Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 april 2012
gepubliceerd op 08 mei 2012

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031235
pub.
08/05/2012
prom.
26/04/2012
ELI
eli/besluit/2012/04/26/2012031235/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/01/1999 pub. 24/03/1999 numac 1999031058 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations sluiten tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 6, § 1 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/01/1999 pub. 24/03/1999 numac 1999031058 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations sluiten tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 14 december 2011;

Gelet op het advies nr. 51.064/3 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Doel en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit strekt tot omzetting van Richtlijn 2009/126/EG van 21 oktober 2009 inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations.

Het stelt maatregelen vast met als doel de uitstoot van benzinedamp die vrijkomt bij het bijtanken van dergelijke voertuigen te verminderen. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/01/1999 pub. 24/03/1999 numac 1999031058 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations sluiten tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations

Art. 2.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/01/1999 pub. 24/03/1999 numac 1999031058 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations sluiten tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations wordt gewijzigd als volgt : § 1. 6°, 7°, 8° en 13° worden respectievelijk vervangen door : « 6° fase II-benzinedampterugwinningssysteem : apparatuur die bedoeld is om benzinedamp die uit de brandstoftank van een motorvoertuig ontsnapt tijdens het tanken in een benzinestation, terug te winnen en waarmee die benzinedamp naar een opslagtank bij het benzinestation wordt gevoerd of terug naar de benzinepomp om te worden verkocht; 7° benzinedampafvangrendement : de hoeveelheid benzinedamp die door het fase II-benzinedampterugwinningssysteem is afgevangen, vergeleken met de hoeveelheid benzinedamp die in de atmosfeer zou zijn uitgestoten zonder een dergelijk systeem, uitgedrukt als percentage;8° damp/benzineverhouding : de verhouding tussen het volume bij atmosferische druk van benzinedamp die door een fase II-benzinedampterugwinningssysteem loopt en het volume van de geleverde benzine;13° debiet : de grootste totale jaarhoeveelheid benzine van de drie afgelopen jaar die uit mobiele tanks aan een benzinestation wordt geleverd.» § 2. Er wordt een 29° toegevoegd, luidende als volgt : « 29° Benzinedamp : alle gasvormige, uit benzine vervluchtigende verbindingen ».

Art. 3.§ 1. Het opschrift van Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door : « Benzinedampterugwinning ». § 2. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door : « Artikel 17.

In de zin van dit hoofdstuk en van artikel 71, § 4, wordt verstaan onder : 1° bestaand benzinestation : een benzinestation dat is gebouwd of waarvoor een voor de site specifieke stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning of exploitatievergunning werd afgegeven voor 1 januari 2012;2° nieuw benzinestation : een benzinestation dat is gebouwd of waarvoor een voor de site specifieke stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning of exploitatievergunning is afgegeven op of na 1 januari 2012.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17bis ingevoegd, luidende als volgt : «

Artikel 17bis.Minimumniveau van benzinedampterugwinning § 1. Vanaf de door artikel 71, § 4, bepaalde data van toepassing, moet het benzinedampafvangrendement van dergelijke systemen ten minste 85 % bedragen zoals door de producent is gecertificeerd in overeenstemming met de relevante Europese technische normen of typegoedkeuringsprocedures als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2009/126/EG of, bij gebrek aan dergelijke normen of procedures, in overeenstemming met de relevante federale normen. § 2. Vanaf dezelfde datum bedraagt de damp/benzineverhouding ten minste 0,95 en niet meer dan 1,05. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17ter ingevoegd, luidende als volgt : «

Artikel 17ter.Onderhoud en bewaking § 1. Elk fase II-benzinedampterugwinningssysteem ondergaat jaarlijks een onderhoudsbeurt door een bevoegd deskundige. De datum van het onderhoud, de vaststellingen in verband met eventuele storingen en de uitgevoerde herstellingen moeten ingeschreven worden in het register waarvan sprake is in artikel 19. § 2. Wanneer een automatisch bewakingssysteem is geïnstalleerd, moet dit storingen van het juiste functioneren van het fase II-benzinedampterugwinningssysteem en van het automatische bewakingssysteem zelf automatisch kunnen opsporen, deze fouten aan de benzinestationhouder melden en de benzinetoevoer naar de defecte pomp automatisch stoppen als de storing niet binnen zeven dagen is verholpen. Dit systeem ondergaat jaarlijks een onderhoudsbeurt door een bevoegd deskundige. De datum van het onderhoud, de vaststellingen in verband met eventuele storingen en de uitgevoerde herstellingen moeten ingeschreven worden in het register waarvan sprake is in artikel 19. »

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17quater ingevoegd, luidende als volgt : «

Artikel 17quater.Informatie voor consumenten Elke uitbater van een benzinestation die een fase II-benzinedampterugwinningssysteem heeft geïnstalleerd, brengt bij dit station of in de buurt van de benzinepomp een uithangbord, zelfklever of een andere melding aan waarmee de consumenten hiervan op de hoogte worden gebracht. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt artikel 19 als volgt gewijzigd : § 1. § 2, 2° word vervangen door : « 2° na de plaatsing maar vóór de inwerkingstelling van de opslaginstallaties, moet door een erkend studiebureau gecontroleerd worden of de houder, de leidingen, de fase II-benzinedampterugwinningssystemen en de bijbehorende installaties beantwoorden aan de voorschriften van dit besluit; deze controle omvat ook een dichtheidstest van de leidingen conform § 3 van dit artikel. » § 2. § 2, 3°, a), wordt vervangen door : « a) een erkend studiebureau controleert jaarlijks de algemene staat waarin de installatie zich bevindt, de doeltreffendheid van de kathodische bescherming, de overvulbeveiliging in zoverre deze niet van het mechanische type is, het eventuele detectiesysteem van koolwaterstofdampen, het lekdetectiesysteem, de koolwaterstoffenafscheider en het benzinedampafvangrendement tijdens het gebruik van fase II-benzinedampterugwinningssystemen, hetzij door te controleren of de damp/benzineverhouding onder gesimuleerde benzinetoevoer in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 17bis, § 2, hetzij door een andere geschikte methodologie toe te passen. Het controleert tevens de aanwezigheid van water en slib in de houder en spoort eventuele zichtbare verontreiniging buiten de houder op. » § 3. In § 2, 3°, wordt een c) ingevoegd, luidende als volgt : « c) Wanneer een automatisch bewakingssysteem van het fase II-benzinedampterugwinningssysteem is geïnstalleerd, wordt het benzinedampafvangrendement ten minste eens in de drie jaar door een erkend studiebureau getest. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt artikel 71 als volgt gewijzigd : § 1. In § 3 wordt de zin « De artikelen 5 tot 14, 15, § 2 en § 3, 16 tot 66 en 72 worden van toepassing » vervangen door de zin « De artikelen 5 tot 14, 15, § 2 en § 3, 16, 18 tot 66 en 72 worden van toepassing ». § 2. § 4 wordt vervangen door : « § 4. Met het oog op de artikelen 17 en 17bis, en met uitzondering van de benzinestations die uitsluitend in verband met de vervaardiging en aflevering van nieuwe motorvoertuigen worden gebruikt, worden alle nieuwe en alle bestaande benzinestations die uitgebreid worden vernieuwd, zoals bij een vervanging van de houder, voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem wanneer : - het feitelijke of het voorziene debiet daarvan meer dan 500 m3; per jaar bedraagt; of - het feitelijke of het voorziene debiet daarvan meer dan 100 m3; per jaar bedraagt en het gelegen is onder permanente woon- of werkruimten.

Alle bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 3 000 m3; moeten uiterlijk op 31 december 2018 zijn voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 9.De bepalingen van dit besluit treden in werking op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De Minister tot wiens bevoegdheid Leefmilieu behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 april 2012.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK

^