Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 april 2009
gepubliceerd op 16 juli 2009

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een algemene subsidie van 14.832.172,56 euro aan 18 Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid, voor het jaar 2009

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031375
pub.
16/07/2009
prom.
23/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/23/2009031375/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 APRIL 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een algemene subsidie van 14.832.172,56 euro aan 18 Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid, voor het jaar 2009


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, 1, VIII, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 27 maart 2006;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op de artikelen 92 tot en met 95;

Gelet op de ordonnantie van 19 december 2008 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2009, inzonderheid op de beschikbare kredieten ingeschreven op de basisallocaties 10.007.27.01.43.22 en 10.007.28.03.63.21;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 1992 een programma ondersteunt dat als doel heeft de levenskwaliteit te herstellen en te voorzien in de plaatselijke behoeften op het vlak van preventie van het onveiligheidsgevoel;

Overwegende de contracten die sinds 2002 zijn gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse gemeenten en de bedragen die werden toegekend door de desbetreffende opeenvolgende besluiten;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er zich in haar regeerakkoord van 20 juli 2004 toe verbindt om de inspanningen van de terreinactoren te steunen om de veiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren in het kader van een geïntegreerd preventiebeleid;

Overwegende de bewoordingen van de omzendbrief van 22 februari 2007 met betrekking tot het Veiligheidsplan in Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat, om de toename van het onveiligheidsgevoel in de wijken efficiënt te kunnen bestrijden, het uiterst belangrijk is om de geruststellende en afschrikkende menselijke aanwezigheid te versterken;

Overwegende dat het, met dat doel voor ogen, essentieel is om de middelen te versterken op lokaal niveau;

Overwegende dat alle projecten en methodes die eerder zijn ontwikkeld in het kader van het Veiligheidsplan en van de veiligheids- en preventiecontracten zullen worden verlengd in 2009, in het kader van het Brusselse Preventie- en Buurtplan, in de vorm van plaatselijke preventie- en buurtplannen;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering deze plaatselijke plannen wil zien streven naar een maximale krachtenbundeling met de andere manieren om de onveiligheid van de stad te voorkomen (preventie door de politie, preventie bij het openbaar vervoer en in de buurt van scholen);

Overwegende de bepalingen van de omzendbrief van 29 december 2008 met betrekking tot de financiële richtlijnen die van toepassing zijn op de veiligheids- en preventiecontracten en op het veiligheidsplan die worden gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het Brusselse preventiebeleid als doelstelling heeft 18 gemeenten, als eerstelijnsoperatoren, toe te laten hun interventie te versterken, vooral ten opzichte van de jongeren, die oververtegenwoordigd zijn in de criminele feiten als daders van criminele handelingen, maar ook als slachtoffers ervan;

Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting;

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting en Openbare Netheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten aangerekend op de basisallocaties 10.007.27.01.43.22 en 10.007.28.03.63.21 van de ordonnantie van 19 december 2008 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2009, worden aan 18 gemeenten subsidies toegekend voor een totaal bedrag van 14.832.172,56 euro, ten belope van de bedragen als vermeld in de bijgaande tabel.

In de bijgaande tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringskosten en personeels- en werkingskosten, daar de subsidies voor deze twee soorten uitgaven van verschillende aard zijn. De tabel vermeldt ook het totale subsidiebedrag dat aan elke gemeente wordt toegekend.

Art. 3.De uitvoeringsmodaliteiten van deze acties zullen het voorwerp uitmaken van een overeenkomst, « Plaatselijk Preventie- en Buurtplan 2009 » genoemd, tussen elke gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze subsidies worden toegekend voor het uitvoeren - tussen 1 januari en 31 december 2009 - van de acties die zijn ingeschreven op de projectfiches van voornoemd plan.

Door deze acties zullen de gemeenten in de behoeften kunnen voorzien die zijn vastgesteld op het vlak van veiligheid en preventie op hun grondgebied, overeenkomstig de doelstellingen en krachtlijnen die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft bepaald inzake de preventie van de onveiligheid. Dit zijn de krachtlijnen die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepleit inzake preventie, zoals beschreven in de inleiding van de plaatselijke preventie- en buurtplannen : - bemiddeling; - bestrijding van schoolverzuim; - straathoekwerk; - zichtbare aanwezigheid op openbare plaatsen; - de strijd tegen drugsverslaving.

Door deze krachtlijnen moeten de gemeenten op een globale en geïntegreerde manier en via één enkel project de acties kunnen voortzetten die ze voordien verwezenlijkten via enerzijds het Veiligheidsplan en anderzijds de veiligheids- en preventiecontracten.

Opdat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de uitvoering van de projecten die zijn opgenomen in de lokale plannen zou kunnen evalueren, moeten de projecten en acties voorgesteld worden - om bijgevoegd te worden bij de overeenkomsten tussen het Gewest en de gemeenten - in de vorm van samenvattende projectfiches, die volgens de gewestelijke prioriteiten algemene en operationele doelstellingen opgeven.

De gemeenten moeten voor elke actie evaluatiecriteria en -indicatoren bepalen. Die elementen zullen de regering in staat stellen het preventiebeleid te evalueren. Op basis van de evaluatieverslagen die de gemeenten vóór 31 maart 2010 moeten bezorgen, zal de directie Specifieke Initiatieven een algemeen evaluatieverslag opstellen, dat bestemd is voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en waardoor, als dat nodig blijkt, de projecten kunnen worden aangepast, in overleg met de plaatselijke actoren.

De projectfiches moeten ook alle boekhoudkundige gegevens omvatten : naast de gewestelijke financiering moeten ook de eventuele andere financieringsbronnen vermeld worden. Een algemene tabel van de financiering van het plaatselijke plan moet ook bij de overeenkomst gevoegd worden (overeenkomstig het model dat het bestuur heeft bezorgd).

Overeenkomstig artikel 12, alinea 5, van de ordonnantie van 19 december 2008 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2009 en met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de acties die sinds 1992 plaatsvinden, worden de gemeenten gemachtigd om de acties die zijn opgenomen in het « Brussels Preventie- en Buurtplan 2009 » uit te voeren vóór de ondertekening van dit besluit, zijnde vanaf 1 januari.

Art. 4.§ 1. Om deze subsidies te kunnen genieten, moeten de gemeenten zich ertoe verbinden de nodige schikkingen te treffen voor de indienstneming van geschikt personeel en dit personeel de nodige middelen ter beschikking te stellen om de in de overeenkomst bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. § 2. De gemeenten verbinden zich er ook toe systematisch alle informatie aan het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Directie Specifieke Initiatieven) door te geven die betrekking heeft op de uitvoering van de acties die voorzien zijn in het plaatselijke preventie- en buurtplan 2009 en onontbeerlijk zijn om de verantwoordingsstukken waar naar verwezen wordt in artikel 5, § 4, te analyseren. De elementen die doorgegeven moeten worden betreffen in het bijzonder de budgettaire gegevens en het personeelskader (contracten, begin- en einddata van de activiteit, diploma's, uittreksels uit het strafregister, gemeentelijke beslissingen).

Art. 5.§ 1. De subsidies voor de in 2009 verrichte personeels- en werkingsuitgaven worden aan de gemeenten gestort in twee schijven, op de bankrekening van de gemeenten : - een voorschot van 60 % van het subsidiebedrag vermeld onder basisallocatie 10.007.27.01.43.22 wordt gestort tegen overlegging van een schuldvordering, die melding moet maken van de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het visumnummer voor vastlegging en het rekeningnummer waarop het bedrag moet worden gestort.

Die schuldvordering moet uiterlijk op 1 juni 2009 naar het Ministerie van Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verstuurd volgens de modaliteiten bepaald in § 3; - het saldo wordt uitgekeerd na ontvangst en analyse van de in § 4 bedoelde verantwoordingsstukken. Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 3 binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 2. Voor de investeringsuitgaven vermeld onder basisallocatie 10.007.28.01.63.21 worden de subsidies in één maal uitbetaald na ontvangst en analyse van de in § 4 bedoelde verantwoordingsstukken.

Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 3 en binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 3. Alle schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Comptabiliteit, CCN, 8e verdieping, lokaal 8.119, Vooruitgangstraat 80, 1035 Brussel. Ook dient een kopie verstuurd te worden naar het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Specifieke Initiatieven, City Center, 1e verdieping, Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel. § 4. De verantwoordingsstukken bestaan uit de documenten die vereist worden in de bovenvermelde omzendbrief van 29 december 2008. Uit de controle van voornoemde stukken door de beherende administratieve dienst moet blijken dat alle vastgelegde uitgaven daadwerkelijk verricht werden om de acties te verwezenlijken waarvoor de subsidie verleend wordt.

De verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 maart 2010 ingediend worden bij het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Specifieke Initiatieven, City Center, 1e verdieping, Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel.

Art. 6.De bevoegde minister of zijn administratie kan de gemeentelijke overheden alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van de dossiers en kan ter plaatse elke daartoe aangewezen stap ondernemen om deze te bekomen.

Art. 7.§ 1. De directie Specifieke Initiatieven van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten, en voor de evaluatie van de acties die voorzien zijn in het Brusselse Preventie- en Buurtplan voor 2009. De Regering bepaalt de precieze inhoud van die evaluatie en de manier waarop ze voorgesteld moet worden. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de plaatselijke overheden te ondersteunen en te helpen bij de uitvoering van hun plan, in het bijzonder via een gepaste follow-up van de verzoeken en vragen. Die follow-up zou idealiter de vorm moeten aannemen van regelmatige bezoeken ter plaatse door het personeel van de directie Specifieke Initiatieven van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 8.Elke aanvraag tot wijziging van de overeenkomst dient schriftelijk gericht te worden aan de beherende administratieve dienst aangewezen in artikel 7. Bij akkoord zal een bijvoegsel opgesteld worden.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 10.De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 april 2009.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting en Openbare Netheid, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke Informatica, G. VANHENGEL

Bijlage

Communes - Gemeenten

AB/BA 10.007.28.01.63.21

AB/BA 10.007.27.01.43.22

Total en euro - Totaal in euro

Frais d'investissement - Investeringskosten

Frais de personnel et de fonctionnement - Personeels- en werkingskosten

Anderlecht

5.000,00 euro

1.158.483,76 euro

1.163.483,76 euro

Auderghem/Oudergem

5.600,00 euro

330.550,68 euro

336.150,68 euro

Berchem-Sainte-Agathe Sint-Agatha-Berchem

8.415,74 euro

285.792,42 euro

294.208,16 euro

Bruxelles/Brussel

29.789,36 euro

1.872.738,73 euro

1.902.528,09 euro

Etterbeek

37.994,00 euro

849.604,11 euro

887.598,11 euro

Evere

7.478,94 euro

551.794,18 euro

559.273,12 euro

Forest/Vorst

9.132,44 euro

949.849,00 euro

958.981,44 euro

Ganshoren

10.299,00 euro

306.350,46 euro

316.649,46 euro

Jette

5.000,00 euro

543.995,78 euro

548.995,78 euro

Koekelberg

22.057,64 euro

814.577,19 euro

836.634,83 euro

Molenbeek-Saint-Jean Sint-Jans-Molenbeek

5.000,00 euro

1.832.903,88 euro

1.837.903,88 euro

Saint-Gilles/Sint-Gillis

8.507,26 euro

1.036.489,04 euro

1.044.996,30 euro

Saint-Josse-ten-Noode Sint-Joost-ten-Node

8.000,00 euro

1.164.299,62 euro

1.172.299,62 euro

Schaerbeek/Schaarbeek

5.000,00 euro

1.702.648,73 euro

1.707.648,73 euro

Uccle/Ukkel

5.000,00 euro

336.626,08 euro

341.626,08 euro

Watermael-Boitsfort Watermaal-Bosvoorde

5.400,00 euro

270.124,12 euro

275.524,12 euro

Woluwe-Saint-Lambert Sint-Lambrechts-Woluwe

9.957,87 euro

352.721,44 euro

362.679,31 euro

Woluwe-Saint-Pierre Sint-Pieters-Woluwe

6.250,00 euro

278.741,07 euro

284.991,07 euro

Total/Totaal

193.882,25 euro

14.638.290,31 euro

14.832.172,56 euro


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 april 2009.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Begroting, G. VANHENGEL

^