Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 januari 2013
gepubliceerd op 15 februari 2013

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de artikelen van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031068
pub.
15/02/2013
prom.
31/01/2013
ELI
eli/besluit/2013/01/31/2013031068/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 JANUARI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de artikelen van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 83quinquies;

Gelet op ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 7, 10, 15, 21, 23 en 28;

Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, inzonderheid op de artikelen 14 en 26;

Gelet op de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende da afvalstoffen, inzonderheid op het artikel 44;

Overwegende de door de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering toegekende bevoegdheden;

Overwegende dat bepaalde artikelen van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij regeringsbesluit moeten worden uitgevoerd;

Op voordracht van de Minister van Financiën, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De ambtenaren die deel uitmaken van de Directie Inkohiering van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn belast van de ontvangst en het nazicht van de belastingaangifte van de belastingplichtigen zoals omschreven in artikel 7 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohieringen van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt belast met de opstelling van de kohieren overeenkomstig artikel 10 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohieringen worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 3.De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast met de inning van de gewestbelastingen zoals omschreven in artikel 15 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij is dus bevoegd voor het uitvaardigen, viseren en uitvoerbaar verklaren van een dwangbevel zoals voorzien in voornoemd artikel.

In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.

Art. 4.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohieringen van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor de ondertekening van het aanstellingsbewijs zoals bedoeld in artikel 21, § 3, van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohieringen worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 5.§ 1. De Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor de oplossing van moeilijkheden die kunnen rijzen met betrekking tot de inning van de gewestbelasting, zoals bedoeld in artikel 23 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. In geval de betrekking van Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 6.De kennisgeving van de overdracht van het voorwerp van een gewestbelasting, voorzien in artikel 28 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dient te gebeuren aan de Directeur van de Directie Inkohieringen van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, dan dient deze kennisgeving te worden gedaan aan de eerste attaché of aan de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 7.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohieringen van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, in het kader van de toepassing van de artikelen 14 en 26 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, bevoegd voor de ondertekening van het aanstellingsbewijs zoals bedoeld in artikel 21, § 3, van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohieringen worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 8.§ 1. De Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, in het kader van de toepassing van de artikelen 14 en 26 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, bevoegd voor de oplossing van moeilijkheden die kunnen rijzen met betrekking tot de inning van de gewestbelasting, zoals bedoeld in artikel 23 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. In geval de betrekking van Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 9.De kennisgevingen, bedoeld in de artikelen 6, 10, 15, 21, 25, en 37 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, moeten gebeuren aan de Directeur van de Directie Inkohieringen van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, dan dienen deze kennisgevingen te worden gedaan aan de eerste attaché of aan de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 10.De artikelen van dit besluit treden in werking op het ogenblik van de inwerkingtreding van de artikelen waarvan zij de uitvoering zijn.

Brussel, 31 januari 2013.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Financiën, Begroting en Externe betrekkingen, G. VANHENGEL

^