectievelijke statuten.

Art. 3.De evaluatiecommissie wordt door de voorzitter schriftelijk, per brief en per e-mail, bijeengeroepen.

De bijeenroeping wordt gericht aan de leden en plaatsvervangers minstens tien dagen voor de zitting.

Art. 4.In geval van verhindering, brengen de effectieve leden de voorzitter en de secretaris hiervan op de hoogte minstens vijf dagen voor de zitting, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, omstandig gemotiveerd, ten einde hun vervanging te regelen.

Art. 5.De documentatie betreffende elk dossier wordt gevoegd bij de oproep van de leden, die de agenda bevat.

Zodra de oproep is verzonden, kan de documentatie eveneens worden geraadpleegd bij de secretaris van de bedoelde evaluatiecommissie, op het administratief adres van deze laatste. HOOFDSTUK III. - Oproeping van de mandaathouders

Art. 6.De voorzitter roept de mandaathouder op voor een evaluatiegesprek met een ter post aangetekende brief of via afgifte van de oproepingsbrief tegen ontvangstbevestiging minstens tien dagen voor het onderhoud.

Deze termijn loopt vanaf de verzending van de aangetekende brief, postdatum ter staving, of vanaf de datum van de ontvangstbevestiging.

De oproep bevat de ledenlijst van de evaluatiecommissie.

Art. 7.De leden van de commissie moeten, voordat het evaluatiegesprek plaatsvindt, beschikken over het activiteitenverslag, bedoeld aan artikel 3, tweede lid, van dit reglement.

Daartoe bericht de secretaris ontvangst van dit verslag en stuurt het door naar de leden van de evaluatiecommissie binnen een zo kort mogelijke termijn en ten laatste zeven dagen voor het evaluatiegesprek. HOOFDSTUK IV. - Zitting en stemming

Art. 8.De voorzitter opent en sluit de zittingen.

Hij leidt de debatten en waakt over het goede verloop van de zitting.

Hij gaat na of de samenstelling van evaluatiecommissie in overeenstemming is met artikel 24ter van beide statuten.

Bij afwezigheid van de voorzitter worden zijn opdrachten waargenomen door het oudste lid.

Art. 9.De evaluatiecommissie vergadert pas geldig indien minstens vijf leden aanwezig zijn.

De evaluatievermelding wordt met meerderheid van stemmen toegekend. In geval van ex aequo heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. Bij afwezigheid van de voorzitter heeft het oudste lid doorslaggevende stem.

Elk lid van de evaluatiecommissie, met inbegrip van de voorzitter, is stemgerechtigd.

De secretarissen stellen het proces-verbaal van de zitting op en houden een aanwezigheidslijst bij.

Het door de commissie goedgekeurde evaluatieverslag wordt opgenomen in het proces-verbaal en ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Het evaluatieverslag wordt aan de geëvalueerde mandaathouder bij aangetekend schrijven meegedeeld en voor iedere geëvalueerde mandaathouder binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de toekenning van de evaluatievermelding, overgemaakt aan de regering, wat het ministerie betreft via de Minister van Openbaar Ambt, en wat de instellingen van openbaar nut betreft, via de functioneel bevoegde minister. HOOFDSTUK V. - Eindbepalingen

Art. 10.De Minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 mei 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^