Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 2009
gepubliceerd op 18 juni 2009

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestelijke instanties

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031360
pub.
18/06/2009
prom.
28/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/28/2009031360/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MEI 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestelijke instanties


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit, inzonderheid op artikel 22;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, inzonderheid op artikel 3, § 3;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juli 2003 betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestoverheden en de instellingen die onder hun bevoegdheid of toezicht vallen;

Gelet op het overleg van 17 september 2008 met de betrokken instellingen en de evaluatie van het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 juli 2003 betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestelijke openbare instellingen en de instellingen die onder hun bevoegdheid en controle vallen die hieruit voortvloeit;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 11 maart 2009;

Gelet op het advies van Coördinatiecomité, gegeven op 20 maart 2009;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 februari 2009;

Gelet op advies 46.377/3 van de Raad van State, gegeven op 5 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaan we onder : 1° Voertuigen van categorie M1 : voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van passagiers, met, naast de bestuurderszetel, maximum acht zitplaatsen, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoende;2° Voertuigen van categorie N1 : voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen met een maximale massa van 3,5 ton, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoende;3° Auto voor dubbel gebruik : elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen en zaken en die ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, zonder die van de bestuurder.4° Ordonnantie : de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit;5° Minister : de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor het leefmilieu.6° Ecoscore : globale score voor een voertuig ter kenmerking van de milieuschade die de uitstoot in de lucht veroorzaakt voor de verschillende componenten van de natuurlijke, menselijke en bebouwde omgeving.De ecoscore wordt berekend volgens de methode die opgenomen is in de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen; 7° Drempelecoscore : minimale ecoscore die moet worden bereikt;8° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer;9° Betrokken instanties : de gewestelijke overheden of instanties die onderworpen zijn aan hun gezag en controle.

Art. 2.§ 1. Elk voertuig dat wordt verworven of geleased door de betrokken instanties na de datum van inwerkingtreding van dit besluit neemt minstens de drempelecoscore in acht, zoals gedefinieerd voor de categorie waartoe het voertuig behoort. § 2. Bij de opstelling van de offerteaanvraag voor het verwerven of het leasen van voertuigen wordt de ecoscore ingevoegd in de toewijzingscriteria van de opdracht op zo'n manier dat een hogere ecoscore wordt gevaloriseerd.

Art. 3.De voertuigcategorieën zoals bedoeld door dit besluit zijn de volgende : 1° de voertuigen van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.2° de voertuigen van categorie M1 met 6 tot 8 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.3° de voertuigen van categorie M1 met 9 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.4° de voertuigen van categorie N1, klassen I en II.5° de voertuigen voor dubbel gebruik van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.

Art. 4.§ 1. De drempelecoscore wordt voor 2009 vastgelegd op : 1° 68 voor de voertuigen van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.2° 60 voor de voertuigen van categorie M1 met 6 tot 8 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.3° 54 voor de voertuigen van categorie M1 met 9 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.4° 62 voor de voertuigen N1 klassen I en II.5° 62 voor de voertuigen voor dubbel gebruik van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder. § 2. De drempelecoscore wordt voor 2010 vastgelegd op : 1° 70 voor de voertuigen van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.2° 62 voor de voertuigen van categorie M1 met 6 tot 8 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.3° 56 voor de voertuigen van categorie M1 met 9 zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder.4° 64 voor de voertuigen N1 klassen I en II.5° 64 voor de voertuigen voor dubbel gebruik van categorie M1 met maximaal vijf zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurder. § 3. Vanaf 2011 nemen de drempelecoscores toe met een eenheid per jaar. § 4. Wanneer er voor een voertuig geen enkele ecoscore beschikbaar is, wordt de ecoscore berekend via de methode zoals omschreven op de portaalsite www.ecoscore.be, als de nodige emissiegegevens beschikbaar zijn. In de andere gevallen wordt de ecoscore berekend door het Instituut en is die gelijk aan het gemiddelde van de ecoscores van de voertuigen met een gelijke leeftijd, cilinderinhoud, EURO-norm, brandstof en CO2-uitstoot. Voor dieselvoertuigen wordt bij de berekening ook rekening gehouden met het al dan niet aanwezig zijn van een deeltjesfilter.

Art. 5.§ 1. De minister kan van artikel 2 afwijken in de volgende gevallen : 1° Milieuvriendelijkere voertuigen maken het niet mogelijk te beantwoorden aan de technische vereisten van de betrokken overheid in het kader van noodinterventies.2° Milieuvriendelijkere voertuigen maken het niet mogelijk te beantwoorden aan behoeften van bepaalde functies van de betrokken instanties.In dit geval mag de ecoscore niet lager zijn dan 64 voor het jaar 2009. Die drempel zal op dezelfde wijze evolueren als drempelecoscores zoals bepaald in artikel 4. Voor 2010 zal die drempel dus 66 bedragen en vanaf 2011 stijgt hij met een eenheid per jaar.

Deze afwijkingen zijn beperkt tot 4 % van het totaal aantal voertuigen van de instantie in kwestie die door dit besluit worden bedoeld. § 2. Voor het geval zoals bedoeld in § 1, 1° zijn de aanvragen tot afwijking slechts ontvankelijk als ze nauwkeurig de redenen vermelden waarvoor milieuvriendelijkere voertuigen het niet mogelijk maken te beantwoorden aan de technische vereisten van de betrokken instantie. § 3. De aanvragen worden in één exemplaar ingediend bij de Minister, die een bewijs van ontvangst opstelt waarna hij 45 dagen heeft om zijn beslissing te betekenen. Het uitblijven van een genotificeerde beslissing binnen de termijn staat gelijk met een stilzwijgende instemming met de afwijking. § 4. Het aanvraagformulier zal beschikbaar zijn op de portaalsite van Leefmilieu Brussel-BIM. Met een enkel formulier kunnen verschillende afwijkingsaanvragen worden ingediend. § 5. Voor het geval zoals bedoeld in § 1, 2°, moet de afwijkingsaanvraag worden vergezeld van een inventaris van het wagenpark van de voertuigen waarop dit besluit betrekking heeft en die dienst doet als bewijs van het feit dat de grens van 4 % in acht wordt genomen.

Art. 6.De betrokken instanties sturen het Instituut jaarlijks, uiterlijk op 31 januari van elk jaar, een verslag over de samenstelling van hun wagenpark op 31 december van het voorafgaande jaar. Het rapport komt overeen met het model zoals bij dit besluit.

De overheid wordt verzocht de voertuigen in zijn jaarrapport op te nemen waarvan de ecoscores in overeenstemming zijn maar waarvan de categorie niet opgenomen is bij de categorieën die in dit besluit worden bedoeld.

Art. 7.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juli 2003 betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestoverheden en de instellingen die onder hun bevoegdheid of toezicht vallen, wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 22 van de ordonnantie, met uitzondering van § 4, treedt in werking op dezelfde datum als dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2009.

De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage. - Model van het jaarlijks verslag

MERK

MODEL

JAAR*

BRANDSTOF

CILINDERINHOUD

KM**

ECOSCORE

1


2


3


4


5


6


7


8


9


10


11


12


...


* eerste inverkeerstelling. ** kilometerstand op de teller.

De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

^