Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 maart 2015
gepubliceerd op 15 april 2015

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van het comité van experten op het vlak van niet-ioniserende stralingen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2015031220
pub.
15/04/2015
prom.
19/03/2015
ELI
eli/besluit/2015/03/19/2015031220/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2015. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van het comité van experten op het vlak van niet-ioniserende stralingen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 3, § 2, van de ordonnantie van 1 maart 2007 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 1 april 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 3 april 2014;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 14 mei 2014;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 15 mei 2014;

Gelet op het advies nr. 56971/1 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister bevoegd voor Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het comité van experten op het vlak van niet-ioniserende stralingen (hierna 'het comité' genoemd) bestaat uit 9 leden, die als volgt worden aangeduid door de Regering: a. drie leden die beschikken over een wetenschappelijke expertise op het vlak van het effect van niet-ioniserende stralingen op de gezondheid en/of leefmilieu;b. twee leden die beschikken over wetenschappelijke expertise op het vlak van de eigenschappen van niet-ioniserende stralingen;c. twee leden die beschikken over wetenschappelijke expertise op het vlak van de micro- en macro- economische en sociale noden inzake mobiele telecommunicatie;d. twee leden die beschikken over wetenschappelijke expertise op het vlak van draadloze communicatietechnologieën en in het bijzonder de technische aspecten van hun werking Een vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel en een vertegenwoordiger van de Directie Stedenbouw van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting wonen de vergaderingen van het comité bij met raadgevende stem. Het mandaat van de leden van het comité is een hernieuwbaar mandaat van 3 jaar.

Maximaal twee derde van de leden mag van dezelfde taalrol zijn.

De taalrol van een lid van het comité wordt bepaald in functie van de landstaal waarin zijn hoogste diploma werd uitgereikt.

De houder van een diploma dat niet door de Franse of Vlaamse Gemeenschap werd uitgereikt, kiest op het moment van indiening van zijn kandidatuur zijn taalrol.

Art. 2.De leden van het comité mogen, gedurende de hele duur van het mandaat, geen enkel politiek mandaat ofgeen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een ministerieel kabinet, noch ten dienstevan een onderneming waar installaties worden uitgebaat die niet-ioniserende stralingen kunnen opwekken of doorzenden, noch ten dienste van een drukkingsgroepactief in de domein van niet-ioniserende stralingen of ten dienste van ondernemingen voor de vervaardiging of commercialisering van materiaal bestemd om niet-ioniserende stralingen te verzwakken of te produceren.

Het verbod bepaald in het eerste lid blijft van kracht gedurende één jaar na afloop van het mandaat van het lid van het comité.

De leden van het comité ondertekenen een verklaring op erewoord waarin ze al hun eventuele rechtstreekse of onrechtstreekse banden met de exploitanten van installaties die niet-ioniserende stralingen kunnen opwekken of doorzenden, aangeven.

Indien een lid van het comité, rechtstreeks of onrechtstreeks, een tegengesteld belang heeft bij een beslissing, advies of andere akte van het comité, mag hij de betreffende beraadslagingen van het comité niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van het comité hiervan vooraf inlichten, dat daarvan melding moet maken in de notulen van de vergadering.

De leden van het comité handelen onafhankelijk van alle eigen commerciële belangen.

Art. 3.Het comité kiest onder zijn leden een voorzitter die ermee wordt belast het comité te laten samenkomen en de werkzaamheden ervan te organiseren.

Het comité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het voor ter goedkeuring van de minister van Leefmilieu.

Art. 4.Op 1 juni van elk jaar dient Leefmilieu Brussel bij het comité een verslag in met betrekking tot de uitvoering van de ordonnantie van 1 maart 2007 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen.

Op diezelfde dag bezorgt het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (Directie Stedenbouw) het comité een verslag betreffende de stedenbouwkundige aspecten verbonden aan deze uitvoering.

Na afloop van zijn werkzaamheden, en meer bepaald op 30 september van elk jaar, overhandigt het comité de Regering een verslag. De Regering bezorgt dat verslag aan het Parlement.

Het verslag maakt het voorwerp uit van een akkoord bij consensus binnen het comité. Wanneer er geen consensus kan worden bereikt, maakt het verslag melding van de opinies die de verschillende leden hebben geuit.

Art. 5.De leden van het comité ontvangen een vergoeding voor hun activiteiten. Die vergoeding bedraagt 100 euro per vergadering van minimaal 2 uur en 150 euro voor de voorzitter, en kan op jaarbasis oplopen tot maximaal 400 euro per lid en 600 euro voor de voorzitter.

Er wordt niet in een vergoeding voorzien voor virtuele of schriftelijke vergaderingen.

De leden moeten aan Leefmilieu Brussel aangeven of de vergoeding hun persoonlijk mag worden uitgekeerd, dan wel of ze mag worden uitgekeerd aan de instelling waartoe ze behoren.

In het jaarverslag worden de vergoedingen die per lid zijn betaald, vermeld.

Art. 6.Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door Leefmilieu Brussel.

De bijeenkomsten van het comité vinden plaats in de kantoren van Leefmilieu Brussel.

Art. 7.De minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 maart 2015.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Rudi VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Céline FREMAULT

^