Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2013
gepubliceerd op 16 september 2013

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het reglementaire luik van het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031743
pub.
16/09/2013
prom.
18/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/18/2013031743/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het reglementaire luik van het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 10 van de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap;

Gelet op het advies 53.340/4 van de Raad van State van 5 juni 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan, goedgekeurd door de Regering op 18 juli 2013 volgens de modaliteiten voorzien in de Ordonnantie van 22 januari 2009 is;

Gelet op het openbaar onderzoek dat werd gehouden van 21 januari tot 23 maart 2013;

Gelet de adviezen van de gemeenteraden die tijdens dit openbaar onderzoek werden ontvangen;

Gelet op het advies van Brussel Mobiliteit van 13 maart 2013;

Gelet op het advies van de MIBV van 25 februari 2013;

Gelet op het advies van Leefmilieu Brussel van 21 maart 2013;

Overwegende dat het gewestelijk parkeerbeleid de harmonisering van de gemeentelijke reglementen beoogt teneinde samenhang en duidelijkheid te brengen in het parkeerbeleid op gewestelijk niveau;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Doelstellingen en definities van het gewestelijk parkeerbeleid

Artikel 1.De doelstellingen van het gewestelijk parkeerbeleid zijn : - het gebruik van de openbare weg in een beter evenwicht brengen door andere functies dan het parkeren te versterken; - de parkeersituatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereenvoudigen door een harmonisering en een beter beheer van de inbreuken, de leveringsproblemen of de parkeerproblemen voor de alternatieven voor het individueel gemotoriseerd vervoer; - de vereenvoudiging van de reglementering zodat de gebruikers die goed kunnen begrijpen. Dit vertaalt zich in een identieke reglementering voor het hele Gewest. HOOFDSTUK 2. - Parkeren op de openbare weg Afdeling 1. - Doelstellingen van het gewestelijk parkeerbeleid op de

openbare weg

Art. 2.Het gewestelijk parkeerbeleid streeft de volgende doelstellingen na : - de naleving van de beleidslijnen van het IRIS II-plan met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen met het oogmerk op, en in samenwerking met de gemeenten, voor 2018 voor het hele Gewest een vermindering te realiseren van 16 % van het aantal niet gereglementeerde plaatsen op de openbare weg. De referentiesituatie 2004-2005 legt het maximale aantal gereglementeerde en niet- gereglementeerde parkeerplaatsen vast per gemeente en voor het hele Gewest. Een gemeente kan deze waarde niet overschrijden, behalve in het geval van de aanleg van nieuwe wegen. - het globale aantal plaatsen op de openbare weg moet geleidelijk aan en onomkeerbaar dalen volgens de modaliteiten voorzien in dit besluit en het aantal plaatsen buiten de openbare weg zal moeten stijgen om deze vermindering aanzienlijk te compenseren.

De bijdrage van elke gemeente in het verminderen van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg zal geëvalueerd worden aan de hand van de volgende parameters : - de graad van gereglementeerd parkeren op haar grondgebied; - het gebruik van progressieve tarieven om de rotatie in de hand te werken; - de beheersing van het aantal autoparkeerplaatsen op de openbare weg, het maximale aantal toegelaten parkeerplaatsen per gemeente, het aantal gereglementeerde plaatsen per zone (rode, groene, blauwe) alsook het minimale aantal parkeerplaatsen voorbehouden voor specifieke gebruikers (personen met een verminderde mobiliteit, leveringszone...); - de beveiliging van kruispunten (en dan vooral de aanleg van "trottoiruitstulpingen") en van de oversteekplaatsen voor voetgangers; - de aanleg van fietspaden; - de aanleg van voorbehouden banen voor openbaar vervoer; - de aanleg van fietsstations met zelfbediening; - de inrichting van stations voor autodelen; - de aanleg van voorbehouden plaatsen voor autocars; - de aanleg van nieuwe voorzieningen op de openbare weg (boxen voor fietsen, parkeerplaatsen voor motorfietsen, parkeerplaatsen voor autodelen, parkeerplaatsen voor gedeelde fietsen, parkeerplaatsen voor taxi's...); - de herinrichting of herbestemming van de openbare weg, met vermindering van het aantal autoparkeerplaatsen; - de gedetailleerde gemeentelijke parkeeractieplannen wat betreft het gewestelijk doel ter vermindering van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg en de wijze waarom het parkeeraanbod buiten de openbare weg tegelijkertijd uitgebreid zal worden ter compensatie van deze vermindering; - de herbestemming ofwel naar andere gebruiksdoeleinden (waaronder de reservering voor andere vervoersmodi zoals openbaar vervoer, stations voor autodelen, fietsen, ...) met of zonder compensatie door plaatsen buiten de openbare weg ofwel door middel van reglementering; - het aantal plaatsen in een rode zone, bereikt gedurende meer dan 18 maand, mag niet afnemen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of vervangen worden door een reglementering die het parkeren hier verbiedt; - het aantal plaatsen in een oranje zone bereikt gedurende meer dan 18 maand, mag niet afnemen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of vervangen worden door een striktere reglementering (parkeerverbod of rode zone of andere affectatie); - het aantal plaatsen in een grijze zone, bereikt gedurende meer dan 18 maand, mag niet afnemen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door stedelijke inrichtingen of door een striktere reglementering (parkeerverbod, rode zone, oranje zone of andere affectatie); - het aantal plaatsen in een groene zone, bereikt gedurende meer dan 18 maand, mag niet afnemen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of vervangen worden door een zone met een striktere reglementering (parkeerverbod, rode, oranje of grijze zone of andere affectatie); - het aantal plaatsen in een blauwe zone, bereikt gedurende meer dan 18 maand, mag niet afnemen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of vervangen worden door een zone met een striktere reglementering (parkeerverbod, rode zone, oranje, grijze of groene zone, of andere affectatie); - aanpassingen aanbrengen tijdens de eerste maanden waarin de nieuwe reglementeringen worden ingevoerd (aanpassing van het type van reglementering en van het aantal betrokken parkeerplaatsen); - de nieuwe reglementeringen uittesten, wat toelaat de resultaten hiervan te evalueren via een parkeerobservatorium vooraleer de nieuwe organisatie definitief vast te leggen.

Deze modaliteiten maken het mogelijk om het aanbod aan parkeerplaatsen te rationaliseren en het aantal parkeerplaatsen geleidelijk aan te verminderen, en zo de circulatie van openbaar vervoer, voetgangers en fietsers te bevorderen alsook de gebruiksvriendelijkheid van de openbare ruimte te verbeteren. Na afloop van de looptijd van het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan moeten de parkeerplaatsen op het grootste deel van het gewestelijk grondgebied op gereglementeerde wijze beheerd worden.

Art. 3.Het gewestelijk parkeerbeleid preciseert de modaliteiten van de gewenste vermindering van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg.

Art. 4.Het gewestelijk parkeerbeleid beoogt ook de integratie van het geheel van het aantal plaatsen binnen gereglementeerde zones op het grootste gedeelte van het gewestelijk grondgebied tegen de vervaldatum van het eerste gemeentelijk parkeeractieplan.

Art. 5.Om deze doelstellingen te bereiken : - Zorgt het gewestelijk parkeerbeleid voor coherentie bij het vaststellen van de tarieven; - Gebruikt het gewestelijk parkeerbeleid progressieve tarieven om de rotatie te stimuleren; - Maakt het gewestelijk parkeerbeleid een onderscheid tussen het normale gebruik en het toegestane gebruik van een parkeerplaats; - Streeft het gewestelijk parkeerbeleid naar een beheersing van het aantal parkeerplaatsen voor voertuigen op de openbare weg; - Stelt het gewestelijk parkeerbeleid de uurregeling vast gedurende dewelke de regelgeving met betrekking tot de openbare weg van toepassing is; - Bepaalt het gewestelijk parkeerbeleid de tarieven voor het betalend parkeren; - Bepaalt het gewestelijk parkeerbeleid de gereglementeerde zones in functie van criteria zoals de bevolkingsdichtheid van een wijk, de aanwezigheid van handelszaken of winkelstraten, de animatie in de wijk, zijn lokale of regionale aantrekkingskracht en het aantal bezoekers van de wijk, de aanwezigheid van parkings, in het bijzonder transitparkings, het stedelijk, residentieel of dichtbevolkte karakter van de wijk, de parkeerdruk in de wijk.

Art. 6.Deze doelstellingen vormen richtlijnen die dienen als leidraad voor de maatregelen van de verschillende betrokken besturen. Afdeling 2. - Definities, bepalingen en procedures

Onderafdeling 1. - Definities en bepalingen

Art. 7.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Ordonnantie : de Ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap. 2° Voorbehouden parkeerplaatsen : de parkeerplaatsen zoals bepaald in artikel 2.2° van de Ordonnantie. 3° Autodelen : het systeem van gebruik van een voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2.50 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 4° Parkeersector : de geografische zone gericht op de verblijfplaats of de maatschappelijke- of exploitatiezetel, die de grenzen afbakent waarbinnen de vrijstellingskaarten geldig zijn.5° Parkeeragentschap : het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, zoals bepaald in hoofdstuk VI van de Ordonnantie.6° De bevoegde Minister : de Minister bevoegd voor Vervoer. Onderafdeling 2. - Procedure

Art. 8.In de gevallen waarin het advies van het Parkeeragentschap moet worden gevraagd, geeft zij haar advies binnen 60 dagen na ontvangst van de gemotiveerde beslissing van de gemeenteraad, ontvangen per aangetekend schrijven. Indien geen advies wordt verleend binnen voormelde termijn, wordt het advies van het Parkeeragentschap geacht gunstig te zijn. Afdeling 3. - Aantal parkeerplaatsen

Art. 9.De tabel als Bijlage A bepaalt : a) Het maximale aantal toegelaten parkeerplaatsen op de openbare weg per gemeente en voor het volledige Gewest.b) Het aantal gereglementeerde parkeerplaatsen voor de rode, groene en blauwe zones.c) Het minimale aantal voorbehouden parkeerplaatsen. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage A Het maximale aantal toegelaten parkeerplaatsen op de openbare weg per gemeente (kolom "Totaal"), mag niet stijgen, behoudens in het geval van de aanleg van nieuwe openbare wegen.

Dit maximale aantal parkeerplaatsen kan enkel verminderen overeenkomstig het doel van het Plan Iris 2.

Het maximale aantal toegelaten parkeerplaatsen voor het gehele Gewest bedraagt 293 057 plaatsen, waarvan er 12 538 zijn voorbehouden. Dit aantal staat voor het totale aantal niet-gereglementeerde plaatsen, plaatsen in de gereglementeerde zones (blauwe, groene en rode) en voorbehouden plaatsen.

Art. 10.De aanleg van nieuwe voorzieningen op de openbare weg (boxen voor fietsen, parkeerplaatsen voor motorfietsen, stations voor autodelen, parkeerplaatsen voor gedeelde fietsen, parkeerplaatsen voor taxi's...) gebeurt door autoparkeerplaatsen te vervangen, tenzij de onmogelijkheid daarvan gerechtvaardigd wordt door de gemeenteraden bij het Parkeeragentschap.

Bij een nieuwe aanleg, herinrichting of herbestemming van de openbare weg, mag het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg niet toenemen in vergelijking met de situatie zoals die bestond vóór de werken. De aanleg van nieuwe parkeerplaatsen is alleen toegestaan indien er nieuwe wegen worden aangelegd. De aanleg van nieuwe parkeerplaatsen op de openbare weg kan enkel gepaard gaan met de aanleg van gereglementeerde parkeerplaatsen, en op voorwaarde dat een evenredig aantal nabijgelegen, bij voorkeur niet-gereglementeerde, parkeerplaatsen fysiek herbestemd wordt voor andere gebruiksdoeleinden.

De parkeerplaatsen die op die manier worden herbestemd bevinden zich normalerwijze in dezelfde gemeente. Bij wijze van uitzondering kunnen de parkeerplaatsen zich ook bevinden in een aangrenzende gemeente, in een wijk die grenst aan de nieuw aangelegde wegen, indien de twee betrokken gemeenten en het Parkeeragentschap daarover een driezijdig akkoord hebben gesloten.

Art. 11.In hun eerste gemeentelijk parkeeractieplan, en in vergelijking met het aantal plaatsen opgenomen in de tabel en behoudens een door de Regering verkregen afwijking, en met een gepaste motivering, kaderend in de globale doelstellingen opgenomen in dit besluit : - Verminderen de gemeenteraden geleidelijk aan en onomkeerbaar het globale aantal parkeerplaatsen op de openbare weg, volgens de in dit besluit voorziene modaliteiten, en breiden het aantal plaatsen buiten de openbare weg uit. De bijdrage van elke gemeente in het bereiken van het streefcijfer zal beoordeeld worden aan de hand van : - de totale parkeercapaciteit van die gemeente, - de gegevens die de gemeenteraden aanbrengen in hun eigen gemeentelijk parkeeractieplan, - de specificiteit van residentiële zones en van bepaalde wijken. De gemeenteraden staven de eigenheid van deze zones en wijken zoals die wordt gestaafd in het gemeentelijke parkeeractieplan. Er zal rekening worden gehouden met alternatieve oplossingen.

Ten opzichte van de tellingen van 2004-2005, wordt het aantal niet-gereglementeerde en niet-voorbehouden parkeerplaatsen verminderd op het hele grondgebied van het Gewest met ten minste 16 %. Deze vermindering neemt de vorm aan van ofwel de herbestemming voor andere gebruiksdoeleinden met of zonder compensatie buiten de openbare weg ofwel door een reglementering. De parkeerplaatsen op de openbare weg die fysiek werden geschrapt zullen gecompenseerd worden door parkeerplaatsen buiten de openbare weg. Het Parkeeragentschap zal de gemeentelijke parkeer-actieplannen gelijktijdig analyseren teneinde de realisatie van de doelstelling van vermindering met minstens 16 % van het aantal niet-gereglementeerde parkeerplaatsen op niveau van het Gewest te garanderen; - de gemeenteraden mogen het aantal plaatsen in een rode zone, gerealiseerd gedurende meer dan 18 maanden, niet verminderen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of vervangen worden door een reglementering die het parkeren hier verbiedt; - de gemeenteraden mogen het aantal plaatsen in een oranje zone, gerealiseerd gedurende meer dan 18 maanden, niet verminderen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of door een striktere reglementering (parkeerverbod of rode zone of andere affectatie); - de gemeenteraden mogen het aantal plaatsen in een grijze zone, gerealiseerd gedurende meer dan 18 maanden, niet verminderen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of door een striktere reglementering (parkeerverbod, rode zone, oranje zone of andere affectatie); - de gemeenteraden mogen het aantal plaatsen in een groene zone, gerealiseerd gedurende meer dan 18 maanden, niet verminderen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of door een striktere reglementering (parkeerverbod rode zone, oranje zone, grijze zone of andere affectatie); - de gemeenteraden mogen het aantal plaatsen in een blauwe zone, gerealiseerd gedurende meer dan 18 maanden, niet verminderen, tenzij ze fysiek afgeschaft worden door de aanleg van stedelijke inrichtingen of door een striktere reglementering (parkeerverbod rode zone, oranje zone, grijze zone, groene zone of andere affectatie).

Art. 12.De termijn van 18 maanden, zoals vermeld in artikel 11, gaat in vooraleer het aantal gereglementeerde parkeerplaatsen definitief wordt bekrachtigd. Deze termijn stelt de gemeenteraden in staat om : - aanpassingen aan te brengen tijdens de eerste maanden waarin de nieuwe reglementeringen worden ingevoerd; - de nieuwe reglementeringen uit te testen en een evaluatie van de resultaten toe te staan via observatie van het parkeren vooraleer de nieuwe organisatie definitief vast te leggen.

Art. 13.De wegbeheerders kunnen geen plaatsen voorzien of handhaven op locaties waar artikel 24 van het Verkeersreglement verbiedt om stil te staan of te parkeren. Afdeling 4. - Voorbehouden parkeerplaatsen

Art. 14.Voor personen met een handicap moeten de gemeenteraden : - er over waken dat alle plaatsen die bezoekers ontvangen (handelszaken, diensten, administraties, culturele centra, recreatiegebieden, parken,...) zo goed mogelijk worden bediend. De gebouwen die goed toegankelijk zijn voor personen met een handicap krijgen hierbij voorrang; - in hun beleid met betrekking tot het parkeren op en buiten de openbare weg gestructureerd en gesystematiseerd een antwoord bieden op elke gerechtvaardigde aanvraag voor voorbehouden parkeerplaatsen in de onmiddellijke omgeving van de woon- en werkplaats, onder andere indien : - de woning of de plaats van tewerkstelling niet beschikt over een garage of privéparking die een goede toegankelijkheid garandeert; - de aanvrager een voertuig heeft of vervoerd wordt door iemand die bij hem inwoont.

Art. 15.De relevantie van bestaande voorbehouden plaatsen wordt periodiek gecontroleerd en de voorbehouden plaatsen worden vrijgegeven indien het niet langer gerechtvaardigd is om die voor te behouden.

Art. 16.De gemeenteraden bepalen de voorbehouden plaatsen voor openbare diensten en de tijdelijk voorbehouden plaatsen conform algemene voorwaarden die worden vastgesteld door de Regering al naargelang de concrete behoeften en de van kracht zijnde reglementen. HOOFDSTUK 3. - Het parkeren op de openbare weg van individuele alternatieven voor de personenwagens Afdeling 1. - Het parkeren van fietsen

Onderafdeling 1. - Doelstelling

Art. 17.De gemeenten moedigen het gebruik van de fiets aan als alternatief voor de stedelijke gemotoriseerde verplaatsingswijzen door middel van parkeerfaciliteiten voor fietsen, volgens de hierna omschreven bepalingen.

Onderafdeling 2. - Kortparkeren

Art. 18.Het kortparkeren van fietsen heeft betrekking op het parkeren in U-vormige fietsenrekken of in overdekte stallingen die vrij toegankelijk en gratis voor de gebruiker zijn.

Art. 19.Tijdens hun eerste gemeentelijk parkeeractieplan, voorzien de gemeenteraden in bijkomende inrichtingen op de openbare weg. Deze mogen enkel op de voetpaden worden ingericht indien voor de voetgangers een vrije doorgang van 2 meter wordt gewaarborgd wanneer de fietsen zijn vastgemaakt, zodat bij het verstrijken van dit eerste plan aan de volgende minimumvereisten voldaan is : - minstens 2 fietsparkeerplaatsen per 20 autoparkeerplaatsen; - maximaal 150 m voetpad zonder fietsboog of een evenwaardige inrichting in een doorlopende stedelijke zone.

De gemeenteraden voorzien eveneens in kortparkeren nabij verplaatsingsgeneratoren die worden aanzien als bestemmingsplaatsen.

Het Parkeeragentschap kan bijzondere vrijstellingen verlenen aan de gemeenteraden die daartoe een bijzondere aanvraag indienen en hun aanvraag in hoofdzaak motiveren aan de hand van de aard en de bestemming van het betrokken stadsweefsel. Afdeling 3. - Langparkeren

Art. 20.Het langparkeren van fietsen heeft betrekking op het parkeren in voorzieningen van het type "afgesloten box" of in een garage. De toegang tot die voorzieningen is betalend.

Art. 21.De gemeenteraden voorzien op de openbare weg afgesloten, overdekte en beveiligde parkeerinrichtingen die voldoen aan de volgende voorwaarden : - deze inrichtingen op de openbare weg beogen het fietsgebruik voor de bewoners en de gebruikers van de wijk te vergemakkelijken door hen veilige en ergonomische parkeermogelijkheden aan te bieden. - Ze worden enkel ingericht op openbare wegen waar de stedenbouwkundige situatie het niet toelaat om parkeerplaatsen buiten de openbare weg aan te leggen die aan deze twee criteria voldoen. De private of openbare fietsstallingen voor langparkeren worden bij voorkeur buiten de openbare weg ingericht. De voorzieningen buiten de openbare weg, privé of op een publieke plaats, krijgen systematisch de voorkeur voor het langparkeren. - deze inrichtingen beogen niet om andere opslagmogelijkheden buiten de openbare weg voor ongebruikte fietsen te vervangen. De gemeenteraden voeren beleidsregels in om de bezetting door achtergelaten fietsen te voorkomen. - deze inrichtingen zijn enkel toegankelijk via een abonnement, met identificatie van de gebruiker en een toegangscontrole. - het tarief per fiets is gelijk aan de prijs voor de eerste vrijstellingskaart "buurtbewoner" - Een regelmatige schoonmaak en onderhoud van deze inrichtingen houdt ze : - geschikt voor hun functie; - in een goede staat.

De analyse van dezelfde voorwaarden laat toe om verouderde infrastructuur te identificeren en te verwijderen.

Art. 22.De beveiligde inrichtingen voor het langparkeren van fietsen op de openbare weg gedurende zijn boxen of constructies waarvan de grootte in verhouding is met de behoeften en de aard van het stedelijke weefsel. De grootste structuren krijgen de voorkeur telkens wanneer dat mogelijk is in functie van de normen voor het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning.

Art. 23.De gemeenteraden zetten hun acties ter zake uiteen in hun gemeentelijk parkeeractieplan. Ze nemen hierin de mogelijke plaatsen op waar dit type van inrichting opgenomen kan worden en wijzen ten minste één plaats aan waar deze inrichting gerealiseerd zal worden.

Het Parkeeragentschap begeleidt indien nodig de installatie van dit type inrichting en houdt zich in voorkomend geval zelf bezig met de installatie ervan.

Onderafdeling 4. - Eigenschappen en inplanting van de infrastructuur

Art. 24.De bepalingen van deze onderafdeling betreffen zowel het het kortparkeren als het langparkeren van fietsen.

Het meubilair is naar keuze : - een omgekeerde U die voldoet aan de normen die door de Minister zijn uitgevaardigd; - een evenwaardig functioneel alternatief met een meer gesofisticeerde vormgeving, onder voorbehoud van het verkrijgen van de voorafgaande goedkeuring van het Parkeeragentschap voor wat betreft zijn functionele eigenschappen.

Art. 25.De nieuwe fietsstallingen worden bij voorkeur ingeplant op autoparkeerplaatsen.

In alle gevallen worden deze stallingen geplaatst naast een verkeersweg die toegankelijk is voor fietsen zodanig dat de fietser geen voetpad of een voetgangersruimte moet oversteken om zijn fiets te parkeren.

Voor het kortparkeren van fietsen verkiezen de gemeenten de inrichting op de hoek van een straat zodat dat een coherentie behouden blijft met de oversteekplaats voor voetgangers en zodat de herkenning vergemakkelijkt wordt.

Art. 26.De fietsparkeerplaatsen worden aangegeven door de geldende adequate signalisatie. Afdeling 2. - Het parkeren van gemotoriseerde tweewielers

Art. 27.Het parkeren van tweewielige motorvoertuigen dient te worden georganiseerd op specifieke plaatsen waar bromfietsen toegelaten zijn, zodanig dat de voetpaden en de fietsstallingen niet versperd worden.

Art. 28.Binnen iedere parkeersector is het aantal plaatsen dat is voorbehouden voor gemotoriseerde tweewielers, voor zoveel als mogelijk, evenredig met het aantal plaatsen dat is voorbehouden voor auto's. Er worden 1 tot 3 plaatsen ingericht voor gemotoriseerde tweewielers per 200 plaatsen die zijn ingericht voor het parkeren van auto's.

Het Parkeeragentschap kan bijzondere vrijstellingen verlenen aan de gemeenten, die daartoe een bijzondere aanvraag indienen en hun aanvraag in hoofdzaak motiveren aan de hand van de aard en de bestemming van het betrokken stadsweefsel.

De gemeenteraden kunnen plaatselijk afwijken van deze aantallen, onder voorbehoud van een rechtvaardiging op basis van een door het Parkeeragentschap goedgekeurde mobiliteitsstudie.

Art. 29.De nieuwe parkeerinrichtingen voor gemotoriseerde tweewielers worden bij voorkeur ingericht op autoparkeerplaatsen, behoudens een door de Regering toegestane afwijking, nadat die het advies heeft ingewonnen van het Parkeeragentschap.

Art. 30.De parkeerplaatsen worden ingericht naast een verkeersweg die toegankelijk is voor gemotoriseerde tweewielers, zonder die op het voetpad te plaatsen.

De reglementering van de gereglementeerde parkeerzone geldt voor motorfietsen. Afdeling 3. - Autodelen

Art. 31.Enkel wagens van verenigingen of bedrijven die hiervoor door het Parkeeragentschap erkend zijn kunnen genieten van de parkeervoordelen die door dit besluit, de Ordonnantie, de zijn uitvoeringsbesluiten en de gemeentelijke parkeeractieplannen worden toegekend.

Art. 32.De gemeenteraden nemen in hun actieplan « Autodelen » preferentiële maatregelen op voor het parkeren van voertuigen voor autodelen, met het oog op : - het aanmoedigen van alternatieven voor het gebruik van de eigen wagen; - het bevorderen van de ontwikkeling van de diensten voor autodelen; - het bevorderen van de zichtbaarheid van deze diensten.

De stations voor autodelen worden bij voorkeur geplaatst op de openbare weg, met een verspreiding binnen de wijken van kleine stations dichtbij de gebruikers. De grote stations moeten in principe buiten de openbare weg worden geplaatst.

Art. 33.Er zijn twee parkeermogelijkheden voor voertuigen voor autodelen : - In het station : deze parkeermogelijkheid richt zich op de parkeerplaatsen voorbehouden voor motorvoertuigen die gebruikt worden voor het systeem van autodelen. De gemeenteraden reserveren dit soort parkeerplaatsen op de openbare weg om de klanten toe te staan om een gedeeld voertuig op te halen en terug te brengen. - Tijdens het gebruik : de exploitanten van motorvoertuigen toegewezen aan het systeem voor autodelen en aanvaard door het Parkeeragentschap, kunnen een vrijgesteldenkaart « autodelen » verkrijgen die aan de klanten ter beschikking wordt gesteld wanneer die het voertuig gebruiken.

Art. 34.De gemeenteraden werken tegen 2020 een gemeentelijk beleidsplan « Autodelen » uit conform de gewestelijke groeidoelstelling van autodelen zoals opgenomen in de bijlage bij het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 maart 2013 tot vaststelling van de gebruiksvoorwaarden voor het gebruik van operatoren van autodelen voorbehouden parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg. Afdeling 4. - Taxi's

Art. 35.De Directie Taxi's kan aan de gemeenten bijkomende parkeerplaatsen voorstellen die zijn voorbehouden voor taxi's, op basis van de dynamische inventaris van de taxistandplaatsen en een voorstel van het Regionaal Adviesorgaan voor de taxi's en de verhuurde voertuigen met chauffeur voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Directie Taxi's geeft zijn advies over alle heraanlegprojecten van de gewestelijke openbare weg waarbij een taxistandplaats is voorzien, met name wat betreft de kwaliteit en de zichtbaarheid van de ligging van deze standplaatsen.

Art. 36.In het kader van hun gemeentelijk parkeeractieplan kunnen de gemeenteraden bijkomende parkeerplaatsen voorstellen die zijn voorbehouden voor taxi's, met opgave van de criteria waarmee zij rekening hebben gehouden.

Art. 37.Het voorgaand advies van het Parkeeragentschap is vereist voor elke oprichting, verplaatsing of verwijdering van de vestiging van taxistandplaatsen en eventuele parkeerruimtes die zijn voorbehouden aan taxi's. HOOFDSTUK 4. - Leveringen, vrachtwagens en autocars op de openbare weg Afdeling 1. - Leveringen

Art. 38.De gemeenteraden hernemen in hun gemeentelijk parkeeractieplan alle leveringszones die onontbeerlijk zijn voor het economische leven van de gemeenten, met inbegrip van de inrichtingen voorzien of aangelegd door de wegbeheerders.

De gemeentelijke parkeeractieplannen specificeren de bijzondere controlemaatregelen en de concrete modaliteiten om de naleving van deze zones te verzekeren.

Art. 39.De gemeenteraden houden rekening met de volgende doelstellingen : - Het vaststellen van het aantal en de verdeling van de leveringsplaatsen, op basis van een diagnose van de vraag. Deze diagnose onderscheidt a priori : - de buurten of straten waar veel handelszaken gelegen zijn : sectorale leveringsplaatsen; - geïsoleerde of belangrijke generatoren : specifieke leveringsplaatsen. - Het vaststellen van de verzorgingsgebieden van leveringsplaatsen in functie van het type het betrokken stedelijk weefsel. Om de behoeften in leveringsplaatsen te kwantificeren, moeten de inplantingen geobjectiveerd worden, met name door een inventarisering van de activiteiten, ook op de verdiepingen, en waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen deze waarvan de oppervlakte groter is dan 400 m² en zonder rekening te houden met de activiteiten die over een privéruimte voor hun leveringen beschikken. - Het inrichten of behouden van specifieke leveringsplaatsen voor de behoeften van een bijzondere vestiging, rekening houdend met : - de frequentie van de leveringen, in combinatie met het tijdstip van de dag en de gemiddelde duur teneinde de bezetting van de openbare weg in te kunnen schatten; - de gewone rondomliggende parkeerdruk, en dus de kans dat er voldoende gewone parkeerplaats beschikbaar zal zijn bij de aankomst van een leveringsvoertuig; - de eventuele regelmaat van leveringen, bijvoorbeeld vaste dagen en uren, die kan zorgen voor het tijdelijk delen van een parkeerplaats met andere gebruiksdoeleinden, bijvoorbeeld minuuthaltes, betalend parkeren...; - de gemiddelde duurtijd van een levering : in geval van een korte levering, kan de levering plaatsvinden in een ruimte waar parkeren verboden is maar waar het stoppen toegestaan is zonder dat het verkeer gehinderd wordt; - het type voertuig dat gewoonlijk ter plaatse levert; dit beïnvloedt de afmetingen van de leveringsplaats en de kenmerken van de vestiging ervan (toegangsmogelijkheden); - het type goederen; - de algemene organisatie van de openbare weg : aanwezigheid van oversteekplaatsen voor voetgangers, fietspaden, tram- of buslijnen,... Afdeling 2. - Het parkeren van vrachtwagens

Art. 40.De reglementeringen betreffende het parkeren van vrachtwagens opgesteld door de gemeenteraden dienen in overeenstemming te zijn met het Strategisch Plan voor het goederenvervoer in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Gewestelijk Ontwikkelingsplan.

Art. 41.De gemeenten dragen evenredig bij aan de behoefte binnen het Gewest om het parkeren door vrachtwagens toe te staan door in functie van hun mogelijkheden plaatsen te reserveren.

Art. 42.De gemeenten ontvangen op hun grondgebied vrachtwagens naar ratio van het aantal strekkende kilometer aan wegen dat toegankelijk is voor alle vrachtwagens : ze reserveren voor vrachtwagens het equivalent van minstens 18 % van het aantal strekkende kilometer weggennet dat toegankelijk is voor alle vrachtwagens die er doorrijden.

Een eventuele plaatselijke verlaging van dit percentage moet gerechtvaardigd worden door een parkeerstudie over vrachtwagens die wordt goedgekeurd door het Parkeeragentschap.

De gemeenteraden nemen hun gemeentelijk parkeeractieplan de verschillende plaatsen op die voorbehouden moeten worden aan vrachtwagens in functie van de berekening uitgevoerd in verhouding tot het aantal strekkende kilometer weggennet dat toegankelijk is voor alle vrachtwagens.

Met dit doel mogen ze een akkoord afsluiten met andere aangrenzende gemeenten in het licht van een verschuiving en/of een herverdeling van het aantal parkeerplaatsen voorbehouden voor vrachtwagens op het grondgebied van een van deze gemeenten.

Art. 43.Om het aantal parkeerplaatsen voorbehouden aan vrachtwagens vast te stellen, houden de gemeenten rekening met de volgende criteria : - De lokalisatie in een stedelijke industriezone of in een kantoorzone; - De beschikbare ruimte : wegbreedte van meer dan 7 meter of een ruimte op de middenberm; - Weinig voetgangers- en fietsverkeer; - Weinig bewoners; - Toegankelijkheid voor vrachtwagenchauffeurs : het aanbod van openbaar vervoer, mogelijkheden tot middellang- en langparkeren. Afdeling 3. - Schoolbussen en autocars

Art. 44.De gemeenteraden nemen in hun gemeentelijk parkeeractieplan de verschillende plaatsen op die voorbehouden dienen te worden aan schoolbussen in de buurt van scholen die zich op hun grondgebied bevinden, ongeacht het type onderwijs of het onderwijsnet.

De parkeerplaatsen voor schoolbussen worden voor een zo beperkt mogelijke tijd voorbehouden, zodat de buurtbewoners deze parkeerplaatsen kunnen gebruiken buiten de schoolactiviteiten.

Art. 45.De voorbehouden parkeerplaatsen voor autocars zijn onderverdeeld in functie van 3 periodes : - op- en afstappen : het parkeren is beperkt tot 1/2 u.; - middellang parkeren : het parkeren is beperkt tot 5 uur, wat de buschauffeur in staat stelt om zijn autocar buiten de toeristische trekpleisters te parkeren tussen het moment dat hij zijn passagiers afzet en het oppikt; - langparkeren : parkeren in de traditionele betekenis van het woord, overdag of `s nachts, wanneer het voertuig leeg is.

Art. 46.De gemeenteraden nemen in hun gemeentelijk parkeeractieplan de verschillende plaatsen op die worden voorbehouden aan toeristische autocars, door voor elke plaats het type van de duurtijd te specificeren.

Het gemeentelijk parkeeractieplan biedt eveneens, in functie van de eigenheid van het gemeentelijk grondgebied, specifieke plaatsen aan voor autocars die de culturele, recreatieve en sportieve trekpleisters aandoen, alsook de grote hotels en de congreslocaties. HOOFDSTUK 5. - Parkeren buiten de openbare weg Afdeling 1. - Algemene doelstellingen

Art. 47.De ontwikkeling van het parkeren buiten de openbare weg beoogt : - de verplaatsing van het parkeren op de openbare weg naar het parkeren buiten de openbare weg in de hand werken en in het bijzonder het langparkeren; - het residentieel parkeren buiten de openbare weg bevorderen; - het verlies van fysieke parkeerplaatsen op de openbare weg compenseren door voorzieningen op openbaar domein (inrichten van eigen plaatsen voor de MIVB, aanleg van fietspaden, aanleg of verbreding van trottoiruitstulpingen,...) - het fietsgebruik aanmoedigen door beveiligde parkeermogelijkheden aan te bieden; - in het geval van transitparkings buiten de openbare weg, de afstand die met het openbaar vervoer wordt afgelegd maximaliseren in vergelijking met de afstand die met de personenwagen wordt afgelegd.

Transitparkings vergemakkelijken de intermodaliteit van de buurtbewoners voor wie het aanbod van openbaar vervoer in de omgeving van hun woning ontoereikend is.

Art. 48.Het Gewest en de gemeenten passen in de publieke parkings die ze beheren het principe van de voorkeurtarieven voor parkeren buiten de openbare weg toe voor de bewoners, ten laatste 2 jaar na de inwerkingtreding van de gemeentelijke parkeeractieplannen.

De tarieven van deze publieke parkings verhogen progressief in functie van hun nabijheid tot het centrum.

Art. 49.De publieke parkings bevatten minstens 1 fietsparkeerplaats per 10 autoparkeerplaatsen, zonder dat deze fietsparkeerplaatsen gecreëerd worden ten nadele van de parkeerplaatsen voorzien voor voertuigen.

Art. 50.De installaties waar elektrische wagens kunnen opladen worden bij voorkeur buiten de openbare weg ingericht. De publieke parkings voorzien, in de mate van het mogelijke, in een dergelijke voorziening.

Art. 51.De beheerders van publieke parkings moeten voorzien in een graduele vermindering van de vergoeding voor alle bestuurders die hun voertuig meer dan 48 u. parkeren. Dit moet de bestuurders stimuleren om hun voertuig voor een langere periode buiten de openbare weg te parkeren. Afdeling 2. - Bewonersparkings

Art. 52.De bewoners genieten van een abonnement aan voorkeurtarief in publieke parkings die : - beheerd worden door het Gewest of een gemeente, of erkend worden als publieke parking; - geen transitparkings zijn, behoudens een eventuele afwijking voor een voorbehouden gedeelte; - een geabonneerd cliënteel aanvaarden.

Wordt in de zin van deze afdeling als bewoner beschouwd, de persoon die gedomicilieerd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de parkeersector waar zich een voetgangersingang tot een parking bevindt, of in één van de aangrenzende parkeersectoren, in zoverre dit gebied binnen de limiet van 150 ha blijft.

Art. 53.In de parkings bedoeld in artikel 52 genieten de bewoners een korting van minstens 30 % op de permanente autoabonnementen.

Art. 54.De beheerder van de publieke parking mag geen autoabonnementen voor bewoners weigeren zolang het aantal van deze abonnementen minder dan een derde van alle afgeleverde autoabonnementen uitmaakt.

Het behoud van het economisch evenwicht van de parking kan worden bereikt door een verhoudingsgewijze verhoging van de andere klanttarieven.

Art. 55.De regels van deze afdeling gelden eveneens voor gemotoriseerde tweewielers.

Art. 56.De gemeenteraden identificeren in hun gemeentelijk parkeeractieplan de compenserende opties voor de voorziene vermindering van de parkeerplaatsen op de openbare weg. Het aantal gecreëerde plaatsen buiten de openbare weg mag het aantal betrokken plaatsen op de openbare weg niet overschrijden.

Art. 57.De beheerders van de openbare weg, waaronder de gemeenten, of alle betrokkenen bij de openbare ruimte (bv. MIVB, De Lijn, TEC, NMBS, enz.) zijn verplicht om, voorafgaandelijk aan alle werken, ongeacht of die onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunningsplicht, elke verwijdering van parkeerplaatsen te melden aan het Parkeeragentschap en aan de gemachtigde ambtenaar. Bij gebrek aan voorafgaande melding van een verwijdering, is de bouwplaats illegaal en is de aanvrager gehouden om de verwijderde parkeerplaats(en) onverwijld in de oorspronkelijke staat herstellen. Op basis van deze meldingen, kan het Parkeeragentschap de werkelijke behoefte aan reële compensatie buiten de openbare weg duidelijk berekenen. Hiertoe dient het Parkeeragentschap een berekeningsmethode uit te werken voor de compensaties van parkeerplaatsen buiten de openbare weg, waarvan de modaliteiten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

De gemeenteraden zijn verplicht om in hun gemeentelijke parkeeractieplannen het principe te huldigen van de aanzienlijke compensatie van parkeerplaatsen buiten de openbare weg ingeval er parkeerplaatsen op de openbare weg worden verwijderd. Het Parkeeragentschap gaat na of deze modaliteiten daarin goed werden opgenomen in de plannen. De gemeentelijke parkeeractieplannen identificeren de compenserende opties voor de voorziene vermindering van parkeerplaatsen op de openbare weg. De gemeenten mogen geen parkeerplaatsen op de openbare weg verwijderen indien dat niet is voorzien in hun gemeentelijke parkeeractieplannen, of in het kader van de herziening van die plannen.

Een afwijking kan door het Parkeeragentschap worden toegestaan wanneer dit noodzakelijk is, en dit binnen een kader van afwijkingen vastgelegd door de regering.

Wanneer dit principe niet wordt nageleefd, stelt het Parkeeragentschap de desbetreffende gemeente in gebreke, en verzoekt het de gemeente om de nodige maatregelen te nemen om de plaatsen in de oorspronkelijke staat te herstellen. Indien geen gevolg wordt gegeven aan deze ingebrekestelling, kan het Parkeeragentschap of het Gewest zich in de plaats stellen van de gemeente. Het aantal parkeerplaatsen dat buiten de openbare weg wordt ingericht kan het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg niet overschrijden.

Art. 58.De Gewestregering en de gemeenteraden kunnen publieke parkings creëren die enkel zijn voorbehouden aan bewoners, teneinde de verwijdering van de fysieke parkeerplaatsen op de openbare weg of de plaatselijke toename van het aantal plaatsen op de openbare weg beheerd in de rode of oranje zone op aanzienlijke wijze te compenseren. De noodzaak van dit type parking moet worden gerechtvaardigd door een parkeerstudie die door het Parkeeragentschap werd goedgekeurd. Afdeling 3. - Voorkeurstarieven voor tweewielers

Art. 59.In parkings buiten de openbare weg die door het Gewest of de gemeenten beheerd worden of die als publieke parking worden erkend, gelden voorkeurstarieven : - voor bromfietsen en motorfietsen vergeleken met wagens, in verhouding tot hun plaatsinname en in combinatie met de exploitatie- en beheerskost van de parking; - voor de fietsparkeerplaatsen, in principe op een niveau van 10 % van het tarief van een personenwagen. Afdeling 4. - Modaliteiten van de fietsparkeerplaatsen

Art. 60.De fietsparkeerplaatsen buiten de openbare weg zijn voorzien van aangepast meubilair, namelijk een steun die toelaat om : - de fiets staande te houden met zijn kader; - de fiets met minstens één wiel en zijn kader vast te maken aan een vaste steun door middel van een U-slot.

Art. 61.De fietsparkeerplaatsen worden zoveel als mogelijk gelijkvloers ingericht, of wanneer dat niet mogelijk is, toegankelijk gemaakt via een zacht hellende inrit en zonder dat de fietser op enig moment zijn fiets moet dragen.

De uitbater van de parking dient onrechtmatig gebruik van de voorziene fietsparkeerplaatsen tegen te gaan en heeft bijzondere aandacht voor achtergelaten fietsen. Afdeling 5. - Transitparkings

Art. 62.De transitparkings die beheerd worden door het Parkeeragentschap en die gelegen zijn op het grondgebied van het Gewest doen dienst als tussenhalte voor de intermodale trajecten van pendelaars en bezoekers.

Hun gebruik impliceert het gecombineerd gebruik met het openbaar vervoer of de fiets. De transitparkings zijn, in principe, niet bestemd voor plaatselijke bediening.

Art. 63.Teneinde de intermodaliteit met de fiets te bevorderen, omvatten de transitparkings een beveiligde en gemakkelijk toegankelijke parkeerplaats voor fietsen. Zij bieden, in zoverre als mogelijk, verschillende diensten aan die fietsen ter plaatse ter beschikking stellen, bijvoorbeeld fietsen in zelfbediening of fietsverhuur voor korte of lange termijn.

Art. 64.De parkeerplaatsen in de buurt van de transitparkings worden beschermd door inrichtingen en/of een regelgeving die de verspreiding van het parkeren door pendelaars in de buurt van deze parkings voorkomt.

Een door het Parkeeragentschap goedgekeurde parkeerstudie zal de vaststelling van deze beschermde zone begeleiden.

De transitparkings zijn beveiligd en voldoende verlicht.

Art. 65.Het gebruik van de transitparking is betalend.

Sectie 6. - Dynamische bewegwijzering naar parkings

Art. 66.Een dynamische bewegwijzering naar parkings bestaat uit twee niveaus : - Een brede bewegwijzering die leidt naar de transitparkings in de onmiddellijke omgeving van de gewestgrens; - een nabijheidsbewegwijzering ter hoogte van de eerste kroon, die naar de centraal gelegen publieke parkings leidt. HOOFDSTUK 6. - Gemeentelijke parkeeractieplannen

Art. 67.Elk gemeentelijk parkeeractieplan bevat onder andere : - De punten opgenomen in artikel 14, § 3 van de Ordonnantie; - De punten opgenomen in de artikels 11, 23, 38, 42, 44, 46, 56 en 57 van dit besluit; - De punten opgenomen in de afdelingen die volgen. Afdeling 1. - Stand van zaken

Art. 68.Elk gemeentelijk parkeeractieplan bevat een gedetailleerde stand van zaken die het volgende bevat : - de globale balans van de parkeersituatie in de gemeente; - de balans van het openbaar aanbod, op en buiten de openbare weg, in detail uitgewerkt per aard en per reglementering. - Deze balans is meer bepaald gebaseerd op exhaustieve tellingen die op het terrein werden uitgevoerd en die dateren van minder dan drie jaar geleden, uitgevoerd (uitvoering, interpretatie van de situatie, exploitatie) conform de methodologie die door het Parkeeragentschap wordt voorgeschreven; - het beleidskader waarin het gemeentelijk parkeeractieplan past, meer bepaald de samenhangende en/of begeleidende maatregelen die door de gemeenteraad genomen of voorzien zijn. Afdeling 2. - Een gedetailleerde beschrijving van de acties

Art. 69.Elke actie van het plan wordt gemotiveerd en gerechtvaardigd.

Art. 70.De gemeenteraad specificeert in het bijzonder de redenen die ten grondslag liggen aan de vaststelling van : - de grenzen van de gereglementeerde zones op de openbare weg; - de keuze van reglementeringen die op de openbare weg worden toegepast of voorzien; - de eventuele uitbreidingen van de gereglementeerde periodes; - het aantal en de lokalisatie van de voorbehouden parkeerplaatsen binnen de openbare ruimte.

Art. 71.De gemeentelijke parkeeractieplannen geven gedetailleerd aan hoe ze bijdragen tot de verwezenlijking van de gewestelijke doelstellingen met betrekking tot een vermindering van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg en het beheer van de parkeerplaatsen in de gereglementeerde parkeerzones.

Art. 72.De gemeenteraad geeft gedetailleerd het beleid weer dat ze voert met betrekking tot ieder type vrijstellingskaart, alsook de middelen die zij inzet om de vastgestelde doelstellingen te bereiken.

Ze specificeert haar raming van het aantal vrijstellingskaart en dit per type kaart en per parkeersector. Ze rechtvaardigt het al dan niet invoeren van quota's met betrekking tot de parkeersectoren op haar grondgebied.

Art. 73.De gemeenteraad geeft gedetailleerd het beleid weer dat ze voert met betrekking tot het parkeren van voertuigen en specifieke toepassingen zoals gemotoriseerde tweewielers, autodelen, taxi's, voertuigen voor leveringen, vrachtwagens en autocars.

Art. 74.De gemeenteraad ziet er bovendien op toe dat er bijzondere maatregelen worden genomen om het parkeren buiten de openbare weg geleidelijk aan te bevorderen, ten einde de parkeerdruk te verminderen.

Zij specificeert de concrete en becijferde acties die hiervoor voorzien worden, met inbegrip van één of meerdere projecten voor de heraanleg van de openbare weg waar de vermindering van het parkeeraanbod op de openbare weg.

Aanpassingswerken op de openbare weg moeten het gebruik van alternatieven voor het individueel gemotoriseerd vervoer bevorderen, en in het bijzonder de aanleg van vrije bus- en trambanen en fietspaden, en de gebruiksvriendelijkheid en de kwaliteit van de openbare ruimte verhogen, in het bijzonder door het aantal voor personenwagens voorbehouden parkeerplaatsen op de openbare weg te verminderen.

Art. 75.De gemeenteraad identificeert in het bijzonder de opties voor parkeerplaatsen waarvoor zij een vermindering voorziet, met als doel een betere aanleg, met inbegrip van een compensatie van deze plaatsen door de creatie van een aanbod buiten de openbare weg dat het aantal betrokken plaatsen op de openbare weg niet overstijgt. De gemeenteraad preciseert in het gemeentelijk parkeeractieplan de alternatieven per type van gebruiker (bewoner, bezoeker, leveranciers...) en herneemt minimaal twee projecten die een dergelijke heraanleg combineren met een compensatie. Afdeling 3. - Controle en sancties

Art. 76.De gemeenteraad geeft ook gedetailleerd haar beleid weer op het vlak van controle en sanctionering. Dat beleid moet efficiënt zijn en de controle regelmatig en voldoende.

Art. 77.De gemeenteraad stelt een grafiek volgens het model dat als Bijlage B is opgenomen om de gebruikte middelen objectief te evalueren en deze aan te passen, indien ze niet beantwoorden aan de optimale doelstelling B+C. Er wordt voorzien in een minimumaantal interventies, samen met snelle interventiemaatregelen om voertuigen te verwijderen die de passage van openbaar vervoer, fietsen, voetgangers en van het verkeer in zijn geheel belemmeren, in voorkomend geval met de hulp van de diensten die door of via het Parkeeragentschap ter beschikking worden gesteld.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage B Sectie 4. - Samenvattingen

Art. 78.Elk gemeentelijk parkeeractieplan bevat een planning van de voorziene acties, met inbegrip van het programma voor : - de herbestemming van parkeerplaatsen op de plaats van bestemming; - voor de ontwikkeling van fietsparkeerplaatsen.

Art. 79.Elk gemeentelijk parkeeractieplan bevat tevens samenvattingen die de samenhang aantonen van de verschillende acties binnen elke parkeersector.

Art. 80.Elk gemeentelijk parkeeractieplan bevat een algemeen samenvatting waaruit de samenhang van het geheel van acties blijkt : - op het grondgebied van de gemeente; - en met de aangrenzende gemeentelijke grondgebieden. Afdeling 5. - Goedkeuring van gemeentelijke parkeeractieplannen

Art. 81.Op basis van het advies van het Parkeeragentschap, verklaart de Regering de gemeentelijke dossiers volledig nadat zij alle gemeentelijke dossiers heeft ontvangen.

De 19 gemeentelijke actieplannen worden goedgekeurd binnen de drie maanden te rekenen vanaf deze verklaring. HOOFDSTUK 7. - Inhoud van de evaluatieverslagen Afdeling 1. - Realisatievoorwaarden

Onderafdeling 1. - Evaluatieverslag

Art. 82.Elke gemeenteraad keurt om de twee jaar een evaluatieverslag goed dat de uitgevoerde uitvoeringsmaatregelen van de actieplannen specificeert, alsook de concrete gevolgen ervan voor het parkeren op de betrokken wegen.

Deze evaluatieverslagen bevatten de volgende gegevens.

Onderafdeling 2. - Exploitatiegegevens

Art. 83.De exploitatiegegevens van het gemeentelijk grondgebied zijn opgesplitst per parkeerzone en per reglementering. Iedere lokale uitzondering die op een zone wordt toegepast wordt hier gelijkgesteld met een nieuwe reglementering.

Deze gegevens hernemen : - Het aantal parkeerplaatsen : in totaal, zonder de voorbehouden plaatsen; - De periodes en het aantal dagen waarop het parkeren gereglementeerd is; - Het aantal vrijstellingskaarten afgeleverd door de gemeente, per type kaart : - dat in omloop is; - dat tijdens de periode werd afgeleverd. - Het bedrag van de inkomsten afkomstig uit de uurtarieven; - Het bedrag van de inkomsten afkomstig van de vrijstellingskaarten, per type kaart; - Het totale bedrag van de forfaitaire retributies.

Art. 84.Indien het college van burgemeester en schepenen vrijstellingskaarten « bewoner » heeft uitgereikt waarvan de geldigheid parkeersectoren omvat die niet gelegen zijn op haar grondgebied, vermeldt ze per parkeerzone gelegen buiten de gemeente : - Het aantal vrijgesteldenkaarten « bewoner » afgeleverd door de gemeente die : - in omloop zijn; - tijdens de periode werden afgeleverd. - Het bedrag van de inkomsten afkomstig van deze vrijgesteldenkaarten.

Onderafdeling 3. - Enquêtes

Art. 85.De enquêtes worden gerealiseerd (uitvoering, exploitatie en berekening van de standaardratio's) conform de methodologie die door het Parkeeragentschap wordt voorgeschreven.

De volgende enquêtes moeten worden uitgevoerd : - enquête over bezetting - naleving : over alle gereglementeerde parkeerplaatsen; - enquête over de tijd die nodig is om een toegelaten parkeerplaats te vinden op de openbare weg : over minstens de helft van alle parkeersectoren waarvan minstens de helft van de openbare weg gereglementeerd is, a rato van één punt per parkeersector; - de enquête over de rotatie : over minstens één vierde van de plaatsen van elk type gereglementeerde zone. Afdeling 2. - Periodiciteit

Art. 86.De exploitatiegegevens worden maandelijks verzameld en geregistreerd ten einde de seizoensgebonden verschillen aan het licht te brengen en trendmatige evoluties te ontdekken. Deze tijdsschaal laat toe om te anticiperen op de risico's en zo vroeg mogelijk bijkomende of corrigerende maatregelen te nemen.

Art. 87.De enquêtes worden minstens één keer om de twee jaar gehouden.

Art. 88.De gemeenteraden kunnen jaarlijks of halfjaarlijks een tussentijdse balans opmaken teneinde hun parkeerbeleid te optimaliseren. Deze tussentijdse balansen kunnen aan het Parkeeragentschap worden overgemaakt, indien de gemeenteraad het nuttig acht voor de uitbouw van het Parkeeragentschap met betrekking tot een bepaald onderwerp. Afdeling 3. - Modaliteiten van overdracht

Art. 89.De evaluatieverslagen worden elke twee jaar voor 30 april per koerier of een ter post aangetekende brief aan het Parkeeragentschap overgemaakt, en dit voor de eerste keer vanaf het tweede jaar dat volgt op de publicatie van dit besluit.

Art. 90.Het Parkeeragentschap stelt een modelverslag en de aan te vullen digitale formulieren op en maakt die minstens één jaar voor de uiterste inleveringdatum van het eerste evaluatieverslag over aan de gemeenten. HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding

Art. 91.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

De Minister die belast is met Openbare Werken en Vervoer is belast met de uitvoering van het huidige besluit.

Brussel, 18 juli 2013.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Openbare Werken en Vervoer, Informatica en de Haven van Brussel, Mevr. B. GROUWELS

^